Hoe groen is jou gras
Filter op onderwerp:
 

De vierde industriële revolutie: hoe zorg jij voor jezelf?

27-06-2022

In deze revolutie gebaseerd gaat het om de samensmelting van ontwikkelingen in de fysieke, digitale en biologische wereld. Het gaat om (AI) kunstmatige intelligentie, om, robotica, het internet of things en een aantal belangrijke technologische vernieuwingen zoals 3D printing die de wereld zullen veranderen.

We zijn kleine radartjes in deze grote ontwikkelingen, we moeten ergens in die ontwikkelingen ons werk doen. We kunnen wel zorgen dat we alert blijven op onze eigen kansen en werkzekerheid. In dit stukje zet ik een aantal denkrichtingen op een rij gericht op jouw toekomst.

Lees ook: Nu is de tijd om te onderhandelen ook als dat niets voor jou is

Een aantal ontwikkelingen op een rij:

• Nieuwe banen en banen die verdwijnen
De afgelopen decennia zagen we al hoe banen verdwenen: met name door digitalisering. Sommige banen verdwenen gedeeltelijk en soms zelfs helemaal: callcentermedewerkers, postbezorgers, bankmedewerkers, verkoopmedewerkers in winkelstraten, automonteurs (want elektrische auto’s vergen minder onderhoud). Tegelijkertijd kwamen er (meer) nieuwe banen voor terug: werkzaamheden rondom de energietransitie, werken met algoritmes en kunstmatige intelligentie. Of de banen vergen andere vaardigheden: zo moeten automonteurs die wél als automonteur blijven werken zichzelf bekwamen op het gebied van elektronica. En voor veel banen geldt dat de vaardigheden van de 21ste eeuw moeten worden aangeleerd. De komende jaren zal de helft van de beroepsbevolking zich moeten om- of bijscholen. Het tempo daarvan zal steeds hoger komen te liggen. Kortom, een leven lang leren wordt steeds nadrukkelijker de realiteit.

• Stressbestendigheid en communicatieve vaardigheden
Voor veel beroepen, zoals dat van leerkracht, vrachtwagenchauffeur, beveiliger, geldt dat er hogere eisen gesteld worden op het vlak van communicatie en stressbestendigheid. Uit onderzoek( WRR) blijkt dat zij vergeleken bij 10 jaar geleden nu beter moeten communiceren, stressbestendiger zijn en over meer mensenkennis beschikken. Ze hebben te maken met een grotere diversiteit aan cliënten, leerlingen en moeten meer problemen zelf oplossen. Bovendien is de werkdruk behoorlijk toegenomen. In veel organisaties wordt ‘lean’ gewerkt en krijgt de werknemer meer verantwoordelijkheden. Veel mensen hebben last van de toegekomen druk: het aantal werknemers dat uitvalt door burn-out is de afgelopen jaren sterk gestegen. Er valt kortom in veel gevallen te winnen bij versterking van sociale vaardigheden en inzicht in eigen psychologie.

• We zijn schaars (en zeker de jongere generatie)
De omvang van de beroepsbevolking, mensen tussen de 15 en 75 jaar, zal vanaf 2025 afnemen: er zal structureel te weinig personeel zijn. Werkgevers zullen meer dan ooit hun best moeten doen om hun personeel gemotiveerd te houden en aan zich te binden. De gemiddelde leeftijd van de werknemer zal flink omhoog gaan. Een groep die qua ontwikkeling nogal verwaarloosd werd. Slechts een klein percentage van de opleidingsbudgetten werd besteed aan 50-plussers. Dus ook als je 50 of 60 bent, is het zaak om aan je ontwikkeling te werken. Het idee dat je de rit kunt uitrijden na je 60ste is achterhaald. De jongste generatie (geboren vanaf 2000), generatie Z, is een kleine generatie, terwijl zij tegelijkertijd het best geëquipeerd zijn voor het aansturen van nieuwe technologische ontwikkelingen. Er zal waarschijnlijk om ze gevochten worden.

• Werken en leren, zorgen en ontspannen meer door elkaar heen
Loopbanen zullen er anders gaan uitzien: steeds minder scherp zijn de fases van opleiding, werken, zorgen en uitrusten (met pensioen) te onderscheiden. Gedurende onze steeds langer wordende loopbanen zullen er veel meer periodes zijn waarin weer een aantal jaren scholing voorop staat, of er gereisd wordt en/of voor kinderen gezorgd.

• Meer werkgevers en vaker hybride
Onze loopbanen duren langer en de schaarste op de markt maakt overstappen gemakkelijker. Bovendien lijken we, en niet alleen de jongere generaties, steeds meer aangetrokken te worden tot hybride vormen van werk: deels voor een werkgever, deels als zelfstandige. We worden steeds meer werknomades: zwerven van plek naar plek, daar waar het goed aansluit op onze behoeftes van dat moment. De behoefte om de hypotheek te kunnen betalen blijft, maar we moeten de zekerheid meer in onszelf zoeken: geen baanzekerheid, maar werkzekerheid. Het gaat erom dat je met jouw ervaring en competenties geld kunt verdienen. Door de krapte op de huizenmarkt en strikte regels voor hypotheken zal de vaste baan voorlopig nog wel aantrekkelijk blijven.

• Zoeken naar wat goed voelt
We willen steeds vaker een baan waarbij we ons nuttig voelen, een steentje kunnen bijdragen aan de maatschappij. Of dat nu is in de ouderenzorg of een NGO of binnen de energietransitie: helder is dat werkgevers die in hun missie een maatschappelijk belang hebben opgenomen en daar consequent op sturen, een stuk aantrekkelijker worden gevonden.

Er is weer meer mogelijk
Steeds meer banen laten zich lastig vervullen: de efficiency en druk, gecombineerd met slechte arbeidsvoorwaarden, hebben bepaalde beroepen minder aantrekkelijk gemaakt. We zien dat in de zorg en het onderwijs. De nadruk zal waarschijnlijk weer meer komen te liggen op de behoeften van werknemers. Na alle jaren van efficiencyslagen bleek dat professionals in de uitvoering massaal de vlucht namen. Er is dus weer meer ruimte voor jouw belang; meer flexibiliteit bijvoorbeeld of meer contact met patiënten. Als je overweegt om een stap te maken, is er grote kans dat het beroep waar nu schaarste heerst weer steeds aantrekkelijker gemaakt zal worden.

Kortom: er is meer mogelijk, maar er moet ook meer. Als professional vallen er de komende decennia waarschijnlijk betere en meer op jouw individuele behoeften afgestemde deals te maken. De band met de werkgever zal waarschijnlijk ook wat vluchtiger zijn: je voelt steeds duidelijker dat je je eigen werkvermogen hebt te managen. Baanzekerheid past niet meer in de dynamiek van de veranderingen. En bovendien geeft de krappe arbeidsmarkt ruimte om behoeften te verkennen: om toch eens wat uit te proberen in een andere baan, nieuwe sector of als zelfstandige naast een vaste baan. En er moet dus ook meer: jouw eigen ontwikkeling vergt meer alertheid en inspanning. Tenslotte: veel banen zijn ook zwaarder geworden, blijf investeren in je eigen veerkracht en zelfinzicht, je vermogen om prioriteiten te stellen en je niet te sterk te laten raken door kritiek.

Lees verder
 

Nú is de tijd om te onderhandelen (ook als dat niets voor jou is)

19-05-2022

Dit artikel is speciaal geschreven voor mensen die niet van onderhandelen houden. Voor mensen die de inhoud en de sfeer veel belangrijker vinden. Die lange tijd best tevreden waren met hun hun arbeidsvoorwaarden. Maar bij wie er nu wel iets van onvrede ingeslopen is. Mogelijk omdat ze hebben ontdekt dat er collega’s met minder ervaring zijn aangenomen tegen een hoger salaris. Of ervan balen dat ze nog steeds die cursus niet kunnen doen, terwijl anderen dat wel mogen.

Lees ook: Brengt een ‘kort lontje’ jou in je werk in de problemen?

Voorkom dat je steeds minder gemotiveerd raakt en gaat mopperen tegen mensen die er niets mee kunnen. Benut de energie die je nu in je boosheid voelt om voor jouw belangen op te komen. Als vakvrouw/man ben je schaars goed aan het worden. Nú is het moment. Met onderstaande tips kom je verder ook als je onervaren bent in het onderhandelen over jezelf.

• Maak het belangrijk, maar niet venijnig. Je hebt niet een ‘vraagje”, maar je wilt graag een gesprek. Een gesprek waarin jij zegt wat je wilt, veel meer dan dat je zegt wat je niet wilt. Schep sfeer en probeer iets van speelsheid te behouden. Zo bevorder je de samenwerking. Benadruk wederzijds belang.
• Denk niet dat er niet te onderhandelen valt. Er liggen altijd punten waarover gepraat kan worden, hoezeer alles ook vast lijkt te liggen. Er kunnen allerlei richtlijnenzijn, maar er is ook weer ruimte voor interpretatie. En als de schaal vastligt, kun je het nog over andere zaken hebben en/of afspraken maken voor een proef van een jaar.
• Houd ook de vinger aan de pols bij jezelf: wees je bewust van de manier waarop je jezelf toespreekt. Misschien Is dat iets van:
• Ik heb hier zo’n hekel aan. Want ik kan helemaal niet onderhandelen. Het was toch gewoon wel ok zo.
• Ik ben gewoon blij dat ik een baan heb. In deze tijd. Op mijn leeftijd.
• Dit heeft geen zin, alles ligt al vast. Daarmee geef je jezelf wel heel weinig ruimte. Maak jezelf niet kleiner en niet banger. Van belang: als je je behoeften inslikt (uit angst), ontwikkel je jezelf ook niet op dit punt. Bedenk dat het je in andere situaties, thuis bijvoorbeeld, vaak wel lukt om voor jezelf op te komen. En kijk of je daarvan kunt leren.

Zorg dat je voorbereid bent. Je zit waarschijnlijk tegenover routinier: jouw manager voert waarschijnlijk veel vaker dan jij dit soort gesprekken. Belangrijk dus om je goed voor te bereiden door na te denken wat je precies wilt. Als het gaat om salaris is het slim om via sites te checken wat een passend salaris is (kijk ook of je geen appels met peren vergelijkt, dus kijk ook naar het hele pakket arbeidsvoorwaarden), met anderen te spreken. Mogelijk ken je iemand die werkt binnen HR. Als het gaat om andere zaken, bijvoorbeeld een training die je graag wil doen: denk goed na over je argumenten, check of er voorbeelden zijn binnen de organisatie die in jouw voordeel pleiten. Denk ook na over een alternatief: misschien kan het nu niet, maar dan wel vaste afspraken over het einde van het jaar, of dan die andere opleiding.

• Schrik niet bij verbazing, verontwaardiging of andere reacties die als doel hebben jou af te schrikken.
Zo kun je bijvoorbeeld te maken krijgen met:
1) Op de man spelen: “Ik denk dat je jezelf nu een beetje overschat”, “ik vind het echt jammer dat je zo blijft hangen in je onvrede en je nu zelfs wat drammerig opstelt”.
2) Je bang maken: “Dus jij wilt dat we je een halve dag per week vrijgeven voor je studie? Nou, als je dat nu al nodig hebt, zie ik je ook niet zo snel doorgroeien naar een zwaardere managementfunctie”.
3) De dichte deur: “Een dag minder werken in deze functie? Nee sorry hoor, daar hoeven we het niet eens over te hebben: bij een dergelijke spilfunctie moet je er echt gewoon zijn”.
4) Je verzoek ridiculiseren:” Jij wilt dus een maand vakantie, ja dat zou ik ook wel willen”.
5) Je op het verkeerde been zetten: ‘Is salaris dan zo belangrijk voor jou?’.

Jouw reactie:
1) Zie het als een spel: Het idee is dat jij tot inzicht komt, en je snel weer gewoon aan het werk gaat. Zo, gedoe voorbij. Zie het als een spel. Je staat heus niet zomaar op straat.
2) Reageer neutraal en vraag door. Zorg dat je in gesprek blijft en laat je niet afbluffen. Bij voorbeeld: “Zeg, ik ben verbaasd over je reactie. Wat bedoel je hier precies mee?”
3) Laten zien wat je ziet, zonder direct waardeoordeel. Niet: je behandelt me onbeschoft”, maar: “Je valt me twee keer in de rede en noemt mijn voorstel flauwekul” of “Ik geloof dat ik een gevoelige snaar heb geraakt”.
4) Zeg wat het met je doet (niet in algemene termen). Niet: “Zo ga je niet met mensen om”, maar: “Ik vind dat erg onplezierig”.
5) Zeg wat je wél wilt. Dus: “Ik zou willen dat je eerst gewoon naar me luisterde en niet alles direct van tafel veegt”
6) Niet zomaar meegaan in de framing van de ander: bijvoorbeeld dat je salaris te belangrijk vindt: het is helemaal niet sociaal wenselijk om dat toe te geven. Een antwoord als: ‘nee het is niet het belangrijkste, maar wel belangrijk genoeg om het nu over te hebben en erbij het gevoel te hebben dat we een reëel deal gemaakt hebben’
7) Probeer scherp te krijgen waar het de ander om gaat. “Waarover maak jij je nu vooral zorgen?”
8) Onderzoek waar een oplossing zou kunnen liggen. “Klopt het dat jij je vooral zorgen maakt over mijn bereikbaarheid op die dag? Ik zou natuurlijk op bepaalde uren bereikbaar kunnen zijn. We zouden het een maand kunnen uitproberen.”
9) Laat de ander even uitrazen/erop kauwen. “Ik kan me voorstellen dat ik je een beetje overval met mijn vraag, misschien moeten we het er einde van de week nog eens even over hebben”.

Conclusie
Als je lang niet hebt onderhandeld, is dat vast ook iets waar je tegenop zult zien. Wat helpt is om het uit te proberen: voelt gek, maar probeer eens wat uit op een vriend en kijk of je daarmee je eigen geluid al wat kunt vinden. Verder: als je het lang hebt uitgesteld, ligt het risico op de loer dat je al flink geïrriteerd bent door een aantal dingen die je niet eerlijk vindt. Pas op dat het feit dat je zo lang niet in gesprek bent gegaan, niet aan de ander verwijt. Dat is iets van jouzelf. Steek het opgewekt en vriendelijk in, investeer in de relatie, maar verwar dat niet met de inhoud. Kom uit je op korte termijn bevredigende comfortzone en ga het gesprek aan, ten behoeve van jouw eigen meer duurzame werkgeluk.

Meer lezen over onderhandelen? Lees dan ook het boek van Arjan Broere en Jos Linnemann, Scherp onderhandelen zonder bot te zijn, waarop dit artikel los op is gebaseerd.

Lees verder
 

Brengt een ‘kort lontje’ jou in je werk in de problemen?

05-05-2022

Misschien vind je zelf dat je te gemakkelijk uit je slof schiet en dingen zegt of doet waar je later spijt van hebt. Verbale agressiviteit kan jou en anderen behoorlijk in de problemen brengen. Het lijkt je soms te overkomen: je voelt een emotie en dan is het al gebeurd. Maar er zijn mogelijkheden om op tijd op de rem te drukken. Hieronder lees je hoe.

Lees ook: Draagvlak creëren: politiek op de werkvloer voor beginners

Over boosheid en agressie
Het is goed om te snappen wat agressie nu eigenlijk is. En waarom het zo lastig te stoppen is. Boosheid is een basisemotie: vanaf de geboorte is het aanwezig. Ouders en andere opvoeders sleutelen wel aan de uitingsvorm, want lang niet alles wordt acceptabel gevonden. Er is een verschil tussen boosheid en agressie. Voor boosheid geldt dat het ook kan overwaaien en sociaal geaccepteerd is. Agressie betekent vaak dat je het punt van beheersing voorbij bent, je zit je op te vreten en wil de ander ‘een lesje leren’.

Hoe kom je eraan?
Of je agressief bent is voor een deel genetisch bepaald: bepaalde stofjes heb je te weinig (serotonine) of juist te veel (adrenaline of dopemine). Maar dat verklaart maar een deel van de verschillen: als je bent opgegroeid in een omgeving waarin (verbale) agressie vaak aan de orde was, is dat de manier waarop jij hebt geleerd je te uiten bij frustratie. Ook slecht voorbeeld doet vaak volgen. Misschien heb je het ook wel later geleerd: gewoon omdat je merkte dat het voor je werkte. Als je gepest werd en erop lossloeg of de ander verbaal te grazen nam, en die vervolgens afdroop, werd jouw agressieve stijl in feite beloond.

Voordelen van agressie
Het klinkt misschien raar, maar er zitten allerlei voordelen aan agressief gedrag. Als je die buiten beschouwing laat in je zelfreflectie, is het lastiger om jezelf te veranderen.
• Je intimideert anderen, de ruzie stopt/anderen voegen zich/zijn bang van je/je krijgt sneller iets voor elkaar
• Je maskeert gedrag waar je je voor schaamt, bijvoorbeeld je eigen lamlendigheid (ander houdt op met zeuren erover als je fel reageert)
• Lucht op, geeft gevoel van actie en daadkracht, controle
Nadelen van agressie
De nadelen zijn vaak ook helder: het doet wat met je relatie met anderen. Je loopt de kans dat je gedrag niet meer getolereerd wordt, je op een zijspoor belandt. Mensen gaan je mijden en vinden je een ongeleid projectiel. Als je anderen of de situatie de schuld geeft van je gedrag, bijvoorbeeld de druk op het werk, opmerking gedrag van de ander, alcohol, kost het je vaak veel energie jezelf te overtuigen. Het voelt al snel niet goed meer.

Snappen van je lijf
Vaak herkennen we onze boosheid nauwelijks: je voelt je wellicht hoogstens geïrriteerd, maar niet echt boos. We hebben een centraal zenuwstelsel en een autonoom zenuwstelsel. Over ons autonome zenuwstelsel hebben we geen controle: je kunt terecht komen in een van de drie F’s: Fight, Flight en Fright. Als we daar eenmaal zijn, voelt het alsof je al te diep in de zee terecht gekomen bent om nog terug te kunnen komen. Je impulsen bepalen je gedrag: dat heet een impulsdoorbraak. Het is dus zaak om bepaalde situaties vóór te zijn. Ofwel: actie nemen als het water tot je knieën komt.

10 tips om minder vaak (te) boos te worden
1. Zorg dat je niet in de gevarenzone komt. Als je het gevoel hebt dat de druk al behoorlijk is opgelopen door wat er is gebeurd die dag, zorg dat je dan nog even uit de buurt blijft van mensen met wie je gemakkelijk ruzie kunt krijgen.
2. Leer te voelen wanneer het water tot je knieën komt. Het herkennen van de signalen die je lichaam afgeeft over de spanning die er is, gaat je helpen op tijd te sturen. Denk aan zaken als ademhaling, hoofdpijn, droge mond, onrust. Als het water eenmaal boven je knieën komt, is het lastig terug gaan. Dan is de kans groot dat je steeds bozer wordt en later spijt krijgt.
3. Werk met een time out. Door uit te spreken dat je een time out nodig hebt, kun je voorkomen dat de ruzie escaleert. Neem minstens 20 minuten de tijd. Zo lang hebben de hormonen nodig om weer uit je bloed te gaan. Degene die vraagt om de time out is ook degene die het gesprek weer start. Zonder dat er dagen overheen gaan.
4. Pas op met een neiging je snel gekwetst te voelen. Misschien herken je wel een gedachte als: ‘ze moeten altijd mij hebben”. Kritiek raakt je eigenlijk te veel. Dat komt omdat je het (vaak onbewust) interpreteert als een afwijzing van jou als persoon en niet een afwijzing van bepaald gedrag van jou.
5. Als je de ander iets duidelijk wilt maken, probeer dat dan ook zorgvuldig te formuleren. Geef aan wat je ervaart en wat jouw behoefte is. Pas op dat je niet vervalt in een bevelende of agressieve toon; dan escaleert de ruzie al snel.
6. Voorkom dat je emmer volloopt. Spreek je snel uit als je je aan iets ergert, zo zorg je ervoor dat je op een ander moment explodeert. Assertiviteit helpt je om agressiviteit te voorkomen.
7. Laat problemen niet voortduren. Als je telkens stress ervaart over zaken in je leven, heeft dit ook zijn weerslag op de relatie met anderen. Vlucht niet weg voor je problemen, maar onderzoek of je iets kunt oplossen, zodat het niet meer aan je knaagt.
8. Toets je ideeën. Misschien ben je geneigd te denken in zwart/wit termen: dat het de ander niets kan schelen hoe het voor jou is. Herken je dergelijke gedachten die regelmatig opspelen en je beeld van de ander negatief kleuren?
Stel jezelf eens de volgende vragen:
• Klopt het wel wat ik hier denk over de bedoelingen van de ander?
• Kan ik dat wel zeker weten?
• Heb ik het weleens onderzocht/nagevraagd?
• Zijn er ook tegenargumenten?
• Is het realistisch wat ik verwacht?
• Kan ik er ook anders over denken?
9. Pas op met passieve agressie. Misschien ben jij helemaal niet iemand die schreeuwt, maar reageer jij je boosheid in sommige situaties wel heel anders af. Je durft je gevoel niet hardop uit te spreken, hebt mogelijk ook het gevoel dat er alleen maar misbruik van je wordt gemaakt als je je kwetsbaar opstelt. En dan uit je je boosheid door sabotage: bv negatief spreken over degene met anderen, ja zeggen, maar niet echt meedoen, niet terug bellen. Het effect is echter net zo goed negatief op de relatie.
10. Praat erover op een goede manier. Als een gesprek de boosheid alleen maar erger maakt, zijn jullie mogelijk geneigd vooral je eigen gevoel en punten te spuien. En misschien ook wel de ander te overtuigen dat het diens schuld was. Wellicht creëer je hiermee een geforceerde ‘sorry’ van de ander of je bent zelf degene die dat zegt, maar het lost niets echt op. Van belang is dat je ook je eigen aandeel onderzoekt.

Het water tot je knieën
Met meer kennis van hoe jouw irritatie kan omslaan naar agressie, kun je tijdiger ingrijpen. Voorkomen dat je impulsen het overnemen en je dingen zegt waarmee je anderen kwetst en je eigen glazen ingooit. Explosies komen niet uit het niets, vrijwel altijd zijn er al voorvallen geweest die je geïrriteerd hebben. Juist door assertiever te zijn, vaker te zeggen wat je belangrijk vindt, maar ook door op onderzoek te gaan bij de ander, kun je explosies voorkomen. Zorg dat je ingrijpt als het water aan je knieën staat en niet als je meegetrokken wordt door de stroom.

Lees verder
 

Draagvlak creëren: politiek op de werkvloer voor beginners

21-04-2022

Ook als je geen Machiavelli wilt zijn

Je werkt hard, bent gewoon lekker bezig met dat project. Maar dan stuit je op tegenstand uit onverwachte hoek of blijkt je manager opeens niet tevreden met je aanpak. Of je ziet hoe iemand anders ervan doorgaat met jouw successen. Er zijn van die momenten waarop je erachter komt dat er meer speelde dan je zag. Veel mensen voelen zich niet comfortabel bij het idee dat zij behendig moeten opereren op het politieke speelveld in een organisatie. Het voelt niet integer en ongrijpbaar.

Lees ook: Ben je geneigd kritiek té serieus te nemen?

Hieronder: drie suggesties voor iedereen die nooit zoveel met politiek op de werkvloer had, maar wel zaken voor elkaar wil krijgen en onaangename verrassingen vóór wil zijn.

1. Weet wat voor jouzelf belangrijk is. Daarbij gaat het om: je eigen drijfveren kennen, maar ook je concrete wensen. Wat heb je nodig in je functie, maar ook voor jouzelf? Wat wil je op korte termijn graag bereiken? Als je dat scherp hebt, is het gemakkelijker je gesprek op die punten te laten komen en anderen in jouw verhaal mee te nemen. Jouw eigen behoeften helder hebben, helpt je ook om te voorkomen dat je heel hard aan het werken bent voor een organisatiedoel, maar ondertussen het moment mist om het gesprek aan te gaan over je eigen opleiding of promotie.

2. Verken je speelveld. Veel mensen en vooral parttimers vergeten vaak er de tijd voor te nemen (vrouwen dus ook vaker): het verkennen van je omgeving. Ze werken hard aan de inhoud, werken toe naar officiële overleggen om daar vervolgens te ontdekken dat de kaarten inmiddels weer anders liggen. Breng je omgeving in kaart als een soort journalist: kijk en luister om te ontdekken hoe mensen zich tot jou en je plannen verhouden.

Maak eens een stakeholdersanalyse. Zo heb je:
• Partners (degene die jou en jouw plannen ondersteunen).
• Geallieerden (die niet per se jou, maar wel dit plan ondersteunen).
• Bankzitters (waarvan je niet weet wat hun plannen zijn).
• Ongeleide projectielen (die zomaar opeens jouw plan kunnen afschieten zonder dat ze er zelf belang bij hebben).
• Andersdenkenden (die niet tegen jou zijn, maar wel tegen jouw plan).
• Tegenstanders, die zowel tegen jou als tegen je plannen zijn.
• Machtelozen (die wel geraakt worden door jouw plannen, maar daar vooralsnog niets tegen kunnen doen).

3. Bouw je netwerk met beleid op. Voor sommigen gaat het vanzelf: contacten leggen, een prettige band met mensen creëren. Ze zijn niet verlegen en goed in het blending in en standing out principe. Ze laten zien dat ze onderdeel zijn van het grotere geheel, maar laten ook hun eigen geluid horen. Leuk om mee te praten. Voor anderen zal dat meer werk zijn.
Maar ook degenen die soepel op anderen afstappen, hebben vaak een eenzijdig netwerk. Ze hebben goede contacten op de afdeling en mensen die ze direct nodig hebben, maar investeren minder in het contact met de top. Hun operationele netwerk is prima, maar hun strategische netwerk, het contact met mensen die je kunnen helpen zicht te krijgen op de toekomstplannen, is minder ontwikkeld. Daarnaast is het goed om een aantal echte vertrouwelingen om je heen te hebben, jouw ontwikkelnetwerk. Mensen die echte maatjes zijn, die je waarschuwen als je op het punt staat iets stoms te doen en met wie je kunt reflecteren op je handelen.

Er moreel op tegen zijn, is vaak ook: niet weten waar te beginnen
Door te zeggen dat ‘het politieke spel’ niets voor je is, hoef je ook niets. Maar feit is dat we in heel veel situaties die we beter kunnen overzien er wel degelijk rekening mee houden. In familieverhoudingen bijvoorbeeld hebben we daar veel minder moeite mee. Politiek handig kijken wil zeggen dat je oog hebt voor hoe anderen erin zitten, wat hun functionele en persoonlijke belangen zijn. Wie je nog nodig hebt om jouw plannen voor elkaar te krijgen. En tenslotte, niet onbelangrijk: dat je zicht hebt op wat jouw eigen belangen eigenlijk zijn.
Je hoeft geen echte Machiavelli te worden, geen verdeel en heers spel te spelen, je integriteit te verliezen. Uit angst voor het ongrijpbare houden we soms wel erg veel marge aan. Een beetje meer oog voor het speelveld helpt ons onaangename verrassingen te voorkomen.

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op het leesbare boek van antropoloog/socioloog Math de Vaan: Machiavelli op de werkvloer.

Lees verder
 

Ben je geneigd kritiek té serieus te nemen?

07-04-2022

Vier vragen die je helpen niet direct in de actiestand te komen

Veel mensen die kritiek lastig vinden, hebben er ook voor gezorgd dat ze weinig kritiek krijgen. Ze zijn vaak ontzettend meegaand (‘oh, nee joh dat geeft niets, ik regel het wel”), niet erg uitgesproken en slikken hun eigen kritiek op anderen vaak in. Ook hangt kritiekgevoeligheid samen met perfectionisme: als je moeite hebt met kritiek, ben je geneigd het perfect te willen doen om te voorkomen dat anderen er iets op aan te merken hebben. Soms ziet kritiekgevoeligheid er ook heel anders uit: sommige mensen zijn zo geraakt door kritiek dat ze hard van zich af slaan en in de defensie schieten (“hoezo moet ik opschieten met dat stuk: alsof jij altijd doet wat je belooft”). En zo zijn er nog andere mechanismes die we inzetten om de pijn van de kritiek minder te hoeven voelen. Voortijdig zelf opstappen (zonder een gesprek af te wachten) is er ook een.

Lees ook: Met plezier werken als 55-plusser: daar heb je soms wel het juiste verhaal bij nodig

De nadelen van deze mechanismes
Alle hierboven genoemde opties hebben flink wat nadelen: te hard werken, te veel dingen doen die je niet wilt doen, te weinig uitgesproken durven zijn (waardoor anderen verstoken blijven van jouw, misschien wel geniale, ideeën). Of je hebt te veel conflicten; of niemand durft nog wat tegen je te zeggen. Of je stapt onnodig uit een leuke baan of relatie. Er is kortom veel te zeggen voor het ontwikkelen van een nieuw patroon.

Twee denkfouten
De kritiekgevoeligheid hangt vaak samen met twee denkfouten:
• Je denkt al snel kritiek te horen. Je hebt de neiging om opmerkingen (of blikken) te vertalen naar kritiek. Misschien was die ander gewoon geïrriteerd op de wereld of op zichzelf. De bril waardoor je kijkt lijkt wat vertekend dus.
• Je denkt het direct te moeten oplossen. Die actie-stand gaat samen met het idee dat het vast wel aan jou zal liggen, zeg maar, zelfverwijt. Je gaat vanuit de emotie direct door naar handelen, oplossen. Of je voelt je overmand en komt juist in de piekerestand. Maar wat ontbreekt, is het nemen van emotionele afstand.

Emotionele afstand nemen, door vier vragen.

1. Is dit wel kritiek?
Met een minder positief zelfbeeld ben je eerder geneigd te denken dat het aan jou ligt, dat jij iets niet goed gedaan hebt. En zo luister je ook naar opmerkingen van anderen. Het helpt om de hoeveelheid kritiek te verminderen door jezelf de vraag te stellen: is dit eigenlijk wel kritiek? Zegt iemands letterlijk iets negatiefs over mijn gedrag? Probeer in gedachten de vraag te beantwoorden met een kort ja of nee.

2. Ben ik het ermee eens?
We nemen kritiek vaak te serieus: het is niet meer of minder dan de mening van de ander. Als die iemand je manager is, is dat praktisch gezien best lastig, maar het is niet opeens meer wáár. Vaak zien we kritiek nog te veel als dé waarheid. Door jezelf deze vraag te stellen, kun je een deel van de kritiek ook beantwoorden met ”ja, ik heb je gehoord”, zonder dat je er verder iets mee hoeft te doen. Of er geraakt door te zijn.

3. Wil ik het veranderen?
Gegeven het feit dat iedereen zo zijn imperfecties heeft, wil jij dit eigenlijk wel, veranderen? Mag dit stukje niet gewoon bij jou horen? Misschien moet die ander er wel meer aan wennen (dat jij niet altijd tijd hebt voor een praatje bijvoorbeeld en daardoor als ongezellig wordt bestempeld). Je zou kunnen zeggen: ‘ja ik begrijp wat je bedoelt, maar ik werk nu eenmaal graag geconcentreerd door’.

4. Wanneer en hoe wil ik het veranderen?
De ander en waarschijnlijk vooral jijzelf zullen misschien de neiging hebben dat je direct aan de slag gaat met een verandering die jullie beide wel een goed idee vinden. Maar ook op dit punt is het goed weer even afstand te nemen. Moet je dit wel nú doen, of is het beter op een ander moment? Schiet ik hier niet in mijn reflex om de ander te pleasen?

Minder kopzorgen, onnodig hard werken en gemiste kansen
Van kritiek kun je veel leren, maar alleen maar als je enige emotionele afstand kunt bewaren. Als je je laat meevoeren op de emotionele impulsen, kunnen er patronen ontstaan die je behoorlijk in de weg kunnen zitten. Door jezelf bij kritiek een time out te gunnen en rustig de bovengenoemde vragen te stellen, kun je langzaam een ventweg naast je oude patroon leggen en zo werken naar minder perfectionisme of defensief gedrag. Op termijn kun je steeds meer uitspreken wat voor jou van belang is: jouw ideeën, jouw behoeften. Dat begint met deze, in het begin waarschijnlijk nogal onnatuurlijk voelende, stappen. Maar het zijn wel stappen die ervoor kunnen zorgen dat je weer de regie hebt over je gevoel en gedrag bij (mogelijke) kritiek. En dat scheelt een hoop kopzorgen, onnodig hard werken en gemiste kansen.

Dit artikel heb ik o.a. gebaseerd op het lezenswaardige boekje van Manja de Neef: ‘Zelfvertrouwen’.

Lees verder
 

Met plezier werken als 55-plusser: daar heb je soms wel het juiste verhaal bij nodig

24-03-2022

In relatief korte tijd is er veel veranderd: tot ongeveer 2008 gingen veel medewerkers rond hun 60ste jaar met (vervroegd) pensioen. Nu, nog geen 15 jaar later, is de gemiddelde leeftijd gestegen naar ruim 65 jaar. Een razendsnelle verandering dus, waarbij regelmatig (en vaak ongemerkt) oude beelden in de weg zitten. Zo streven veel werkgevers nog steeds naar verjonging van hun personeelsbestand, wordt er minder geïnvesteerd in 55-plussers en heeft deze leeftijdscategorie nog steeds te maken met leeftijdsdiscriminatie bij sollicitaties, Maar ook 55-plus medewerkers zelf zijn soms te voorzichtig als het gaat om investeren in zichzelf, of om zaken naar zich toetrekken. Of om zaken aan te kaarten die belangrijk voor hen zijn. Jezelf het juiste verhaal vertellen helpt om niet mee te gaan in vooroordelen én om je eigen keuzes nog eens kritisch te toetsen.

Lees ook: werk-vinden-dat-bij-je-past-betekent-echt-leren-uit-slechte-ervaringen

Een realistisch beeld over 55-plus in zeven punten:
1) We leven gewoon veel langer: sinds 1970 is de levensverwachting met ruim negen jaar voor mannen (van 70 naar 79 jaar) en zeven jaar voor vrouwen (van 76 naar 83 jaar) gestegen. De beelden van 55-plussers zoals onze opa’s en oma’s zijn achterhaald. We hebben veel meer (en gezondere) jaren te leven. Ook na ons pensioen.
2) Mentaal behoorlijk stabiel en meer nachtrust. Er zijn nogal wat vooroordelen over oudere medewerkers. Eén daarvan: ze zijn vaker ziek en minder energiek. Onderzoek laat zien dat ouderen wel iets, maar niet enorm veel vaker ziek zijn. Opvallend is dat ze mentaal juist vaker gezonder lijken: zo komt een burn-out bij jongere medewerkers vaker voor dan bij oudere medewerkers. En nog zoiets: niet gemeten, maar als hypothese: veel 55-plussers voelen zich juist minder vermoeid dan toen ze in de (kleine) kinderen zaten.
3) Een gemiddelde leeftijd van 45 wordt het nieuwe normaal. Werkgevers zullen hun beeld van de ideale werknemerspopulatie snel moeten bijstellen: de gemiddelde leeftijd komt de komende jaren uit op gemiddeld 45 jaar. Dat wordt het nieuwe normaal. Het blijven streven naar verjonging van het bestand zal dus weinig opleveren. De 55-plus werknemers zijn dus gewoon erg hard nodig.
4) De opleidingspot moet anders worden verdeeld. Op basis van roestige beelden van de VUTters van vroeger zijn de opleidingsbudgetten nog steeds nogal scheef verdeeld. Werkgevers zijn helemaal niet gewend te investeren in de ontwikkeling van 55-plussers. Van het opleidingsbudget ging maar liefst 80% naar mensen onder de 45 jaar. Mede gegeven de lagere arbeidsmobiliteit van oudere werknemers loont het dus juist de moeite in hun ontwikkeling te blijven investeren.
5) Het is geen kwestie meer van uitrijden. Medewerkers van 55-plus leren het liefst uit de praktijk, zo laat onderzoek zien. Maar mogelijk zitten zij vast in dezelfde beelden waardoor het niet zinvol genoeg lijkt om te investeren in iets substantieels als een opleiding. Vijf of tien jaar is geen kwestie van rustig uitrijden: dat kan zomaar een vijfde of een kwart van je loopbaan zijn.
6) Langzaam maar zeker steeds meer mobiliteit. Dat oudere werknemers minder loopbaanmobiel zijn is natuurlijk ook niet zo gek: ze worden nog steeds elders gewoon minder gemakkelijk aangenomen. Maar door de krappe arbeidsmarkt lijkt het tij te keren. Ook nu al zien we dat oudere werknemers steeds sneller nieuw werk vinden. Dat maakt het voor werkgevers gemakkelijker hen in dienst te nemen (als het niet past, kun je zonder al te veel gedoe afscheid nemen) en voor werknemers biedt dat de kans om eens iets uit te proberen. En niet kosten wat het kost vast te houden aan die baan die zekerheid biedt.
7) Geen standaardoplossingen, maar per individu in gesprek. De focus lag lang op een (standaard) ontzie-beleid (bijvoorbeeld: minder nachtdiensten). Door de verbeterde gezondheid is dat minder nodig, maar je hebt, net als jouw jongere collega’s, waarschijnlijk wel specifieke behoeften. Misschien wil je zes weken vrij in het voorjaar om met je camper op pad te gaan. Of om de week op je kleinkind passen. Door de krapte op de arbeidsmarkt bekijken veel werkgevers deze wensen met een open mind. Het ging ook altijd over demotie, en dat kan. Maar het kan ook zijn dat je juist behoefte hebt aan een promotie.

Kortom: het is goed om af en toe eens stil te staan bij de nieuwe feiten en bij hoe oude beelden ons denken beïnvloeden. Zowel werkgevers en werknemers. Door de krappe arbeidsmarkt zijn recruiters/werkgevers al vanzelf wat meer geneigd van hun ideaalprofiel af te stappen. In combinatie met de groeiende stroom werkende 55-plussers, is dit juist het moment waarop vooroordelen zullen verminderen. Zo kan het steeds normaler worden om op je 58ste nog een opleiding te gaan doen of een stap te zetten. En dat kan ook zomaar een stap naar buiten zijn én een promotie.

