30-07-2019

Destructieve zelfkritiek: ‘Dat heb je weer lekker in de soep laten lopen’

Lees verder

Destructieve zelfkritiek: ‘Dat heb je weer lekker in de soep laten lopen’

En hoe je er vanaf komt

Zoals wij onszelf soms toespreken, daar lusten de honden geen brood van. Zelfkritiek kan behoorlijk ongenuanceerd en destructief zijn.
‘Man, hoe krijg je het voor elkaar, om nu alweer je rapport te laat in te leveren. Wat een ongelofelijke stommeling ben je toch’. ‘Daar zit je dan, sufferd en je hebt weer je mond niet open gedaan. Lekker bezig ben je’. Herkenbaar?

Zo ga je niet om met je kind
We spreken onszelf in gedachten vaak toe op een manier, waar we niet van opknappen. Als we zo zouden omgaan met ons kind, zou er terecht aan onze opvoedkundige kwaliteiten getwijfeld worden. Maar dat doen de meeste mensen gelukkig niet. Naar onze kinderen en of nichtjes/neefjes zijn we vaak veel constructiever. En terecht, want als je regelmatig zo negatief en veroordelend toegesproken wordt, daar word je onzeker en somber van. En dus ook als je dat zelf doet.

Zelfcompassie wordt het ook wel genoemd: jezelf met mildheid en vriendelijkheid beziet, jezelf niet veroordeelt. Er zijn cursussen voor, maar vaak kom je al een eind met meer zelfinzicht en alertheid.

Snappen waarom je het doet, 4 opties:

  • Met de paplepel meegekregen. Je hebt een aantal waarden en regels van vroeger heel grondig in je systeem opgenomen. De kritische woorden van je ouders of docenten. Regels over hoe je je hoort te gedragen: van ‘altijd op tijd komen’ tot ‘nooit egoïstisch zijn’, bijvoorbeeld. Misschien ben je je nauwelijks bewust van deze regels en is het goed eens op een rij te zetten wat je vooral van vroeger hebt meegenomen. Je af te vragen of je van sommige regels last hebt in jouw huidige leven. En ze dan eens kritisch te bekijken: sta je er nog achter, of denk je er inmiddels anders over? Kloppen ze misschien een beetje, maar denk jij er ondertussen veel genuanceerder over?
  • Dan hoef je even niets. Misschien veroordeel je jezelf wel, omdat je dan geen actie hoeft te nemen. ‘Ik ben nu eenmaal een verlegen, mensenschuw mens, altijd geweest, dat zit nu eenmaal in me’. En daarmee hoef ik ook geen poging te doen om contact te leggen. Je bent immers toch een hopeloos geval. Het zelfde geldt ook voor uitstelgedrag of te snel kwaad worden, te veel eten of drinken, of welk ander onhandig gedrag/denken dan ook. Je loopt het risico gevangene van je eigen denken te worden. Het biedt even troost ’ik kan mijzelf accepteren zoals ik ben’, maar maakt je vooral slachtoffer. Reëler is het om jezelf te accepteren in de zin dat je dit nu eenmaal lastig vindt, en met mildheid kijkt naar je eigen pogingen om beter te worden in het gedrag waar je last van hebt.
  • Wat is je behoefte eigenlijk? In jouw oordeel zit vaak een verlangen verscholen. ‘Dit rapport kun je zo niet inleveren, het is flut’. Achterliggend verlangen: de behoefte om meer zekerheid te hebben op het krijgen van een positief oordeel. Met die vertaling, kun je concrete acties nemen: het eerst aan een collega laten lezen bijvoorbeeld. ‘Je moet je wel profileren, zo ziet niemand je’. Achterliggende behoefte is om meer gezien te worden, waardering te krijgen. Met die vertaling kun je eens denken over welke haalbare, kleine stapjes je zou kunnen nemen om zichtbaarder te worden. Een bepaalde taak op je nemen of een keer iets inbrengen in een overleg? Het een keer bespreken met je manager en hem/haar om een suggestie vragen om meer in beeld te komen.
  • Voorkomen dat anderen je vóór zijn. Misschien ben je wel zo bang voor kritiek van anderen, dat je zelf altijd je meest harde beoordelaar bent. Maar je loopt het risico daarmee in een negatieve spiraal terecht te komen, omdat je kritiek zo hard uit de weg gaat, oefen je er weinig mee en wordt het steeds meer iets groots. Iets dat je, kosten wat het kost, uit de weg wilt gaan. Daarmee maak je jezelf een angstig en onzeker mens. Je zou juist kunnen proberen jezelf wat meer bloot te stellen aan kritiek. Ervaren dat je het overleeft. De zin zien van het experiment om zo vrijer en zelfverzekerder te worden.

    Beter: realistisch en oplossingsgericht 
    Kortom, wees alert op de destructieve gewoonte jezelf overmatig kritisch toe te spreken. Snap je eigen redenen en spreek jezelf eens meer toe zoals je je eigen kind toespreekt (of dat nichtje of neefje). Realistisch (‘Dit is niet handig wat je nu doet’), maar ook oplossingsgericht en positief (‘In andere gevallen lukt het je ook om zaken op te lossen, hier kun je vast ook een oplossing voor vinden. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar misschien kun je een klein stapje bedenken dat haalbaar is’). Op die manier praat je jezelf niet meer onzekerheid aan, onzekerheid waardoor je eerder fatalistisch wordt. Ook jij bent gevoelig voor je eigen woorden, al dan niet hardop uitgesproken.


    Het nut van frustratie 
    Nog wel één ding: soms kun je al die negatieve energie die je hebt opgebouwd met je zelfkritiek ook benutten om jezelf zover te krijgen dat je iets (engs) uitprobeert. Met het gevoel van dat je er genoeg van hebt, nu toch jezelf zover krijgen dat je al vroeg start met een paar kleine voorbereidingen voor je rapport, zodat je die keer wat minder te laat bent. Of toch iets zegt in een overleg. Frustratie kan soms goede brandstof tot actie zijn. Maar dat hou je niet lang vol. Een meer positief zelfbeeld heb je nodig om het vol te houden.