Lees verder
 

Werk vinden dat bij je past betekent: echt leren uit slechte ervaringen

10-03-2022

Uitgebreid artikel met drie oefeningen om serieus te leren van je ervaringen

Iedereen is ergens goed in. Dat heb ik wel geleerd in mijn jaren als loopbaancoach. Maar het vinden van die zo fijn passende rol en de juiste omgeving; dat is nog niet altijd zo eenvoudig. Dat komt ook doordat we niet zo goed leren van onze mindere werk- (en stage)ervaringen. Sommige mensen zoeken de schuld helemaal bij zichzelf en hebben te weinig oog voor andere factoren. En soms trekken we een snelle conclusie over de context van het werk: ‘Die afstand brak me op’. Ja ook. Maar daarnaast werkte je de hele dag met anderen en kwam jouw introverte kant zwaar tekort. Boden die dagen vol overleg jou te weinig hersteltijd. Of was je de hele dag aan het werk met cijfers, iets wat je net wat meer moeite kostte dan jouw collega’s. En wat ook helemaal niet jouw echte interesse had.

Lees ook: Hoe jij als (ruim) 50-plusser wél een nieuwe baan vindt

Niet op je best zijn tast je vermogen om te handelen aan
Een verkeerde match kan vele gedaanten hebben. Misschien krijg je (redelijk) goede beoordelingen, maar zit je na je werk thuis uitgeput op de bank. Of gaan de interessante projecten altijd naar anderen. Misschien komt er een plotseling einde aan jouw ploeteren, doordat je opeens burn-out thuis komt te zitten. Of ontslagen wordt.
Vaak waren er wel signalen. Meestal weten we wel dat we ergens niet passen. Maar als je maar lang genoeg blijft, ga je ook steeds meer aan jezelf twijfelen. Niet (helemaal) succesvol zijn en je werk niet meer met plezier doen, maakt een mens over het algemeen behoorlijk onzeker. En dat is weer geen goede basis voor moedige beslissingen. Zoals het aankaarten bij je manager of HR en zoeken naar oplossingen binnen of buiten de organisatie, of om zelf in-of extern te solliciteren. Zorg er, kortom voor, dat je niet eerst plat gebeukt bent door de (zelf)kritiek, het gedoe, jouw uitputtende dagen; maar ga op onderzoek.

Te weinig of juist te veel sturen
Er gebeurt vaak nog iets anders als je lang blijft doorgaan: je krijgt aan bepaalde zaken een enorme hekel. Je wilt nooit meer voor een baas werken, nooit meer de hele dag aan een bureau zitten, nooit meer werken in de gezondheidszorg. Je stuurt dan vooral vanuit de angst die vervelende ervaringen nog eens ergens mee te moeten maken. Daarmee gooi je ook allerlei opties weg, die je prima zouden passen. Het is vaak gemakkelijker werk op niveau te vinden als je je kennis en ervaring uit vorige banen (deels) kunt benutten. Bovendien is de kans groot dat je allerlei aspecten mist als je besluit een B&B te beginnen, nadat je je managementbaan hebt opgezegd.

Sturen met precisie
Grip krijgen op wat je niet (meer) past: hoe doe je dat?

Hieronder drie oefeningen die je helpen om meer grip te krijgen op de verschillende elementen waar het om gaat:

Oefening 1:
In welk aspect van je werk zit bij jou de pijn?

De ‘fit met de inhoud’
• Ik loop warm voor de onderwerpen/projecten in mijn werk, heb zin om ermee aan de slag te gaan.
• Ik kan achter mijn werk staan, ervaar het als zinvol.

Je succeservaringen
• Ik heb het gevoel dat er naar me geluisterd wordt door het management.
• Relevante anderen zien mijn kwaliteiten.

Je ontwikkeling
• Ik ben het afgelopen jaar aantrekkelijker geworden als kandidaat op de in/externe arbeidsmarkt.
• Ik ontwikkel me in een richting die aansluit bij mijn behoeftes.

Je contact met collega’s en (interne) klanten
• Ik heb een goed netwerk in de organisatie.
• Ik lach regelmatig met mijn collega’s en deel interesses met hen.

Je contact met je manager
• Ik vertrouw mijn manager.
• Ik krijg genoeg ruimte.

Je ‘fit’ met de organisatie
• Ik voel me betrokken bij het grotere belang van mijn werkgever.
• Dit voelt als een omgeving waarin ik op mijn plaats ben.

Je perspectief
• Als ik over 2 jaar ongeveer doe wat ik nu doe, is dat een aantrekkelijk perspectief.
• Ik verwacht dat mijn baan de komende jaren niet zal verdwijnen.

Jouw deal
• Ik ervaar de aan mij gestelde eisen als haalbaar.
• Ik ben tevreden met afspraken die ik met mijn werkgever gemaakt heb, zoals mijn salaris en inschaling.

Je gezondheid
• Ik voel mij fit.
• Ik heb voldoende tijd voor zaken die voor mij naast mijn werk van belang zijn, zoals mijn gezin en hobby’s.

De vragen die je hierboven ziet, helpen je mogelijk beter te benoemen waar het in jouw geval vooral wringt. Wil je de hele test doen (dit is een samenvatting daaruit) mail dan naar: esterdebruine@loopbaanonderhoudsgroep.nl Dan stuur ik je de test toe.

Oefening 2:
Vruchtbare aarde versus schrale grond De volgende oefening dient om helder te krijgen in welke omgeving jij het best tot je recht komt; jouw ‘vruchtbare aarde’. Daar tegenover staat ‘schrale grond’, een omgeving waar je niet goed past. Waar je kritisch bekeken wordt en niet kunt of wilt voldoen aan de eisen die er gesteld worden. Of waar je collega’s niet echt ‘your kind of people’ zijn. Waar je, kortom, minder kans hebt om tot bloei te komen; succesvol te zijn en met plezier te werken.
• Opdrachten/werkzaamheden/rollen waarin je het best tot je recht kwam (noem er drie). Waar had dat mee te maken?
• Opdrachten/werkzaamheden/rollen waarin je niet goed tot je recht kwam (noem er drie).

Dat had te maken met:
- Organisatie/afdeling waarin je je op je gemak voelde. (noem er zoveel mogelijk).
Wat typeerde deze context?
- Organisaties waarin je juist slecht uit de verf kwam. Waar had dat mee te maken?

Oefening 3: Weten wat je niet moet doen
Ook goed om eens stil te staan bij de volgende vragen, vooral voor mensen die vinden dat ze niet moeten zeuren, dat ‘van hard werken nog nooit iemand doorgegaan is’ en die niet zo geneigd zijn naar zichzelf en wat er in hun lichaam gebeurt, te luisteren.
• Waar heb ik een hekel aan in mijn werk?
• Wat kost mij veel moeite, mogelijk meer dan collega’s?
• Is er een rode draad zichtbaar in de kritiek die ik de afgelopen jaren in mijn werk heb gekregen?

Optimisme is goed, tenzij het eigenlijk angst voor actie is

Met bovenstaande oefeningen krijg je scherper wat wel en vooral ook niet bij je past. Het is mooi om optimistisch te zijn (ik kan het nog wel leren, het wordt nog wel beter), maar ook goed om de vinger aan de pols te houden en jezelf niet eindeloos te dwingen door te zetten. Ik heb echt zoveel voorbeelden gezien van mensen die in en andere rol of omgeving veel beter presteerden en met veel meer plezier naar hun werk gingen. Soms is dat optimisme ook de verpakking van angst: opzien tegen het gesprek met je manager/HR of tegen de sollicitatie. Probeer eerlijk te zijn naar jezelf. En help jezelf door (vaak met iemand anders) te brainstormen over opties om te sturen, binnen of buiten te organisatie. Als je de overtuiging hebt dat er mogelijkheden voor je zijn buiten deze baan, is de kans veel groter dat je niet te lang blijft zitten en daar ongelukkig van wordt.

De oefeningen zijn ingekort en maken in op maatgemaakte pakketten deel uit van trajecten. Voor meer zicht daarop: Loopbaanonderhoudsgroep

Lees verder
 

Hoe jij als (ruim) 50-plusser wél een nieuwe baan vindt

24-02-2022

Vijf tips die werken! 

Het aantal werklozen daalt gestaag, maar de groep 50- en vooral 60-plus blijft vooralsnog achter. Werkgevers lijken op hun hoede. Feit is dat een maatschappij met werkende zestigers nog niet een vertrouwd beeld is. We zien langzaam meer voorbeelden, maar het is nog geen vertrouwd beeld. En daarom zijn vooroordelen (te duur, vaak ziek, niet genoeg in staat te leren) vaak (onbewust) leidend.

Maar daar zal hoogstwaarschijnlijk wel iets in veranderen: door de krappe arbeidsmarkt zijn werkgevers steeds meer gedwongen te experimenteren. Dat leidt weer tot meer vertrouwdheid en meer succeservaringen. Kortom: het is een tijdelijke situatie. En met deze tips kun je je kansen vergroten om, nu nog even tegen de stroom in, aan een nieuwe baan te komen.


  1. Jouw verhaal: praat over jou als mens en waak voor slachtofferschap. In sollicitatiegesprekken kun je je verliezen in terugblikken, maar blik vooral ook vooruit. Heb het over je “Why”, vertel wat je drijft, waar jij blij van wordt in je werk. Laat iets van jezelf zien als mens. En ook als het tegen heeft gezeten, doordat je ontslagen bent of vele afwijzingen hebt ontvangen; ga je niet in de frustratie-stand, maar heb je het erover wat je ervan geleerd hebt.
  2. Aandacht voor de details die jou onnodig ‘oud’  doen lijken. Waak voor traditionele openingszinnetjes: ‘hierbij solliciteer ik naar de vacature’, voor ‘oude’ titels (drs.), voor een overvol en dichtgemetseld cv. Investeer in een echt goede foto. Werk je LinkedIn bij: niet bij professional headline: werkzoekend, maar zet er bij naar welke functie je op zoek bent.
  3. Heb de elementen van je pitch paraat. Ze zullen je zelden vragen naar die 1-minuut pitch, maar het is echt belangrijk vooraf scherp te hebben wat jouw belangrijkste boodschap is. Wat bied jij nu vooral, wat krijgen ze als ze jou inkopen? Denk ook nog even na over de voordelen van jouw leeftijd: geen spitsuurproblematiek, veel kennis waaruit je kunt putten.
  4. Geloof er zelf in. Als je nog aan het rouwen bent over je huidige situatie, ga dan aan de slag met je mentale gezondheid. Zorg dat het leven meer is dan alleen solliciteren. Dat het de moeite waard is om geleefd te worden, ook zonder dat je die nieuwe baan hebt. Zorg voor leuke, ontspannen momenten. Creëer situaties waarin je je weer nuttig kunt voelen, weer kunt lachen, positieve feedback kunt krijgen. Door alsnog die cursus Italiaans te gaan doen, weer in een bandje te gaan spelen of vrijwilligerswerk te gaan doen. Neem een afwijzing niet persoonlijk op. Je hebt nu eenmaal regelmatig met vooroordelen te maken. Maar kijk ook wat er wél van te leren valt.
  5. Blijf netwerken en doe het luchtig. Voer gesprekjes via jouw LinkedIn (vaak tweede lijn: de contacten van jouw contacten). Het gaat om korte gesprekjes waarin je kunt informeren naar een branche, een rol, naar de vraag naar mensen met jouw achtergrond. Zorg dat veel mensen weten dat je je aan het oriënteren bent, maar leg er niet te veel druk op. Als het een leuk gesprekje is, zit je sowieso wel in hun hoofd.

Geen spitsuurproblematiek en andere voordelen van jou

Een nieuwe baan vinden als je (ruim) 50-plus bent, is minder gemakkelijk, maar er is wel voorzichtig een kanteling zichtbaar. Als je je bewust bent van een aantal vooroordelen en je die niet te persoonlijk opneemt, heb je de meeste kans dat je deze periode succesvol kunt afsluiten. En ja, een beetje meer focus op jouw vooroordelen, zoals: stabiliteit en meer flexibiliteit in tijd dan de dertigers, is ook goed om de mindset van de recruiters een beetje te veranderen. 

Lees verder
 

Waarom vrouwen minder erkenning krijgen. En vaak ook vrijwillig afzien van applaus

10-02-2022

En wat dat te maken heeft met The Voice

De trigger was een Facebook-post over tennisvrouwen. Dagenlang ging het erover: zou het Nadal lukken zijn 21ste Grand Slam te winnen? Iets wat nog niemand eerder was gelukt. En toen dus die post met de foto’s van drie tennissers die eerder meer dan 20 Grand Slams hadden gewonnen. Namelijk Serena Williams, Margaret Court en Steffi Graf. Vrouwen dus. Ze werden gewoon niet gezien.

En ja, dat is erg. In algemene zin kunnen we stellen dat wij mensen, erkenning nodig hebben omdat die richting geeft aan onze talenten. De erkenning maakt dat we gemotiveerd zijn ons te focussen en geeft ons zelfvertrouwen. Het helpt aan een gevoel van identiteit en sociale acceptatie als jouw prestaties door de buitenwereld worden gewaardeerd.

Lees ook: Het nut van een midlife crisis (in je werk en daarbuiten)

Vrouwen zien vaak vrijwillig af van applaus
Ruimte innemen, jezelf en je prestaties zichtbaar maken, lijkt voor veel vrouwen een lastig thema. Dat is zichtbaar in grote en kleine dingen. Vrouwen kiezen veel vaker dan mannen voor ondersteunende, dienende rollen: zoals die van huisvrouw, secretaresse, verpleegkundige en leerkracht. Maar het zit ook in kleine dingen: ze lopen minder vaak naar het spreekgestoelte als ze het woord nemen, staan ook minder vaak op als ze het woord krijgen, maken minder gebaren, minder grapjes en nemen minder spreektijd in.

Ik ben niet ambitieus zeggen veel vrouwen. Ik wil gewoon goed werk leveren
Vrouwen zijn ook geneigd hun prestaties te bagatelliseren, hun aandeel eerder kleiner dan groter te maken. Het vestigen van aandacht op de eigen prestaties voelt als sociaal ongepaste opschepprij, als opscheppen. Dat beschrijft linguïst Deborah Tanner in haar boek: ‘Talking from 9 to 5’. Erkenning aanvaarden, laat staan opeisen, is voor veel vrouwen ‘not done’. Veel vrouwen noemen zich ook niet ambitieus. Ze hebben een hekel aan het woord. Ze spreken vooral in termen van ‘íets doen voor anderen’, of in termen van persoonlijke groei.

De anderen zien ook minder potentieel
Dat komt goed uit: want ook de buitenwereld ziet (nog steeds en veelal geheel onbewust) minder potentieel in vrouwen. Talrijke onderzoeken laten schokkende resultaten zien als het gaat om het verschil in beoordeling. Papers, kunstwerken, literatuur, cv’s: met een mannelijke naam eronder worden ze steevast positiever beoordeeld. De beoordelaars zien meer diepgang, meer originaliteit, meer academische niveau. Ook als de mannen- en vrouwennamen verwisseld waren.

Zijn vrouwen niet gewoon anders ‘van nature’?
Vaak komt het punt in discussies naar boven: is die onzichtbaarheid van vrouwen niet gewoon een gevolg van het gegeven dat vrouwen nu eenmaal anders zijn? Misschien wel juist volwassener of meer bescheiden. Het bijzondere is echter dat vrouwen in een omgeving zonder mannen veel competitiever zijn en beter presteren. Zodra meisjes/vrouwen samenwerken met jongens/mannen, worden ze voorzichtiger. Dan dalen hun prestaties en komen ze meer in de dienende stand. Het idee dat vrouwen ‘van nature’ geen behoefte hebben aan erkenning is onzin. Het is veel meer een reactie op sociale verwachtingspatronen.

Passieve discriminatie maakt het lastig
Niet gehoord, niet opgemerkt worden is ingewikkeld omdat het geen actieve, maar passieve discriminatie is. Het is ongrijpbaar en frustrerend. Ooit was feminisme nog zo prettig helder: het ging om stemrecht en ‘Baas in eigen Buik’. Maar minder aandacht of applaus krijgen of niet voorgedragen worden; daar kun je veel lastiger de vinger achter krijgen.

Erkenning vs. aandacht, heel verwarrend. Ook in The Voice
Ook verwarrend is dat vrouwen weliswaar in de geschiedenis weinig erkenning hebben gekregen, maar soms wel veel aandacht. Aandacht is in feite de slappe variant van erkenning. Erkenning betekent dat je prestaties op waarde geschat worden. Aandacht kun je ook krijgen zonder dat je een prestatie levert. Bij vrouwen betreft het dan vaak aandacht voor hun uiterlijk, hun seksuele aantrekkelijkheid. Het is wrang om te zien dat vrouwen die in het programma The Voice, in een poging om erkenning te krijgen, geconfronteerd werden met verwarrende aandacht, mogelijk met een vaag lonkend perspectief naar erkenning. Om daarna te moeten constateren dat de aandacht alleen hun seksuele aantrekkelijkheid betrof.

Met kennis van hoe het werkt en soms tegen je gevoel in
Dat de tennisvrouwen over het hoofd gezien werden is geen toeval. Vrouwelijke prestaties blijven veel vaker onopgemerkt, of worden onderschat. Zo leert ook tal van onafhankelijk onderzoek ons.

Erkenning en maatschappelijke goedkeuring is gewoon ingewikkelder voor vrouwen. Hoewel het lijkt alsof vrouwen in het Westen inmiddels dezelfde kansen hebben als mannen, zijn er nog altijd patronen die ervoor zorgen dat vrouwen zich kleiner maken. Minder erkenning krijgen voor je prestaties doet wat met een mens, het raakt je in je zelfvertrouwen en ambitie. Daarnaast is er altijd nog de kans om als minder vrouwelijk te worden gezien: een bitch, een manwijf.

Het vergt bewustwording van vrouwen én mannen voor deze patronen. Ten slotte nog de boodschap aan vrouwen: neem meer ruimte, wellicht tegen je gevoel in, neem het gebrek aan erkenning niet te snel persoonlijk en ga vaker op je strepen staan. Opdat vrouwen in tennis, maar ook op al die andere plekken, niet meer over het hoofd gezien worden.

Dit artikel is mede gebaseerd op het (heldere) boek van de Amerikaanse psychiater Anna Fels: ‘Vrouwen en Ambitie’. Zin om te lezen? Ik heb nog drie extra exemplaren die ik graag weggeef. Stuur een mailtje als je er een op wilt halen bij mijn kantoor t.o.v. Rotterdam CS.

Lees verder
 

Het nut van een midlife crisis (in je werk en daarbuiten)

27-01-2022

Drie manieren om je onvrede goed te benutten

Je bent ergens tussen de 45 en 55 en soms bekruipt je dat gevoel: ‘Is dit het nu? Leef ik mijn leven wel goed, wel voluit?’. Je zou willen ontsnappen aan de dreigende sleur en aan het gevoel op weg naar het einde te zijn, door je volop in het leven te storten. Herken je die behoefte? Ook als het meer een soms oppoppend gevoel van onvrede is, is het goed dit artikel te lezen om te zorgen dat je snapt wat er aan de hand is en je juist die onvrede kunt gebruiken om de kwaliteit van je leven te verbeteren.
Kraamverzorger of leraar worden. Of Cliniclown.

Een paar weken geleden werd ik geïnterviewd voor een artikel in het AD over het boek: ‘Morgen neem ik echt ontslag’ van Lian van Ark-Swinkels. Het boek gaat over veertigers en vijftigers die hun goedbetaalde baan opzegden om ‘hun ‘hart te volgen’. Ze deden financieel een flinke stap terug en werden Cliniclown, leraar op de basisschool of kraamverzorgende. Het maken van rigoureuze keuzes, onafhankelijk van wat anderen denken, los van alle ‘beren op de weg’; dat soort gedurfde acties zijn een gevolg van alles wat er door je hoofd kan gaan in de midlifefase. En in sommige gevallen: in de midlifecrisis.

Lees ook: Verveeld, overprikkeld of gedoe met je baas: ben jij soms hoogbegaafd?

De U-curve van geluk
Hoewel wetenschappers er nog niet uit zijn of ‘de’ midlifecrisis nu eigenlijk wel bestaat, laten onderzoeken wel een breed herkenbaar patroon zien:
• Rond ons 46ste zijn we, gemiddeld gezien, het minst gelukkig. Als jongere zijn we vaker optimistisch en als oudere weer meer ontspannen en dankbaar voor wat we wel hebben.
• Onderzoek laat ook zien dat de midlifecrisis een biologische basis heeft: de hormoonniveaus vertonen allerlei typische schommelingen.
• De meeste werknemers hebben op hun 45ste in hun werk hun plafond bereikt. Er komen jongeren die hen voorbij gaan. Overigens geldt voor vrouwen soms dat ze dan juist nog carrière maken, na een periode van carrière-luwte door hun grotere aandeel in de zorg voor de kinderen.
• Tussen de 45 en 55 jaar wordt er significant meer gescheiden.
• Veel mensen ervaren een gevoel van eindigheid (een beetje zoals dat gevoel dat je kan overvallen in de tweede helft van de vakantie, die ook altijd sneller gaat dan de eerste helft).

Wakker worden in het midden van je leven
Na een drukke periode in het leven, carrière maken en aandacht voor het gezin, kun je zomaar ‘wakker worden’ in het midden van je leven. Er is sprake van een aantal behoeftes:
• Een zoektocht naar nieuwe levensdoelen.
• Een behoefte aan intensiteit, weer echt wat ‘voelen’.
• De behoefte aan, nu echt, jezelf zijn.
• Je weer jong kunnen voelen.
• Autonoom kunnen zijn, je vrij voelen.

Dat leidt tot allerlei keuzes: van het kopen van een sportwagen tot het starten van een nieuw gezin met een jongere partner. Van plastische chirurgie tot het starten van een B&B in Frankrijk. Of het starten van een heel nieuwe carrière dus. De ene keuze heeft misschien meer kans van slagen dan de andere en geeft meer of minder ellende voor de omgeving, maar de keuzes hebben wel iets gemeen met elkaar: ze staan voor levenslust en vaak ook voor moed. Je hebt geen zin meer om je nog te veel te laten leiden door wat anderen van je verwachten. Het is nu of nooit voor bepaalde keuzes.

Drie acties om levenslang plezier van te hebben
Het is best lastig om onze verlangens goed te snappen en te vertalen naar de juiste acties. Als we de artikelen erop naslaan komen drie punten terug die ons helpen de onvrede om te zetten naar iets goeds.
1. Neem je verlangens serieus, maar wel in brede zin. Dat gevoel van eindigheid geeft ons moed om echt naar onszelf te luisteren. Een verlangen naar meer autonomie, naar echt ertoe doen, kan dan opeens wél leidend worden. Heel goed. Maar pas op voor tunnelvisie. Je hebt meerdere verlangens. Een B&B in Frankrijk geeft veel autonomie, maar was jij ook niet een echt familie/vrienden-mens en kun je pas echt ontspannen als de (financiële) druk niet te hoog is? Voor veel mensen geldt dat hun loopbaan hen ook ene beetje is overkomen en dat ze nog weinig hebben stilgestaan bij hun verlangens en mogelijkheden: gun jezelf alsnog de tijd voordat je alleen maar die ene optie ziet.
2. Ruim de zolder op. Veel mensen hebben last van onverwerkte zaken uit hun verleden. Oude pijn die zich uit in een werkverslaving of verslaving aan succes, faalangst of een kort lontje. Als jij je nog steeds de mindere voelt doordat je thuis niet echt gezien werd, ga daar dan mee aan de slag. Leer ook de lastige kanten van jezelf kennen, de manieren waarop je jezelf afremt. Misschien geeft jou juist dát een gevoel van vrijheid.
3. Zorg dat je beter ziet wat je wél hebt. We staan in het algemeen weinig stil bij wat we hebben. Ons brein is alert op risico’s en alles wat niet klopt. Realiseer je dat onze hersenen nu eenmaal nog niet helemaal mee-geëvolueerd zijn en dat ons reptielenbrein nog steeds veel invloed op ons welbevinden heeft. Dat we moeten tegensturen om tevreden te kunnen zijn. Regelmatig stilstaan bij waar je blij van wordt (elke dag 5 minuten schrijven geeft al een significant resultaat), wat er goed gegaan is, waar je dankbaar voor bent - het maakt dat je minder hoeft bij te sturen. En ook dat nieuwe acties niet weer snel hun effect op jouw gemoed verliezen.

Energie om uit de aangepaste modus te komen
Het besef van eindigheid kan je enorm helpen uit de aangepaste modus te komen. Riskante beslissingen te nemen, zoals die baan opzeggen waar je al jaren genoeg van had (maar die zo lekker betaalde). Of nu eindelijk wel de ruimte nemen om in de vergadering te zeggen wat jij ervan vindt. Of om anderen om hulp te vragen en echt te zeggen hoe het met je gaat. De moed die je kan voelen bij het besef van eindigheid kun je supergoed gebruiken om de rest van je leven leuker te maken. Om ooit tevreden op je leven terug te kunnen kijken. Maar gun jezelf de tijd voor aandacht voor dat achterstallige onderhoud op jezelf en ruim de zolder eens eerst goed op. Ga aan de slag met ondermijnende overtuigingen die maken dat je jezelf kleiner maakt, niet genoeg gunt. En ten slotte: zie ook goed wat je wél hebt.

En ja: bijsturen met een zekere precisie is altijd belangrijk: zoals ook de architect die Cliniclown werd, uiteindelijk weer 3 dagen per week terugkeerde in zijn oude rol (die financiële zekerheid en intellectuele uitdaging bood) om daarnaast te genieten van zijn 2 clownsdagen.

Lees verder
 

Verveeld, overprikkeld of gedoe met je baas: ben jij soms hoogbegaafd?

13-01-2022

Zorg dat je een bore-out of burn-out voorkomt

Regelmatig spreek ik cliënten die zijn gaan twijfelen aan hun capaciteiten, omdat ze maar niet goed kunnen aarden in een organisatie. Ze zijn telkens weer uitgekeken op hun werk, voelen zich belemmerd door hun manager, of zijn doodmoe door alle prikkels. In een aantal gevallen blijkt bij nader onderzoek dat ze hoogbegaafd zijn zonder dat zelf te weten. Succesvol zijn in je werk vergt, misschien verrassend, juist meer aandacht dan gemiddeld. In dit artikel kun je checken of hoogbegaafdheid misschien op jou van toepassing is. Daarnaast lees je over potentiële problemen in het werk en hoe te sturen naar werk waarin je wél tot je recht komt.

Lees ook: Droom je weleens van een carriereswitch

Herken jij jezelf in een aantal van de onderstaande stellingen:
1. Je wilt vaak precies weten hoe zaken werken, bent breed nieuwsgierig.
2. Je bent graag met complexe, uitdagende vraagstukken bezig.
3. Je vindt zaken snel saai.
4. Je kijkt kritisch naar je prestaties en bent niet snel tevreden over jezelf.
5. Je bent allergisch voor managers die je willen sturen.
6. Je maakt je zaken snel eigen.
7. Anderen vinden je vaak ‘te’: te gevoelig, te intens of te druk.
8. Je liep als kind vaak voor op je klasgenoten.
9. Je hebt een opvallend goed geheugen.
10. Je hebt veel last van prikkels, geluiden, conflicten: het komt vaak diep binnen.
11. Je bent vaak in staat verder te kijken en de grote lijnen te zien.
12. Je kan echt boos worden om onrechtvaardigheid, bent daar bovengemiddeld alert op.
13. Je trekt veel naar je toe; anderen leunen soms behoorlijk zwaar op je.
14. Je komt vaak met oplossingen waar anderen nog niet aan gedacht hebben.

Als je jezelf in meerdere stellingen herkent, is het goed het er eens over te hebben met mensen die je goed kennen en meer te lezen over hoogbegaafdheid. Misschien kun je ook een IQ test doen, als indicatie. Een score van 130 of hoger op een IQ test geldt als norm. Maar omdat er nogal al wat af te dingen valt op IQ testen, is dat zeker niet het enige dat telt.

Uitblinken op school is geen criterium
Het onderwijs sluit vaak niet goed aan bij de manier waarop mensen leren die hoogbegaafd zijn. Het is dus niet per se zo dat je op school een uitblinker moet zijn geweest. Veel hoogbegaafde kinderen worden op school lastig gevonden. Sommige van hen worden opstandig en anderen juist super aangepast. In beide gevallen worden hun talenten vaak onderbenut.

Een groter risico op burn-out of bore-out, hoe zit dat?
Burn-out: Je loopt meer risico op een burn-out, omdat mensen die hoogbegaafd zijn vaak hoge eisen aan zichzelf stellen. Burn-out is een eindstadion: dat betekent dat je al lang dingen doet die je niet wilt doen en dat je weinig rust hebt genomen om te herstellen na inspanning.
Zeker als je geneigd bent om perfectionistisch te denken (en je de acht of negen die anderen aan jouw prestatie geven, voor jou eigenlijk altijd maar een zesje is), voel je altijd de druk om harder te werken. Je staat weinig stil bij je successen, hebt meer oog voor zaken die misliepen, waardoor je zelfbeeld niet realistisch en vooral te negatief is.
Je glijdt van de ene drukke periode in de andere tot dat je lichaam het begeeft. Je hebt dan al allerlei signalen als lastiger concentreren, moeilijker ontspannen, slechter slapen, minder eetlust en prikkelbaarder, genegeerd. Tussentijds bijsturen is om veel redenen lastig, ook omdat je vaak iemand bent op wie veel mensen zijn gaan leunen. En ergens voelt het fijn om zo nuttig te zijn, en je wilt wellicht mensen om je heen niet teleurstellen. Heel lastig dus om de uitknop te vinden.

Bore-out: ook bij een bore-out geldt dat je al langere tijd dingen doet, die je niet wilt doen. Als je dat maar lang genoeg doet en de signalen van je lichaam negeert, word je ziek. Veel organisaties zijn niet ingericht op jouw behoeften: de functie waarin je wordt geplaatst is vaak afgebakend via hiërarchische lijnen. Je mag je maar met een stukje van de het vraagstuk bemoeien. Zeker als je nog niet zo lang werkt, en al helemaal als je terecht komt bij een wat traditionele werkgever, ben je eerst een flinke tijd junior. Je wordt in een mal geduwd die je niet past.
Veel hoogbegaafden lossen dat op door via verbreding vaak iets nieuws te gaan doen, maar op termijn is dat toch ook onbevredigend. Je bouwt te weinig expertise op en komt niet in de positie terecht waarin je meer strategisch bezig kunt zijn. Juist als je een tijdje niet goed uit de verf gekomen bent, ga je mogelijk aan jezelf twijfelen, durf je minder te sturen naar een zwaardere positie en echt uitdagende klussen.
Zo kom je mogelijk in een vicieuze cirkel terecht: je blijft lang hangen bij je werkgever op een positie onder je niveau, komt niet uit de verf en boet verder in op je zelfvertrouwen en raakt steeds meer gedemotiveerd.

Waar ben je het beste op je plek?
Lang niet alle criteria voor een goede werkplek en rol voor hoogbegaafden zijn hetzelfde: je hebt natuurlijk ook je individuele voorkeuren en kwaliteiten. Maar dit lijstje is vaak wel heel herkenbaar en kan jou mogelijk helpen jouw criteria scherp te krijgen.

• Een functie waarin er voldoende intellectuele uitdaging is.
• Je moet bezig kunnen zijn met het verbeteren of vernieuwen van zaken.
• Een rol waarbinnen je geacht wordt strategisch te denken.
• Je moet ruimte voelen om autonoom bezig te kunnen zijn.
• Het is fijn werken in een omgeving waarin anderen jouw behoeften herkennen, er onderling begrip is.
• Met een manager die helderheid biedt over het doel, maar daarbij ondersteunend is en ruimte biedt.
• Een omgeving die jouw creativiteit stimuleert.
• Er moeten ontwikkelmogelijkheden binnen de organisatie zijn.

Van belang is daarnaast dus het vergroten van jouw zelfkennis, met vragen als:

• Van welke werkzaamheden word ik echt blij?
• In welke omgeving ben ik op mijn best?
• Waar verlang ik naar om meer te kunnen doen?
• Waar heb ik een hekel aan of word ik moe van?

Geen gemakkelijke weg
Weinig organisaties zijn ingericht op mensen die zo snel gaan, niet binnen de vaste kaders passen en meer ruimte nodig hebben. Dat betekent dat veel hoogbegaafden zich vaak toch een beetje eenzaam voelen in hun zoektocht naar een werkomgeving (en inhoud) waarin ze zich echt thuis voelen. Als mens ben je net zo goed kwetsbaar en heb je behoefte aan steun en begrip. Aan een plek waar je je uitgedaagd kunt voelen, maar ook veilig.

Misschien lukt dat intern als je met je manager (of de manager van je manager in sommige gevallen) in gesprek gaat. Of elders in de organisatie met mensen praat die sneller door stappen gemaakt hebben, die op plekken zitten die jou ook aanspreken. Of in gesprek gaat met (vrienden van jouw) vrienden over goed plekken. Soms zijn het bepaalde managers die het voor elkaar krijgen om te steunen zonder belerend te zijn. Soms zijn het organisaties als geheel die er beter in zijn.

Het blijft een lastige zoektocht, waarbij ook ik wel wat ideeën kan gebruiken. Ik ben benieuwd of er werkgevers zijn die goed zijn in het faciliteren van mensen die meer willen en kunnen. Werkgevers die het beter voor elkaar hebben de juiste ruimte en steun te bieden. Wie heeft positieve voorbeelden? Reacties zijn welkom!

Voor dit artikel heb ik geput uit het boek: ‘Nooit meer ruzie met je baas’ van Van den Bos en ‘Bore-out’ van Rothlin en Werder.

Lees verder
 

Droom je weleens van een carrière switch?

28-12-2021

Benut jouw ‘tijd van bezinning’ om doelgericht onderzoek te doen aan de hand van deze 8 stappen

Spijt, dat kun je krijgen omdat je in een baan terecht bent gekomen die toch niet blijkt te passen. Maar je kunt ook spijt krijgen van die nooit gezette stap. Iets heel anders gaan doen is een behoorlijk complex project. Zo complex dat veel mensen onderweg een afslag nemen: een optie die dan net voorbij komt. Of ze zeggen tegen zichzelf dat ze niet moeten zeuren, dat ander werk nu eenmaal geen optie is en ze gaan zuchtend verder. Met de onderstaande 8 stappen en 4 meest benutte tips uit de artikelen van de afgelopen jaren kun jij je voordeel doen en spijt voorkomen. 

1. Zorg dat je scherp hebt wat je kwaliteiten zijn en welke ervaring je meeneemt. Kortom: wat er in je rugzak zit We krijgen in ons werk in het algemeen weinig systematisch feedback. En als we die al krijgen, is die vaak gericht op wat we nog te ontwikkelen hebben. Bovendien zijn we vaak ook zelf niet zo goed in het horen van positieve feedback, met onze calvinistische wortels. Voordat je het weet, heb je het alweer gebagatelliseerd; of heb je iets geroepen in de trend van “ja maar, wat kan ik nog béter doen?”.  Neem dus geen genoegen met een globaal antwoord op deze vraag, want het zijn de heipalen van je plan. Blik ook eens terug met de vraag: Waar ben ik trots op? (afgelopen 10 jaar, afgelopen maand, vandaag). En: wat zegt dat over mij?

2. Maak een ge-update lijstje van je belangrijkste verlangens. Je verlangens evolueren in de tijd (je bent wel klaar met zo’n politieke organisatie), of doordat jouw situatie verandert (je hebt door je ziekte geleerd wat je niet meer wilt). Probeer daarnaast ook compleet te zijn: realiseer je dat het lastig is te zien wat nu vanzelfsprekend is, zoals bijvoorbeeld het belang voor jou van professionaliteit van een organisatie of de financiële veiligheid die je baan je geeft.

3. Denk niet alleen na over een oplossing via een externe stap, gun jezelf ook breder te kijken: er zijn 4 richtingen om te onderzoeken. 
- Een andere baan extern.
- Een verandering in je werk of een andere baan intern.
- Bijsturen buiten je werk door bijvoorbeeld een nieuwe studie, vrijwilligerswerk of een hobby.
- Tenslotte zijn er ook nog hybride varianten: daarbij ga je een of twee dagen minder werken en maak je tijd vrij voor het starten van je eigen bedrijf, een andere parttimebaan of een hobby/vrijwilligerswerk.

We hebben de neiging vooral naar de eerste optie te kijken, maar onderschat de kansen niet die er kunnen liggen in de andere opties. Door een interne stap te zetten (je krijgt intern vaak meer kansen iets te doen waar je nog geen ervaring mee hebt, omdat je al krediet hebt opgebouwd) of door nieuwe prikkels buiten je werk. Met die teamgeest die je vindt in je vrijwilligerswerk bij de voedselbank, is die solistische baan van je misschien veel beter te dragen. Of is de intellectuele uitdaging die je studie aan de OU je biedt, eigenlijk leuker dan verdere ontwikkeling zoeken in je werk.

4. Brainstorm met jezelf en liefst ook met anderen over opties, op de bovengenoemde terreinen.

5. Voel goed waar je het meeste zin in krijgt om als eerste te onderzoeken. Maak een shortlist, maximaal 3. Elk onderzoek kost al snel behoorlijk wat tijd en je wilt voorkomen dat je onderzoek verzandt door gebrek aan tijd of motivatie.

6. Bedenk wat je moet weten om een keuze te kunnen maken of dit interessant is. Denk aan vragen als: Hoe zien mijn werkdagen er dan uit? Worden mensen met mijn achtergrond aangenomen? Op welk niveau? Zou ik genoeg ruimte krijgen? Wat zou ik gaan verdienen? Op wat voor manier zou ik mijn kansen kunnen vergroten? Zou het minder bureaucratisch voelen dan in mijn huidige organisatie? Zou ik me nuttiger voelen? Waarom kiezen mensen voor dit werk? Waarom stromen ze weer uit?

7. Onderzoek hoe je je vragen beantwoord kunt krijgen. Wat kun je via internet opzoeken, wie kun je spreken? Gebruik daarvoor je directe netwerk, maar ook de tweede cirkel in je LinkedIn. Namelijk: al jouw, zeg, 300 contacten hebben ook weer zo’n 300 contacten. Als je degene die je kent vooraf benadert of het ok is dat je iemand uit zijn/haar netwerk een berichtje stuurt, is dat vaak prima.

8. Ga te werk via een beslisboom. Je onderzoekt een vraag, komt tot de conclusie dat dit het echt niet is, met dit salaris of die sfeer. Trek er oplossingsgerichte conclusies uit: wat betekent dit voor mijn zoektocht? Wat leer ik hiervan? Welke nieuwe ideeën heb ik wellicht gekregen? Zijn er in deze richting nog verder zaken te onderzoeken of ga ik in een nieuwe richting verder zoeken?

De 4 meest gewaardeerde tips uit de artikelen (waarvan cliënten zeiden dat het ze echt geholpen had anders met de situatie om te gaan):

1. Pas op bij het kiezen van een opleiding In alle complexiteit van je onderzoek, is daar soms een helder en uitnodigend loket, nl een opleiding. Dat kan een prima plan zijn, maar pas ook op. Veelal bieden opleidingen je geen realistisch beeld over je kansen en hoe er je geld mee te verdienen. Ik kom dat vaak tegen. Wat voorbeelden: opleidingen als coach, in de natuurgeneeskunde, in de creatieve sector: vaak vallen de kansen er je brood mee te verdienen tegen. En is dat erg? Ja. In veel gevallen wel. Je hebt maar beperkt budget en beperkte tijd. De keuze die je maakt zorgt er misschien dus wel voor dat je niet echt een stap kunt maken en vastzit aan die baan die je minder past. Je kunt er te gemakkelijk instappen, en vaak wordt pas onderweg duidelijk wat het je niet biedt. De risico’s van de laagdrempelige instap.

2. Je inhoudelijke passie volgen is niet persé nodig. Het idee is dat als je een baan vindt, die linkt aan je passie, je goed zit. Dus dat je een baan in de sport vindt of in de kunstsector. Dan kun je van je hobby je beroep maken en voelt werken niet als werk. Is het idee, maar de praktijk is anders. De inhoud van je werk blijkt helemaal niet zo belangrijk te zijn; andere factoren zijn veel meer bepalend voor je geluk. Bovendien lijken we op elkaar; veel mensen delen dezelfde passie. Dat betekent dat, bijvoorbeeld, in de kunstsector en in de evenementen- en reizenbranche, in de journalistiek of als fotograaf er een overschot aan geïnteresseerden is. Dat helpt in het algemeen niet om goede afspraken te kunnen maken over de zaken die jij belangrijk vindt. 

Waar gaat het dan wél om? Als mensen blij worden van hun werk, zo blijkt uit onderzoek, heeft dat bijna altijd te maken met de onderstaande factoren:
• Vertrouwen krijgen, autonomie, gezien worden door je manager en collega’s
• Je nuttig voelen, anderen kunnen helpen
• Goed in je werk zijn, je kwaliteiten kunnen benutten, uitgedaagd worden, je ontwikkelen

3. Zorg dat je je financiële ruimte scherp hebt. Als je angst hebt om los te laten in verband met de financiële consequenties; zoek uit hoe het zit. In veel gevallen valt het allemaal best mee, is mijn ervaring. Misschien is het je ook wel waard om andere zaken te laten: een tijdje minder vakanties, geen verbouwing, misschien zelfs een ander huis. Soms kun je ook een tijdje zaken combineren: een opleiding in een andere richting, naast je huidige baan. 

4. Denk niet te snel dat je te laat bent, of dat je geen kans maakt. Ook als je 50 bent, heb je nog 17 jaar te gaan voordat je met pensioen gaat. En ja, je krijgt onderweg vast wel eens te maken met leeftijdsdiscriminatie, maar er zijn ook werkgevers die het echt waarderen als iemand zoveel moed toont en die je graag de kans willen geven. Veel mensen zien vooral de negatieve kanten aan hun eigen cv, hun onlogische stappen, niet afgemaakte opleidingen. We kijken soms naar ons cv als een puber naar zijn pukkel: we denken dat iedereen ziet hoe erg het is. Zorg voor een goed verhaal. Zoek mensen die creatief met je kunnen meedenken over opties, zonder luchtfietserij. Want ja, je moet ook geld verdienen. Maar durf echt op onderzoek te gaan: vanaf 50 de rit uitrijden is gewoon geen optie meer. 

Conclusie: 
Neem je tijd. Als je maar bezig bent met je onderzoek, af en toe een gesprek voert, misschien een sollicitatie, dan is de kans dat je helder krijgt wat je wilt, groot. En omdat je je meer uitspreekt, meer mensen ervan weten, is de kans ook  groter dat er iets op je pad komt.

Lees verder
 

Gewoon toe aan vakantie of op weg naar een burn-out?

14-12-2021

Misschien hoor je jezelf wel zeggen dat je echt toe bent aan vakantie, zo weinig energie heb je. Wellicht slaap je onrustig of heb je moeite met focussen en ben je vergeetachtig. Mogelijk heb je het gevoel altijd ‘aan te staan’. Het zijn tekenen van een verstoord stresssysteem: je herstelt te weinig en het lichaam roept om aandacht. Hoe langer je dat negeert, hoe groter de gevolgen. Genezen van burn-out kost maanden, regelmatig jaren. Met de test en tips in dit artikel kun je dat mogelijk vóór zijn.

Dat overkomt mij niet
Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand aangaf: ik denk dat ik op weg ben naar een burn-out. Deels omdat het proces zich sluipenderwijs voltrekt, deels omdat de mensen die het overkomt juist een aantal kwaliteiten met elkaar gemeen lijken te hebben. Ze zijn niet zo gericht op signalen vanuit hun lichaam: ze hebben juist geleerd gewoon even door te zetten, niet snel toe te geven aan pijntjes. Ze voelen zich vaak sterk verantwoordelijk en zijn ook geneigd tot een onverbeterlijk optimisme: het zal binnenkort wel rustiger worden. Herkenbaar voor jou?

Vermoeid, lichte stress, overspannen of burn-out?
Check onderstaande punten, of klik hier voor een uitgebreide stresstest:
• Ik voel me onrustig of opgejaagd
• Ik lach niet veel meer
• Ik ben sneller emotioneel
• Ik zie beren op de weg
• Ik heb minder zin in sociale contacten
• Ik overzie dingen minder goed
• Ik werk vaak tot laat door
• Ik heb het gevoel dat ik minder competent ben dan voorheen
• Ik heb vage lichamelijke klachten
• Ik voel mij soms mat en afgevlakt

Als je in dit rijtje één of meer zaken op jou van toepassing zijn, doe dan ook de wat uitgebreidere variant van deze test, die afkomstig is uit het boek ‘Gek op stress (maar niet altijd)’, door Kuijsten en Hamming en lees of je klachten in de categorie vermoeid, lichte stress, overspannen of burn-out vallen.

Lees ook: Wat te doen als de organisatie te zwaar op jou leunt?

Handvatten om burn-out voor te zijn
Als je uit de uitgebreidere test 25 signalen of meer herkent en waarschijnlijk burn-out bent, is het belangrijk dat je direct rust neemt en naar een arts gaat. Als je minder signalen herkent, heb je meer kans jezelf op tijd bij te kunnen sturen. De onderstaande tips kunnen je daarbij helpen:
1. Maak jezelf belangrijk
Ga anders voor jezelf zorgen door erop te letten dat je een betere balans tussen inspanning en ontspanning vindt. Bouw bewust momenten van ontspanning in: elke dag een uur, een dag in de week.
2. Probeer meer te voelen wat je zelf wilt
Maak eens een lijst met activiteiten waar je geen zin in hebt en die je uitputten. Maak ook een lijst met zaken die je het gevoel geven dat je leeft, zaken waar je blij van wordt. Stuur daar meer op.
3. Vertraag
Probeer bewust vaker een ding tegelijk te doen. Loop rustiger, handel rustiger. Plan je (sociale) agenda rustiger. Dat kalmeert het zenuwstelsel.
4. Wees je lichaam dankbaar
In plaats van te vechten tegen je lichaam dat ‘het af laat weten’ is het veel beter om er anders over te denken: te zien dat je lichaam de schade probeert te beperken door deze signalen af te geven.
5. Zorg dat je taken weer beter in de tijd passen
Kaart aan dat je het te druk hebt. Zie dat het ook in het belang van je werkgever (en je collega’s) is, dit te bespreken. Niemand wil dat je voor langere tijd uitgeschakeld bent. Vaak kun je ook gewoon zelf sturen: door gewoon een tijdje niet je vinger op te steken, je terug te trekken uit zaken.
6. Motiveer jezelf tot verandering
Het zal je waarschijnlijk niet licht vallen om minder werk op je te nemen en je meer op jouw directe belang van meer rust te richten. Spreek dan eens met mensen die overspannen zijn geweest of lees over burn-out. Of bespreek het eens met je huisarts. Dat helpt je mogelijk om de, in jouw ogen wellicht, risicovolle of asociale keuzes te maken.
7. Besteed aandacht aan je zelfbeeld
Je zelfwaardering is het fundament van een gezond leven. Alleen als je niet teveel bezig hoeft te zijn met het krijgen van erkenning, kun je je voldoende op je eigen behoeften richten. Haal achterstallig onderhoud op je zelfbeeld in door elke dag een oefeningetje te doen. Welke positieve kwaliteiten heb ik vandaag laten zien? Zie ook al die kleine dingen: dat je voor een lekkere maaltijd hebt gezorgd voor jou en je partner (zorgzaam, creatief), dat je, ondanks dat je moe was, nog even bent gaan wandelen en de vogels hoorde (veerkrachtig, blij met kleine dingen).
8. Onderzoek je overtuigingen
Veel mensen die overspannen raken, hebben overtuigingen die niet tot een gezonde zelfzorg leiden. Vaak gaat het om boodschappen op het vlak van discipline, loyaliteit en prestaties, die je met de paplepel ingegoten krijgt. Denk aan:‘Ik moet nooit opgeven, altijd mijn schouders eronder zetten, ook al ben ik moe’ of ‘ik mag nooit mijn collega’s in de steek laten’. Als je dat soort regels bij jezelf herkent, lees dan eens meer over de RET-methodiek, bijvoorbeeld in dit artikel.
9. Koester je nachtrust
Als je druk bent en allerlei strenge regels voor jezelf hebt, lever je gemakkelijk in op je nachtrust. Dat lijkt een tijdje winst op te leveren, maar je slijt er veel sneller door. Juist als je (te) druk bent: ga veel slapen, het is onontbeerlijke hersteltijd.
10. Zoek aardige, imperfecte mensen om je heen
Misschien ben je wel te gericht op erkenning en vind je het lastig ook je zwakkere kanten te laten zien. Dat verander je ook niet overnight. Maar door bewust mensen om je heen te zoeken bij wie je helemaal jezelf kan zijn, eens voorzichtig wat meer aan ‘disclosure’ te doen over wat jij lastig vindt, ervaar je meer steun.

Soms komt de druppel van buiten
Om een burn-out te krijgen moet je over flink wat wilskracht beschikken. Je moet namelijk heel vaak doorgaan als je eigenlijk niet meer kunt of wilt. Het zijn juist vaak de behulpzame, bescheiden, verantwoordelijke, optimistische, nooit klagende mensen die zo ernstig overspannen kunnen raken. In veel situaties heb je ook helemaal geen last van die combinatie aan eigenschappen en overtuigingen. Ze maken je tot een fijne, gewaardeerde collega, die het gevoel heeft ertoe te doen. Als je echter terecht komt in een situatie waar de werkdruk erg hoog is, er onduidelijke regels zijn, of de leiding soms nogal onhandig is, dan kunnen die eigenschappen je opbreken. Soms is de druppel die de emmer doet overlopen een externe factor. Je krijgt een kind dat slecht slaapt, je vader wordt hulpbehoevend, de verbouwing loopt niet zoals gepland. Aandacht voor zelfzorg is belangrijk, net zoals je in het vliegtuig bij calamiteiten ook gemaand wordt eerst je eigen zuurstofmasker op te zetten.

Lees verder
 

Stresstest

13-12-2021

Vermoeid, lichte stress, overspannen of burn-out?

Tel het aantal items op die herkenbaar voor je zijn.

  1. Ik heb moeite met inslapen.
  2. Ik heb moeite met doorslapen.
  3. Ik ben vroeg wakker.
  4. Ik heb hoofdpijn.
  5. Ik heb moeite me te concentreren.
  6. Ik heb moeite om dingen te onthouden.
  7. Ik voel me onrustig of gejaagd.
  8. In ben angstig.
  9. Ik zie beren op de weg.
  10. Mijn gedachten lijken verdubbeld.
  11. Ik ben snel geïrriteerd.
  12. Ik lach niet veel meer.
  13. Ik ben sneller emotioneel (huil sneller).
  14. Ik voel me somber.
  15. Ik heb een licht gevoel in mijn hoofd en voel me duizelig.
  16. Ik heb last van nek – en schouderklachten.
  17. Ik voel me gespannen.
  18. Mijn gevoelens zijn mat en afgevlakt.
  19. Ik heb geen verlangens naar meer intimiteit of juist naar uitspattingen.
  20. Ik heb minder zin in sociale contacten.
  21. Ik voel me leeg.
  22. Ik trek me het liefst terug.
  23. Ik heb geen zin om naar mijn werk te gaan.
  24. Ik heb moeite met het nemen van besluiten.
  25. Ik overzie dingen minder goed.
  26. Ik heb moeite om prioriteiten te stellen.
  27. Ik werk vaak tot laat door.
  28. Ik voel mij onzeker en twijfel aan mijzelf.
  29. Het kost me steeds meer moeite iets af te krijgen.
  30. Ik heb het gevoel dat ik minder competent ben dan voorheen.
  31. Ik beleef weinig plezier meer aan dingen die ik vroeger plezierig vond.
  32. Ik kan dingen niet goed van mij afzetten.
  33. Ik heb een verstoorde ademhaling (hyperventileer soms).
  34. Ik ben misselijk.
  35. Ik heb maag-darm klachten.
  36. Ik heb het gevoel dat ik de controle langzaam verlies.
  37. Ik heb last van oogklachten.
  38. In mijn vrije tijd ben ik ook met mijn werk bezig.
  39. Ik heb het gevoel nergens meer tijd voor te hebben en dat ik het altijd maar druk heb.

Aantal stress signalen: tel de kruisjes bij elkaar op:

0 signalen: helemaal goed

Je maakt gebruik van een gezonde hoeveelheid stress.

 1-6 signalen: vermoeid

Je ervaart misschien wel stress, maar leidt er weinig onder. Let op de items waar je score hoger is en bedenk wat je daaraan kunt doen om iets meer kleine momenten van ontspanning en herstel in je dagelijkse ritme in te lassen.

7-12 signalen: milde stressklachten

Je ervaart regelmatig klachten, maar hebt er doorgaans niet zoveel last van dat je echt tot actie over gaat. Je v verbruikt meer energie dan erbinnen komt, waardoor je reserves worden aangetast. Dat betekent dat je onvoldoende herstelt. Waarschijnlijk zijn er een paar hardnekkige klachten waar je misschien al aan gewend bent geraakt. Met een aantal maatregelen uit het artikel kun je de stress verminderen.

 13-18 signalen: stressklachten

Het begint aan alle kanten te wringen. Het kost steeds meer moeite je te ontspannen en je hebt waarschijnlijk steeds vaker het opgejaagde gevoel nergens tijd voor te hebben. Het is hoog tijd om maatregelen te nemen: ga echt aan de slag met de suggesties uit het artikel.

 19-24 signalen: overspannen

Tal van lichamelijke ne mentale functies staan vermoedelijk al langere tijd fors onder druk. Er is daardoor sprake van uitputting. Je probeert er mogelijk nog van alles aan te doen om normaal te blijven functioneren, maar het gaat steeds meer op ‘overleven’ lijken. Je hebt de signalen te lang genegeerd en loopt het risico op een burn-out. Ga in overleg met je werkgever om et kijken hoe je tijdelijk gas terug kunt nemen om te herstellen en weer op te laden. Ondersteuning bij het herstel is waarschijnlijk zinvol.

25 signalen of meer: burn-out

Je lichaam staat voortdurend op scherp waardoor er sprake is van een ernstige overbelasting. Het zijn allemaal lichaamssignalen die je vertellen dat de spanning omlaag moet. Je stressmechanisme is vermoedelijk zo uitgeput en ontregeld dat het goed mogelijk is dat je in een fase van burn-out zit. Ga hierover in gesprek met je huisarts en/of bedrijfsarts. Neem tijdelijk afstand van je werk en zorg voor een goede begeleiding.

Grotendeels afkomstig uit het boek: “Gek op stress, maar niet altijd’, van Kuijsters en Hamming.

Lees verder
 

Wat te doen als de organisatie te zwaar op jou leunt?

30-11-2021

Ofwel: voor jezelf zorgen als je geleerd hebt je schouders eronder te zetten (altijd).
Met personeelstekorten in de zorg, het onderwijs, de politie, maar in nog veel meer ‘gewone’ organisaties, wordt er veel druk op medewerkers uitgeoefend. Sturen op jouw belang is lastig met zoveel organisatiedruk. Bovendien vergt het iets dat velen, juist de helpers, nooit geleerd hebben. Hoe voorkom je dat je onder de druk bezwijkt en uitvalt? Of, net zo belangrijk, dat je weliswaar niet echt ziek wordt, maar wel gebrek aan plezier ervaart, vermoeid en/of somber wordt en steeds maar niet toekomt aan je eigen ontwikkeling?

Onzichtbare behoeften
Voorbeelden van een hoge werkdruk zijn er genoeg: zij-instromers in het onderwijs die al direct voor de klas komen te staan. Junioren bij de politie die samen met een andere junior naar een ernstig ongeluk moeten gaan omdat er geen ervaren agenten beschikbaar zijn. Verpleegkundigen die nauwelijks tijd krijgen om bij te komen door de grote druk op de IC’s. Maar in mijn praktijk zie ik ook mensen die op een IT-afdeling werken of op sales, die een te grote verantwoordelijkheid dragen en die daardoor zo zwaar is, dat ze het nog maar nét volhouden. Als je behulpzaam bent en over veel verantwoordelijkheidsgevoel beschikt is dat geweldig. Maar dan heb je ook een omgeving nodig die je helpt je grenzen te bewaken. En dat is lastig: want behalve dat de organisatie als geheel erbij gebaat is als jij gewoon doet wat er gedaan moet worden, is jouw nood vaak ook niet zo zichtbaar.

Lees ook: Wie mag er doorgroeien naar die schaarse medior- of seniorpositie?

Opeens verdwijnen via de achterdeur
In veel beroepen is het inmiddels een probleem geworden: al die mensen die uitvallen door ziekte of via de achterdeur verdwijnen. Waardoor de nood alleen nog maar groter wordt. Wat is er aan de hand waardoor we geen grip krijgen op dit proces? Er is mogelijk weinig ruimte voor overleg over behoeften, maar misschien spelen er meer factoren. Het is goed om bij jezelf te onderzoeken of er factoren zijn die het lastig maken voor jou om voor jezelf te zorgen.

Een aantal mogelijke factoren op een rij:
• Je bent zichtbaar nodig, als jij het niet doet ontstaat er een probleem
• Je krijgt veel vertrouwen en dat streelt ook wel
• Je wilt je collega’s niet zwaarder belasten
• Je bent goed in wat je doet en dat is ook prettig
• Je ziet dat anderen het nog zwaarder hebben
• Iedereen om je heen werkt hard en gaat over zijn grenzen
• Ik moet niet lastig zijn, want ik mag mijn baan niet verliezen (geen idee wat ik anders nog kan)
• Je denkt: “Nog even en dan wordt het beter.” Maar dat gebeurt dan maar niet.
• Je bent opgevoed met bepaalde normen en waarden die klinken als: “niet te snel piepen, gewoon je schouders eronder zetten” en “”je laat je collega’s niet in de steek.”

Een combinatie van dat bevredigende gevoel van nuttigheid, de druk vanuit de organisatie (samenleving) en je eigen normen, die je vaak al van huis uit hebt meegekregen, zorgen vaak voor een rem om behoeften te bespreken.

Doorgaan totdat de dokter zegt dat het niet meer kan
Het systeem werkt dus in de hand dat je doorgaat totdat je ziek wordt. Dan is er een arts die bevestigt dat je rust nodig hebt en hoef je geen lastige gesprekken meer te voeren over jouw behoeften. Gesprekken met je collega’s en manager, maar misschien wel even lastig: gesprekken met jezelf. Ook lastig, je weet vaak niet of je zo nog even door kunt gaan of dat je bijna overspannen bent. Je weet ook vaak niet of er niet bijna veranderingen in werkdruk aan zullen komen. Dus denk je: “Trek ik niet te vroeg aan de bel? Zou ik niet nog even moeten doorzetten?”. En toch is dat tijdig aan de bel trekken en zoeken naar oplossingen juist datgene wat kan helpen dat je overeind blijft.

Rol werkgevers
Veel werkgever willen vaak wel helpen, maar zien ook weinig mogelijkheden. Zo las ik een artikel voor verpleegkundigen die werden aangespoord aan zelfzorg te doen via een mentale reset van drie minuten. Kortom, in de hoop dat iets heel kleins, dat het systeem niet verstoort, genoeg zal zijn om iedereen overeind te houden. Voor iedereen die niet overspannen is, maar gewoon door alle druk minder werkplezier ervaart, onderzoek of er iets te manoeuvreren valt. Door toch wat vrije dagen op te nemen, ook al komt het niet uit, door wel aan te geven dat je iets echt niet wilt, door net wat minder sociaal te zijn, door aan te sturen op projecten naast het dagelijks werk, door je vrije tijd fijner te maken.

Op tijd lastig zijn, óók voor de organisatie
Hoe te ontsnappen uit de negatieve spiraal van doorgaan totdat je echt uitvalt? Een vraag voor politiek en werkgevers, maar ook voor jezelf. Omdat het ook zonde is om niet te doen waar je goed in bent, je opleiding niet meer te benutten. Met elkaar de schouders eronder kan super bevredigend zijn, onder bepaalde voorwaarden. Onder andere dat er een einddoel in zicht is, dat je niet opnieuw weer direct volle bak aan het volgende moet beginnen. Assertiviteit is natuurlijk ook een kwestie van zorgen voor je eigen duurzaamheid, voor jouw eigen levensplezier. Als dat nog te veel haaks staat op jouw eigen normen: doe het dan ook voor de organisatie. Die misschien niet altijd handelt naar het duurzame belang, maar er zeker meer aan heeft als jij op tijd lastig bent en niet opeens via de achterdeur verdwijnt.

Lees verder
 

Wie mag er doorgroeien naar die schaarse medior- of seniorpositie?

16-11-2021

Binnen de overheid, maar ook bij veel andere werkgevers, is er vaak een maximum gesteld aan het aantal medior- en seniorfuncties. Een beperkt deel van de kandidaten kan doorgroeien. Dit om te voorkomen dat de organisatie te duur wordt. En omdat managers ook gewoon mensen zijn die het in het algemeen veel fijner vinden een positief gesprek te voeren, dwingt zo’n maximum hen te kiezen. De keuzes komen meestal niet erg transparant tot stand. Hoe voorkom je dat jij gedesillusioneerd achterblijft? Zonder de illusie te hebben dat je het helemaal onder controle kunt hebben, kun je je kansen wél vergroten. Met 10 ideeën uit de psychologie die je helpen dit spel succesvol te spelen.

1. Waak voor ingesleten bescheidenheid (en al helemaal voor bescheidenheid als excuus om geen spannende gesprekken aan te hoeven gaan).
We krijgen allemaal boodschappen mee van huis uit. Mogelijk was dat bij jou thuis dat goed gedrag beloond wordt, dat je gewoon hard je best moet doen en dat het vanzelf wel goed komt. Check bij jezelf wat die boodschap precies was en of je daar nu nog door beïnvloed wordt. Toets of de boodschap je misschien afremt. En of je er nog achter staat. Bescheidenheid en loyaliteit zijn mooie termen die we ons graag toe-eigenen, maar soms speelt angst een grotere rol en misbruiken we de mooiere labels om geen spannende gesprekken aan te hoeven gaan.

2. Laat je niet te snel afleiden door de boodschap dat de criteria helder zijn.
Dit is ook een spel. De opmerking dat alles helder is en vastligt, is waarschijnlijk ook een poging van jouw manager om de discussie een beetje kort te houden. Om jou snel naar een staat van acceptatie te brengen. Het is natuurlijk ook lastig voor een manager om goede mensen te behouden en gemotiveerd te houden, als je tegelijkertijd vaak ‘nee’ moet verkopen. Ga het gesprek aan over de criteria. Laat het je uitleggen. Ga op zoek naar uitzonderingen op de regels.

3. Pas op met gekwetstheid.
Onderzoek bij jezelf, of misschien weet je dat al wel, of je niet bovengemiddeld gevoelig bent en zaken snel op jezelf betrekt. Zie dat het een spel is, dat je manager ook maar beperkt zicht heeft en bovendien allerlei belangen een rol spelen. Ga dus niet te snel aan jezelf twijfelen.

Lees ook: Voor jezelf beginnen als je (iets van) AD(H)D hebt

4. Durf om aandacht te vragen.
Door met enige regelmaat een overleg(je) te plannen om zaken af te stemmen en over jouw ontwikkeling te speken, krijgen jullie meer gevoel bij elkaar. Natuurlijk zit daar ook een grens in, maar check of je bescheidenheid je niet in de weg zit om de zaken te bespreken die voor jou belangrijk zijn. Ook al is je manager enorm druk.

5. Durf ook lastig te zijn.
Door regelmatig aan te geven wat je wilt, door vriendelijk edoch grondig te onderzoeken hoe het nu zit met die criteria. Door soms boos te worden of je teleurstelling te uiten. Als je het idee hebt dat bepaalde groepen systematisch minder kans krijgen (vrouwen, medewerkers met een niet Nederlandse achtergrond), realiseer je dan dat je manager dat vaak zelf niet ziet, dat het sowieso lastig hard te maken is omdat je echte discriminatie pas ziet als je ver uitzoomt en de grote getallen ziet. Maar als je het idee hebt dat het een rol speelt, toets het eens bij anderen. Misschien heb je inderdaad een punt en kunnen jullie het eens samen aankaarten. De rol van klokkenluider word je zelden in dank afgenomen, maar soms is het de enige optie.

6. Spreek je uit.
Zorg in ieder geval dat iedereen weet wat jij wilt.

7. Zorg dat je zichtbaar bent.
We overschatten vaak wat anderen van ons zien en weten. Het mag slijmerig klinken, maar je manager cc-en bij een succes of compliment is ook gewoon informatief.

8. Zoek naar ambassadeurs.
Het fijnst is het natuurlijk als anderen een goed woordje voor je doen. Als mensen positief over je zijn, is het helemaal niet gek om ze te vragen dat ook te melden bij je manager.

9. Vergroot je eigen schaarste.
Het kan helpen als bekend is dat jij andere opties hebt, c.q. goed in de markt ligt. Daar iets over loslaten, zonder dat het lijkt op manipuleren, is natuurlijk wel een kunst. Als je manager te zwaar onder druk staat (van jouw lastige collega’s die ook willen doorgroeien) of jullie relatie is niet geweldig, kan het natuurlijk ook tegen je werken. Maar vaak wel minder snel dan we denken. Veel mensen zijn eerder te voorzichtig dan te brutaal.

10. Blijf niet te lang hopen.
Als je (meerdere keren) gepasseerd bent, komt het punt waarop je je moet afvragen of het nog verstandig is te blijven. Mogelijk gaat het ten koste van je geloofwaardigheid en/of je zelfvertrouwen en plezier in je werk. Kijk dan verder. Wellicht kun je voor een oriëntatie op volgende loopbaanstappen ook wat financiële steun voor een coachingstraject krijgen van je werkgever. Maar dan wel vrijblijvend, de druk van een datum waarop je de stap naar buiten zet, is nooit fijn.

Maak slim gebruik van kennis uit de psychologie
Als je het goed naar je zin hebt en je bent ambitieus, is er je waarschijnlijk veel aan gelegen om door te kunnen stromen naar een medior- of senior positie. Goed om je daarbij te realiseren dat het niet alleen jouw kwaliteiten zijn die bepalend zijn voor je kansen, maar ook allerlei psychologische processen. Je hebt meer kans als je het je manager gemakkelijk maakt om te zien wat je doet, als je ervoor zorgt dat jullie een goede, behoorlijk gelijkwaardige relatie hebben en als je manager weet dat jij er echt vanuit gaat dat je door zult groeien.

Maar ook jouw eigen psychologie kan soms goed aanknopingspunten bieden om je kansen te vergroten: herken je zo’n boodschap van huis uit over bijvoorbeeld bescheidenheid of over de noodzaak van het voorkomen van een risico op ontslag? Word je zelf wellicht in het hier en nu afgeremd door oude boodschappen waar je helemaal niet meer achter staat als je je er eens echt van bewust bent? Kijk ook vooral of je je eigen geremdheid niet verhult door mooie termen als loyaliteit en bescheidenheid. Als je jezelf doorhebt, kun je ook gericht lastiger zijn. En dat kan bij schaarste nét het verschil maken.

Lees verder
 

Voor jezelf beginnen als je (iets van) AD(H)D hebt

02-11-2021

Hoe zorg je voor de meeste kans van slagen? Regelmatig spreek ik mensen op mijn kantoor die niet gedijen bij hun werkgever vanwege de hiërarchische structuur en de vaste processen. Ze hebben moeite zich te voegen naar alle regels en verlangen naar meer autonomie. Een bovengemiddeld percentage van hen herkent zich in kenmerken van AD(H)D. En dat is logisch: je past als AD(H)D-er nogal eens niet zo goed in een organisatie omdat dat in veel gevallen betekent dat je moet voldoen aan allerlei eisen en weinig oog is voor jouw (on)mogelijkheden. ZZP’er worden is dan een prima alternatief, dat meer zelfsturing biedt. Maar tegelijkertijd komt er nogal wat op je af. Hoe voorkom je dat je overweldigd wordt en vastloopt? Hieronder een aantal suggesties.

• Zorg ervoor dat je niet te veel druk hebt (maar ook niet te weinig).
Het is echt niet fijn als je te snel succesvol moet zijn omdat je anders je lasten niet meer kunt betalen. Vooraf zorgen voor een financiële buffer, mogelijk gecombineerd met het verlagen van je lasten (dit jaar dan maar geen vakantie) geeft het ontspannen gevoel dat je het rustig kunt opbouwen. Misschien ook steun in kunt kopen op, bijvoorbeeld, administratief vlak. Tegelijkertijd ken ik aardig wat mensen die jarenlang plannen hebben gemaakt, maar niets hebben uitgeprobeerd. Comfortabel, maar vooral toch onbevredigend. Een voorzichtige stap, zoals een dag per week minder gaan werken en daarin je bedrijf uitproberen, is vaak een fijn begin.

• Onderzoek of je ergens een steuntje in de rug kunt krijgen.
Misschien kan je werkgever je helpen doordat je opdrachten kunt gaan doen of willen ze je helpen met een regeling. Zeker als jouw motivatie al een tijdje minder is, of je past niet goed op een plek, heeft je werkgever er ook baat bij. Ze willen vaak meer dan je denkt. Ook als je een uitkering hebt, zijn er mogelijkheden om met behoud van je uitkering je eigen bedrijf te starten. Als je succesvol bent, betaal je achteraf een deel van de omzet terug.

Lees ook: Net begonnen bij een nieuwe werkgever en je ziet dat het allemaal veel beter kan

• Zoek naar de match tussen jouw kwaliteiten en de marktbehoeften.
Dat vergt allereerst dat je weet wat je te bieden hebt, wat al geen sinecure is omdat we allemaal vaak een stuk meer feedback krijgen over onze ontwikkelpunten (en waarschijnlijk als je AD(H)D hebt nog net iets meer kritiek te verduren hebt gehad). Maar het vergt ook dat je die stap zet naar behoeften vanuit de markt. Welk probleem ga jij oplossen, wat bied je extra boven het aanbod van je concurrenten? Bevraag anderen, laat een paar verstandige mensen met je meedenken. Mogelijk een keer in een groepsbijeenkomst of 1 op 1. Zij kunnen je helpen te voorkomen dat je beslissingen neemt die te veel gericht zijn op je eigen waarheden en stokpaardjes. Je hebt criticaster nodig, maar liefst ook een paar enthousiastelingen. Mensen die je wel kennen en (toch) een supporter van je zijn.

• Zorg voor externe schijfruimte.
Besteed overdreven veel aandacht aan het noteren en systematisch opslaan van je vragen en ideeën. Als je alles wat je ordent gemakkelijk terug kunt vinden, scheelt het vaak enorm tijd. Eén vast notitieschrift, ook naast je bed, als je ‘s nachts wat bedenkt. Het helpt je je eigen schijf niet te zwaar te belasten.

• Vecht niet tegen jezelf.
Accepteer dat bepaalde zaken je bovengemiddeld veel moeite kosten (je kwartaalcijfers opleveren bijvoorbeeld). Of je komt weer eens ergens te laat. Dat is nu eenmaal zo. Het is niet fijn dat je dit zoveel energie kost en dat je soms fouten maakt, maar andere dingen kun je wel, bijzonder goed mogelijk, en waarschijnlijk word je ook beter in die lastige dingen. Heb ook oog voor de progressie die je maakt.

• Zoek tolerante, praktische mensen om je heen.
Mensen die je kunnen helpen met zaken waar je minder goed in bent zijn bepalend voor een redelijk ontspannen en succesvol ZZP-schap. Een fijne accountant, die slim met je meedenkt van een klein kantoor, ervaren met kleine ZZP’ers zoals jij. Een flexibele ondersteuner, die organisatorische zaken voor je regelt.

Juist succesvol met AD(H)D
Misschien ligt in dit stuk de nadruk wel een beetje op de dingen waar je rekening mee moet houden, maar veel ondernemers en andere succesvolle beroemdheden zijn zo succesvol geworden omdat ze AD(H)D hebben. Van Richard Brandson tot Bill Clinton, van Beethoven tot Napoleon. Mensen met veel energie, gedrevenheid, creativiteit en focus. Enfin, groot denken, dat kan soms ook helpen om er echt een succes van te maken.

Lees verder
 

Net begonnen bij een nieuwe werkgever en je ziet dat het allemaal veel beter kan

19-10-2021

Hoe kritisch ga je zijn in je functioneringsgesprek? Je bent gestart bij je nieuwe werkgever en verbaast je regelmatig over de omslachtige procedures, het lakse gedrag van sommige collega’s en over de weinig doelmatige vergaderingen. Er kan van alles beter. Binnenkort heb je je eerste functioneringsgesprek: wat ga je dan zeggen? Onderstaande vragen kunnen je helpen slim te werk te gaan. En zo te voorkomen dat je wél de sfeer verpest, maar niets bereikt.

1. Hoe staat je manager er zelf in?
Hoor je weleens vergelijkbare kritische geluiden uit zijn of haar mond, of is hij/zij onderdeel van het systeem? In dat laatste geval uit je kritiek op de mensen die hij wellicht hoog heeft zitten (die misschien wel een beetje als familie voelen) en impliciet ook op hem. Daar kunnen maar weinig mensen goed mee omgaan.

2. Waar gaat het jou om?
Eens even eerlijk zeggen wat je op je hart hebt, leidt zelden tot een positief resultaat. Niet alleen omdat je gesprekspartner mogelijk in de defensie schiet, maar ook omdat je waarschijnlijk geen helder verzoek uit op deze manier. Zorg dus dat je eerst helder hebt wat voor jou echt belangrijk is en maak je verzoek concreet. Bijvoorbeeld: “Ik zou graag willen dat we in de overleggen de spreektijd van iedereen wat meer beperken, want ik merk dat ik het zo lastig vind om te blijven luisteren.”

Lees ook: Je conclusie trekken na een ontslag; zo’n baan nooit meer!

3. Zijn er nog andere manieren om je doel te bereiken? (naast je kritisch te uiten)
Wellicht wil je meer interessante mensen om je heen, meer kunnen sparren. Dan kun je misschien beter aansturen op plaatsing in een afdeling overstijgend projectteam. Of kun je via je werkgever een opleiding gaan volgen, waar je dan weer meer interessante vakgenoten tegen kunt komen.

4. Wil je vooral (het bedrijf/de afdeling) redden?
Als je daar niet voor binnengehaald bent, is dat geen gemakkelijke taak. Als het even kan, is het goed je ideeën ook aan een aantal buitenstaanders voor te leggen: zie ik dit wel goed? Misschien staat je manager ervoor open en misschien heb je wel andere contacten binnen de organisatie die jou hoog hebben zitten met wie je het erover kunt hebben. Klokkenluiders hebben het vaak lastig, dus denk ook gelijk even na over de volgende vraag.

5. Hoe wil je verder?
Wil je blijven op de afdeling in je huidige rol, of op de afdeling en dan doorgroeien? Wil je onderzoeken of je intern kunt doorstromen naar een andere afdeling of de stap naar buiten zetten? Misschien is het, gezien de combinatie met jouw privéleven of gezien de inhoudelijke kanten van het werk, wel het beste om voorlopig te blijven. Om al werkende te onderzoeken hoe je minder last kunt hebben van de aspecten waar je je nu aan ergert. Mogelijk kun je je werk op de afdeling zo mixen met andere taken dat het weer als een goede deal voelt. En wellicht kun je ook onderzoeken hoe je je kansen kunt vergroten om op termijn in- of extern door te groeien, juist door hier bepaalde ervaringen op te doen.

Wacht niet tot anderen het licht gaan zien
We moeten niet overschatten hoeveel kritiek een mens kan dragen. Je manager kan het wellicht wel een beetje met je eens zijn, maar dan nog kan het verkeerd vallen, omdat hij/zij in veel gevallen ook onderdeel van de familie is. Gedoseerd kritiek uiten is in alle relaties verstandig, dus ook hier. Realistische verwachtingen vooraf (kan/wil mijn manager hier iets aan veranderen?) zorgen ervoor dat je niet te teleurgesteld bent. En als het verdunnen van je irritaties door bijvoorbeeld werken met andere afdelingen, niet genoeg voor je is, ga dan op zoek naar iets anders. In- of extern. Zo voorkom je dat je te lang blijft hopen dat anderen het licht gaan zien en jij ondertussen steeds ongelukkiger en cynischer wordt.

Lees verder
 

Je conclusie trekken na een ontslag: zo’n baan nooit meer!

09-10-2021

Zorg dat je je pad niet te smal maakt uit voorzichtigheid

Je bent vertrokken bij een organisatie met een vervelend gevoel: je kreeg veel kritiek, had er conflicten, bent mogelijk ontslagen. Voor vrijwel iedereen die dat overkomt is het een ervaring die behoorlijk diep ingrijpt. Allerlei gevoelens, van frustratie en woede tot angst en verdriet buitelen over elkaar heen. Kortom, iets dat je graag niet nog een keer wilt meemaken. Vanuit die behoefte én het gebrek aan zicht op wat er nu precies aan de hand was (begrijpelijk omdat je je in het oog van de orkaan bevond), trekken veel mensen de conclusie dat ze beter iets heel anders kunnen gaan doen. En daarmee sluiten ze hele routes af, terwijl dat vaak helemaal niet nodig is.

Pleinvrees

Voor de meesten van ons is zoiets als ontslag, buitensluiting, frequente kritiek, een traumatiserende ervaring, die kan leiden tot een soort pleinvrees. Omwille van een nare ervaring op straat durven we alleen nog maar dicht bij huis de bekende routes te lopen. In de vertaling naar werk: ambities worden bijgesteld, met het risico dat je allerlei nieuwe positieve ervaringen mist, je talenten minder benut dan je zou willen.

De oorzaak te veel bij jezelf leggen

In het oog van de orkaan is het lastig om te zien wat er nu precies aan de hand is. Het risico bestaat dat je de oorzaak te veel bij jezelf legt. Zeker als het de eerste keer is in een bepaalde positie, of wanneer je al eens eerder een vervelende werkervaring hebt gehad. Beter is het om te denken: in deze interactie tussen jou en de omgeving werkte het niet. Dus dáár: in díe specifieke organisatie, met díe manager boven je, met dát team en déze opdrachten, werkte het niet.

Preciezer sturen

Om te weten wat een verstandige volgende stap is, is het zinvol meer grip te krijgen op wat maakte dat het daar niet werkte. Misschien was je opdracht wel onmogelijk. Of had er, gegeven de vraagstukken die er op dat moment speelden, wel voor een heel ander profiel gekozen moeten worden, dat van een echte crisismanager, een typisch politiek dier. Iemand die jij helemaal niet bent. Misschien was er wel onvrede bij het personeel, die al langer bestond, maar zich nu op jou richtte. Misschien bracht deze organisatie gewoon niet het beste in jou naar boven.

Succesvol zijn in een andere context, twee voorbeelden

• Albert heeft zijn eerste jaar als directeur bij een innovatieve Techorganisatie achter de rug. Eerder had hij in een semioverheidsinstelling in dezelfde rol veel kritiek gekregen: niet voldoende organisatie-sensitief, te weinig diplomatiek, te ongeduldig. Kritiek die soms ook harder en beschadigender werd verwoord: onvolwassen, niet empathisch, te weinig EQ. Albert werd er behoorlijk door geraakt, maar kreeg ook steeds meer het idee dat in de organisatie een leiderschapsstijl bestond, die hem helemaal niet paste. En inderdaad, dezelfde eigenschappen die eerder negatief werden gelabeld, worden nu als positief ervaren: Albert wordt gezien als doortastend, kritisch, niet bang.

• Het jaarcontract van Caroline bij een consultant werd niet verlengd. Hoewel ze het er maar matig naar haar zin had, ervoer ze het als schokkend dat ze niet goed genoeg gevonden werd. Ze had haar targets niet gehaald, en werd bestempeld als onvoldoende commercieel. Ze solliciteerde breed, ook met het idee maar niet meer de consultancy in te gaan, maar kwam daar door toeval toch weer terecht. Haar ervaringen zijn nu veel positiever. Doordat de organisatie er financieel veel beter voorstaat en professioneler geleid wordt dan haar vorige werkgever, is er veel minder druk op resultaten en meer ruimte voor begeleiding. Ook worden haar initiatieven om een samenwerking met Hogescholen op te starten als positief gezien. Het oordeel hangt niet meer alleen van de directe resultaten af.

Niemand is overal op z’n best

Elke organisatie heeft zijn eigen ongeschreven regels over wanneer je succesvol bent in een bepaalde rol. Jouw leidinggevende kijkt ook weer door zijn eigen bril naar jou. Een bepaalde situatie kan ervoor zorgen dat opeens specifieke vaardigheden nodig zijn. Kortom: of je ergens succesvol bent hangt van allerlei factoren af, die vooraf niet altijd even helder zijn. Zekerheid ga je ook bij een volgende stap niet krijgen. Ik ben er wel van overtuigd dat we vaak veel beter kunnen leren uit onze ervaringen; dat we daarbij ook meer naar de interactie met de omgeving moeten kijken.

Vaak werkt het goed daar anderen bij te betrekken, vrienden en/of een loopbaancoach om uit je eigen redenatie te komen, meer onderzoekend te werk te gaan. Daarmee zorg je ervoor dat je zorgvuldiger stuurt, niet onnodig allerlei routes afsluit. Als je je pad onnodig smal maakt en je talent onderbenut, is dat natuurlijk eeuwig zonde.

Lees verder
 

Op je best onder druk, maar soms toch een beetje spijt?

07-09-2021

Tips op maat om meer invloed op je uitstelgedrag te hebben, ook voor adrenalinejunks

Je hebt in het verleden vaak je beste prestaties geleverd met hete adem in je nek. Nét voor de deadline leverde jij je verslag, je cijfers of je presentatie in. Alleen dan kwam je in een flow en was je onder druk van de adrenaline geconcentreerder dan de weken ervoor. Maar het is ook een systeem met nadelen: er mag natuurlijk helemaal niets tegenzitten. Wellicht ontbreekt het aan nuancering in je verhaal of aan onderbouwing. Of je hebt andere mensen onder druk gezet. En wellicht had je ook al weken gevoelens van onrust over die naderende deadline. Kortom, past dit systeem eigenlijk nog wel in jouw huidige situatie? En hoe krijg je meer grip op je uitstelgedrag?

1. Ben je gewoon een optimistische procrastinator of kost het je eigenlijk te veel? Bijna iedereen heeft er weleens last van. Direct - omdat je extra stress hebt of kansen mist, of indirect - omdat het de relaties met anderen schaadt (omdat je je afspraken niet kunt nakomen). Maar misschien typeer je jezelf wel als iemand die op z’n best is onder druk van deadlines, en vind je het wel een fijn gevoel om zo te werken. Dan ben je een optimistische procrastinator, en brengt dat je ertoe om het de volgende keer weer zo te doen. Maar blik wel eerlijk terug op je ervaringen: wat heeft het je gekost?

2. Hoe ziet jouw motivatie-som eruit? Goed om jouw eigen uitstelgedrag eens te checken: waar heeft dat vooral mee te maken? Hoogleraar Nijstad maakte de volgende formule voor motivatie: jouw waarde maal je verwachting, moet je delen door je impulsiviteit maal de mogelijkheid die je hebt tot uitstel.
Kortom:
• Je waarde - hoe belangrijk is het voor je? Heb je er zin in?
• Je verwachting - heb je het gevoel dat je het kunt, dat je er goed in bent?
Deze punten bepalen in positieve zin je motivatie en daarmee de kans dat je er efficiënt mee aan de slag zult gaan. Dat moet je delen door:
• Je impulsiviteit - ben je snel afgeleid? Verschuift je interesse gemakkelijk?
• Je mogelijkheid om uit te stellen - is het erg als je later bent? Heb je goede smoezen? Zijn er consequenties aan verbonden?

Lees ook: Pesten op het werk: het ‘omstanderseffect’ zorgt dat we er bijna allemaal aan meedoen

3. Heeft het vooral te maken met:
• Je waarde? Misschien ben je niet echt intrinsiek gemotiveerd voor de taken die je uitstelt en is het goed om taken te zoeken die beter bij je passen. Door een andere baan te zoeken of taken te delegeren.
• Je verwachting? In veel gevallen van uitstelgedrag speelt ook zelfbeeld een rol, blijkt uit onderzoek. Faalangst zorgt ervoor dat je wacht op het optimale moment en kleine beginnetjes niet goed genoeg vindt. Als dit herkenbaar is, toets dan je zelfbeeld aan anderen in relatie tot je taken: mogelijk leg jij de lat veel hoger dan nodig is. De andere optie is dat je inderdaad (nog) niet helemaal past, maar ook dat is geen schande. Als je merkt dat je ondanks de positieve feedback toch last blijft houden van faalangst is het misschien slim met een coach aan de slag te gaan om te voorkomen dat je negatieve verwachtingen een selffulfilling prophecy worden.
• Je impulsiviteit? Misschien kun je jezelf er lastig toe zetten langer aan een onderwerp te werken; vooral bij mensen met ADD en ADHD komt procrastinatie best veel voor. Help jezelf dan door een aantal trucks uit te proberen: zoals in een vroeg stadium al af en toe een kwartiertje/half uurtje voorbereidend werk te doen. Zo neem je kleine hapjes uit die berg van aandacht die je eraan moet besteden, en dan wordt het kleiner en minder onbekend. En in een eindspurt kun je er vaak van profiteren. Plan momenten waarop je jezelf als afwezig meldt, bijvoorbeeld: geen telefoon. Kortom, zo min mogelijk afleidende prikkels.
• De mogelijkheid tot uitstel? Misschien kán het ook daadwerkelijk later. Maar indien niet: smoezen/excuses lijken vaak een oplossing, maar de kans dat je vergeet wat je tegen wie gezegd hebt is groot en bovendien schaad je er vaak relaties mee.

Vaker afstellen in plaats van uitstellen
Van belang is dus jezelf te kennen en weten waarom het je overkomt. Zie jezelf dan niet als typische uitsteller, maar als iemand die op bepaalde punten die neiging heeft. Want waarschijnlijk heb je het helemaal niet op alle terreinen: wel op je werk en niet bij klussen thuis. Of net andersom. Dus het is nuttig om uit te zoeken wat nu precies het aspect is dat maakt dat jij soms in de uitstelvalkuil trapt. Uitstelgedrag is, geeft hoogleraar Nijstad aan, ook een gevolg van veel prikkels. Dan naderen we een grens van wat ons brein aankan, zo geeft hij aan. Afstel in plaats van uitstellen is wellicht ook vaak de beste optie.

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de podcast NRC Onbehaarde Apen - #149 Het begin: wanneer wordt uitstelgedrag een probleem en het artikel Uitstellen is menselijk – maar het kan riskant gedrag worden van NRC-wetenschapsjournalist Gemma Venhuizen.

Lees verder
 

Pesten op het werk: het ‘omstanderseffect’ zorgt dat we er bijna allemaal aan meedoen

24-08-2021

Hoe jij jouw morele kompas niet verliest

Uit onderzoeken blijkt dat ongeveer 100.000 mensen in Nederland structureel gepest worden. Er wordt over hen geroddeld of ze krijgen openlijk kritiek op hun persoonlijke leven. Ze krijgen zinloze opdrachten, worden genegeerd of juist belachelijk gemaakt. Een groot aantal van hen krijgt een burn-out en heeft het over het ‘wegkijken’ van collega’s. Voor bepaalde kanten van pesten is meer aandacht gekomen: zoals discriminatie en seksistisch gedrag. Maar waarom duurde dat zo lang? En waarom gebeurt er nog steeds van alles dat niet door de beugel kan, zonder dat collega’s aan de bel trekken? Zorg dat jij tot de 10% behoort die niet wegkijkt.

‘Moet toch kunnen’
Pesten is systematisch, gericht op telkens dezelfde persoon of personen. En daarmee is het in essentie anders dan een grap. Met opmerkingen in de trant van “Een grapje moet toch kunnen?” of “Hij/zij moet het allemaal niet zo serieus nemen” verdedigen pesters zich vaak bij een klacht. In veel gevallen betrof het overigens de manager zelf, blijkt uit onderzoek. Ingewikkeld voor degene die gepest werd om zich tegen te verdedigen en niet aan het twijfelen te raken: “Ben ik niet te gevoelig?”. Wat ook niet meehelpt is dat anderen vaak zo weinig ingrijpen of anderszins van zich laten horen.

Ook virtueel kan er gepest worden
Voor velen was het wel een opluchting; dat verplichte thuiswerken. Daarmee konden zij ontsnappen aan veel pesterijen. Maar ook virtueel kan er gepest worden: iemand ‘vergeten’ uit te nodigen voor de Teams meeting of in het virtuele overleg voor gek zetten. In een studie waarin iemand online werd getreiterd zei slechts 10% van de deelnemers er iets van. Zij spraken de pestkop aan op zijn gedrag of zeiden iets bemoedigends tegen de gepeste. Achteraf meldde wel 70% van de deelnemers iets negatiefs over de pestkop in de evaluatie. Ze hadden het dus wel gezien, maar spraken zich niet uit.

Lees ook: Als je depressief wordt van je baan maar toch niet stopt

Het omstanderseffect
Die mensen die wel zien en zich niet uitspreken, dat zijn wij dus ook waarschijnlijk. We denken natuurlijk liever over onszelf dat we moedig zijn, maar sommige omstandigheden maken het extra lastig. We neigen naar een houding van passiviteit als er (veel) anderen zijn die ook niets doen. We zijn daartoe vooral geneigd in situaties waarin we niet helemaal zeker weten wat juist is. We kijken dan naar anderen voor de juiste aanpak. De zwijgers geven onbedoeld het signaal af dat wat er gebeurt, aanvaardbaar is.

Leren van anti-pest programma’s
Wat effectieve programma’s tegen pesten doen draait twee zaken:
• Een heldere norm stellen: dit doen wij zo niet hier.
• Het hele team verantwoordelijk stellen. Zo ben je als zwijger ook medeplichtig.
Dat we ons in een groep zo afwachtend gedragen heeft ermee te maken dat we twijfelen en bang zijn het verkeerde te doen of voor gek te staan. We halen onze zekerheid uit het kijken naar anderen.

De twee vragen die ons helpen het anders te doen
Het helpt sowieso om het mechanisme te herkennen. En om te snappen waarom we soms zo passief en weinig assertief kunnen rangeren in nieuwe en/of onduidelijke situaties. Ze roepen het kuddedier in ons wakker: we worden gemakkelijk echte volgers. Beter stellen we ons de volgende twee vragen:
• Weten anderen beter dan ik wat er aan de hand is?
• Is mijn gedrag consistent met mijn morele kompas?

Tegensturen op ons kuddebrein
Het omstanderseffect wordt vaak gebruikt bij het verklaren van het passieve gedrag in situaties waarbij iemand in nood verkeert (verdrinking, achtervolging) en om hulp roept, maar niemand ingrijpt. Diezelfde neiging om eerst naar anderen te kijken en niet op onszelf te koersen verklaart ook waarom in groepen onnodig paniek kan uitbreken (de schreeuwer op de Dam bijvoorbeeld). Ons brein heeft nog veel kenmerken van de dieren waaruit we geëvolueerd zijn. Maar inmiddels kunnen we tegensturen op onze instincten, ook bij pestgedrag. Zo voorkom je wroeging en maak je het werk een stuk prettiger voor iedereen. En ja, de kans is groot dat anderen je zullen volgen.

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van het boek Collega’s en andere ongemakken van Roos Vonk.

Lees verder
 

Als je depressief wordt van je baan maar toch niet stopt

10-08-2021

Zes gedachten uit therapiesessies die ook jou verder kunnen helpen

De internationaal bekende relatietherapeute Esther Perel maakt al jaren podcasts waarin ze de luisteraars meeneemt in haar sessies met paren. Intensieve sessies waarbij zij nuchter en scherp de vinger op de zere plek weet te leggen. De podcasts die ze nu maakt over werkrelaties zijn al evenzo de moeite waard. Waarom ben je telkens maar weer zo bezig anderen te ‘pleasen’? Waarom ga je niet weg als je jezelf nauwelijks meer kunt motiveren en ‘s avonds uitgeput op de bank ligt? Waarom word je alleen maar ongelukkig van al die adviezen die je krijgt?

Mogelijk zijn de onderstaande gedachten voor jouzelf, of iemand die je aan het hart gaat, herkenbaar en kun je er je voordeel mee doen. Het hoeft niet één op één te kloppen met de casus. Wegwillen, maar niet gaan; dat is de kern.

De casus: een vrouw van midden 40 die al ruim 20 jaar bij hetzelfde bedrijf werkt. Daar in feite de boel draaiende houdt, terwijl de familieleden de managementposities vervullen. Ze voelt zich niet alleen weinig erkend, ze heeft ook het gevoel dat ze veel meer kan.

Gedachte 1: Blijf je vooral omdat je het gevoel hebt dat je hier nodig en nuttig bent? Je gaat in feite voorbij aan je eigen verlangens. Het feit dat het bedrijf op jou leunt, dat iedereen van alles aan je vraagt, geeft je het gevoel ertoe te doen. Maar misschien mag je wel niet alleen maar nuttig zijn en ook kiezen voor iets dat je graag wilt doen. Zelfcompassie, zelfliefde, het zijn allemaal wat versleten woorden wellicht. Maar jezelf de moeite waard vinden om het naar je zin te hebben in je werk, mag je dat jezelf niet gunnen?

Gedachte 2: Vind je het lastig om weg te gaan omdat je loyaal wilt zijn en wilt voorkomen dat er problemen ontstaan? Is dat een herkenbare gedachte? En is het logisch om zo te denken? Betekent dat niet dat je altijd moet blijven tenzij je overbodig bent? Is de organisatie er ook niet bij gebaat als mensen na een tijdje weer uitstromen?

Gedachte 3: Eerst meer zelfvertrouwen, dan pas zet ik de stap? Vaak werkt dat niet zo. Je krijgt al doende, terwijl je onderzoek doet naar een nieuwe baan of gesprekken voert, meer vertrouwen in jezelf. Blijven in een omgeving waarin je niet echt gehoord wordt of het niet helemaal past, zorgt juist niet voor dat gevoel van stevig in je schoenen staan.

Lees ook: Vertel je het in een sollicitatiegesprek wel/niet als je iets van Asperger of AD(H)D hebt?

Gedachte 4: Ben je bang dat je spijt krijgt? Als je al langere tijd twijfelt en daardoor somber bent geraakt, dan is het maar zelden het geval dat je spijt krijgt. De kans is veel groter dat je je bevrijd voelt. Misschien loopt alles niet direct soepel, maar in vrijwel alle gevallen zeggen mensen dat ze blij zijn dat ze een stap hebben gezet.

Gedachte 5: Word je vooral neerslachtiger van alle adviezen die je krijgt? Begrijpelijk. Al die ongevraagde hulp van helpers die het ogenschijnlijk zelf allemaal wél voor elkaar hebben, geven jou het gevoel de patiënt te zijn. In dat geval is het soms slimmer zelf het initiatief te nemen en je eigen supportgroep te formeren: vier of vijf mensen die je allemaal iets anders kunnen bieden in dit lastige proces. Die jij vraagt om je te steunen door een keer per week of per maand samen te komen. Niet per se je beste vrienden, maar mensen die begripvol zijn, bewust zijn van hun eigen imperfectie, en jou iets kunnen bieden. Een schouder om op uit te huilen, of een financiële blik om mee te denken over jouw opties. En ja dus, op jouw initiatief.

Gedachte 6: Lijkt jouw gedrag op het werk op hoe het bij jullie thuis eraan toeging(gaat)? Ben je niet alleen op je werk telkens maar weer aan het pleasen, maar doe je dat ook bij je familie? Was je thuis al bezig je teleurgestelde moeder op te vrolijken en te redderen, en ben je dat nog steeds aan het doen met je zorgelijke manager? En was ‘niet klagen, maar dragen’ thuis ook niet de regel? En zit dat nog steeds in jouw systeem? Kortom, sta eens stil bij jouw rol in het gezin, vroeger en nu en op het werk. En wil je nog steeds zo denken en handelen, of ben je toe aan een andere aanpak?

Jezelf het juiste verhaal vertellen
Je remmingen kennen en snappen; het helpt om jezelf het juiste verhaal te vertellen. En niet te blijven om de verkeerde reden. Wellicht zijn sommige van de genoemde gedachten herkenbaar en kun je daardoor scherper krijgen waarom jij dreigt vast te lopen. Het luisteren van de betreffende podcast “How’s work? - Stuck in a job, for years” van Esther Perel kan er wellicht ook nog aan bijdragen.

De vrouw uit de podcast startte haar eigen koekjesfabriekje. Een lang gekoesterde droom, waar de supportgroep haar enthousiast bij hielp. In een vervolguitzending gaf ze aan zich een ander mens te voelen. En wellicht is dat ook net waar jij aan toe bent.

Lees verder
 

Vertel je het in een sollicitatiegesprek wel/niet als je iets van Asperger of AD(H)D hebt?

27-07-2021

Overwegingen die je helpen om de slimste strategie te kiezen

Regelmatig krijg ik de vraag van cliënten of ze in het sollicitatiegesprek zullen vertellen dat ze een ‘label’ hebben. Wat is wijsheid? Hoe eerlijk kun je zijn? En kun je er tegelijkertijd voor zorgen dat jouw openheid de keuze voor jou niet in de weg zit? Dat is het dilemma waar veel cliënten met een label voor staan. Dit is de laatste van een drietal artikelen over werk en AD(H)D of een ander label. De andere twee artikelen kun je terugvinden in alle coachartikelen, of op mijn website.

Overwegingen die jou kunnen helpen bij jouw keuze:
1. Heb je helder wat je doel is? Waarom wil je het vertellen? Wat hoop je dat het je brengt? Heb je concreet iets nodig, wil je bepaalde zaken vooraf goed regelen (een rustige ruimte om in te kunnen werken, bijvoorbeeld), dan kan het nuttig zijn dat tijdens je sollicitatie te bespreken. Maar vaak kan het in deze gevallen ook later en is de flexibiliteit misschien wel groter als ze je eenmaal kennen. Je hoeft dan helemaal dat label niet te benoemen, maar kunt gewoon vragen om iets dat je nodig hebt, zonder het label te benoemen.
2. Wil je vooral eerlijk zijn om te voorkomen dat je tegenvalt? 
Misschien heb je een vervelende ervaring achter de rug en wil je herhaling voorkomen. Begrijpelijk. En wellicht is jouw boodschap ook: ‘Oordeel niet te hard over me en heb een beetje geduld’. Van belang is dat je dan heel helder hebt voor jezelf wát je dan precies nodig hebt en ook wat je wél te bieden hebt.
3. Jouw gebruiksaanwijzing kan je later ook in de weg zitten. Als je eenmaal aan het werk bent en er gaat iets mis, zullen anderen misschien al snel weten waaraan het ligt. Kortom, je loopt het risico de patiënt te worden en daarmee een minder gelijkwaardige en stevige positie te hebben.

Lees ook: Slimmer organiseren als je (iets van) AD(H)D hebt

4. Is er kans dat je het té belangrijk maakt? Zeker als je nog niet zo lang geleden hebt ontdekt wat er aan de hand is, kun je er behoorlijk mee bezig zijn. Logisch. Maar je bent nog veel meer dan dat. En: iedereen heeft zo hun eigenaardigheden, ook mensen zonder label.
5. Heb je een idee hoe het zal vallen? Werkgevers zijn in sollicitatieprocedures in het algemeen nogal voorzichtig aangelegd. Ze hebben maar een uurtje (of twee) om jou te leren kennen en elk risico wordt dan al gauw uitvergroot. De meeste werkgevers hebben er weinig kennis van. Je kans om aangenomen te worden neemt dus in de meeste gevallen behoorlijk af. Maar als een werkgever zich profileert op diversiteit en/of als het gesprek prettig open is en de andere partij ook iets van zijn/haar kwetsbare kanten laat zien, heb je wat meer kans dat het goed valt.
6. Weet dat als je wat autistische trekken hebt, je geneigd bent tot zwart/wit denken. En je daardoor snel zult zeggen: ik wil gewoon helemaal eerlijk zijn. Ook als dat niet verstandig is.

Vaak minder handig, maar soms toch gewoon nodig
Het is van belang dat je weet waarom je het wilt vertellen. Ook achter: ‘Ik wil gewoon eerlijk zijn’ zit vaak nog een ander belang verscholen. Dat je wilt voorkomen dat het pijnlijk wordt, bijvoorbeeld. Als ze vooraf weten waarvoor ze kiezen, kun je in ieder geval niet tegenvallen. Zoiets. Maar of je dat effect bereikt, valt nog te bezien. Behalve dat je in veel gevallen niet door de selectierondes komt, kan het ook later tegen je werken. Je bent net een beetje kwetsbaarder dan anderen, die minder open zijn over hun tekortkomingen. Meestal is gewoon vertellen wat je nodig hebt, als je er eenmaal werkt, het beste. Soms kun je ook je label benoemen, maar mijn ervaring is dat het goed is daar terughoudend mee te zijn. Het krijgt vaak te veel gewicht.
Als je het gevoel hebt dat je het echt kwijt moet, omdat het zo merkbaar is of je het gewoon graag wilt vertellen tijdens je sollicitatie, denk dan vooral ook na over hoe je je potentiële werkgever vertrouwen kunt bieden. Door over je ervaringen te vertellen waarbij je op je best was en door heldere verzoeken te doen.

Lees verder
 

Slimmer organiseren als je (iets van) AD(H)D hebt

13-07-2021

Tien tips om meer grip te hebben op de drukte in je werk

Er is nog maar weinig geschreven over werken met een aantal AD(H)D gerelateerde kenmerken. In dit tweede artikel uit een serie van drie gaat het over het organiseren van je werk. Vrijwel iedereen die iets van AD(H)D heeft, zal zich hierin herkennen: (te) veel werk op je schouders. Dat werkt soms jaren goed, totdat er iets gebeurt. Op het werk of privé wordt de lastendruk groter, door bijvoorbeeld een promotie of een kind. Of je moet meer op je tenen lopen omdat je nieuwe manager vooral ziet wat er niet goed gaat. Om te voorkomen dat het écht teveel wordt, is het van belang grip te hebben op wat er nu precies gebeurt.

Een mix van vier factoren
Hieronder tref je de vier belangrijkste factoren aan die ervoor zorgen dat veel mensen met iets van AD(H)D zich overbelast voelen. Het mooie is dat er veel goede kanten zitten aan de ondergenoemde factoren. Ze zullen ook regelmatig in je voordeel werken: zo ben je vaak enthousiast en zul je niet snel klagen dat het teveel is. Je ziet vaak nog wel kans om een probleem op te lossen en je komt soms met verrassende nieuwe ideeën omdat je een paar uur heel geconcentreerd aan een klein onderdeel hebt gewerkt. Maar de combinatie kan je ook in de problemen brengen. Het is dus van belang te snappen hoe het werkt om aan de voor jou juiste knoppen te kunnen draaien.

• Optimisme, en al helemaal als het de tijd betreft. Je denkt vaak ‘dat kan nog wel even’ of je neemt een taak aan die je veel meer tijd kost dan je had gepland. Je geeft je tijd gul, bent geneigd om anderen te helpen. En dat jij zelden ‘nee’ zegt, daar gaan anderen op rekenen. Soms is er ook een bepaald aspect van de klus waar je helemaal in opgaat, waardoor je tijd tekortkomt. Dan ben je opeens bezig hele mooie sheets of grafieken maken. Wat dus best nuttig kan zijn, maar jou in (tijds)problemen kan brengen.
• Je ziet overal kansen. Veel mensen die iets van AD(H)D hebben, hebben een creatieve geest en spotten veel meer de mogelijkheden dan de onmogelijkheden. Kortom, zaken anders organiseren, nieuwe doelgroepen, nieuwe producten: jij hebt altijd wel ideeën. En zult dus ook vaak degene zijn die ermee aan de slag gaat.
• Je wilt het (extra) goed doen. Mogelijk doe je dat onbewust ook om te compenseren dat er regelmatig ook dingen niet zo lekker lopen. Veel mensen met iets van AD(H)D krijgen bovengemiddeld veel kritiek omdat ze te laat zijn met zaken of niet geordend genoeg. Dat doet wat met je zelfvertrouwen. En dus ga je nog harder werken, zodat niemand je kan betichten van luiheid. Zie hierbij ook mijn vorige artikel over AD(H)D over dealen met kritiek.
• Je maakt vervelende zaken niet af of stelt ze uit. Soms zullen mensen je een perfectionist noemen, of jij jezelf. Maar behalve dat je misschien wilt voorkomen dat je fouten maakt, vind je het ook gewoon lastig om volgens vaste structuren te werken. Prioriteiten stellen is vaak niet het probleem, maar wel je eraan houden. Je doet dus vaak allerlei dingen tussendoor. Bovendien ben je geneigd zaken die je lastig vindt (je uren schrijven, administratieve klussen) uit te stellen. Die kosten je dan later helaas vaak veel meer tijd, omdat je dingen vergeten bent. Snel inspelen op iets acuuts met veel reuring vind je meestal gemakkelijker. Verse prikkels, zeg maar.

Lees ook: Plezier in je werk als je (iets van) AD(H)D hebt

Wat denkrichtingen om er net wat anders mee om te kunnen gaan:

1. Vertraag voordat je je tijd aanbiedt. Vraag even bedenktijd (‘ik kom er straks op terug’) en stel jezelf de volgende vragen:
• Wat is een reële verwachting van de te besteden tijd? En als ik dat niet zeker weet: hoe kan ik daar achter komen?
• Moet ik het doen of is het logischer dat iemand anders het doet?
• Heb ik er zin in? Schiet ik er iets mee op?
• Wat verlies ik mogelijk als ik ‘ja ’zeg? (bijvoorbeeld: geen tijd voor mijn ouders, een andere klus lukt niet meer)
2. Plan er standaard 20% tijd bovenop. Juist met lucht tussen je afspraken, ben je op je best. Dan heb je meer kans dat je zaken ook gelijk even afhandelt of opslaat. En dan kun je beter inschatten of het past.
3. Zorg voor meer sleutelrekjes in je leven. Opruimen is een lastig ding als je iets van AD(H)D hebt. Je kunt het vaak nauwelijks opbrengen. Maar soms kost zoeken je zoveel werk, dat het ook weer frustrerend is. Maak het je gemakkelijk met heldere mappen en bakken. Logische plekken waar je altijd zaken kwijt kan. Analoog aan het sleutelrekje naast de deur, kun je zo gewoontes kweken die je veel zoektijd besparen.
4. Zorg af en toe voor een prikkelvrije omgeving. Werk een dag of paar dagen per week thuis of start de dag vroeg zodat je optimaal geconcentreerd zaken kunt afwerken.
5. Volg je eigen energieritme. Bij de een is dat ‘s nachts, de ander ‘s morgens vroeg. Kijk goed naar wanneer jij op je best bent en doe dan de dingen waar je tegenop ziet of die veel concentratie vergen.
6. Houd een lijst bij waar je je ideeën in kwijt kunt. Geef jezelf een kwartiertje om het te noteren. Dan kun je, met het geruste gevoel dat deze geniale gedachte niet verdwijnt, misschien nu eerst iets gaan doen dat meer haast heeft.
7. Manage de verwachtingen tijdig. In je optimisme geef je misschien ook pas laat door dat het echt niet gaat lukken. Dat is vervelend voor je collega/manager of (interne) klanten. Dus bouw een moment in je agenda in om te kijken wat er gaat lukken en wat niet.
8. Plan een maandelijkse heisessie van een uur met jezelf. Of met je manager (alleen als hij/zij het echt heel goed met je voorheeft). Doel is om weer eens na te denken over vragen als:
• Hoe gaat het met mij fysiek en mentaal? Ben ik nog gezellig voor mijzelf en anderen? Slaap ik nog goed en kan ik me ontspannen?
• Lukt het me om mij aan mijn afspraken te houden of heb ik veel meer onder handen dan ik aankan?
• Ontwikkel ik me nog? Doe ik nog de goede dingen voor mijzelf? Ervaar ik werkplezier?
• Waar wil ik de komende tijd extra op letten?
9. Verdeel echt vervelende klussen in micromomenten. Als je ergens echt een hekel aan hebt, administratie bijvoorbeeld: doe het dan telkens in hele korte sessies, zodat de drempel niet te hoog is.
10. Laad jezelf op. Urenlang werken is vaak een opgave. Gelukkig heeft allerlei onderzoek laten zien dat je helemaal niet ontzettend lang hoeft te werken om productief te zijn. Ook in kortere brokken kun je veel toevoegen. En waarschijnlijk ben jij gebaat bij regelmatig even afleiding, iets fysieks tussendoor. Even hardlopen, even een momentje in de tuin, een beetje muziek.

Nee, de knop moet niet om

Alleen al door je bewust te zijn van hoe het bij jou werkt, kun je gemakkelijk aan de rem trekken. Misschien denk je: helder, de knop moet om. Maar zo werkt het niet. Een mens verandert zijn vaste denkpatronen en gewoontes niet gemakkelijk en als (iets van) AD(H)D hebt, waarschijnlijk al helemaal niet. Daarom is het goed om in kleine stapjes te werken. Maak je één of twee van de bovengenoemde tips eigen. Momenten waarop er iets misgaat, leveren vaak een hoop negatieve energie op. In plaats van die te besteden aan zelfverwijt, is het veel nuttiger en prettiger om een plannetje te maken voor de toekomst. Door meer sleutelrekjes te organiseren in jouw leven, bijvoorbeeld. Daar kun je jaren plezier van hebben.

Voor dit artikel heb ik onder andere gebruik gemaakt van het boek: Opgeruimd leven met ADHD, van Judith Kolberg. Als je meer wilt lezen over dit onderwerp kun je ook op mijn website kijken.

Lees verder
 

Plezier in je werk als je (iets van) AD(H)D hebt

29-06-2021

5 tips die je echt moet weten om je slaagkans te vergroten.

Voor veel mensen is de herkenning bij het lezen van de AD(H)D criteria een opluchting. Ze hebben regelmatig kritiek gekregen over hun nonchalance, vergeetachtigheid, rommeligheid en/of drukte. Dan is het wel fijn om na al dat (zelf)verwijt te ontdekken dat het geen kwestie van onwil is, maar onvermogen. Maar tegelijkertijd loop je in je werk wel tegen bepaalde zaken aan. Hieronder een aantal tips voor als je (een beetje) AD(H)D hebt.

AD(H)D in het kort
ADHD 
is een afkorting. Het staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Dat zijn Engelse woorden, in het Nederlands wordt het ook wel aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit genoemd. Het betekent dat je je aandacht niet lang op één ding kunt richten, je bent snel afgeleid, en hebt moeite met ‘zelfregulatie’, wordt ook wel gezegd. Voor ADD geldt dat veel mensen er pas op latere leeftijd achter komen: het is de rustige en meer dromerige variant van ADHD, die ook minder opvalt.

Wat je er in je werk mogelijk van merkt:

  • Wat je leuk vindt, gaat je bijna altijd goed af. Maar bepaalde zaken, bijvoorbeeld administratieve taken, daar kun je jezelf nauwelijks toe zetten.
  • Je overschat je tijd vaak, je bent geneigd consequent te veel te plannen. Daardoor lukt het vaak niet je afspraken na te komen en ben je ook nogal eens te laat.
  • Je houdt ervan zaken op te starten, maar afmaken lukt minder goed.
  • Je laat je graag afleiden, bent dol op ‘verse prikkels’.
  • Je raakt al snel slaperig als je naar iemand moet luisteren. Je slaapt sowieso vaak ‘snachts niet zo goed.
  • Je kunt soms helemaal opgaan in een sub-taak en daaraan meer tijd besteden dan nodig. Je maakt het soms te mooi en komt aan andere taken niet meer toe.
  • Je leest over details heen of hebt ze niet gehoord.
  • Je voelt altijd onrust (AD(H)D) of wordt ervaren als een beetje afwezig en dromerig (ADD).
  • Je kunt soms helemaal opgaan in iets en de rest om je heen vergeten (hyperfocus).

Hoe kun je er het beste mee omgaan?


1. Stop met het ondermijnen van je zelfvertrouwen. Het betreft een biologische kwestie. Waar normaal gezien iemand 5% kans heeft om AD(H)D te hebben, heb je 25% kans het te hebben als het in de familie voorkomt. Probeer te accepteren dat je dit nu eenmaal in meer of mindere mate hebt. En ook dat het niet meer overgaat. Maar voorkom dat je meegaat in de kritiek van anderen, die er vaak op neerkomt dat je gewoon niet echt je best doet. Zelfverwijten helpen je niet verder.

2. Zorg dat je zoveel mogelijk de wind mee hebt. Belangrijker dan voor de meeste mensen, is het voor jou om je ‘vruchtbare aarde ’te vinden. De organisatie, functie, team waarbinnen jij het beste tot je recht komt. Mogelijk heb je ooit voor een opleiding gekozen waardoor je nu werk doet dat je niet echt interessant vindt. Dat je er warm voor loopt, is voor jou bovengemiddeld belangrijk. Ik heb in mijn praktijk meerder voorbeelden gezien van cliënten die hun ideaalplaatje loslieten om binnen een andere, minder fancy baan soms, veel beter tot hun recht te komen. En zo alsnog ook weer stappen te kunnen zetten.

Verder: beter niet in een omgeving met veel procedures en regels, maar juist wat losser, rommeliger, met meer ruimte voor jouw improvisatievermogen. Liefst ook een manager die ruimte geeft.

Ook fijn: een functie waarin er ondersteuning is door een uitvoerende afdeling, bijvoorbeeld: jij de verkoopgesprekken en de aftersales vooral de uitwerking van de contracten. Of als ZZP’er aan de slag in een rol die je ligt (organisatieadvies, trainer) met de mogelijkheid om je op administratief/organisatorisch te laten ondersteunen. Zodat je niet facturen uit hoeft te sturen en een jaaroverzicht moet bijhouden.

3. Soms ben jij ook juist nodig. Kijk ook vooral eens naar waar je goed in bent. Voor een deel zullen dat wellicht AD(H)D gerelateerde kwaliteiten zijn, zoals:

  • Ad rem, goed in sociale contacten.
  • Creatief, in staat om met originele oplossingen te komen, out of the box te denken.
  • Goed in improviseren, niet snel overvraagd, op je best zijn met veel dynamiek. Crisissituaties kunnen hanteren.
  • In staat tot hyperfocus bij bepaalde dingen die je echt heel leuk vindt om te doen, helemaal als het een competitief element heeft.

Wat suggesties waar je die kwaliteiten in kwijt kunt, rijp en groen door elkaar:

    • Ambulancemedewerker, politie of brandweer
    • Psychologische of maatschappelijke hulpverlening
    • Klantenservice
    • Games ontwikkelen
    • Problemen in software oplossen
    • Import en verkoop
    • In de horeca
    • Buurtwerker of werken bij een woningbouwcorporatie om problemen met bewoners op te lossen

Lees ook: Last van de kwetsende opmerkingen van je collega of manager?

4. Weeg goed af of je je werkgever openheid biedt of niet. In veel gevallen werkt het niet per se in je voordeel om bij je werkgever te benoemen dat je AD(H)D hebt. Je loopt het risico dat de focus er te veel op komt te liggen en dat fouten worden mogelijk uitvergroot. Je wilt liever niet de patiënt zijn. Maar er zijn ook werkgevers waar het wel kan. Jouw eigen situatie (bij voorbeeld: als de dingen erg mislopen en je er echt last van hebt) en de betrouwbaarheid van de werkgever op dit soort gebieden, zijn vooral bepalend.

5. Leer jezelf een aantal trucs aan. Het helpt als je flink last gehad hebt van bepaald gedrag en je bewust bent van het nut van het (langzaam) aanleren van een nieuwe gewoonte. Dus niet stoppen als je het een paar keer vergeten bent, maar je ook realiseren dat jouw kwaaltje het soms wat lastiger maakt een vaste gewoonte te veranderen. Dat je een langere adem moet hebben en voor jezelf reminders moet inbouwen. En of dat nu het ‘s avonds maken van een to-do-lijstje voor de volgende dag of het vragen om uitstel voordat je ‘ja’ op iets zegt, hangt af van waar voor jou de meeste winst te boeken lijkt. In de volgende column ga ik in op manieren om overzicht te houden en te organiseren uit het (fijne) boek: een opgeruimd leven met AD(H)D van Kolberg en Nadeau.

De goede plek vinden is meer dan het halve werk
De juiste omgeving en rol zijn bovengemiddeld bepalend of je succesvol zult zijn en het naar je zin zult hebben. Of niet. In een formele, sterk op procedures ingerichte omgeving zul je constant het gevoel hebben tekort te schieten. Maar in een organisatie/rol waar je minder last hebt van je beperkingen en waarin je de ruimte krijgt, kun je pas echt laten zien wat je in huis hebt: je creativiteit, originaliteit en oplossingsgerichtheid, bijvoorbeeld. Dat ze zeggen over je: “Ja hij/zij is wat chaotisch, maar het is wel echt een kei in zijn/haar vak”.

Lees verder
 

Last van de kwetsende opmerkingen van je collega of manager?

15-06-2021

6 manieren om te voorkomen dat je cynisch of gefrustreerd raakt.

Als je je regelmatig geraakt voelt door een opmerking van een collega of van je manager, kan dat je werkplezier behoorlijk verpesten. Gedachtenspinsels over het waarom van het gedrag van de ander, verwijten ook aan jezelf wellicht, waarom je niet anders gehandeld hebt, kunnen eindeloos door je hoofd gaan. Moet je ertegen optreden of valt er vooral winst te behalen in meer grip op je eigen gevoeligheid? Wat je in ieder geval niet moet doen, is eronder lijden zonder dat er iets verandert.


1. Eerst vaststellen: moet ik hier iets mee? Is er sprake van een vast patroon: van pesterijen of een vorm van discriminatie? Betreft het gedrag dat niet te tolereren is of is iemand gewoon nogal direct en/of onhandig? Is diegene die de opmerking maakt, tegen meer mensen (iedereen) zo? Misschien heb jij jezelf juist wel té goed getraind in het incasseren van opmerkingen die niet acceptabel zijn. Als je twijfelt of je de ander erop moet aanspreken c.q. steun moet zoeken om het gedrag te stoppen óf moet werken aan je eigen gevoeligheid, spreek er dan over met anderen. Mensen die de situatie kennen, maar ook juist neutrale buitenstaanders.

2. Bezie jezelf met compassie. Misschien ben je bovengemiddeld gevoelig voor bepaalde opmerkingen en kritiek, en daardoor wellicht ook minder assertief dan je zou willen. Dat kan. Misschien ben je erfelijk belast; zijn er dingen gebeurd in je jeugd, waardoor er een patroon van gedachten ontstaan is en je geneigd bent snel zaken op jezelf te betrekken. Dat soort beschadigingen lopen we nu eenmaal op in ons leven. Probeer uit de stand van zelfverwijt te blijven. Misschien levert die gevoeligheid wel op dat je ook andere zaken intenser ervaart: dat je meer moois kunt zien bijvoorbeeld. Probeer de unconditional selfacceptance-gedachte: ik ben een 8,5, inclusief al mijn gekkigheden en beperkingen.

3. Maak de ander niet te belangrijk. Hij of zij is zelden de expert. Of het nu over jouw aanpak in het werk gaat of over je kleding: het is gewoon een mening. Natuurlijk is het lastiger als het je manager is die zich kritisch uitlaat over jouw aanpak en het consequenties kan hebben. Maar in veel gevallen gaat het bij kritiek gewoon om iemand met zijn eigen bril en gevoeligheden, die een verlangen uit. Wel wat onhandig verpakt, dus.

Lees ook: Als jouw over-kritische zelfbeeld je talenten (en geluk) in de weg zit

4. Zie het als oefenen. Als je vervelende opmerkingen krijgt, kan dat ook een kans zijn om er anders mee te leren omgaan. Zo voelt het minder als weer een horde, maar een manier om er beter in te worden. En er zowel op je werk als privé minder last van te hebben.

5. Creëer een ventweg in je denken. Het denkpatroon dat je hebt ontwikkeld en waar jouw gevoeligheid deel van uitmaakt, is de snelweg waarop je gemakkelijk terecht komt. Gedachten die zo vertrouwd zijn dat je ze ook niet zomaar uit je hoofd krijgt. Maar je kunt er ook een weg naast leggen van nieuwe overtuigingen. En met een beetje oefenen kun je jezelf helpen bij voorkomende gelegenheden anders te denken. Het helpt om je eigen scriptje van gedachten te maken die jij wilt hebben als je wordt geconfronteerd met een nare opmerking. Een paar zinnetjes die je misschien kunnen inspireren jouw eigen ventweg aan gedachten op te schrijven:

  • Het is ‘J.’ maar. Dat is nu eenmaal een beetje een botterik.
  • Ik ben te oud om me hier druk over te maken.
  • Dit punt bepaalt niet opeens wie ik ben. Ik heb misschien iets niet goed gedaan, maar dat is maar een klein aspect van mij.
  • ‘J.’ is ook niet slecht. Als er echt iets is, is hij er wel. Hij heeft plussen en minnen. Als ik aan de plussen denk, kan ik de opmerkingen gemakkelijker accepteren.
  • Het is helemaal niet zo belangrijk wat hij/zij denkt. Ik laat het van me afglijden en lach erom.
  • De tijd die ik hierover pieker wil ik liever aan wat leukers besteden.
  • Als ik pieker herhaal ik mijn eigen negatieve gedachten vaak en prent ik ze verder in.
  • Ik kan mijzelf beter afleiden door iets heel anders te gaan doen.
  • Ik mag imperfect zijn. Er zijn allerlei redenen waarom ik de moeite waard ben. Met al mijn gevoeligheden, gekkigheden en beperkingen, ben ik een 8,5.

6. Het verlangen achterhalen zorgt soms voor meer wederzijds begrip. Achter elke kritiek of nare opmerking zit een verlangen, aldus de grondlegger van de Geweldloze Communicatie, Rosenberg. Misschien wil de ander grappig zijn of voelt hij zich door jou bedreigd. Meer zicht krijgen op die achterliggende behoeften, die vaak universeel zijn (erbij horen of gezien worden), geeft soms een betere basis om met elkaar in gesprek te komen en te verbinden.

Voorkomen dat je gefrustreerd en cynisch wordt
Voorkom dat je onnodig lijdt. Als je last hebt van opmerkingen van de ander, onderneem dan actie. Of dat is door de ander erop op aan te spreken en/of medestanders te zoeken of door juist aan je eigen gevoeligheden te werken, hangt af van de situatie. Vaak is het lastig om te zien in hoeverre jouw eigen gevoeligheid een rol kan spelen. Benut dan anderen om het helder te krijgen. Misschien gaat jouw collega of manager echt over de schreef en is het tijd om hem/haar erop aan te spreken. Feit is dat dat geen gemakkelijke weg is. De meeste mensen vinden hun eigen gedrag helemaal niet verkeerd en laten zich niet graag opvoeden. Ik kom vaak tegen dat mensen juist te lang bezig zijn om de ander - zonder veel succes - op te voeden. En zo langzaam steeds meer gefrustreerd en cynisch raken. Dat is zonde. Soms is het slimmer om een meer vruchtbare omgeving te zoeken. Maar werken aan jouw eigen realistische denkpatronen is vaak nuttig. Het helpt je om minder gevoelig te zijn voor vervelende opmerkingen, die er soms, zelfs in de meest vruchtbare werkomgeving, zullen zijn.

Lees verder
 

De 20 beste tips van experts om je voor te bereiden op je sollicitatiegesprek

01-06-2021

Sollicitatiegesprekken zijn heel bepalend voor je loopbaan. Eén verkeerd antwoord en je geschiedenis kan zomaar anders lopen. Tegelijkertijd is het niet verstandig daar te veel bij stil te staan, want dat maakt je veel te gespannen. Het blijft een bijzondere situatie, omdat in een korte tijd een beeld gevormd wordt van jou en door jou. Je kunt je kansen enorm vergroten als je vooraf eens goed stilstaat bij een aantal zaken. Hieronder de beste tips van onder andere Aaltje Vincent en Jack van Minden. En die uit mijn eigen praktijk en netwerk.

1. Maak het gelijkwaardig: Jack van Minden heeft het over een inkoop- en verkoopgesprek, in één. Voor beide partijen. Je toetst of het past én je verleidt de ander voor jou te kiezen. Bij de werkgever ligt de nadruk vaak meer op de inkoop/selectie, waardoor je als sollicitant zomaar te veel in de verkooprol terecht kunt komen. En daarmee boet je in aan geloofwaardigheid. Juist het besef dat ook jij moet toetsen of je hier op je plaats bent, maakt het gesprek gelijkwaardiger en jou als kandidaat interessanter. En dat begint al bij de voorbereiding.

2. Beïnvloed het ‘klik’ gevoel: echt even contact maken bij aanvang draagt bij aan een positief gevoel over jou, benoemt Aaltje Vincent. Maar ook een compliment over het pand, de vacaturetekst, het uitzicht. Maar het allerbelangrijkst (zie ook tip 3): wellicht hebben jullie gemeenschappelijke connecties. Dat draagt bij aan het gevoel van betrouwbaarheid. Ook andere overeenkomsten zijn een pré: dezelfde universiteit, geboortestreek, voormalige werkgever.

3. Weet wie je tegenover je krijgt. Daarmee kun je beter inschatten wat voor hen van belang is en welke informatie zij jou kunnen geven. Maar ook: zo voorkom je blunders. Bijvoorbeeld: dat je benoemt dat je blij bent dat jij een serieuze opleiding hebt gedaan en niet zo’n korte, meer zweverige variant. Die jouw selecteur dus wél gedaan blijkt te hebben. Check je gesprekspartners via LinkedIn en google ze even.

4. Zorg dat je sociale media op orde zijn. Jouw potentiële werkgever kijkt in de meeste gevallen op je LinkedIn profiel en Facebook. Misschien is het handig daar nog wat te verwijderen of nog een interessante post te plaatsen.

5. Doe wat research naar je potentiële nieuwe werkgever. Weten hoe de organisatie eruitziet, wat kernwaarden en plannen zijn, wat de laatste nieuwtjes zijn: het draagt bij aan het beeld van jou als intelligent en voorbereid. Fijn is als je het niet al te nadrukkelijk naar voren brengt.

6. Duik eens in je rugzak. Misschien behoor je tot het overgrote deel van de professionals die weinig concrete en vooral weinig constructieve feedback heeft gehad. Kennis van jouw kwaliteiten, van de zaken die jij in huis hebt en die ervoor zorgen dat jij resultaten bereikt, is niet zo vanzelfsprekend. Als je merkt dat je een beetje blijft steken in een aantal veelgenoemde en wat globale kwaliteiten, dat je eigenlijk onvoldoende zicht hebt op de inhoud van jouw rugzak, ga dan op zoek naar meer specifieke kennis. Bevraag eens wat (ex) collega’s en/of managers, mensen met wie je samen dingen hebt georganiseerd, naar wat zij zien als jouw belangrijkste kwaliteiten. Wellicht moet je een beetje op ideeën gebracht worden.

7. Oefen op een levendige schets van jezelf. Veel interviews starten met varianten op de weinig verassende vraag: “Kunt u uzelf eens kort schetsen?” Uit ervaring weet ik dat die vraag soms ook gesteld wordt door de selecteurs om weer even grip te krijgen op dit nieuwe cv, omdat er al vier andere gepasseerd zijn. En jezelf in maximaal twee minuten beschrijven, dat kun je lekker thuis oefenen. Kort over je opleiding en meest belangrijke werkervaring. Wat je kunt betekenen voor het bedrijf en liefst nog iets verrassends, iets waarbij je gesprekspartners een beeld van je krijgen dat blijft hangen. Een voorbeeld: Recent hebben jullie alle klanten overgezet in het nieuwe systeem. En jij als manager kreeg iedereen mee om in ploegen twee keer 24 uur te werken om alles voor elkaar te krijgen. Waarna jullie op zondagavond tevreden met pizza’s op het terras de afronding hebben gevierd.

8. Bereid je voor op de vragen die je waarschijnlijk krijgt. Een aantal bekende voorbeelden, beschreven in het boekje van Aaltje Vincent:

  • Waarom wil je weg/een stap zetten?
  • Waarom heb je voor deze functie gekozen?
  • Waar wil je zijn over 5 jaar?
  • Hoe zouden anderen je omschrijven? Wat waarderen ze in jou?
  • Wat zijn je sterke punten? Wat heb jij wat anderen niet hebben?
  • Wat zijn je verbeterpunten?
  • Hoe ga je om met agressie, deadlines, ontevreden klanten?
  • Waarvan gaan je ogen fonkelen als je deze functie krijgt?

9. Bereid je specifiek voor op vragen via de STAR-techniek. De meeste HR-professionals hebben een cursus STAR-interviewen gevolgd. Dat wil zeggen dat ze je altijd naar voorbeelden zullen vragen. Ze zullen je naar de S (situatie), je T (taak), jouw A (actie) en het R (resultaat) van het voorbeeld vragen. Denk aan de hand van de vacaturetekst en eventueel aanvullende informatie, na over wat de belangrijkste competenties van de functie zijn. Bereid je daarop voor, denk na over een goed voorbeeld van een competentie als samenwerken, visie hebben, organisatiesensitiviteit of overtuigingskracht.

10. Denk na over de lastige vragen die je kunt krijgen. Misschien ben je een tijd zonder werk geweest, heb je je studie nooit afgemaakt, ben je vier keer in twee jaar van werkgever veranderd of heb je lang onder je niveau gewerkt. Zonder echt te liegen, kun je het verhaal net een wat fijnere wending geven. En ook heel belangrijk: klaag niet over je vorige werkgever. Ook al ben je bruut ontslagen, ging er van alles fout bij je vorige bedrijf: benoem het niet in en sollicitatiegesprek. Je hebt mogelijk de behoefte uit te leggen hoe het (echt) zat, maar het roept meestal vooral onrust op, vanuit de gedachte: er zal ook wel iets aan jou hebben gelegen.

Lees ook: Zorgt faalangst ervoor dat je toch maar niet op die leuke vacature solliciteert?

11. Zorg voor hard bewijsmateriaal. Vertrouwen creëer je door bewijsmateriaal. Door de dingen die je gedaan hebt. Niet door hard te roepen dat je heel goed in het organiseren bent, maar door aan te geven dat je een traject hebt getrokken met een budget van 1,2 miljoen. Dat je dat jaren achter elkaar hebt gedaan en er telkens weer voor werd gevraagd. Dat je altijd binnen budget bleef. Dat jij de trekker was van dat congres. Of jarenlang de tweede m/v was bij de Cao-onderhandelingen. Wees geen blaaskaak: “Ik kreeg gewoon veel kansen” doet het altijd goed. De commissieleden begrijpen best wel dat jij blijkbaar goed bent in wat je doet.

12. Wees jezelf, maar wel met beleid. Realiseer je dat je onder een vergrootglas ligt. Dat er weinig informatie is om een oordeel op te baseren en dat gemakkelijk de suggestie gewekt kan worden dat je toch niet krachtig genoeg bent of dat je niet ambitieus genoeg lijkt. De selecteurs zeggen dan vaak, dat ze er de vinger niet op kunnen leggen, maar dat het een gevoel is. Eigenlijk betekent dat zoveel als dat ze er geen echt bewijsmateriaal voor hebben, maar een gevoel wordt altijd serieus genomen. Een al te enthousiast verhaal over al je hobby’s bijvoorbeeld kan zomaar aanleiding zijn om te denken dat je je niet voldoende zal inzetten. En bewaar sommige vragen ook tot de band hechter is, of regel het als je er werkt. Met een vraag als: “Kan ik in de zomer zes weken vakantie nemen? “, kan je ook opeens in het vakje ‘niet ambitieus’ terecht komen.

13. Beter niet liegen, of in ieder geval niet te erg. Jack van Minden is er nogal laconiek over: soms is het nodig. Maar stel jezelf wel de vraag of het niet uitkomt als je eenmaal bent gestart (het is een reden voor ontslag) en of het je niet te veel in de weg zit, in het gesprek zelf. Op de vraag: bent u weleens ontslagen? Zou van Minden niet snel een eerlijk antwoord geven als het in je nadeel werkt. Lastig te checken, zeker als het langer geleden is. Een eerlijk antwoord kan het beeld zomaar doen kantelen. Feit is: het middel sollicitatiegesprekken is best beperkt, in die korte tijd die de ander ervoor heeft een oordeel over jou te vellen, weegt elk negatief punt enorm zwaar.

14. Ken je eigen valkuilen en laat je corrigeren. Sommige mensen hebben de neiging breedsprakig te zijn, associatief allerlei informatie te koppelen en zo allerlei vragen tegelijk te beantwoorden. Voor je gesprekspartners is dat vaak niet zo fijn: er zijn vragen voorbereid, dus geef je gesprekspartners de ruimte. Misschien praat je wat te monotoon of te snel: het is dan fijn om op een geduldige en constructief kritische vriend eens uit te proberen of het iets anders kan.

15. Heb oog voor de essentiële trivialiteiten. Het wordt al gauw kinderachtig, net als veel tips over kleding, die je ook in de sollicitatieboekjes tegenkomt. Maar hier toch een paar puntjes, die soms grote gevolgen hebben. Zorg voor een geldig ID, omdat je veel panden anders niet binnenkomt. Check echt even goed of je kunt parkeren, stremmingen in verkeer/ov. De afspraken zijn vaak strak gepland.

16. Stel altijd ook zelf vragen. Omdat je anders te veel in de verkoopstand staat. Alsof jij alleen maar blij bent als zij blij zijn. Stel het liefst vragen die jou echt helpen je keuze te maken. Je kunt vragen hoe de afdeling ervoor staat, wat jouw grootste uitdagingen zullen zijn, wanneer men echt ontzettend blij met jou zou zijn over een jaar of hoe je werkdag eruit zou zien. En tenslotte: ‘Hoe verloopt de procedure verder? ‘. Vragen die gaan over de secundaire arbeidsvoorwaarden kun je beter bewaren voor na het eerste gesprek. Eerst maar eens ontdekken of er een wederzijdse klik is. En als je echt lekker in je kracht zit, een assertieve vraag als: ‘Als je het profiel van de ideale kandidaat naast die van mij legt, waar zit overlap en waar verschil?’ of ‘Wat was voor jullie de reden om mij uit te nodigen?’

17. Ook jij kunt STAR-vragen stellen. Als je je afvraagt of je genoeg eigen verantwoordelijkheid krijgt, vraag dan om een voorbeeld van wanneer je zaken aan je manager moet voorleggen en wat je zelf kunt besluiten. Als je wilt weten of er genoeg ruimte is voor opleidingen, vraag dan wat mensen op de afdeling zoal aan opleidingen gevolgd hebben. Een soort omgekeerde STAR. Dat wil zeggen: je vraagt om voorbeelden die inzicht kunnen geven in een aspect dat jij wilt toetsen. En op basis daarvan kom je zelf tot de conclusie of dat genoeg is. Als je vraagt of je veel zelfstandigheid krijgt, krijg je vooral zicht op de normen van je gesprekspartner. Maar beter is het natuurlijk zelf te wegen.

18. Leef je in in je gesprekspartners. Het valt niet mee om selecteur te zijn. Een geselecteerde kandidaat kan aan alle kanten tegenvallen. Je gesprekspartner is op zijn hoede: kan jij de baan wel aan? Word je niet te vaak ziek, ga je het niet snel alweer saai vinden, pas je wel in het team? Wees dus zelf ook alert op reacties van je gesprekspartner. Soms merk je dat je antwoord verkeerd valt of vragen oproept. Benoem en/of corrigeer het.

19. Denk vooraf na over salaris. ‘Wat zou je willen verdienen?’ Of : ‘Kun je een indicatie geven van wat je nu verdient?‘: een veel gebruikte uitsmijter. Als je je niet goed hebt voorbereid kun je een domme indruk maken, jezelf uit de markt prijzen, of, net zo erg, jezelf veel te goedkoop verkopen. En daar nog jaren last van hebben.

20. Straal uit: Ja, je hebt er zin in! Maar het is zeker niet zo dat je geen andere mogelijkheden hebt. Enthousiast ben je, juist over deze rol, deze functie, dit thema, deze sfeer. Hoe specifieker, hoe beter. Banen krijg je overal, maar deze baan is speciaal. Enthousiasme helpt je gesprekspartners te geloven dat je je zult inspannen, niet te snel vertrekt en een stabiel en opgewekt mens bent. Realiseer je dat selecteurs (die vaak deel zijn van de organisatie) het leuk vinden als jij hun bedrijf/vak ook mooi vindt.

Je staat er al bovengemiddeld goed voor
Misschien vind je het superlastig om een beetje ontspannen een sollicitatiegesprek te voeren. Doe het dan vooral vaak. Als je de kans krijgt, ga dan. Ook als je twijfelt of je de functie wel leuk genoeg vindt, omdat de functie zomaar veel leuker kan zijn dan je verwachtte. Maar ook, omdat je jezelf gunt om eens te oefenen. Misschien ook nog een troostende gedachte: vrijwel iedereen is gespannen. Als je bovenstaande tips een beetje weet te praktiseren, heb je al veel valkuilen omzeild. En kun je zomaar eens een betere indruk maken dan die meer ervaren concurrent.

Lees verder
 

Als jouw over-kritische zelfbeeld je talenten (en geluk) in de weg zit

18-05-2021

Doe de zelftest om te checken of jouw fundament aandacht behoeft.

In het vorige artikel Lever jij soms te veel waar voor je geld? besprak ik al wat tips die je kunt gebruiken om minder perfectionistisch en/of meegaand te zijn. Maar regelmatig tref ik cliënten voor wie het nuttig is hun onderliggende zelfbeeld grondiger aan te pakken. Met methodieken uit de cognitieve psychologie help ik cliënten nieuwe overtuigingen te ontwikkelen en met nieuw gedrag te experimenteren. Om zo naast de snelweg van denken en handelen waarop ze standaard terecht komen, een ventweg te bouwen. Dat werkt niet door een quick fix (door over hete kooltjes te lopen of een driedaagse training Persoonlijke Kracht), maar door gedurende langere tijd systematisch aan het werk te gaan.

Hieronder vind je een zelftest, waarmee je kunt inschatten of serieuze aandacht voor jouw zelfbeeld zinvol is. Daarnaast heb ik een aantal van de belangrijkste stappen vanuit de cognitieve psychologie beschreven, die jou of een dierbare collega of vriend, kunnen helpen fundamenteel anders te gaan denken.

Start: Zelftest

  • Lukt het jou wél goed om je beperkingen onder woorden te brengen, maar heb je veel moeite met het benoemen van wat je sterke punten zijn?
  • Vergelijk jij jezelf vaak met mensen die de besten zijn op een bepaald aspect?
  • Formuleer je jouw zelfkritiek op een manier waarop je dat naar anderen nooit zou doen, dus veroordelend, zonder positieve punten te zien?
  • Heb je de neiging ook bij successen vooral te kijken naar wat je nog beter had kunnen doen?
  • Of ben je geneigd successen aan toeval te wijten of aan anderen toe te schrijven (ook als je eigenlijk wel weet dat jouw aandeel groter was)?
  • Denk je weleens over jezelf in termen van waardeloos, loser, dat je niets voorstelt, een mislukking bent?
  • Ervaar je regelmatig gevoelens van somberte, spijt, zelfverwijt, moedeloosheid en/of verdriet?
  • Ben je geneigd bepaalde tekortkomingen te overcompenseren? Bijvoorbeeld door extra hard te werken, altijd meer voor anderen te doen dan andersom.
  • Heb je de neiging voor safe te kiezen en laat je mogelijk bepaalde kansen aan je voorbijgaan?
  • Heb je weinig vertrouwen in je mogelijkheden om te veranderen en in je toekomst?
  • Komt kritiek bijna altijd heel diep binnen, ook in de gevallen dat je rationeel weet dat deze kritiek niet zo relevant is?
  • Ben je soms opeens erg kwaad en heb je dan de neiging om ‘om je heen te slaan’? (waar je dan later weer spijt van hebt).
  • Heb je last van angststoornissen, depressie, verslavingsgevoeligheid of de neiging tot juist heel risicovolgedrag?

Als je minstens vijf van deze vragen met ‘ja’ beantwoordt, heb je er waarschijnlijk baat bij om serieuzer met jouw zelfbeeld aan de slag te gaan.

Lees ook: Echt luisteren is lastig: we willen té veel geven

Hoe ziet een aanpak met behulp van cognitieve psychologie eruit?
Hieronder een aantal van de stappen:

  1. De doelen scherpstellen
    Het is goed om helder te hebben waar je nu vooral last van hebt. Dat helpt je om gemotiveerd te blijven gedurende langere tijd. Stimulerend kan het ook werken als je probeert de beelden van hoe het kan worden als het traject gelukt is, levendig voor te stellen. Hoe je dan gewoon je hand opsteekt bij een overleg als je je mening wilt geven, bijvoorbeeld. Of je durft uit te spreken naar je lastige collega.
  2. Zorgen voor realistische verwachtingen
    De aanpak vergt vooral veel doen. Veel kleine oefeningetjes en experimenten gedurende een aantal maanden. Iedereen heeft daarbij ook zo zijn eigen tempo. En er is kans op een tijdelijke terugval, als er zaken zijn die je oude patronen triggeren (zoals een conflict, of een negatieve beoordeling).
  3. Weten hoe het systeem werkt
  4. Het is van belang dat je weet:

    • Wat een gezond zelfbeeld eigenlijk is
    • Hoe het opslaan van informatie werkt

    Een gezond zelfbeeld: is realistisch en genuanceerd. Je kunt zien dat in sommige situaties je kwaliteiten meer uit de verf komen dan in andere. Je accepteert je zwakke plekken, maar ze bepalen niet je hele zelfbeeld. Over de hele linie heb je een gevoelsmatig beeld: ik ben ok. Dat beeld heb je onderbouwd met zicht op je talenten en positieve eigenschappen. En die stoelen weer op concrete ervaringen.

    Opslaan van informatie in jouw ‘archiefkast’
    We verzamelen heel wat informatie over onszelf in de loop van ons leven. Ons geheugen is een wat rommelige archiefkast, met allemaal dozen. Over onze jeugd, over ons liefdesleven, over onze kwaliteiten en beperkingen. Op ooghoogte staat er een flinke doos voor alle negatieve zaken, negatieve oordelen over jezelf. De doos met het positieve etiket is veel kleiner en staat ergens onderin. De blik van iemand met een negatief zelfbeeld is gekleurd: positieve ervaringen (successen, complimenten) worden vaak over het hoofd gezien, de negatieve ervaringen en gedachten worden veel beter herinnerd. Er wordt veel meer aandacht besteed aan de negatieve doos: nog eens over gedacht, gepiekerd. Kortom: de informatieverzameling (de weging van de ervaringen) is scheef én de aandacht voor de verworven kennis wordt scheef verdeeld.

  5. Oefenen: je blik wat minder scheef maken
    Je bent expert geworden in het herkennen van je beperkingen en van het signaleren van risico’s en fouten. Maar het benoemen van positieve ervaringen en kwaliteiten, is waarschijnlijk veel lastiger. Je wordt uitgenodigd om in een werkschrift (kan ook digitaal) elke dag terug te blikken op je positieve ervaringen. Die mogen heel klein zijn, maar de dagelijkse herhaling helpt je om die positieve blik te versterken en de woorden te vinden. Deze oefening doe je gedurende het gehele traject, dus weken achter elkaar, elke dag een korte aantekening als je iets ervaart en aan het einde van de dag neem je nog een minuut of tien.

    Na een paar weken ga je dit ook koppelen aan je kwaliteiten. Onder andere met de oefening: leren uit je successen waarbij je stapsgewijs onderzoekt wat je kunt leren uit de dingen waar je trots op bent, wat die over jou zeggen. En ook dat mogen heel kleine successies zijn.

  6. Snappen hoe je coping strategie werkt
    Het is belangrijk te snappen wat jouw belangrijkste strategie is en wat deze je ook oplevert.

    De gedachten vertalen zich ook in leefregels: wat kun je beter doen en wat laten. Om faalervaringen te voorkomen, gaan we zaken uit de weg. Er ontstaat vermijdingsgedrag: soms passief door zaken uit de weg te gaan, een promotie, het zoeken van een nieuwe liefde. Je hebt in feite geleerd dat niets doen het veiligst is. Soms actief door veel te hard te werken (te veel waar voor je geld te bieden), altijd maar klaar te staan voor anderen of je te verdoven met bijvoorbeeld alcohol. Soms ook door ruzie te zoeken, om zo te voorkomen dat je je klein voelt of te hard geraakt wordt.


Alles wat we met ons verstand of met de emotie doen om met een probleem of stress om te gaan, of wat we doen om die problemen te willen omzeilen, heet coping strategie of coping mechanisme.

Reflectie:

  • Kun jij bepaalde leefregels bij jezelf herkennen? (vaak zijn ze lastig te zien, want heel vanzelfsprekend)
  • Welke strategie gebruik je nu om met lastige situaties om te gaan?
  • Wat zijn de voordelen van je strategie?
  • Kleven er nadelen aan je strategie?

Hoe verder op de ventweg?
Met de bovenstaande, consequent opgevolgde stappen, kun je al een heel eind komen. Er zijn meer stappen, maar dat voert te ver voor dit artikel. Door kleine experimenten gelinkt aan jouw doelen, kun je ook nieuw ervaringen opdoen. Dan voel je ook hoe het anders kan zijn. En ontstaat mogelijk minder schroom en zelfs een verlangen (‘Het was best fijn om te zeggen wat ik ervan dacht, en ze luisterden nog ook’). De negatieve gedachten die de snelweg vormden zijn vaak behoorlijk hardnekkig. Een coach erbij maakt het een stuk gemakkelijker, maar als dat niet tot de mogelijkheden behoort, probeer dan een vriend(in) erin mee te nemen. Iemand die mogelijk eerder kan zien als je op de oude snelweg terecht komt door je positievere blik te larderen met disclaimers en ja-maren (‘ik kreeg het wel voor elkaar, maar een ander had het vast sneller gedaan’). Het allerbelangrijkste: neem je project serieus. Trek er een aantal maanden voor uit en realiseer je dat die oude snelweg ook niet uit je brein verdwijnt. Maar dat de ventweg wel kan uitgroeien tot een nieuwe snelweg, waarop je een stuk vrijer kunt manoeuvreren. En je je talenten veel beter kunt benutten.

Lees verder
 

Zó moe: lever jij ook te veel waar voor je geld?

04-05-2021

Als je voornemen om vaker ‘nee’ te zeggen op je werk niet echt helpt, lees dan dit.

Je bent zo’n collega waar bijna iedereen blij mee is: vriendelijk, opgewekt, nooit te beroerd om te helpen en betrouwbaar. Dat wil zeggen: soms lukt het niet. Dan val je opeens uit tegen iemand of krijg je je werk niet op tijd klaar. En dat heeft er dan alles mee te maken dat er gewoon te veel op je schouders rust. Je moet eens wat vaker ‘nee’ zeggen en minder perfectionistisch zijn, hoor je dan. Maar als je dat probeert, merk je dat je al snel weer in je oude routine vervalt. Hoe doorbreek je de vaste patronen? Hoe deal je met de verborgen angsten en de voordelen die de huidige aanpak je biedt?

Start met realistische verwachtingen en meet je succes. 
Anders om leren gaan met zaken waar je tegenaan loopt vergt oefening en tijd. Het is geen bekering, waarbij je na een helder inzicht opeens in staat bent altijd de juiste keuzes te maken. Het is van belang dat je je streven voor langere tijd op de agenda houdt, zeg een half jaar. En gedurende die tijd wekelijks een reflectiemoment inruimt in je agenda. In een verslagje kun je antwoord geven op eenvoudige vragen als:

  • Wat heb ik deze week uitgeprobeerd?
  • Wat is er gelukt?
  • Wat heb ik geleerd? Wat lukt mij al meer dan in het verleden?
  • Wat ga ik volgende week proberen?

    Achteraf gezien lijkt het vaak alsof we alles wat we dan kunnen altijd al konden. Een verslag helpt je die kleine (en schijnbaar onbelangrijke) stappen die je maakt, beter te zien. Zo raak je minder snel ontmoedigd.

Krijg scherp wat je doel is. Als je je eigen verhaal helder hebt, is het gemakkelijker jezelf te motiveren. Dat het erom gaat dat je duurzamer met jezelf omgaat. Dat je meer tijd wilt hebben om met je kind door te brengen of aan je ouders wilt besteden. Dat je ouder en wijzer bent geworden en de boodschappen die je ouders je ooit meegaven, wat beter kunt plaatsen, ze niet zomaar hoeft op te volgen. Vaak helpt het ook om gemotiveerd te blijven door te visualiseren hoe het eruit zou zien als je meer ruimte en tijd voor jezelf zou hebben. Hoe je dan met meer geduld met je moeder zou kunnen omgaan. Of de energie zou hebben om ‘s avonds op de tennisbaan te staan.

Lees ook: Als je na tien jaar nog steeds de gretige junior bent

Zorg voor meer zicht op je kwaliteiten. Een belangrijke reden om dingen te doen die je eigenlijk niet wilt doen, is vaak dat je je niet zeker genoeg van je eigen kwaliteiten voelt. Dat is ook niet zo gek, omdat we bij feedback nu eenmaal vaak adviezen krijgen hoe we zaken nog beter kunnen doen. Het vervelende is, dat als je weinig zelfvertrouwen hebt, je vaak ook niet goed de uitingen van waardering van anderen kunt horen. Je wimpelt ze af, of neemt ze niet serieus (‘Hij zegt dat natuurlijk omdat hij me nodig heeft/aardig vindt/er geen kijk op heeft’). Vaak ben je ook geneigd juist kritiek (van wie dan ook) wél serieus te nemen. Herkenbaar? Het is goed om je deze scheve manier van informatie vergaren over jezelf, te realiseren. Met de oefening uit dit artikel kun je zorgen voor wat tegenwicht.

Meer voelen, minder alert zijn op signalen van anderen. Perfectionisme en over-ijverigheid hangen vaak samen met een sterke alertheid op signalen van anderen. Én de neiging signalen van je eigen lichaam niet zo serieus te nemen. Misschien zeg je ongemerkt wel tegen jezelf dat je gewoon niet zo moet zeuren als je het zwaar hebt en “Kom op, schouders eronder en niet piepen”. Of iets van “Van werken is nog niemand doodgegaan”. Via de haptonoom, mindfulness of door gewoon zelf eens af en toe stil te staan bij wat je nu voelt en waarnaar jij zelf verlangt, ontwikkel je die nieuwe blik. Kern is: minder naar buiten kijken (‘Is iedereen nog tevreden?’), maar je meer naar binnen kijken.

Snappen welke gedachten leidend zijn bij je keuzes. Het is vaak erg nuttig je een beetje te verdiepen in de cognitieve psychologie om beter grip te krijgen op die kleine momenten waarop je soms de verkeerde beslissing neemt.

Een voorbeeld:
Je zegt ‘ja’ terwijl je eigenlijk helemaal die taak niet op je wilt nemen.

Mogelijke gedachten (die vaak ongemerkt door je hoofd gaan):
‘Ik moet te allen tijde voorkomen dat ik deze baan verlies (en wil dus geen enkel risico lopen).’
‘Ik moet er harder voor werken (want ik ben minder getalenteerd, lager opgeleid, minder ervaren) en kan dus geen nee zeggen.’
‘Ik moet voorkomen dat mensen mij lui vinden, of arrogant (dus ik moet altijd wel meegaand zijn).’
‘Ik moet het wel doen, want anders loopt alles in de soep.’

Zitten hier herkenbare gedachten tussen? Ga dan eens aan de slag met Cognitieve Psychologie. Hier vind je een korte uitleg van de RET, die je direct kunt troepassen op jouw (remmende) overtuigingen.

Voorkom dat je je leven als ploeteren ervaart
Als je gewend bent je werk overdreven goed te doen, harder te werken dan anderen, levert dat je ook iets op. Vaak gaat het over waarden die op zich heel prima zijn en je verder geholpen hebben, maar die in je huidige baan (drukker) of in combinatie met je huidige leven (kinderen, behoeftige ouders) niet meer haalbaar zijn.
Door je een aantal maanden te richten op meer inzicht en experimenteren met nieuwe keuzes (als een soort project), zul je merken dat je opschuift naar een wat meer ontspannen stand. Of, als dat niet lukt en je hebt er last van, zoek dan een coach en wacht niet totdat je overspannen raakt. En, misschien nog wel erger, voorkom dat je je loopbaan lang nét het hoofd boven water houdt, maar het leven toch vooral ploeteren is.

Lees verder
 

Meer ontspannen in je werk met de RET

02-05-2021

In dit artikel beschrijven we de RET (Rationeel Emotieve Training); een veelgebruikte techniek die je kan helpen meer grip te krijgen op je gedachten en gevoelens. Het kan helpen jezelf minder af te remmen, niet te veel bezig te zijn met wat anderen van je denken, bij voorbeeld. Of je minder te ergeren aan zaken. In dit boekje lees je alles over de methodiek, over vaak onbewuste overtuigingen waar je last van kunt hebben en hoe je zelf aan de slag zou kunnen gaan. 

Hoe de methodiek je kan helpen
Om op je best te zijn in je werk en gezond te blijven, is het van belang dat je niet te veel laat leiden door angst. Dat je je mening durft te geven, kritiek en tegenvallers kunt incasseren, niet te lang blijft piekeren. Dat je je niet langdurig blijft ergeren aan mensen of zaken.  Dat je kortom: niet telkens op de rem trapt of veel energie verliest aan zaken, die je niet in de hand hebt. De RET helpt je je eigen, vaak onbewuste overtuigingen, nog eens onder de loep te nemen. Deze overtuigingen zijn ongemerkt vaak heel bepalend zijn voor hoe je je voelt en hoe je zaken aanpakt. 

De RET-methode
Rationeel-emotieve therapie (RET) is ontwikkeld door Albert Ellis in de Verenigde Staten. Het uitgangspunt is dat je gedachten bepalend zijn voor wat je voelt en doet. Dus niet je werk zelf, maar je gedachten over je werk bepalen hoe je je voelt in dat werk. De RET-methode wordt niet alleen veel gebruikt binnen de GGZ maar ook bij bedrijfstrainingen en bij loopbaancoaching. Het succes van de RET-methode is gemakkelijk te verklaren: de theorie is niet complex en sluit aan op ons gevoel van logica. 

Je eigen gedachten en overtuigingen
Hoe vanzelfsprekend ons denken ook lijkt, het zit vol onlogische en blokkerende overtuigingen. Van veel van die overtuigingen hebben we weinig last, maar soms kan er zich een situatie voordoen waarin je overtuigingen je wél in de weg staan. Zo kun je lang prima leven met de overtuiging dat jij niet goed bent in conflicten. Maar als je geconfronteerd wordt met een klant die telkens over jouw grenzen gaat of een collega die alle credits opeist van jullie gezamenlijke werk, staat zo’n zekere overtuiging je in de weg om tot een oplossing te komen. We ‘trainen’ onszelf in feite in een bepaalde manier van denken, dat wil zeggen: we herhalen onze eigen overtuigingen zo vaak dat ze steeds meer waar lijken te worden. Als je je daarvan bewust bent, kun je jezelf ook trainen anders te denken. 

Heftige emoties en irrationeel denken

Veel zaken in ons werk kunnen we niet beïnvloeden, maar onze manier van denken erover wel. Ons denken – de manier waarop we tegen situaties aankijken – leidt gelukkig meestal tot gezonde emoties: emoties die passen bij de situatie. Je kunt RET toepassen op situaties waarin dat niet het geval is en je sterke emoties ervaart, die je in de weg staan om adequaat te handelen. 

Je weet dat het goed zou zijn als je je vraag stelt, maar in een vlaag van angst (om iets doms te zeggen bij voorbeeld) laat toch je beurt voorbij gaan. Je weet wat je wilt vertellen, maar voelt zoveel spanning dat je tijdens een presentatie voor collega’s van alles vergeet te vertellen. Je zou rustig in gesprek willen met die klant die je steeds voor het blok zet, maar uit frustratie uit je je zo fel, dat je dingen zegt die een oplossing in de weg staan.

We zijn allemaal, de een meer dan de ander, geneigd tot irrationeel denken. We overdrijven (‘Het is een ramp als dit mislukt’), hebben de neiging te eisen bij zaken waar we geen invloed op kunnen uitoefenen (‘Ik moet zorgen dat de relatie goed blijft’) en we over-generaliseren (‘Ik kan echt niets met dat soort klanten’). Het leren kennen van de gedachten die achter die heftige emoties liggen, geeft ons de gelegenheid ze te toetsen en onszelf te trainen er bewust anders over te denken. Daardoor kunnen we dus meer oplossingsgericht met lastige situaties omgaan.

Hoe werkt het?
We zijn geneigd te denken dat de situatie ons gevoel bepaalt. Bijvoorbeeld ‘Ik word gek van mijn collega’, of ‘Ik schiet helemaal in de stress als ik een presentatie moet geven.’ Met behulp van een simpel model, het ABC-model, kunnen we in kaart brengen welke gedachten ontstaan in voor ons lastige situaties, en hoe deze gedachten leiden tot te heftige en niet behulpzame emoties. 

Het ABC-model
A staat voor een concrete gebeurtenis (activating event).
B staat voor jouw gedachten en overtuigingen (belief).
C staat voor de consequenties; het gevoel dat je hebt bij de gebeurtenis, en de reactie die je daar vervolgens op geeft (consequences).

Uitgewerkt met een voorbeeld ziet het model er als volgt uit.
A: Je staat op het punt een presentatie te houden voor collega’s en klanten.
C: Je voelt van alles tegelijkertijd: angst, onrust en spanning.

De C is hier geen automatisch gevolg van de A: je hebt vast wel collega’s die de presentatie graag en zonder aarzeling zouden willen geven zonder die emoties. Jij denkt dus iets waardoor je die angst en die onrust in werking zet. Dat is de B.

B: ‘Dit moet ik gewoon goed doen. Ik moet hier laten zien dat ik mijn vak versta, anders ben ik een mislukkeling.’ Of ‘Vorig jaar deed Alice dit en toen kreeg ze het voor elkaar om iedereen aan het lachen te maken. Iedereen vond haar echt leuk. Ik moet het minstens zo goed doen (want ik werk hier langer).'

In de overtuigingen bij de B hierboven zie je het werkwoord ‘moeten’ twee keer voorbij komen. Maar door iets met alle geweld te moeten, breng je jezelf in een verkramping die een effectieve presentatie juist in de weg staat. Je kunt je voorbereiden, maar de garantie voor een perfecte presentatie (wat dat dan ook is) is niet te geven. En lachers op je hand krijgen is moeilijk te garanderen als je publiek door wat voor omstandigheden ook niet in de stemming is om te lachen. Het moeten staat voor een eis, in dit geval aan jezelf, en daar schuilt vaak een veroordeling achter. ‘Als ik het niet goed doe, ben ik een mislukkeling’, bijvoorbeeld. En daarmee vergroot je je eigen spanning onnodig. Alsof deze situatie bepalend is voor jouw succes als mens. Dit soort gedachten zijn dus niet behulpzaam en niet gezond. Het is tijd om op zoek te gaan naar meer realistische en gezonde gedachten. 

Hoe denk je eigenlijk gezond?
Het moeilijke van de irrationele gedachten is dat ze vaak niet als zodanig herkenbaar zijn. Voor ons zijn ze zo bekend, vertrouwd en logisch. Het is onze bril geworden waardoor we naar de werkelijkheid kijken. We stellen ze geen moment ter discussie. Een eerste stap zal dan ook zijn: twijfel zaaien. Disputen wordt dat ook wel genoemd. Dat gebeurt aan de hand van onderstaande mentale checklist.

Helpt deze wijze van denken mij om mijn doelen te behalen?
• Is het logisch en reëel wat ik hier denk?
• Wat is het ergste dat me kan overkomen?

Laten we eens kijken naar de toepassing hiervan bij de bovenstaande situatie.

• Helpt het zo te denken?
Grote gespannenheid en een vloeiende, humoristische presentatie gaan bijna nooit samen. De wens om goed te presenteren is behulpzaam (want daardoor ga je je op tijd voorbereiden), maar de absolute eis aan jezelf niet. Die eis maakt je namelijk hyperalert op signalen vanuit het publiek (‘Oh jee, ze geeuwt, zie je wel, ik ben natuurlijk helemaal niet helder’) en een groot gedeelte van jouw beschikbare denkvermogen is bezig met het kritisch beoordelen van jezelf. Hierdoor ben je juist helemaal niet op je best, maar ben je eigenlijk alleen nog maar in staat je ingestudeerde verhaaltje te vertellen. 

• Is het logisch en reëel? 
Als presentaties geven niet al jarenlang een dagelijks onderdeel van je werk is, dan is het onlogisch en irreëel om van jezelf te eisen dat je het in één keer goed kunt. Realistisch is dat je hierin nog wat te leren hebt, en dat doe je door met vallen en opstaan te mogen leren. En is het logisch dat je als geheel persoon een mislukkeling bent, als je presentatie niet goed gaat? Vind jij anderen die iets moeilijks niet perfect doen ook meteen minderwaardig? 

• Wat is het ergste wat me kan gebeuren?
In de meeste organisaties leidt een imperfecte presentatie niet tot ontslag (behalve misschien als je nieuwslezer of weerman bij het journaal bent). Jouw toegevoegde waarde voor je organisatie bestaat waarschijnlijk uit veel meer zaken dan je presentatievaardigheden. Hoe groot schat je de kans in dat deze presentatie ertoe zal leiden dat je ontslagen zult worden? Waarschijnlijk komt het terug als verbeterpunt in je volgende functioneringsgesprek. Maar zelfs, zelfs als je wel ontslagen zou worden, hoe onwaarschijnlijk ook, we kunnen dat nooit 100% uitsluiten: is er dan nog een kans dat je weer gelukkig wordt?

Bovenstaande dialoog of discussie met jezelf leidt mogelijk al tot andere, meer helpende gedachten. Hieronder een aantal voorbeelden: 

  • 'Ik wil het graag goed doen en ik ga mijn best doen bij de presentatie, maar perfect of hilarisch hoeft het niet per se te zijn.'
  • 'Als het niet perfect gaat, dan ben ik als persoon niet mislukt, en er gebeuren ook geen rampen; hooguit zie ik ontwikkelpunten bij mezelf.'
  • 'Ik heb dit nog niet vaak gedaan, hier met mijn directe collega’s als publiek is de beste plek om te oefenen, want zij weten ook waar ik goed in ben.'
  • ‘Door mijzelf te vergelijken met Alice, doe ik mijzelf geen recht. Zij is gewoon erg goed hierin. Ik ken veel anderen die het nog veel lastiger vinden om een goede presentatie te houden. En bovendien: als ik mijzelf dan met Alice vergelijk, kan ik ook zien dat zij veel meer moeite heeft om haar zaken te organiseren dan ik.’

We kunnen nu het ABC-model uitbreiden met bovenstaande stappen.

Het ABC-model
A staat voor een concrete gebeurtenis (activating event).
B staat voor jouw gedachten, overtuigingen (belief).
C staat voor de consequenties; het gevoel dat je hebt bij de gebeurtenis, en de reactie die je daar vervolgens op geeft (consequences).
D staat voor de dialoog (disputing): 
• Helpt het me om zo te denken?
• Is mijn gedachte logisch en realistisch?
• Wat is het ergste dat me kan gebeuren?
E staat voor een effectieve gedachte (effective belief).

Het verschil tussen gezond en ongezond denken
'Ongezond denken' betekent een gedachte hebben die je niet helpt om jouw doel te bereiken. Vrijwel altijd bevat deze gedachte een al dan niet verborgen ‘moeten’. Ook zitten er vaak onware generalisaties in ongezond denken, zoals ‘Iedereen is tegen mij’, ‘Ik bak er helemaal niets van’. 

Gezond denken bestaat volgens Ellis uit 3 belangrijke elementen:

1) Het begint bij de acceptatie van jezelf, met al je beperkingen. Dus het is acceptabel dat je die 8,5 bent, ook met jouw weinig soepele presentatievaardigheden, jouw verlegenheid, jouw uitstelgedrag. Pas dan kun je kijken of je er misschien nog wat op kunt sturen. Maar het begint met de acceptatie van hoe jij als geheel nu bent, zonder de afwijzing van een deel van jezelf. Als de gedachte over jezelf is dat je oké bent, op voorwaarde dat je nu eindelijk niet meer zo verlegen bent, blijf je jezelf veroordelen en je zelfvertrouwen dus ondermijnen. Dus het is zaak jezelf mild te bezien. Op dezelfde milde manier waarop je waarschijnlijk tegen de onvolkomenheden van je kinderen of andere geliefden aan kunt kijken. 

2) Het voor jezelf zorgen op een goede, gezonde manier. Niet door de snelle, gemakkelijke bevrediging van het uit de weg gaan van moeilijke gesprekken of leerervaringen. Het is belangrijk dat je zorgt voor je eigen duurzaamheid. Dat je je handelen, richt op een lange termijn belang. Elke dag gebakjes eten is fijn op de korte termijn, maar strookt op de lange termijn niet met je wens om slank en gezond te blijven. Op korte termijn voel je je prima, op lange termijn heb je er vaak last van.

3) Gezond denken is vooral minder moeten. In veel gevallen geldt: moeten moet niet. We hebben nu eenmaal niet alles volledig in de hand. Eisen dat iets een succes wordt is niet reëel. Het zou prettig zijn, maar door het te eisen kom je al gauw in de veroordeling van jezelf of anderen als het niet lukt. 

Kortom, met een gezondere gedachte:
- geef je jezelf ruimte voor fouten en leren
- doe je niet aan rampdenken 
- hou je het eerlijke verhaal tegen jezelf (ja die 2 collega’s zijn er inderdaad bijzonder goed in, maar dat is ook hun kracht. Je weet tegelijkertijd ook dat ze allebei hun minpunten hebben op andere fronten)
- doe je niet aan ‘moetens”, ofwel het willen controleren van zaken, die je niet in de hand hebt (en jezelf of anderen veroordelen, als het anders loopt).

Wanneer kan gezonder denken je helpen?
De RET richt zich op momenten waarop je de zaken niet zo aanpakt als je zou willen, of je anders voelt. Geremder, onzekerder of kwader dan eigenlijk past bij de situatie en/of bij jou. 

> Je wilt graag een rol naar je toetrekken, maar je geeft dat wat te bescheiden aan, waardoor de rol naar een ander gaat.
> Je hebt je goed voorbereid op een presentatie, maar op het moment suprême word je bevangen door angst waardoor je niet goed uit je woorden komt.
> Je hebt geen zin in een bepaalde klus, maar hoort jezelf toch (zachtjes mopperend) toezeggen.
> Jouw klant interpreteert de regels wel erg in zijn eigen voordeel, maar je gaat de discussie hierover uit de weg.
> Je wordt doodmoe van die collega die telkens zo uitgebreid zijn verhaal komt doen, maar je komt niet verder dan wat meer indirecte signalen (half doorwerken, aangeven dat je druk bent). 
> Je hebt het al langer niet naar je zin in je baan, maar neemt geen actie.
> Je ligt ‘s nachts te woelen in je bed terwijl de rampscenario’s over jouw aanpak van zaken door je hoofd gaan.
> Je bent op een seminar/netwerkborrel en voelt je geremd om op mensen af te stappen. 

Het herkennen van ongezonde gedachten
Een ongezonde gedachte helpt je niet om jouw doel te bereiken. Vrijwel altijd bevat deze gedachte een al dan niet verborgen ‘moeten’. Hieronder vind je de 4 manieren van denken, waaronder veel van onze gedachten vallen. Met de emoties die ze opleveren en hoe dat denken en voelen je in je handelen in de weg kan staan.

Tabel

Anders leren denken

Het moeilijke van de irrationele gedachten is dat ze vaak niet als zodanig herkenbaar zijn. Voor ons zijn ze zo bekend, vertrouwd en logisch. Het is onze bril geworden waardoor we naar de werkelijkheid kijken. We stellen ze geen moment ter discussie. Een eerste stap zal dan ook zijn: twijfel zaaien. Disputen noemen we dat. 

Aan de hand van de eerder genoemde vragen lopen we door de 4 meest voorkomende irrationele overtuigingen heen om je alvast een idee van de mogelijkheden om jezelf te ‘disputen’ te geven. De vragen waren: 
• Klopt het wel wat je aan het denken bent? Waar is deze gedachte op gebaseerd?
• Is het wel reëel wat je hier denkt? 
• Helpt deze gedachte je om jouw doel te bereiken?
• En tenslotte: Kun je er ook anders over denken?

Je irrationele gedachte kun je zo vervangen door een meer rationele en realistische gedachte. Aan de hand van de meest voorkomende manieren van ‘ongezond denken’ een aantal voorbeelden van: 

- ‘Love junk’ denken
Het noodzakelijk vinden dat (bepaalde)mensen positief over je denken, je aardig vinden. 
“Ik heb maar ‘ja’ gezegd ook al heb ik geen tijd, want ik wil niet dat ze denken dat ik lui ben”.

• ‘Klopt het wel wat je aan het denken bent? Waar is deze gedachte op gebaseerd?

In veel gevallen zal het een gevoel zijn. Maar het kan waar zijn, dat is niet uit te sluiten. En zeker als je dingen niet meer doet voor anderen die je eerst wel deed, kan dat er best toe leiden dat anderen negatief over je denken. Het komt hen immers niet uit.

• Is het wel reëel wat je hier denkt?

Nee, je kunt niet voorkomen dat anderen negatief over je denken. Sterker nog, er zullen, wat je ook doet, altijd wel mensen zijn die niet positief over je zijn (daar is zo’n mooi staatje van gemaakt op basis van onderzoek). Dus je kunt er wat je ook doet, niet voor zorgen dat iedereen, altijd positief over je denkt. 

• ‘Helpt deze gedachte je om jouw doel te bereiken?’

Nee, want hij maakt dat je dingen doet die je eigenlijk niet wil. Daardoor heb je mogelijk geen tijd voor leukere klussen of kost het je je vrije tijd.

• ‘Kun je er ook anders over denken?’

Ja, ik kan denken: anderen mogen mij lui vinden. Dat kan ik toch niet voorkomen. Als ik dat zou willen voorkomen moet ik altijd voldoen aan de wensen van anderen en dat kan en wil ik niet. Om verder te komen, kan ik er maar beter aan wennen dat anderen op bepaalde momenten niet positief over mij denken.

Over love-junk denken: 
De term zegt het al: je doet dingen die niet gezond voor je zijn omwille van de behoefte aan bevrediging aan liefde, aan aardig gevonden worden. Het is een korte termijn bevrediging van een behoefte: aan harmonie, warmte, erbij horen. Je geeft de ander geen duidelijk beeld van jouw behoeften en de kans is groot dat je ondertussen wel lekker zegeltjes aan het plakken bent. Mensen zeggen vaak: ik moet meer aan mijzelf gaan denken als ze zich teveel voegen naar de ander, maar dat is vaak niet waar. Ze moeten ánders aan zichzelf gaan denken. Niet op korte termijn, maar gericht op langere termijn bevrediging. 

- Perfectionisme
: anderen mogen weliswaar fouten maken, maar jij moet het altijd goed doen. 

“Ik moet een goede presentatie geven want anders ben ik een waardeloos adviseur.” 

Nu zonder de aparte vragen, maar direct naar de gezondere gedachte: 

De gezondere gedachte:
“Ik doe mijn uiterste best om een goede presentatie te geven en bereid dit ook goed voor.  Dit is een spannende situatie met klanten erbij en ik heb daar weinig ervaring mee, dus is het logisch dat er ook zaken minder soepel lopen. Ik zal geen 10 halen, maar als ik rustig blijf zal ik ook geen flater slaan.”

Vaak is er een stevige zelfveroordeling aan perfectionisme vastgeknoopt. Als een soort van extra (onbewuste) druk. Resultaat is echter dat je daarmee de druk zo hoog opvoert dat je juist het tegendeel bereikt. De helft van je bewustzijn tijdens zo’n presentatie is onrustig aan het beoordelen of het allemaal wel goed genoeg gaat en deelt strenge oordelen uit (“oh dat sloeg helemaal nergens op wat je nu deed”). En daarmee is het veel lastiger om je te richten op je verhaal of op je gehoor.

- Lage Frustratie Tolerantie (LFT)
: alles moet snel en gemakkelijk verlopen.

“Ik kan echt die klanten niet bellen, dat lukt me gewoon niet”.

De gezondere gedachte:
“Nee, ik ga er niet dood aan. Ik vind het misschien erg vervelend, maar ik kan het wel verdragen, en misschien wel naar manieren zoeken waardoor het beter gaat.”

- Eisen aan anderen en aan de wereld: andere mensen moeten zich gedragen naar jouw opvattingen. 

“Zo mogen ze niet met mij omgaan” (over de organisatie, of een klant).

De gezondere gedachte:
Ik kan niet bepalen hoe anderen zich gedragen, zeker als ze niet van mij afhankelijk zijn. Iedereen heeft zijn eigen agenda en waarden en normen. Ik heb de meeste kans om zelf plezier te houden en mijn doelen te bereiken als ik onderzoek of het inderdaad zo belangrijk voor mij is. Kijk of er manieren zijn om er geen last van te hebben. En onderzoek of ik, als ik er minder emoties bij voel, bij voorbeeld omdat ik het minder persoonlijk neem, nog op slimme manieren kan komen er invloed op te hebben (bv met anderen samen te werken).

Het veranderen van gedrag
Als we onze ongezonde gedachte kennen, is de stap naar het veranderen van ons gedrag soms nog maar klein. Maar regelmatig is het lastiger. Het gedrag waar we last van hebben heeft namelijk ook een positieve kant, anders zouden we er niet mee door gaan. Vaak is er vooral een conflict tussen korte termijn voordelen en (potentiele) lange termijn voordelen.

Van baan veranderen, je mond opendoen tijdens een overleg, een presentatie geven bij een klant of collega aanspreken op zijn vervelende gedrag; het geeft stress en betekent een risico. Terwijl je bijna zeker bent dat je geen conflict krijgt met je baas zolang jij je mond dicht houdt. En er gaat op korte termijn ook niets mis gaat als je geen presentatie houdt. Zo zitten er ook voordelen aan het zelf blijven uitvoeren van werkzaamheden in plaats van deze te delegeren aan anderen: controle houden, bezig zijn met zaken die je beheerst in plaats van ingewikkeldere, lange termijn projecten met meer risico, etc. 

Het loslaten van oud gedrag betekent dat je tegen je gevoel in moet sturen, uit je comfortzone moet komen, risico’s moet nemen. Dat je misschien kritiek krijgt of collega’s teleurgesteld in je zijn. Want als jij altijd dat impopulaire klusje opknapte en nu opeens niet meer, krijg je er niet direct vrienden bij. Wat je wel krijgt is ruimte en tijd om je bezig te houden met wat voor jou belangrijk is. En zul je waarschijnlijk merken dat je de irritatie kunt verdragen dat het ook weer overwaait. 

Elk experiment helpt je verder: niet alleen om het doel dat je ermee bereikt (niet meer iedere keer die corveeklus doen), maar ook omdat je nieuwe ervaringen opdoet. De discussie aangaan met een klant of collega, ‘nee’ kunnen zeggen, zaken naar je toetrekken; het zijn allemaal vaardigheden die je maar beter paraat kunt hebben voor het geval het nodig is. Opdat je kunt kiezen in plaats van handelen vanuit gewoonte, onmacht of angst. Het gaat erom dat je het risico durft te lopen dat zaken fout gaan, mensen boos op je worden, je arrogant of lui vinden. Niet dat je dat moet nastreven, maar als je het 100% wilt voorkomen, kom je er nooit aan toe je eigen talenten te benutten!

Zelf uitproberen?
1) Denk eens terug aan een situatie waarin jij de zaken anders aanpakte dan je wilde en/of heftiger emoties voelde dan paste Beschrijf het zo concreet mogelijk; de onderstaande vragen kunnen je erbij helpen om weer te voelen en denken wat je toen dacht/voelde. Je formuleert daarmee de A.

• Beschrijf de situatie eens: wat gebeurde er?
• Waar bevond je je op dat moment?
• Wanneer speelde het zich af?
• Wie waren er bij je?
• Wat zag je om je heen?

2) Bevraag jezelf op datgene wat je voelde bij de gebeurtenis. Bedenk je: je gevoel is geen gedachte; het gaat om varianten van bang, boos, verdrietig, blij. (C). Meer concreet: 

• Kwaad, nijdig, boos
• In de put, neerslachtig, depressief
• Jaloers, afgunstig
• Dankbaar, tevreden
• Geschokt, bezorgd
• Gekwetst, vernederd
• Schaamte
• Onzeker, beschroomd
• Trots
• Geïrriteerd 

3) Probeer eens te verwoorden wat je dacht ópdat je dit sterke gevoel had? (B)

Bedenk: soms zijn het meerdere gevoelens: kwaad en onzeker tegelijk. Daar horen verschillende gedachten bij: analyseer ze dus apart.
Onderzoek ook of er een ‘moeten’ in je overtuiging verborgen zit: 
‘Ze mogen me zo niet behandelen’
‘Dit moet een succes worden’. 

4) Disputen: toets je overtuigingen: klopt het? Is het logisch wat ik hier eigenlijk denk? Helpt het mij mijn doel te bereiken? Kan ik er ook anders over denken? Als er rampgedachten achter liggen (het is heel verschrikkelijk als dit misgaat): geef het dan eens een plek op je rampenlijst. Kortom, word je wat bewuster van wat je gevoel veroorzaakt en ervaar wat meer ruimte het te beïnvloeden.

5) Probeer experimenten te verzinnen die je laten oefenen met datgene waar je weinig ervaring mee hebt opgedaan: het ervaren dat anderen negatieve dingen over je denken bijvoorbeeld, het ervaren dat je de ander gewoon irritant ziet doen en er alleen maar naar kijkt.

Samenvattend
Door je bewust te worden van ondermijnende gedachten, kun je deze veranderen. RET is vooral gericht op inadequate emotionele reacties beter hanteerbaar te maken door het denken over gebeurtenissen aan te pakken. Het gaat erom dat het idee dat een gebeurtenis rechtstreeks tot een bepaalde emotie of gedrag leidt (A-C), wordt vervangen door het idee dat je emotie wordt veroorzaakt door je denken erover(B-C). Je maakt jezelf dan meer verantwoordelijk voor hoe je je voelt en handelt.

Lees verder
 

Spreekangst heeft nogal wat invloed op jouw loopbaan

20-04-2021

Met deze 10 ongebruikelijke tips uit de literatuur gaat het ook jou beter af.

Spreekangst is iets natuurlijks. Het hoort bij ons reptielenbrein, dat is ingesteld om te vluchten als er gevaar dreigt. Als er allemaal mensen tegenover je zitten die naar jou kijken, voel je je als slangetje niet op je gemak. En dan hebben we het nog niet eens over de voorstellingen in ons hoofd, die zijn vaak nog stukken bedreigender dan de werkelijkheid. Angst om te spreken, of het nu een presentatie voor een groep is of de aandacht vragen in een overleg: het kan je behoorlijk in de weg zitten in je loopbaan. Het zorgt ervoor dat je soms (onbewust) van bepaalde rollen afziet. Dat je minder zichtbaar bent. Dat je letterlijk niet gehoord wordt. Hieronder een aantal tips uit de literatuur over spreekangst die je kunnen helpen er (veel) minder last van te hebben:

1. Bereid je minder voor. We kunnen allemaal een verhaal vertellen. Als je ons vraagt naar onze vakantie, ons werk, onze muzieksmaak of wat we van de politiek vinden, dan kunnen we daar van alles over vertellen, mits de ander een beetje doorvraagt. Dat is ook wat we in gedachten moeten houden als we ons voorbereiden op een presentatie. Door vertrouwen te hebben in ons vermogen te vertellen en het verhaal vooraf niet uit te schrijven. Door onszelf in gedachten de vragen te stellen en het verhaal een aantal malen globaal door te denken wordt het levendiger. Een paar steekwoorden geven vaak voldoende houvast.

2. Voel jezelf als de gids van je publiek. Jij bent er om hen van dienst te zijn. Door met hen bezig te zijn, richt je je op de goede dingen en neemt jouw spanning af. Vraag bijvoorbeeld of je verstaanbaar bent, geef aan dat je soms geneigd bent wat snel te spreken en of ze dan een seintje willen geven. Maak afspraken over wat te doen als ze vragen hebben. Vertel iets over jouw bedoelingen.

3. Leid jezelf af van al te levendige voorstellingen in je hoofd. De angst die je voelt is vaak vooral een reactie op de onrustige beelden in je hoofd. We reageren, zo blijkt uit onderzoek, snel en heftig op onze interne beelden. Het is daarom van belang dat je jezelf afleidt met externe prikkels. Zorg dat je je echt de ruimte eigen maakt. Dat je alles in je opneemt. Dat je goed luistert naar wat er gezegd wordt en dat je dat kunt reproduceren. Het gaat om waarnemen versus kijken.

4. Laat dat lijf maar even. Je lijf laat zich niet gemakkelijk controleren. Dus laat het maar even trillen en zweten. Als je daarover gaat denken is de kans namelijk groot dat je in een vicieuze cirkel van zelfveroordeling terecht komt en de angst en boosheid alleen maar groter wordt. En je dus nog meer gaat zweten en trillen. Het valt in het algemeen veel minder op dan we zelf ervaren. Twee doe-dingetjes: sta of zit stevig met je voeten op de grond en met ontspannen tenen. En start je verhaal op je uitademing (anders heb je meer kans op hyperventilatieachtige symptomen). En ga het er niet over hebben: zo van ”Ik ben best zenuwachtig dat ik hier sta”. Dat haalt de aandacht weg van jouw boodschap en ook: jij komt zelf in de kleine, wees-alsjeblieft-lief-voor-me stand.

5. Verminder je spanning door andere vragen. Als je last hebt van spreekangst ben je vaak geneigd jezelf de verkeerde vragen te stellen. Vragen die ervoor zorgen dat je onrustig en onzeker wordt en die juist de negatieve scenario’s in je gedachten voeden. Vragen als: “Waarom doe ik dit niet wat soepeler, zoals Hein? Hoe komt het dat het de vorige keer niet goed ging? Wat moet ik doen als er vragen komen die ik niet kan beantwoorden?” Veel beter is het om je een voorstelling te maken van hoe je het graag zou willen hebben: “Hoe zou het eruit zien als het lekker ging?” En om jezelf ‘hoe-vragen’ te stellen: “Hoe kan ik dat het beste aanpakken? Hoe kan ik een voorbeeld verzinnen dat aansluit bij hun belevingswereld?“

    Lees ook: Zorgt faalangst ervoor dat je toch maar niet op die leuke vacature solliciteert?

6. Praat jezelf geen trauma aan. Spreek jezelf toe zoals je je kind toe zou spreken. Vooraf bemoedigend. Met een focus op wat je te bieden hebt. En achteraf door te zien wat er goed ging. En hoe je je verbeterd hebt in de loop van de tijd. Geef jezelf de credits voor het proberen. Vergeef jezelf een misser. Onze zelfkritiek is vaak behoorlijk destructief (‘Nou dat leek dus nergens op, dat je na 20 jaar nog steeds zo staat te schutteren, mijn hemel, dat wordt echt helemaal nooit meer wat’). Dat gaat vaak vanzelf. Maar als we dat bij kinderen zouden doen, zouden ze er gemakkelijk een trauma aan overhouden. Wij zelf vaak ook, ook al realiseren we ons dat niet.

7. Krijg de aandacht door te beginnen met de pijn. Een mens is het meest alert als er iets aangeraakt wordt m.b.t. zijn zorgen, problemen. Zo zijn we (ook nog dat reptielenbrein) nu eenmaal ingesteld. “Als we zo doorgaan zullen jouw kleinkinderen misschien wel nooit het geluid van een grutto of een kieviet kunnen horen; gewoon omdat ze er niet of nauwelijks meer zijn”. Of begin je verhaal met iets van een individu, als je het over iets groters wilt hebben. Als we wat voelen, luisteren we echt.

8. Overschat je publiek niet. Als je expert bent op het gebied waarover je vertelt, loop je het risico dat je te veel bekend veronderstelt en daardoor niet te volgen bent. Of dat je te veel wilt geven, een compleet verhaal wilt vertellen. Vragen als: ”Wat is interessant voor mijn gehoor, wat is de kern en wat kan ik weglaten?” zijn essentieel in de voorbereiding. Toetsen bij leken kan ook enorm helpen.

9. Verschuil je niet achter een PowerPoint. Als je last hebt van spreekangst kan een PowerPoint die je kunt toelichten, voelen als een fijne reddingsboei. Maar het is ook vaak saai en leidt af van het luisteren naar jou. Hoogstens een paar sheets, maximaal negen als vuistregel, voor zaken die je niet kunt uitleggen zonder plaatje.

10. Spelen met ritme en denken aan Poetin. Een paar veel voorkomende fouten zijn: te snel spreken, te zacht spreken, monotoon spreken, geen punten zetten en alles in hetzelfde tempo. Sluit je mond na elke punt. Probeer eens wat af te wisselen in ritme. Veel mensen eindigen hun zinnen ook omhoog. Je komt geloofwaardiger en resoluter over als je de zin naar beneden eindigt. In die zin valt er ook iets van Poetin te leren (niet teveel): hij straalt geen enkele twijfel uit en door de klemtoon aan het einde van de zin klinkt het allemaal behoorlijk stellig. In onze zorg om onaardig of arrogant gevonden te worden, is de marge soms wel wat al te groot.

Conclusie
Er zijn presentaties in alle soorten en maten. Van het verhaal dat je houdt op een podium tot het uitleggen van jouw punt bij de rondvraag van het teamoverleg. Je kunt het een leven lang ontlopen en dan de paar keer dat je er niet onderuit komt, bevestigd zien dat het echt niets voor je is. Maar het is zo zonde. De mensen die vanzelfsprekend het woord nemen, zijn niet per definitie de meest interessante, de beste. Dus alsjeblieft: als je last hebt van spreekangst geef er niet aan toe. Omwille van jouw zichtbaarheid en ons verlangen naar een nieuw geluid.

Lees verder
 

Werk vinden waarmee je een bijdrage aan de maatschappij levert: hoe doe je dat?

23-03-2021

Via de Hybride- of de Volt variant: vier stappen om creatief te kijken naar je mogelijkheden.

Afgelopen week hield ik een praatje voor het Thrive instituut over dit thema: hoe kun je impact hebben? Echt iets toevoegen aan de samenleving? Het is een verlangen dat ik in mijn praktijk steeds vaker tegenkom. Ik vind het een mooie ontwikkeling, maar zie ook hoeveel mensen worstelen met de vraag hoe ze hun ambities praktisch kunnen vormgeven. Hoe kom ik terecht bij het Wereldnatuurfonds of aan een baan in Brussel? Moet ik toch niet omscholen naar zorg of onderwijs? Het is van belang dat je voorkomt dat je investeert in een richting die je niet echt past. Of dat je in een verdringingsmarkt van experts terechtkomt. Om zoveel mogelijk impact te hebben, is het zaak om jezelf goed te kennen. En creatief te zoeken naar mogelijkheden. Hierbij vier stappen die je helpen jouw bijdrage te vergroten.

1. Start met stilstaan bij wat jij te geven hebt. Onderstaande vragen helpen je erbij. Ga er eens goed voor zitten, vraag anderen mee te denken. Niet veel anders dan voor elke baan. Alleen nu misschien nog net iets belangrijker.

  • Waar ben ik eigenlijk goed in?
  • Wat zijn mijn verlangens?
  • In welke omgeving ben ik op mijn best?
  • Voor wie ben ik interessant?
  • Hoe zorg ik ervoor dat ze mij kennen en voor mij kiezen?


2. Sta stil (‘dig deeper’) bij de vraag waar jij je hard voor wilt maken.
 Misschien is het al helemaal helder voor je. Maar toch, misschien kun je er een draai aan geven waardoor je uit de mainstream blijft.

  • Waaraan wil ik bijdragen? Waar voel ik urgentie?
  • Hoe heb ik de meeste impact?

Goed om te weten: het bureau 80.000 Hours (verbonden aan de universiteit van Cambridge en vernoemd naar het aantal uren dat we - gemiddeld gezien - werken in een betaalde baan) deed onderzoek naar hoe je de meeste maatschappelijke impact kunt hebben. Zij kwamen tot de volgende conclusies:

  • We komen vaak bij toeval terecht bij een bepaald topic.
  • Dat is meestal een populair thema.
  • De meeste kans om veel toe te voegen hebben we als een topic juist minder aandacht krijgt.
  • Op het gebied van klimaat bijvoorbeeld, zullen veel experts elkaar verdringen. Net zoals je als arts in Nederland maar twee levens gemiddeld redt, terwijl je in veel niet westerse landen veel meer levens kunt redden omdat er zoveel minder artsen per 10.000 inwoners zijn.
  • Kortom: zoek naar waar/hoe jij schaars bent, iets kunt toevoegen wat niet iedereen kan. Mogelijk binnen het populaire topic, maar wellicht kun jij wel een nieuw thema op de agenda zetten of een geheel andere invalshoek kiezen.

3. Onderzoek welke weg jou het beste past. We zijn geneigd te denken aan functies waarbij je uitvoerend bezig bent op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg of milieu. Zo kun je bijvoorbeeld arts worden in Burkina Faso, werken in een dierenasiel, biologische boer worden, of maatschappelijk werker.

Maar je kunt ook op andere manieren een bijdrage leveren:

  • Via onderzoek of ondernemerschap. Door een oplossing te bedenken voor problemen (zoals mooi recent voorbeeld de roosters in huizen waarin malariamuggen vastbijten) en/of die aan de man te brengen.
  • Via lobbywerk. Door in de politiek te gaan of vanuit de advocatuur, als ambassadeur van een stichting. Maar ook door binnen je werkgever bepaalde onderwerpen op de agenda te zetten.
  • Door je verdienste weg te geven. Je kunt er ook nog voor kiezen om een goed betalende baan te hebben en een substantieel deel van je inkomsten aan een goed doel te schenken en zo je bijdrage te leveren.

In welke rol ben jij op je best? Waar liggen jouw beste kansen?

Lees ook: Een nieuwe richting in je loopbaan start met een opleiding. Of toch niet?

4. Kijk hoe je het beste de weg er naar toe vorm kunt geven. Je kunt je toegevoegde waarde vergroten door je te ontwikkelen. Door onafhankelijker te worden. Kortom: aan welke criteria moet je voldoen om zoveel mogelijk toe te kunnen voegen?

  • Je hebt kwaliteiten ontwikkeld. Specifieke kwaliteiten (b.v. kennis als jongerenwerker om zo jongeren in achterstandsbuurten te helpen) of meer generiek. Door een aantal jaren veel verschillende ervaring op te doen en zo misschien ook kwaliteiten te ontwikkelen voor functies die nieuw zijn.
  • Je hebt een netwerk opgebouwd. Met veel mensen een kopje koffie gedronken.
  • Je kent jezelf en kunt tegen een stootje. (Je hebt je mentaal ontwikkeld). Je raakt niet van slag bij kritiek en tegenvallers. Hebt geleerd jezelf oplossingsgericht toe te spreken. Goed om te bedenken dat kritiek binnen een organisatie of van je omgeving soms van meerdere kanten komt omdat mensen in een groep vaak hetzelfde naar zaken kijken. Dan vinden ze je allemaal niet zo realistisch of niet diplomatiek genoeg. Maar de kans is groot dat je elders veel meer het gevoel zult hebben begrepen te worden. Dus werken aan je eigen verhaal en veerkracht is ontzettend van belang.
  • Je beschikt over spaargeld. Zo kun je integer blijven, heb je de ruimte om tegen de stroom in te zwemmen en voor je keuze te staan. Maar heb je ook een buffer om jezelf te onderhouden als je werkzaamheden niet zoveel opleveren. Een mooi voorbeeld is Volt-lijsttrekker Laurens Dassen: hij werkte na zijn studie een tijdje bij ABN AMRO en kon van het gespaarde geld zichzelf onderhouden om zich te kunnen wijden aan Volt.
  • Je beschikt over energie en drive. Dat lukt natuurlijk het beste als het doel je echt aan het hart gaat, maar ook als je binnen een organisatie werkt, die bij je past. Qua sfeer, qua stijl. En je goed bent in wat je doet.

Hybride werken of de Volt-variant
Toen ik mijn praatje voorbereidde voor het Thrive Instituut deed ik ook een soort zelfonderzoekje. Wat had ik eigenlijk bijgedragen aan de maatschappij? Had ik dat vooral gedaan via mijn werk: door mensen te helpen aan ander werk en door anderen te helpen meer plezier in hun werk te hebben? Of door vrijwilligerswerk: statushouders helpen aan werk? Of misschien wel door elke week een paar uurtjes door te brengen met Manal, mijn maatje via VWN? Maar wellicht wel het meest door geld te geven aan een aantal goede doelen. En nog zoveel andere grotere en kleinere dingen: van werk in de ouderraad tot plastic van het strand meenemen. Ik denk dat velen zich zullen herkennen in die ietwat rommelige, flexibele variant die bij mijn verhaal hoort. Een pad dat werd aangepast aan de mogelijkheden en verlangens die ik op dat moment had.

Dat het niet persé via die ene baan hoeft te gebeuren, is ook het beeld dat de consultants van 80:000 Hours schetsen. En dat je wellicht meer kunt bereiken als je niet de rechtstreekse koers kiest. Misschien past jou de Volt-variant het beste (eerst een aantal jaren geld verdienen en dan ervoor gaan). Of de Hybride variant waarbij je bijvoorbeeld vier dagen betaald werk doet en één dag als vrijwilliger werkt. Het kan allemaal prima werken. Hoe meer je serieus stilstaat bij wat je past, des te groter de kans is dat je er een beetje duurzaam mee aan de slag kunt gaan (het volhoudt) . En ook echt iets bereikt.

Lees verder
 

Zorgt faalangst ervoor dat je toch maar niet op die leuke vacature solliciteert?

09-03-2021

Pas op met je gevoel dat zegt ook vaak op de bank te blijven zitten, in plaats van je hardloopschoenen te pakken.

Je ziet een leuke vacature. Er zijn allerlei aanknopingspunten; jouw type organisatie, jouw interesses. Maar ook staan er taken in genoemd waar je nog geen ervaring mee hebt. Of die je lastig vindt. Waarop je wellicht ooit kritiek hebt gehad. Leidinggeven aan een echt team. Of een klantenpresentaties houden in tenders. Je twijfelt. Laat de uiterste reactiedatum verstrijken. En zo neem je bewust of onbewust de beslissing: deze vacature laat ik aan mij voorbij gaan. Misschien is dat wel wijs en is je sollicitatie niet kansrijk, maar misschien is het ook gewoon een gemiste kans. Luister je mogelijk wel teveel naar je gevoel. En is die mix van faalangst en behoefte aan het comfortabele gevoel van rust en veiligheid er nu de oorzaak van dat je je op termijn gefrustreerd zult voelen. Hoe weet je of je last hebt van faalangst? En als dat zo is: wat kun je ertegen doen?

10 overwegingen die je beter eerst kunt lezen voordat je een besluit neemt

1. Check jezelf: heb je weleens symptomen van faalangst? Misschien ervaar je een lichte variant: je merkt er normaal niet zoveel van, maar soms voel je opeens een sterke spanning of een zekere angst. Wanneer je je moet voorstellen in een groep, bijvoorbeeld. Of wellicht is jouw variant helemaal niet zo licht, maar ga je behendig spannende dingen uit de weg. Wat vragen uit een testje over faalangst geven daar mogelijk wat meer zicht op:

    • Ben je regelmatig aan het nadenken over hoe dingen fout kunnen gaan?
    • Vind je het moeilijk om tot rust te komen nadat je hebt lopen piekeren?
    • Heb je vaker geen plezier in dingen omdat je piekert of het wel goed zal gaan?
    • Heb je in sommige situaties in je werk moeite met ademhalen?
    • Maak je je regelmatig zorgen over situaties waarin je jezelf belachelijk zou kunnen maken?

    Als de bovenstaande vragen op jou van toepassing zijn, lees dan eens het artikel dat ik eerder schreef over het Impostersyndroom (angst om door de mand te vallen). Het is niet één op één hetzelfde, maar waarschijnlijk zul je er wel veel in herkennen. En misschien kan je daarin aanknopingspunten vinden om stappen te zetten.


2. Wat adviseer jij als je wijze zelf? Als je probeert van een afstandje naar jezelf in deze keuze te kijken, wat zie je dan: is het een beslissing die vooral gevoed wordt door angst of is het meer een nuchtere inschatting van je kansen? Goed om je ook de vraag eens te stellen: wat zou ik mijn beste vriend/kind aanraden m.b.t. deze sollicitatie? Zou ik het hem/haar aan- of afraden en waarom? Als er een verschil is met wat je jezelf adviseert: waarom is het anders voor jou?

3. Neem jij je gevoel misschien wel té serieus? Het voelt gewoon niet goed, hoor ik mensen soms zeggen. En dat is het moment om uit te zoeken waar dat dan mee te maken heeft. Je gevoel vertelt niet persé de waarheid. Het is vaak gebaseerd op allerlei (onbewuste) overtuigingen, die lang niet altijd kloppen. Overtuigingen over jezelf, over de risico’s, over je slaagkans. Ze voelen vaak wel heel echt aan (zie ook onder kopje zes en zeven). Als tegenwicht: kun je je een situatie herinneren waarin je ergens erg tegenop zag en er achteraf toch een goed gevoel over had? Dat het meeviel of dat je tot meer in staat bleek dan je dacht? Die reis die je in je eentje maakte, die presentatie, het verbreken van je relatie?

4. Heb je vervelende ervaringen gehad en nu last van ‘pleinvrees’? We hebben allemaal in ons leven de nodige schade opgelopen, momenten waar we niet graag aan terug denken. Ergens werken waar je veel kritiek hebt gekregen of misschien nog wel verder terug: hoe je op school uitgelachen werd? Een collega die aangaf dat zij het beter zelf kon doen, omdat zij beter opgeleid was. Die baan die je niet gekregen hebt omdat de directeur je minder geschikt vond. Dat nare gevoel wil je nooit meer. Dus net als bij pleinvrees kom je, vaak ook na een negatieve ervaring, liever je vertrouwde omgeving niet uit. Maar wat brengt dat je?

5. Kloppen de conclusies die je over jezelf hebt getrokken? Misschien heb je jezelf ooit een label opgeplakt: ik ben nu eenmaal niet goed in omgaan met tijdsdruk, met conflicten, ik ben te verlegen, te weinig strategisch. Kijk eens kritisch naar je conclusies: is het toevallig niet alweer even geleden dat je die conclusie trok? En heb je je ondertussen niet ontwikkeld? Mogelijk is je conclusie ook te zwart/wit. En was je vooral niet succesvol, omdat de situatie bepaald niet optimaal was. Of, omdat de verwachtingen niet reëel waren. Vaak nemen we de negatieve kanten van de feedback ook ontzettend serieus, zelfs als we de ander helemaal niet zo’n goede beoordelaar vinden.

Lees ook: Een nieuwe richting in je loopbaan start met een opleiding. Of toch niet?

6. Heb je last van oude boodschappen in je hoofd? In onze opvoeding krijgen we vaak veel goeds mee, maar regelmatig worden er ook overtuigingen met de paplepel mee naar binnen gegoten, die ons in het volwassen leven in de weg zitten. Die ons onnodig angstig en klein maken bijvoorbeeld. Een boodschap als: ‘Iedereen groeit op enig moment boven zijn eigen capaciteitenniveau en stoot eens zijn hoofd’. Een variant op ‘Hoogmoed komt voor de val’. Of: ‘Ontslagen worden is het ergste dat er kan gebeuren’. Nu is het moment om die overtuigingen eens opnieuw te bekijken: sta je er nog achter? Hadden ze wel helemaal gelijk, die lieve ouders van je? Waren ze zelf ook niet gewoon kinderen van hun tijd? De overtuigingen zijn vaak zo vanzelfsprekend in je systeem geweven, dat je er wel even naar moet zoeken.

7. Ken jij je eigen zwarte bladzijde? Wat is jouw grote angst? Wat mag er echt niet gebeuren?

Maak de zin eens af: ik moet voorkomen dat…
En daarna: want anders: …
Als voorbeeld: ik moet voorkomen dat ik mijzelf overschat en door de mand val. Want anders: sta voor iedereen voor gek. Ik denk dat ik dat niet kan verdragen.

  • Kun je dat altijd voorkomen? Is dat met zekerheid te bereiken? Mijn antwoord: nee, zelfs niet als je nooit meer een stap zet, kun je het risico lopen dat een volgende manager ontevreden over je is. Bovendien: wat is eigenlijk door de mand vallen? Is dat wanneer iemand je niet goed genoeg vindt? Of als iedereen je niet goed genoeg vindt? En zou dat laatste niet vooral betekenen dat je in een organisatie werkt, die niet bij je past?
  • Helpt het je om zo te denken? Mijn antwoord: nee het maakt geremd. Iedereen maakt weleens mee dat er iemand ontevreden is. Die heeft dan ook nog eens zijn eigen beperkte blik en agenda. Dus beter is het om het niet te belangrijk te maken.
  • Kun je er ook anders over denken? Als suggestie de volgende gedachte: ‘ik zou het echt niet fijn vinden om kritiek te krijgen. Maar dat zegt nog niet over mij dat ik niet goed ben. Ik pas daar niet of niet in die rol. En de omstandigheden en (altijd gekleurde) blik van mijn manager speelt ook een rol. Ik ga dan op zoek naar iets anders. Iedereen die nieuwe stappen zet, heeft te maken met tegenvallers. Ik zal misschien een paar slapeloze nachten hebben, maar ik ga er niet dood aan.’

    Kortom, probeer bewust tegengas te geven op de vanzelfsprekende gedachten die je hebt. Onderzoek ze: kloppen ze wel? Helpen ze me?


8. Wat zou het nadeel zijn als je dit niet uitprobeerde? De meeste mensen hebben aan het eind van hun leven vooral spijt van de dingen die ze niet gedaan hebben. Allerlei kwaliteiten die je nooit hebt uitgeprobeerd en verder hebt ontwikkeld. Interessante mensen die je niet hebt ontmoet. Het voorbeeld dat je niet aan je kinderen hebt kunnen geven, doordat je de risico’s uit de weg gegaan bent. Om maar wat te noemen.

9. Heb je alle informatie om een keuze te maken? Misschien moet je nog dingen uitzoeken: zijn er mensen in de tweede ring van je LinkedIn (dus de contacten van je contacten) die je informatie kunnen geven die jou helpt een goede keuze te maken. Over zaken als de sfeer, het type manager, de werkdruk.

10. Hoe ben je eerder met tegenslagen omgegaan? Waardoor lukte het je ze te overwinnen? Kan je niet toevallig meer hebben dan je denkt? Hebben de moeilijke momenten je ook nog iets goeds opgeleverd?

Je hardloopschoenen pakken, terwijl je gevoel zegt lekker op de bank te blijven zitten
Door stil te staan bij de bovenstaande vragen, kun je beter bepalen of het een rationele of een door angst ingegeven beslissing is om niet te solliciteren. Als dat laatste het geval is, kun je besluiten het tóch te doen. Tegen je gevoel in. Zoals je soms ook je hardloopschoenen pakt als je eigenlijk liever op de bank blijft zitten. Of als deze vacature een brug te ver is: door bij het zoeken naar vacatures en gewoon ook in het dagelijks leven, meer je grenzen op te zoeken. De beste manier om van je faalangst af te komen, is om je ervaringen te vergroten. De ruimte waar je zeker bent van jezelf - je speelruimte - groeit zo ongemerkt mee. Anders denken helpt een beetje. Maar de ervaring opdoen dat iets wél lukt, dat geeft pas echt een boost. Nog even goed om je te realiseren: er is echt een man/vrouw verschil. Mannen zijn eerder van mening dat ze het wel kunnen. En jij wilt toch ook niet (als vrouw), dat alleen mannen doorgroeien omdat zij wel het risico durven nemen om tegen te vallen? Lekker een stukje rennen af en toe. En ja, ook daar word je dan steeds beter in.

Lees verder
 

Een nieuwe richting in je loopbaan start met een opleiding. Of toch niet?

23-02-2021

Vaak is alles ingewikkeld, behalve beginnen aan opleiding.

Op zoek naar ander werk, “iets heel anders”, lopen veel mensen vast. Begrijpelijk, want het is een behoorlijk complex project. Met ingewikkelde vragen over wat je nu eigenlijk écht belangrijk vindt en waar je mogelijkheden liggen. Het vergt vaak allerlei spannende acties: anderen bevragen, solliciteren. Dan kun je gemakkelijk de verkeerde afslag nemen. En vaak is die afslag een opleiding. Lees hier hoe je kunt voorkomen jouw schaarse geld en tijd te steken in iets dat best interessant is, maar je niet verder bij je doel brengt.

Opleiding als escape in een te complex project
Er valt zoveel uit te zoeken als je iets anders wilt gaan doen. Misschien heb je al wat opties (globaal) helder, maar twijfel je of ze echt geschikt voor je zijn en of er niet andere banen zijn die nog veel beter passen. Je hebt in ieder geval zicht nodig op:

  • De kwaliteiten die jij hebt en waarmee je zaken voor elkaar krijgt.
  • Wat je beter niet kunt doen, omdat het je niet goed ligt.
  • Je verlangens en hoe die zich ontwikkelen.
  • Waar jouw kansen liggen, welke beroepen, sectoren, vormen (ZZP, in dienst?).
  • Of je een reële kans maakt en hoe je je daar aantrekkelijker voor kunt maken.
  • Of die banen/rollen/ bedrijven echt zo leuk zijn.

Waar te beginnen? Alleen al echt goed zicht hebben op je kwaliteiten is geen sine cure. We krijgen in ons werk in het algemeen weinig systematisch feedback. En als we die al krijgen, is die vaak gericht op wat we nog te ontwikkelen hebben. Bovendien zijn we vaak ook zelf niet zo goed in het horen van positieve feedback, met onze calvinistische wortels. Voordat je het weet, heb je het alweer gebagatelliseerd; of heb je iets geroepen in de trend van “ja maar, wat kan ik nog beter doen?’ Dus wie weet nu echt goed, wat maakt dat je dingen voor elkaar krijgt?

En dan nog naar buiten
Nog lastiger is het om informatie van buiten te krijgen. Te netwerken. Hoe benader je, bijvoorbeeld, die tweede lijn van je LinkedIn en wat vraag je dan eigenlijk? Met wie ga je een ‘digitaal kopje koffie’ drinken om scherper te krijgen hoe het echt is om te werken in die sector/functie. En of je kans maakt met jouw achtergrond. Allemaal zaken waar je mogelijk tegenop ziet en waar jouw project zou kunnen stagneren. Op zoek gaan naar een richting die jou beter past, is een organisch project: vooraf niet te stroomlijnen. Met allerlei hobbels onderweg: functies die in werkelijkheid tegenvallen (‘dit was het dus niet, maar wat dan wél?’). Mensen die niet terugbellen. Gebrek aan zicht op organisaties waar je bepaalde rollen kunt vinden.

Lees ook: Je houdt van je vak, maar overweegt toch omscholing: een keuze die pijn doet

Een opleiding met een servicegericht loket voor informatie
Ergens in het zoeken naar wat je nog meer past, komen veel mensen ook bij een opleiding terecht. En opeens is daar weer een loket met heldere informatie, een enthousiast verhaal, kansen. Het zijn veelal commerciële instellingen, dus opeens ben jij weer klant. Er zitten natuurlijk ook nog andere aantrekkelijke kanten aan de keuze voor een opleiding: je hoeft nog geen onomkeerbare stappen te nemen (van baan veranderen), maar bent wel al bezig. Het geeft het bevredigende gevoel dat je in de actiestand staat. Maar er kleven nogal wat risico’s aan deze keuze.

De risico’s van de laagdrempelige instap
Veelal bieden opleidingen je geen realistisch beeld over je kansen en hoe er je geld mee te verdienen. Ik kom dat vaak tegen. Wat voorbeelden: opleidingen als coach, in de natuurgeneeskunde, in de creatieve sector: vaak vallen de kansen er je brood mee te verdienen tegen. En is dat erg? Ja. In veel gevallen wel. Je hebt maar beperkt budget en beperkte tijd. De keuze die je maakt zorgt er misschien dus wel voor dat je niet echt een stap kunt maken en vastzit aan die baan die je minder past. Je kunt er te gemakkelijk instappen, en vaak wordt pas onderweg duidelijk wat het je niet biedt.

Dus ook bij een opleiding, maak het jezelf een beetje moeilijk
Stel jezelf vooraf vragen als:

  • Waar gaat het mij vooral om, wat wil ik ermee bereiken? (Een andere baan, me verdiepen in iets nieuws náást mijn baan?).
  • Is een overstap reëel en vergroot deze opleiding mijn kansen? Met andere woorden hebben veel mensen in de praktijk deze opleiding? Staat deze opleiding vermeld in vacatures?
  • Is dit mijn meest aantrekkelijke optie waaraan ik mijn geld en tijd wil besteden, of kwam het gewoon nu op mijn pad en heb ik andere opties die me ook erg leuk leken (door toeval) dus nog niet onderzocht?
  • Is die mogelijke carrière die ik ermee kan krijgen ook wel echt zo leuk?
  • Spreekt de opleiding mij ook echt aan? Het materiaal dat gebruikt wordt? De achtergrond van de andere deelnemers en de docenten: pas ik daar?

Hoe overzichtelijk je plan, des te groter de kans dat je je doel bereikt
Dit is een pleidooi om zuinig om te gaan met je geld en tijd. Om echt goed te luisteren naar je verlangens. Om er vooral tijd in te steken en jezelf over drempels te duwen om uit te zoeken op welke plek jouw beste kansen liggen. Door je te realiseren dat je dit ingewikkelde project niet perfect kunt doen, heb je meer kans op een bevredigende oplossing. Begin met het uitzoeken van de meest voor de hand liggende, meest eenvoudig uit te zoeken, alternatieven. Ergens onderweg krijg je er anders namelijk vaak genoeg van en wordt de kans groter dat je stopt. Een ondoordachte stap zet. Of, inderdaad ja, maar aan een opleiding start, die op je pad kwam. En die je uiteindelijk toch niet helpt bij het maken van een switch.

Lees verder
 

Jobcrafting: je werk in deze coronatijd leuker maken zonder de stap naar buiten te zetten

09-02-2021

Blijf gemotiveerd door slijpen, schrappen, spelen en scholen (wetenschappelijk onderbouwd).

Wat als je een beetje klaar bent met je werk? Het saai of weinig inspirerend vindt, maar je tegelijkertijd niet van plan bent de stap naar buiten te zetten. Wellicht vanwege de economische onrust i.v.m. corona, maar mogelijk ook omdat je werk teveel andere voordelen heeft, zoals fijne collega’s. Arnold Bakker, professor aan de Erasmus Universiteit schetste in een college afgelopen week een aantal wetenschappelijk getoetste opties om je werk weer leuker te maken. Varianten die ik ook zie werken in mijn praktijk.

1. Slijpen, ofwel jobcrafting. Ik was er altijd wat sceptisch over: jobcrafting. Het nogal officieel aanpassen van een functie, vaak voor ouderen. En dan vooral in pilots. Meestal bij de overheid. Met managers die allerlei bezwaren hadden. Maar als we het kleiner maken, minder officieel, meer koppelen aan eigen initiatief: dan zie ik wel hoe het werkt. Dan gaat het om het kennen van je behoeften en zoeken naar mogelijkheden daar iets mee te doen. Door te proberen in een bepaalde projectgroep te komen, omdat je dat meer kans geeft met innovatie bezig te zijn. Of met interessantere collega’s om te gaan. Of door support te zoeken voor een idee wat je hebt om iets op te zetten. En daarin je eigen rol te creëren. Misschien kun je iemand tijdelijk vervangen en zo een nieuwe rol uitproberen. Wellicht ben je niet positief over je kansen: maar heb je het echt geprobeerd? Op verschillende manieren?

2. Schrappen. Als bepaalde taken je tegenstaan, onderzoek of je er niet vanaf kunt of anderen dat niet kunnen doen. Misschien is er echt geen mogelijkheid om ervan af te komen, maar het kan ook zijn dat je jezelf gevangen houdt in de huidige onprettige, maar veilige situatie. Ik kom het regelmatig tegen dat mensen weliswaar te druk zijn en geen plezier meer hebben in bepaalde taken of klanten, maar het toch erg lastig vinden die uit handen te geven. Voelt dat toch te leeg en weinig nuttig of risicovol. Die interne discussie voeren we vaak op dezelfde manier, maar probeer er eens met andere ogen naar te kijken. Wat zou het je opleveren? Hoe zou het wellicht ook goed zijn voor de organisatie? Is er een reëel risico? Kortom: kan het echt niet? Schrappen in tijd kan mogelijk doordat je de taken efficiënter kunt doen: een handiger manier te bedenken, een slimmer tijdstip, opsparen van de taakjes en er minder vaak mee bezig zijn (waarvoor je mogelijk anderen moet opvoeden).

3. Spelen. Playfull work design, noemt Bakker het. Zeker nu we veelal vanuit huis werken, is werken saaier geworden. Een mens heeft speelsheid nodig. Je hoeft alleen maar naar de motiverende werking van games te kijken, hoelang we daar geconcentreerd mee bezig kunnen zijn, om de kracht ervan te zien. Valt er wat meer speelsheid in jouw werk te bouwen? Kun je in competitie met jezelf bijvoorbeeld: door te kijken hoeveel je kunt afwerken in een uur. Misschien door een wedstrijdje met collega’s te doen. Of door zaken mooier te maken: je presentatie of voorstel op te leuken met mooie plaatjes. Andere voorbeelden: binnen de advocatuur worden er met het team wel afspraken gemaakt om verplichte woorden te gebruiken in je pleitnota’s. Piloten die met elkaar in competitie zijn wie het minste kerosine op bepaalde vluchten gebruikt. Barista’s die een mooi blaadje in het melkschuim van de cappuccino maken.

4. Scholen. Jezelf ontwikkelen in je werk, jezelf daarmee voorbereiden op een volgende stap, is natuurlijk vaak een fijne manier om jezelf te blijven uitdagen. Ook als je werk saai is. Als dat er niet inzit (te duur of je bent er niet voor gemotiveerd) kun je natuurlijk ook buiten je werk aan de slag. Het idee dat we per se ons werk moeten hebben om ons uitgedaagd te voelen en te leren, is een westers en vrij nieuw idee. Ook als je werk er vooral is om je geld mee te verdienen, kun je een prima leven hebben. Met realistische verwachtingen en het juiste verhaal, kan saai werk, met een aantal andere voordelen (financiële zekerheid, flexibiliteit) en prima deal zijn. Mogelijk in combinatie met andere aspecten van jezelf die je ontwikkelt, via opleidingen (die cursus Italiaans, eindelijk), het werken als vrijwilliger in een hospice of het oppakken van een zwemtraining.

Lees ook: Je mist uitdating relevantie of teamgeest in je werk?

Lekker mopperen op je werk is net als kauwgom
Voorkom een gevoel van machteloosheid en cynisme. Het gevoel dat je gevangen zit. Een mens wordt ongelukkig van het gevoel geen invloed te hebben op zijn situatie. Mopperen op je werk, zeker als je dat met collega’s kunt doen, is even bevredigend. Maar ook al vrij snel niet meer. Het is net kauwgom: na een tijdje krijg je er toch een beetje een vieze smaak van in je mond. Zelf proberen te sturen op je welbevinden is veel duurzamer. De ervaring in mijn praktijk heeft me geleerd dat er vaak meer te sturen valt dan we vooraf denken. Maar ook dat kleine veranderingen de balans opeens positief kunnen doen omslaan. Wat ook enorm helpt is wanneer je jezelf een constructief verhaal gunt. Waarin je ziet wat je wél hebt en waarin je werk niet verantwoordelijk hoeft te zijn voor al te veel van je welbevinden.

Lees verder
 

Als je na tien jaar nog steeds de gretige junior bent

26-01-2021

Acht vragen om stil te staan bij je loopbaan als je loyaal, bescheiden, leergierig, succesvol én vrouw bent.

Of dit nu je eerste baan is, of dat je misschien al meerdere overstappen hebt gemaakt: het kan je overkomen dat je te lang bent blijven steken op een juniorniveau. Niet omdat het niet goed gaat, maar omdat het zo gelopen is. De organisatie vindt het prima zo en jij bent over het algemeen ook best tevreden. Je gaat misschien wel te gemakkelijk voorbij aan nieuwe behoeftes van jezelf. Behoeftes die je mogelijk ook niet helemaal scherp hebt. Maar soms wringt het: verlang je naar meer of voelt het niet meer eerlijk.

Juist dus als je dat opgewekte, meegaande in je hebt, om jezelf regelmatig te bevragen. Om te voorkomen dat je behoeftes ongemerkt steeds meer in de knel komen. En je je talenten onvoldoende benut. Vragen die je jezelf kunt stellen:

1. Klopt jouw salaris nog? Past het nog bij de taken die je doet? Klopt het in verhouding tot wat je collega’s verdienen? En wat wordt er op de markt betaald? Ben je tevreden over de groei?
2. Klopt je functietitel nog? Veel mensen (meer vrouwen dan mannen) geven aan dat het niets uitmaakt hoe hun functie heet. Maar feit is dat anderen wel degelijk naar jouw functietitel kijken; dat dat je geloofwaardigheid kan bepalen als je zaken intern voor elkaar wil krijgen en je positie naar buiten toe. En ook dat als je een stap naar buiten zet, het bepalend is voor je instroomniveau. Check bij jezelf of je de discussie over de titel niet uit de weg gaat uit angst om gek gevonden te worden, of een negatief antwoord te krijgen. Bedenk dat degene met wie je dat gesprek moet voeren, hoogstwaarschijnlijk zelf ook dit soort gesprekken heeft gevoerd om daar te komen.
3. Heb je helder wat je eigen behoeftes zijn? Weet je wat je wilt ontwikkelen het komende jaar? Wat er belangrijk voor je is? Zou je graag eens willen onderzoeken of een leidinggevende rol je past? Benoem het, wellicht is er mogelijkheid om iemand te vervangen of een project te leiden. Maar ook: sta eens stil bij wat er nu belangrijk voor je is in een organisatie. Past de dynamiek je nog, het management, de inhoud van het werk? Om jezelf te helpen kun je jouw ideale wereld proberen te schetsen door eens te filosoferen op de deze vraag: stel je werd wakker en alles was ideaal, hoe zou je werkdag er dan uitzien? En ook je salaris kan daar zomaar een deel van uitmaken.
4. Ben je het afgelopen jaar aan je trekken gekomen? Heb je genoeg geleerd? Heb je de werkzaamheden gedaan die je graag wilde doen? Ben je aantrekkelijker geworden op de arbeidsmarkt?
5. Is er oor voor jouw verlangens? Is er in de organisatie ruimte voor jouw wensen? Wellicht heb je alle kansen al benut, of zijn alle leuke plekken al vervuld. Of wordt jouw verlangen een beetje weggewimpeld.
6. Heb je genoeg (zelf)vertrouwen om je verlangens aan te kaarten? Of ben je jezelf aan het afremmen? En wellicht ook tegelijkertijd aan het goedpraten dat je dat doet door je voorzichtigheid loyaliteit te noemen, of door vooraf al in te vullen dat dat nu eenmaal niet zo werkt binnen de organisatie. Misschien heb je, een of meer onbewuste, overtuigingen, die je afremmen om actie te nemen. Ideeën die je soms met de paplepel hebt meegekregen: over loyaliteit en dankbaarheid dat je überhaupt werk hebt. Over het voorkomen dat je op je werk een conflict krijgt of ooit ontslagen zult worden. Over het met respect behandelen van mensen die hoger in de hiërarchie in de organisatie staan. Goed om die overtuigingen af en toe nog eens tegen het licht te houden: helpt dit denken mij? En: sta ik hier nog achter of denk ik inmiddels anders?
7. Heb je zicht op alternatieven buiten? Als je in gesprek gaat over jouw wensen, zeker als je dat lang niet zo hebt gedaan, zul je mogelijk stuiten op verbazing of irritatie. Het helpt als je het gevoel hebt ook elders aan de slag te kunnen, om een stevig gesprek over jouw verlangens aan te kunnen gaan. Wellicht heeft jouw werkomgeving te leiden onder de coronacrisis, begrijpelijk dat je dan wat voorzichtiger bent, en je misschien kijkt of je elders meer kans hebt.
8. Wat heb jij toegevoegd aan de organisatie? Waarom zullen ze je graag willen houden? Goed om stil te staan bij het gegeven dat niet alleen jij wat te verliezen hebt, maar zij ook. Dat maakt gesprekken gelijkwaardiger.

Lees ook: Je mist uitdaging, relevantie of teamgeest in je werk

Maar ik ben best tevreden zo
Misschien heb je het gevoel dat je juist minder tevreden wordt, door er zo mee bezig te zijn. Vind je het gewoon fijn met je collega’s en ben je blij met het feit dat anderen zo tevreden over je zijn. Maar oog hebben voor veranderingen in je verlangens, ze serieus nemen en niet automatisch doorgaan op het pad waarop je succesvol bent en de organisatie je graag ziet, dat voorkomt ook dat ongemerkt de frustratie erin sluipt. Je kunt heel bewust besluiten dat je dit voorlopig nog prima vindt. Maar mogelijk zie je er tegenop om het gesprek aan te gaan: ben je op allerlei moment prima zelfverzekerd, maar als het aankomt op het opkomen voor je eigen belang, net wat minder. Soms moet je jezelf gewoon een beetje ontremmen om junior-af te worden.

Lees verder
 

Je mist uitdaging, relevantie of teamgeest in je werk?

12-01-2021

Draai met beleid aan de knoppen: vijf opties die je wellicht meer brengen dan een nieuwe baan.

Nu je vaker thuis werkt valt je opeens op hoe weinig je je collega’s mist. Of je zou collega’s willen hebben met wie je meer zou kunnen lachen. Of meer geïnspireerd door hen willen worden. Of je verlangt ernaar echt iets te kunnen betekenen voor anderen of voor de maatschappij als geheel. Je zou meer willen leren. Of vaker uitgedaagd willen worden.

Maar moet je wel op zoek naar een andere baan? Het is vaak het eerste waaraan we denken, maar het is lang niet altijd de enige of beste oplossing. Lees eerst eens verder over hoe je met meer precisie aan de knoppen kunt draaien: vijf opties die je misschien wel meer brengen dan een nieuwe baan.

1. Onderzoek eens ‘levensbreed’. We verwachten vaak nogal wat van ons werk. Misschien dat een studie aan de Open Universiteit je ook kan helpen die kennishonger te bevredigen. En is het juist wel prettig je te kunnen verdiepen in een ander thema dan je werk. Of kun je er met het werken als vrijwilliger bij de voedselbank voor zorgen dat het knagende gevoel van nutteloosheid verdwijnt. En wellicht tref je ook wel weer mensen met wie je meer plezier hebt dan met je collega’s. Veel mensen willen werken bij een NGO, iets in de culturele sector, of (als arts, verpleegkundige, docent, coach) mensen helpen. Maar juist beroepen of omgevingen waarin veel mensen willen werken bieden vaak slechtere arbeidsvoorwaarden en/of minder zekerheid. Misschien is het je deze nadelen waard, maar mogelijk past een andere keuze jou beter. Een keuze waarbij je wat minder hard aan de knoppen draait en bijvoorbeeld in je vrije tijd jouw aandeel op maatschappelijk vlak levert. Of wat meer consequent aan goede doelen geeft (onderzoek wijst uit dat je vaak meer kunt toevoegen als je er niet je beroep van maakt). Kortom: hang niet alles op aan je werk. En zie geen belangrijke behoeftes over het hoofd.

2. De opties intern onderzoeken. De meeste kans om iets nieuws uit te proberen heb je vaak bij je eigen werkgever, omdat je daar het meeste krediet hebt. Wellicht zijn er opties om nieuwe ervaringen op te doen in een project of door vervanging van een collega. In HR-boeken wordt ook wel over job carving gesproken: het op maat maken van een baan (met name als je ouder wordt), maar daar zie ik weinig werkgevers echt enthousiast over zijn. Wat vaak beter lukt is als je initiatief neemt en bepaalde klussen naar je toetrekt. En dan (als het even kan) andere klussen aan een collega delegeert. Uitspreken wat je verlangens zijn, is een eerste stap. Ik zie veel mensen daar erg voorzichtig in zijn. Mogelijk uit angst om een afwijzing te krijgen of de regie kwijt te raken. Maar ik zie ook hoe juist mensen die het wel aandurven hun verlangens uit te spreken, vaak veel voor elkaar krijgen. Zonder negatief te doen over je huidige werk, kun je je ontwikkelbehoefte aangeven. Wellicht zijn er meer mogelijkheden dan je denkt

3. Eerst eens scherp krijgen wat je behoefte eigenlijk is. Weet je eigenlijk wel wat je vooral mist? Als je een gevoel van onbehagen hebt zonder dat je er echt de vinger achter kunt krijgen, waar dat nu precies mee te maken heeft, doe dan de test eens op mijn site. Daarmee voorkom je dat je aan de verkeerde knoppen draait of voor jou belangrijke aspecten van leuk werk over het hoofd ziet. Dat je straks in een nieuwe baan ontdekt dat je weliswaar inhoudelijk leuker werk hebt, maar dat je nog steeds last hebt van die hiërarchische verhoudingen of van die trage bureaucratie.

Lees ook: Je houdt van je vak, maar overweegt toch omscholing: een keuze die pijn doet

4. Je laten verleiden. Je hoeft nog geen stap te zetten als je op zoek gaat naar alternatieven. Door bepaalde ideeën die je hebt (misschien wil ik wel zij-instromer in het onderwijs worden, ooit) serieus uit te zoeken, kun je erachter komen of het echt iets voor je is. Bijvoorbeeld door eens te bellen met een opleiding, door eens een gesprekje aan te gaan met ervaringsdeskundigen uit de tweede ring van je LinkedIn, krijg je meer gevoel bij zo’n vaag plan. Hetzelfde geldt voor het bekijken van vacatures. Je hebt nog steeds alles in de hand als je op zoek gaat, zelfs als je eens solliciteert. Maar juist als je opties dichterbij brengt, weet je of het echt iets voor je is. En wellicht word je dan een keer toch verleid. Of niet. Maar dan kan ook nog zomaar de uitkomst zijn dat je weer meer tevreden bent met je huidige baan.

5. Nadenken over een combinatie. Veel mensen zien op tegen het zetten van een stap, omdat ze vrezen voor hun financiële zekerheid. Sommige loopbaancoaches roepen dan hard: ‘Gewoon doen, je gevoel volgen’, maar ik ben wat minder van die school. Ik kom te veel mensen tegen die erop stuiten dat het - na die enorm leuke opleiding - helemaal niet haalbaar is om daar ook werk mee te vinden of een rendabel bedrijf te starten. Mensen die echt last hebben van de onzekerheid die de stap hen heeft gebracht. Wat vaak lukt zonder veel risico is het klein starten. Bijvoorbeeld door een dag minder te werken en jezelf zo de ruimte te geven om je eigen praktijk of onderneming vorm te geven.

‘Iets’ doen, is altijd beter dan doormodderen
Nee, als je echt een hekel hebt gekregen aan je werk, en dat al een tijdje zo voelt, zal die cursus of die vrijwilligersbaan je waarschijnlijk niet helpen. Maar toch: het heft in eigen hand nemen, nieuwe ervaringen opdoen, ergens gewaardeerd worden: het kan de hele dynamiek weer veranderen. Misschien dat je daardoor beter kunt formuleren wat belangrijk voor je is. Of je krijgt weer meer energie en zelfvertrouwen. Soms is het gewoon ook echt lastig om een andere baan te vinden, omdat je je leeftijd tegen hebt, of er weinig vacatures zijn. De boodschap is vooral: neem actie. In plaats van energie te verliezen door frustratie over je werk of boosheid op de organisatie: zorg constructief voor jezelf.

Lees verder
 

Je houdt van je vak, maar overweegt toch omscholing: een keuze die pijn doet

29-12-2020

10 vragen die je jezelf sowieso moet stellen voor je een knoop doorhakt.

Ooit ben je geselecteerd voor die gewilde opleiding, omdat je bovengemiddeld veel talent en drive had om heel goed te worden in je vak. Als muzikant, theatermaker, journalist, uitgever, fotograaf, beeldend kunstenaar, acteur of danser. Of een ander prachtig vak. En nu door corona, maar misschien ook al wel langer, zie je je kansen om er je brood op een prettige manier mee te verdienen, slinken. Er is gewoon te weinig werk. En dat betekent dat de voorwaarden steeds slechter worden. Dat je ontzettend veel tijd kwijt bent met zoeken en leuren. Dat je weinig grip hebt op je agenda en mogelijk geldzorgen hebt. Je zou ook weleens gewoon een fijn huis willen hebben. Of misschien een gezin stichten. Maar afscheid nemen van je vak, van je droom; dat doe je niet zomaar. Hieronder tien vragen die je jezelf moet stellen voordat je een keuze maakt.

1. Zie je nog perspectief in je vak? Hoe groot schat je de kans in dat jij over een tijdje weer op een prettige manier je geld met je vak kunt verdienen?
2. Ken je anderen die deze stap hebben gezet? Hoe is het hun vergaan? Zit daar iets aantrekkelijks in voor jou?
3. Zou je je kennis en ervaring nog kunnen benutten als je ander werk zou gaan doen? Hoe zie je dat voor je? In een (parttime)baan, maar mogelijk ook als hobby of in vrijwilligerswerk. Zijn er nog combinaties mogelijk?
4. Wat vind je fijn aan je werk? Welke behoeften steken daarachter? Zie je mogelijkheid om deze behoeften op een andere manier te vervullen?
5. Waar wil je vanaf in de huidige situatie? En wat zou een stap naar ander werk je kunnen opleveren?
6. Waar ligt jouw kracht? Zouden kwaliteiten die je hebt ook bruikbaar zijn in andere functies/rollen/branches? Wat voor klussen doe jij vaak al vanzelfsprekend, omdat ze je goed afgaan? Als je het lastig vindt kwaliteiten van jezelf te benoemen, doe dan de oefening: ‘Leren uit je Successen’. Of bevraag anderen. Lees hier over deze oefeningen, waar je dit artikel terugvindt inclusief een aantal oefeningen.
7. Kun je jezelf verleiden, iets bedenken waar je ook zin in hebt? Als je een concreet beeld hebt, bijvoorbeeld: zij-instromer in het onderwijs worden, zorg dan dat je scherp krijgt hoe het leven er dan uit zou zien. Waar je van zou kunnen genieten als het zou lukken.
8. Heb je al een idee wat een alternatief zou kunnen zijn? Als je nog geen concreet beeld hebt: aan welke functies heb je weleens gedacht? Als je het lastig vindt op iets te komen, kijk dan op vacaturesites en selecteer functies die ‘iets’ hebben. Je hoeft er niet per se op te passen, ze hoeven ook niet over de hele linie aan te spreken: maar arceer met een marker datgene wat je aanspreekt. Kortom, zorg dat je meer grip krijgt op alternatieven. En vooral op je behoeften.
9. Wat zou je willen uitzoeken? Misschien hebben zich opties aangediend waarvan je denkt, misschien is het wat. Wat heb je nodig om te weten: wil je weten hoe de carrièreperspectieven zijn? Of wil je weten of jij kans maakt? Hoe je werkdagen er dan uit zouden zien? Wat het zou betalen in de toekomst misschien? Onderzoek wat je nodig hebt om te beslissen en bij wie je die informatie zou kunnen halen. Wie zou met je mee kunnen denken over mogelijkheden en een aanpak?
10. Wat wil je voorkomen? Wat is het risico als je de knoop doorhakt? Of juist als je niet kiest?

Lees ook: 8 realistische hands-on tips als je omscholing overweegt

Soms is het ook een blessing in disguise
Je hebt je waarschijnlijk lang niet beziggehouden met alles wat buiten jouw vak lag. Mogelijk heb je ook geen idee wat een voor jou alternatief zou kunnen zijn en heb je van alles te onderzoeken. Het kan dan mogelijk voelen als een enorme berg waar je nauwelijks overheen kunt kijken. Maar als je het onderzoeken uitstelt, kom je misschien ook op een punt terecht waarop je het lastiger kunt opbrengen. Juist omdat je te vermoeid bent van alle stress die deze periode je geeft. Onderzoeken is nog geen knoop doorhakken. Maar door je te verdiepen in de alternatieven, heb je iets te kiezen. En hou je zelf het heft in handen.

Misschien wacht er je wel een veel fijner leven. Een leven waarbij je een deel van je oude werk nog wel kwijt kunt in je huidige baan. Of waarin je vak een geliefde hobby is geworden en je nog elke dag geniet van de financiële zekerheid en de ruimte die je krijgt om je te ontwikkelen in je nieuwe vak. Ik ken heel wat mensen die achteraf gezien blij zijn dat ze de knoop hebben doorgehakt, omdat er iets beters voor terugkwam. En die tegelijkertijd ook in vrede kunnen terugkijken op de verrijking die hun opleiding en werkervaring in hun oude vak ze heeft gebracht.

Lees verder
 

Onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden als je die baan wilt hebben. Echt.

15-12-2020

7 tips om eruit te halen wat erin zit.

Je bent uitgenodigd voor een arbeidsvoorwaardengesprek en bent daar enorm blij mee. Je hebt een baan, een baan die je heel graag wilt hebben! Niets staat jouw start meer in de weg: alleen nog even dat afrondende gesprek. Maar als je daar te onvoorbereid en/of voorzichtig in gaat, loop je het risico dat je later spijt krijgt. Spijt dat je niet wat meer je eigen wensen hebt uitgesproken, niet wat meer hebt onderzocht waar de grenzen lagen. Met deze tips benut je de kans om in gesprek te gaan over jouw behoeften.

1. Zorg dat je voorbereid bent. Je zit tegenover een of meer routiniers: mensen die hoogstwaarschijnlijk veel vaker dan jij dit soort gesprekken voeren. Bereid je voor op verschillende manieren:

  • Inhoudelijk: denk na over hoeveel je wilt verdienen en wat daarnaast nog meer belangrijk voor je is. Check via sites wat een passend salaris is (kijk ook of je geen appels met peren vergelijkt, dus kijk ook naar het hele pakket arbeidsvoorwaarden), spreek er ruim van tevoren met anderen over. Bevriende HR-officers zijn dan extra fijn.
  • Onderzoek hoe hun arbeidsvoorwaarden eruitzien: dertiende maand, onkostenvergoeding, bijdrage in de kinderopvang, bedrag waarvoor je eventueel mag leasen of hun reiskostenvergoeding, bijdrage in pensioen, budget voor opleiding, vakantiedagen. Dat soort algemene vragen kun je gedurende de onderhandeling ook gewoon aan de salarisadmistratie stellen.
  • Zorg dat je weet met wie je aan tafel komt te zitten en wat de procedure is.
  • Oefen argumenten en vraag om feedback. Klinkt gek en het voelt ook zo. Maar realiseer je hoe weinig je dit soort gesprekken voert en hoe nuttig een beetje oefenen dan kan zijn.

2. Denk niet dat er niet te onderhandelen valt. Er liggen altijd punten waarover gepraat kan worden, hoezeer alles ook vast lijkt te liggen. Er kunnen allerlei richtlijnen zijn voor de inschaling, maar er is ook weer ruimte voor interpretatie. En als de schaal vastligt, kun je het nog over andere zaken hebben en/of afspraken maken voor een proef van een jaar. Of een ingroeitraject.

3. Bedenk: zij willen jou ook. Ook je gesprekspartners willen een bevredigend gesprek met een resultaat waarmee jullie beide tevreden zijn. Er is in de selectie geïnvesteerd en ze vonden jou de beste. Het is altijd nuttig om te weten waarom ze voor jou gekozen hebben: vergeet daar niet naar te vragen. Al was het alleen maar, omdat zij het zich zo weer opnieuw realiseren.

4. Ga tegenstellingen niet uit de weg. Door je niet uit te spreken ben je niet eerlijk en loop je het risico later ontevreden te zijn. Iets wat jij belangrijk vindt, benoem je niet. Je cijfert jezelf weg. Dat is geen goed begin.

5. Houd ook de vinger aan de pols bij jezelf: wees je bewust van de manier waarop je jezelf toespreekt. Misschien is dat iets van:

  • Ik heb hier zo’n hekel aan. Want ik kan helemaal niet onderhandelen. Get it over en done with.
  • Ik ben gewoon blij dat ik een baan heb. In deze tijd. Op mijn leeftijd.
  • Ik moet geen enkel risico lopen dat het nog klapt.
  • Dit heeft geen zin, alles ligt al vast.
  • Ik moet ervoor zorgen dat ik daar straks op een leuke manier kan starten.

Daarmee geef je jezelf wel heel weinig ruimte. Het is echt niet zo dat als jij aangeeft wat je wilt, het aanbod direct ingetrokken wordt. Je kunt er altijd nog over nadenken als jullie er niet uitkomen. Dus maak jezelf niet kleiner en niet banger. En bedenk ook: misschien zeg je wel dingen tegen jezelf, omdat je zo niets “engs” (jouw behoeften uitspreken) hoeft te doen. En is het gewoon korte termijn bevrediging.

Lees ookSlimmer omgaan met kritiek in je werk: 6 tips die je helpen koel te reageren

6. Schep sfeer en probeer iets van speelsheid te behouden. Zo bevorder je de samenwerking. Benadruk wederzijds belang, spreek je waardering uit voor het traject. Wees zo ontspannen mogelijk en schiet niet te snel in venijn of andere (verontwaardigd, gekwetst) emoties. Ook niet als de ander je uitdaagt. Als je gesprekspartner op jouw salariswens reageert met: ‘Haha, je denkt toch zeker niet echt dat je zoveel waard bent?”, Glimlach dan, leun achterover en reageer kalm en opgewekt: “Nou, ik denk het wel. En ik zal het je laten zien ook”. Laat je nooit meevoeren door emotie: ‘Dit is niet reëel, dit moet gewoon hoger, anders …’. Als het aanbod echt te laag voelt, en je komt al pratend niet nader tot elkaar, zeg dan dat je erop terug komt. Thuis kun je dan even alles op een rijtje zetten. En het misschien toch doen.

7. Ga doordacht om met tegenargumenten. We hebben er een paar voor je op een rij gezet (met dank aan mijn voormalige collega Arjan Broere die het interessante boekje: ‘Gericht Onderhandelen’ schreef):

  • ‘Is salaris dan zo belangrijk voor jou?’. Een beetje een gemene vraag, want het is helemaal niet sociaal wenselijk om dat toe te geven. Een antwoord als: ‘nee het is niet het belangrijkste, maar wel belangrijk genoeg om het er nu over te hebben en erbij het gevoel te hebben dat we een reële deal gemaakt hebben’.
  • ‘Ik heb een dergelijk verzoek ook bij anderen afgewezen’. Bedenk: jouw vraag is jouw unieke situatie en vraagt om een oplossing als een uniek geval. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld, ongelijke verschillend. Dus als je gesprekspartner met dat argument komt, ga dan na of de situatie wel identiek is’.
  • ‘Als ik jou dat geef, dan loop je uit de pas met de anderen’. Zie ook de tweede bullet. En ja, jij komt op voor jouw belangen, anderen hoeven niet automatisch te volgen.
  • ‘Dat is tegen het centrale beleid’. Ook hierbij is het weer zaak om aan te dringen op maatwerk. Kijk of de regeling geen ruimte biedt.
  • ‘Dat kunnen we niet betalen’. Het is natuurlijk onwaarschijnlijk dat een hoger salaris van een persoon de organisatie in de financiële problemen brengt. Mogelijk denkt je gesprekspartner dat het dan voor een grotere groep moet gelden, maar onderzoek dan evengoed of jouw positie niet anders is.
  • ‘Ik ben niet voldoende overtuigd van je prestaties’. Oeps, dan heb je je verkooppraatje niet goed gedaan. Onderzoek het argument. Sowieso is dat wel belangrijk. Als de ander aangeeft een ‘gevoel te hebben’, geef dan aan dat jij genoeg zicht hebt op je kwaliteiten en dat je graag wilt meedenken hoe je hem/haar dat vertrouwen kunt geven. Misschien een referentie?
  • ‘Als we nu eens lager starten en bij de volgende ronde aan jou denken?’. Probeer te sturen naar het direct doen. Waarom niet? Is er een echt zwaarwegende reden of is het gewoon uitstel? En als er dan zwaarwegende argumenten zijn: krijg dan helder wanneer en hoe je alsnog je verhoging krijgt. Zorg dat er niets vaag blijft.
  • ‘Dat is een onredelijke eis. Laten we meteen naar het echte bod gaan’. Je kunt inhoudelijk reageren en vriendelijk melden dat je jouw eis helemaal niet irreëel vindt en dat beargumenteren.

Conclusie
Je wilt die baan. Maar je wensen op tafel leggen, zorgt er echt niet voor dat je opeens de regie kwijtraakt en de baan aan je neus voorbij gaat. Je kunt altijd zelf beslissen of je met hun aanbod akkoord gaat. Steek het opgewekt en vriendelijk in, investeer in de relatie, maar verwar dat niet met de inhoud. Een zuur compromis geeft vaak een minder prettige nasmaak voor beide partijen, dan wanneer je opgewekt en onderzoekend aan het verkennen bent hoe je tot een voor beide partijen echt bevredigende deal kan komen.

En mocht je toevallig vrouw zijn: in de meeste gevallen ben je dan veel te voorzichtig. Mannen proberen veel meer uit, zijn vaak (grotendeel onterecht natuurlijk) van mening dat zij er recht op hebben meer te verdienen. Zij verdienen dus gemiddeld gezien inderdaad nog steeds substantieel meer. Je wilt er later echt niet achter komen dat je mannelijke collega meer verdient. Dus ook in het kader van de emancipatie: kom uit je comfortzone en probeer net wat meer uit dan je van plan was.

Lees verder
 

Weer een afwijzing. Hoe verder als solliciteren niet tot succes leidt?

01-12-2020

Zes denkrichtingen die je helpen gezond en constructief te blijven

Je bent alweer een tijdje bezig om een nieuwe baan te vinden, maar het lukt maar niet. Allerlei emoties kunnen zich in alle heftigheid aandienen: angst over hoe het verder moet of kwaadheid op werkgevers die niet zorgvuldig met je omgaan. Of misschien wel schuldgevoel dat je niet gelijk hard was gaan solliciteren, maar eerst een sabbatical nam. Of dat je ooit niet hebt doorgezet om je diploma te halen. Dergelijke gedachten kunnen veel van je energie kosten. Natuurlijk wil je voorkomen dat je uitgeput en somber raakt. En daarop heb je invloed: zes manieren van denken die je kunnen helpen deze fase goed door te komen.

Denkrichting 1: Praat jezelf niet de grond in. Doe aan zelfcompassie.
Onbewust zeggen we vaak vreselijke dingen tegen onszelf. Als we zo tegen ons kind zouden praten, zouden we onszelf ervaren als een brute ouder. Wees je bewust van wat je tegen jezelf zegt en stel jezelf daarbij de vraag:
• Helpt het me zo te denken?
• Klopt het?
• Kan ik hier ook anders over denken?

Stel je denkt iets in de trant van : ‘Ik ben een mislukking, omdat ik geen werk kan vinden’. Zo te denken helpt je niet om met energie en zelfvertrouwen actief te blijven. Het is ook niet waar, toch? Je bent een mens met allerlei kwaliteiten, nog steeds geestig, leergierig en bovendien best een fijn mens. Voor meer gezonde gedachten zie ook ‘Hoe ziet dat eruit: met zelfcompassie jezelf toespreken?’, onderaan dit artikel.

Misschien doe je wel wat veel mensen doen: je bekijkt jezelf door de ogen van buitenstaanders. De looking glass self in psychologie terminologie. Signalen vertaal je naar wat zij over je zouden kunnen denken. Uit onderzoek is gebleken dat we daar vaak naast zitten; dat mensen met minder zelfvertrouwen je vaak veel te negatief interpreteren. Dat doe jij nu mogelijk ook. Bovendien, weten anderen veel niet van ons. Je laat je zelfwaarde zo wel aan een dun draadje hangen. Beter kun je proberen juist nú vriendelijk naar jezelf te kijken, jezelf niet te veroordelen en te vergelijken met anderen. Jij bent gewoon een mens dat z’n best doet en soms worstelt, net als anderen. Ieder op zijn eigen momenten en gebieden.

Denkrichting 2: Richt je op datgene dat binnen je cirkel van invloed ligt.
Misschien gaat veel energie verloren aan boosheid op nonchalant en misschien zelfs wel echt hufterig gedrag van potentiële werkgevers. Of maak je je boos op de overheid en de keuzen die gemaakt worden. Zorg dat je niet blijft piekeren/herkauwen op deze gedachten: je loopt er echt op leeg. Als je iets wilt aanpakken denk dan na over of het mogelijk is en hoe. Of je er je tijd in wilt steken. Bij zorgelijke gedachten (wat als ik straks geen geld meer heb?) is het vooral zaak ze te kanaliseren. Door al schrijvend te werk te gaan, help je jezelf oplossingsgerichter te denken. Je zorgen maken heeft ook een functie, het kan je helpen over drempels heen te stappen, moedig te zijn. Misschien durf na wat getob toch wél die oude manager te bellen of een baan in een heel nieuwe richting te gaan zoeken.

Denkrichting 3: Vat afwijzingen niet te persoonlijk op.
Zie de beperking van het systeem: het feit dat jij niet wordt uitgenodigd of in het gesprek afgewezen wordt, betekent heus niet dat je een slechte kandidaat bent. Het blijft een selectie door de bril van de recruiter, die bovendien plaatsvindt op basis van maar weinig kennis over jou. En misschien hebben anderen voor deze functie betere papieren, maar jij zeker weer voor andere banen. Zoek zoveel mogelijk naar je eigen niche: voor wie ben jij, met jouw kennis, ervaring en persoonlijkheid, aantrekkelijk?

Lees ook: 10 tips voor netwerken in coronatijd: een geslaagd digitaal kopje koffie

Denkrichting 4: Zorg voor een realistisch beeld van je mogelijkheden en problemen.
Zorg dat je een goed beeld hebt van je vaste lasten en financiële reserves en mogelijkheden voor een uitkering. Voorkom dat je blijft hangen in scenario’s die somberder zijn dan de werkelijkheid. Maar realiteitszin is ook nuttig bij het inschatten van je baankansen: bevraag recruiters op het aantal sollicitanten, op jouw kansen gegeven je achtergrond. Als je hoort dat het aanbod enorm is, pas je verwachting dan aan en ga vooral ook onderzoeken of je op een andere manier niet meer kans maakt.

Denkrichting 5: Laat je inspireren door anderen.
Als je alles alleen doet, kom je vaak niet tot nieuwe ideeën. Bevraag anderen echt, durf dat. Met vragen als: ‘Waar denk jij dat mijn kansen ook zouden kunnen liggen? Wat vind jij van mijn brief en wat valt je op als je naar mijn cv kijkt?’ Misschien kan loopbaancoaching je helpen. Er is nu nog mogelijk (als je snel bent) kans om met subsidie van de overheid vier gratis sessies coaching te krijgen. Lees ook mijn artikel daarover.

Denkrichting 6: Zorg voor positieve prikkels.
Ga dingen doen die je leuk vindt en waar je blij van wordt. Kook gewoon vaker voor mensen waar je om geeft of zoek vrijwilligerswerk. Het zorgt vaak voor de opgewektheid die je nodig hebt om door te gaan en om in sollicitatiegesprekken een energieke indruk te maken. En, je zult niet de eerste zijn die zo een nieuwe baan vindt.

Hoe ziet dat eruit: met zelfcompassie jezelf toespreken?
Dat betekent met begrip en zonder veroordeling. Met oog ook voor zaken die er wel zijn. Onderstaande tekst kan je helpen je eigen gedachten te formuleren, die als constructief tegenwicht kunnen dienen voor de mogelijk meer zelf veroordelende sombere gedachten, die je hebt. Een beetje zoals een goede vriend tegen je zou kunnen praten.

Je bent je baan kwijt en kunt geen nieuw werk vinden. Dat is waardeloos, maar het maakt jou niet waardeloos. Je bent nog steeds dezelfde persoon met allerlei kwaliteiten.

Dit is geen gemakkelijk periode voor je; best begrijpelijk dat het je niet altijd lukt om positief te zijn. Maar voorlopig lukt het je nog steeds om door te gaan. Je hebt toch maar mooi al aardig wat brieven kunnen versturen en je bent daar ook beter in geworden. Je weet ook al wat beter waar je kansen liggen, of in ieder geval niet liggen. En wat je wilt. Niet helemaal natuurlijk, maar ja, je had ook al best lang niet gesolliciteerd. Dus je moest die kennis en vaardigheden verder ontwikkelen. Logisch dat je soms nog niet goed weet hoe je het beste kunt zoeken.

Dat je destijds gestopt bent zonder je diploma te hebben gehaald, paste bij de situatie van toen. De school paste misschien niet zo bij jou. Je kon toen ook de consequenties niet goed inschatten. Zo is het gelopen. Je hebt ook veel keuzes gemaakt, waar je nu plezier van hebt. Soms maak je achteraf gezien, de verkeerde keuze, maar dat is onderdeel van het leven.

Je zult nu misschien heel ander werk moeten doen, je moeten aanpassen aan een nieuwe situatie. Maar in het verleden heb je dat ook wel vaker gedaan. Toen je eerder een nieuwe baan kreeg of toen je kinderen kreeg.

Je bent misschien bang belangrijke zaken te verliezen, misschien moet je wel echt anders gaan leven en kleiner gaan wonen. Maar kun je ook nog zien wat je wel hebt? Misschien je gezondheid, de liefde van mensen, je vermogen om te genieten van simpele dingen.

Lees verder
 

14 tips voor netwerken in Coronatijd: een geslaagd digitaal kopje koffie

17-11-2020

Netwerkgesprekken via Zoom of Teams als je op zoek bent naar een andere baan

Als je op zoek bent naar ander werk, direct of op termijn, heb je te maken met een nieuwe werkelijkheid. Terwijl netwerken door de krapper wordende markt steeds belangrijker wordt, is het ook lastiger geworden. Even een kopje koffie met een collega van een andere afdeling, een gesprekje met een leverancier of ex-collega: het zit er voorlopig niet meer in. Je kunt hopen dat het snel voorbij gaat en je weer fysiek kunt afspreken, maar misschien wil je helemaal niet zo lang wachten. Deze (wat introverte) periode biedt ook juist kansen om effectief te netwerken. Met deze tips kun je doelgericht aan de slag gaan.

  1. Verlaag je eigen drempel. Veel mensen zijn beschroomd om anderen te vragen mee te denken, zeker als dat geen bekenden zijn. En natuurlijk zijn de meeste mensen best druk. Maar realiseer je tegelijkertijd dat veel mensen aangeven het gevoel te hebben in hun werk te weinig voor anderen te kunnen betekenen. De behoefte om echt iets voor een ander te kunnen doen, is menselijk. Dus mits jij het goed aanpakt, kun jij ze dat fijne gevoel bezorgen die dag echt iets te hebben betekend voor een ander.  En ja, soms reageren mensen niet of negatief. Maar misschien komt dat wel doordat ze net gedoe hebben op hun werk of in scheiding liggen. Kortom, trek niet te snel de conclusie dat dat digitale netwerken niet werkt of niets voor jou is. Gun jezelf meerdere pogingen: een leuk gesprek kan je ook weer veel energie geven om door te gaan.
  2. Ga je vooral onderzoeken of zaaien? Als je nog breed aan het onderzoeken bent: ‘Wat wil ik nu eigenlijk met mijn loopbaan?, of ‘Is deze branche wat voor mij?, ben je minder aantrekkelijk voor een werkgever. Die zoeken in het algemeen mensen die gemotiveerd zijn voor hun organisatie, of voor die bepaalde functie. Contactpersonen die je ook echt verder kunnen helpen om in een sollicitatieprocedure opgenomen te worden, omdat ze op de juiste positie zitten, kun je vaak beter pas later spreken. Wanneer je zelf al beter weet wat je wilt. Je bent dan al meer aan het zaaien: je onderzoekt wel, maar laat meer van jezelf zien en toont je motivatie juist voor deze organisatie/functie.
  3. Belast iemand niet te veel. Tenzij er in de branche een schreeuwend tekort is, zullen weinig gesprekspartners jou meteen voordragen voor een vacature. Integendeel: als je te sterk aangeeft dat je op zoek bent naar een baan bij hun werkgever, wekt dat al snel weerstand. Het heeft nogal wat consequenties om iemand voor te dragen: misschien bevalt die ander helemaal niet en dan is jouw naam als medewerker daaraan verbonden. Door aan te geven dat je op onderzoek bent, maak je het de ander gemakkelijker je te helpen. Dus door niet aan te geven dat je nu direct een baan wilt hebben, maar dat je je aan het oriënteren bent, op een organisatie, rol of branche. En daar de ander op te bevragen.
  4. Let op het plaatje dat je maakt. We zijn met z’n allen nog maar kort bezig met Teams en Zoom en dat zie je regelmatig terug in een zeker amateurisme. Gedoe om in het overleg te komen, bijvoorbeeld. Of een slechte belichting: te fel, waardoor je er ongezond bleek uitziet. Of juist te donker, waardoor je nauwelijks zichtbaar bent, vaak door tegenlicht via het raam. Ook vast herkenbaar: een vreemde achtergrond (je keuken, de kledingkast). Binnenlopende of elkaar voor de deur bevechtende kinderen of katten die door het scherm lopen. Soms hangen er dingen aan de muur die de ander enorm afleiden; zoals felgekleurde kunst waaraan jij zo gewend bent, dat je het nauwelijks meer ziet. Het is net als met een huis verkopen: al te veel van je eigen stijl laten zien werkt niet: beter een neutrale wat zakelijke achtergrond. Tenslotte: misschien heb je het zelf ook vaker gezien: het ziet er heel vreemd uit als je via Zoom een achtergrond kiest. Een  bos of iets dergelijks. Dat leidt al af, maar erger nog: je hoofd krijgt echt een andere (uitgeknipte) vorm. Als laatste tip op het esthetische vlak: via instellingen kun je je eigen beeld bij Zoom wat pimpen.
  5. Hoeveel tijd kun je vragen? Netwerkgesprekjes via Zoom of teams kunnen tussen de 15 minuten en een uur duren. Probeer een inschatting te maken van wat je nodig hebt en de tijd die je van iemand kunt vragen. Als het kan in 15 minuten, doe dat dan, zeker als je een paar korte vragen hebt en iemand niet goed kent. Als dat laatste wel het geval is, of iemand is echt uitnodigend, is een langer gesprek af en toe ook wel prettig. Dan heb je de gelegenheid echt even samen te brainstormen over jouw vragen en mogelijkheden. Voor mensen die verder van je staan en die je toch wat breder wilt bevragen is 20 tot 30 minuten vaak oké. Loop nooit uit: als je de ander in tijdsnood brengt, doet dat wat met de relatie.
  6. Wees helder over je doel en de tijdsduur. Dan weet de ander waar hij/zij ja tegen zegt. In vragende zin werkt het natuurlijk het best.
  7. Maar zet ook even sfeer. Uit in ieder geval de blijdschap over het gesprek. Het korte praatje pot, dat bij een fysiek gesprek vaak gaat over de vindbaarheid van de locatie, over het pand: dat heeft een functie. Dat maakt dat de ander gemakkelijker vertrouwen geeft. Dus denk vooraf even na of improviseer.
  8. Denk na over de ‘What’s in it for me?’ vraag. Bij voormalige collega’s kan dat zijn dat het gewoon leuk is te horen hoe het verder met je gaat en heb je mogelijk al genoeg krediet opgebouwd. In andere gevallen kan het zijn dat je de ander vooral wat teruggeeft door jouw dankbaarheid. Maar ook niet vergeten: vaak ben je ook interessant voor de ander. Denkt die in mogelijke klantrelaties later, of ziet hij jou als gesprekspartner voor de eigen loopbaan op een later moment. Het is dus belangrijk dat je in alle efficiency jezelf niet vergeet voor te stellen. Een paar feitjes over jezelf, niet langer dan 2 of 3 minuten. Bewaak de tijd als je vermoedt dat jij weleens te lang van stof zou kunnen zijn (of vraag het een oprechte vriend). Maar dwing jezelf het niet te klein te maken, als je juist nogal bescheiden bent aangelegd. Bedenk dat je de ander daarmee de kans geeft ook in zijn belang te denken.
  9. Wees niet te nederig. Voor de een is het zaak de tijd van de ander niet ‘for granted’ te nemen. Voor de ander is het van belang niet juniorder over te komen dan je bent, ingegeven door het feit dat jij iets van de ander nodig hebt. Hou het ondanks je dankbaarheid wel gelijkwaardig en redelijk zakelijk.
  10. Stel de juiste vragen. Ik maak soms mee dat mensen achteraf het gevoel te hebben dat het weliswaar een leuk gesprek was, maar dat ze essentiële informatie missen. Het is goed om vooraf na te denken wat je aan informatie nodig hebt om te weten welke koers je moet zetten. Denk aan vragen als:
  11. Stel geen overbodige vragen. Als je vooraf googelt op een organisatie in het nieuws of de persoon die je spreekt via LinkedIn hebt opgezocht, of als je een werkgever of persoon volgt, gebruik je je tijd efficiënter. En kun je laten zien hoe voorbereid je bent.
  12. Zet de ander aan het denken over jou. Veel mensen zijn best bereid met je mee te denken als je ze de juiste open vragen stelt: ken jij nog mensen die me meer zicht zouden kunnen geven op dat andere aspect? Of als jij me zo hoort, heb jij nog tips voor een slimme aanpak? Of: als jij me zo hoort, waar denk jij dat mijn beste kansen liggen?
  13. Uit je waardering in specifieke termen. In het algemeen krijgen we (te) weinig waardering in ons werk. Als jij in specifieke termen jouw dank en waardering uit, geef je ook iets leuks terug. En is de kans dat de ander op de juiste momenten aan je denkt, ook groter. Zoiets als: ‘Mooi om te zien hoe jij zelf die overstap voor elkaar hebt gekregen en vertrouwen hebt weten te winnen. En ontzettend fijn dat je ondanks jouw drukte, tijd vrij hebt gemaakt om met mij mee te denken. Ik stel dat enorm op prijs’.
  14. Hou contact als het een prettig gesprek was. Vaak geeft de ander aan: ‘Nou, ik ben benieuwd waar je terecht komt’. Het is sympathiek daar ook in een korte mail nog een keer op terug te komen. Of door de ander eens een artikel of een uitnodiging voor iets (niet te nadrukkelijk commercieels) te sturen. Nodig uit, jou te benutten als het ooit aan de orde is.

Waar vind je je gesprekspartners?
Logisch: hoe meer mensen; vrienden, oud collega’s, familie, je vertelt waar je mee bezig bent, hoe groter de kans dat iemand op het juiste moment aan je denkt. Vraag mensen die je goed gezind zijn, vooral ook breder mee te denken: mensen die zij weer kennen, die je kunnen helpen. Dat doe je in feite ook digitaal. Via de tweede lijn van je LinkedIn-account. De connecties van jouw connecties. Want de kans dat daar iemand tussen zit, die bij de juiste organisatie werkt, is groot. En verder: volg bedrijven en personen via LinkedIn, dan kun je inspelen op zaken die er gepost worden. 

  • Hoe is het om te werken in de branche/het vak/de organisatie waarin je werkt? Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen?
  • Waar liggen mogelijkheden?
  • Wat voor mensen worden er gezocht? Wanneer ben je een aantrekkelijke kandidaat voor de deze functie? Denk je dat ik met mijn achtergrond zou passen?
  • Zijn er vaak vacatures? Aan wat voor salaris moet ik ongeveer denken?
  • Hoe zien jouw dagen eruit? (Als het om deze functie gaat). Wat vind je vooral fijn aan je werk? Wat ervaar je als een nadeel? Wat voor mensen zijn succesvol in jouw functie?
  • Hoe kom ik er? Hoe lopen de wegen naar waar ik wil zijn? Welke contacten moet ik daarvoor hebben en hoe maak ik mijzelf zichtbaar?

 Misschien ook wel juist nu!
Help jezelf over de drempel te komen. Veel mensen hebben het wat rustiger en hebben ook wel zin in even iets anders dan alleen al die vergaderingen via Zoom/Teams of hun soloklussen. Het is zonde deze tijd niet te benutten. Ook zelf iets posten, nu je wellicht wat meer tijd hebt, is een vorm van (meer introvert) netwerken. 

Lees verder
 

Slim zoeken via vacaturesites: 5 tips van ervaringsdeskundige

03-11-2020

Voorkom urenlang zoeken zonder dat het iets oplevert.

Via vacaturesites heb je de meeste kans om een baan te vinden, blijkt uit onderzoek uit 2019/2020 (de Intelligence Group). Een kleine 20% vindt op deze manier een baan en dat is net iets meer dan via bekenden, ‘het netwerk’. Overigens: je kans om via het UWV een baan te vinden is nog geen 2%. Kortom, vacaturesites zijn enorm handig als je op zoek bent naar een (andere) baan. Maar je kunt je er ook in verliezen en er elke dag uren mee bezig zijn. We hebben, in samenwerking met ervaringsdeskundigen, een aantal tips op een rij gezet. Die helpen je zo efficiënt mogelijk te werk te gaan. Zo houd je tijd over voor andere dingen in het leven. En ja, dus ook andere manieren om een baan te vinden.

1. Kies een hybride aanpak: de grote algemene sites én de nichesites. Er bestaan bijna 2500 verschillende vacaturessites in Nederland. Je hebt de grote spelers zoals Indeed.nl, de Nationalevacaturebank.nl en LinkedIn. Maar ook nichesites kunnen je helpen aan juist die ene vacature waar jij naar op zoek bent. Voor veel werkgevers is het te kostbaar of onhandig om hun vacature te melden bij een generieke vacaturessite. Er zijn ook allerlei regionale vacaturebanken en er is een aanbod per branche. Lang niet alle vacatures vind je dus op de grote vacaturesites. Financieel, onderwijs, overheid: ze hebben allemaal meerdere gerichte vacaturesites. Maar je kunt ook vacatureoverzichten vinden als je googelt op bijvoorbeeld: vacatures senioren, of freelancewerk. Tenslotte zijn er sites van de verschillende bemiddelaars zoals randstad.nl, tempo-team.nl, of yer.nl en searchbureau ’s die vacatures plaatsen, die je elders niet ziet. Zoek het een keer goed uit en maak van het lansglopen een soort vaste routine.

2. Zorg dat het systeem voor jou werkt. Maak jobalerts bij een aantal grote vacaturesbanken. Je kunt bij sommige sites ook je cv achterlaten: dat geldt onder meer voor de Nationalevacaturebank.nl, Monsterbord en Werk.nl. Ook bij Joof is dat mogelijk. Joof is ook handig, omdat zij vacatures van de verschillende websites bij elkaar zoeken. Of je maakt een profiel aan via HalloWerk. Ook bij NRC kun je je zoekopdracht bewaren, zodat je relevante vacatures te zien krijgt. Dat scheelt jou weer onrust dat je teveel kansen mist.

3. Denk als een werkgever. Het helpt om stil te staan bij de vraag hoe werkgevers zoeken. Zo zoeken zij wellicht op de term ‘accountmanager’, terwijl jij jezelf ‘verkoper’ noemt. Of ‘medewerker sales’ of misschien wel gewoon ‘account manager‘ (los geschreven). Het is fijn als werkgevers creatief zijn in hun zoektocht, maar je kunt ze natuurlijk helpen door meerdere termen te gebruiken en te experimenteren met verschillende termen. Werkgevers kunnen ook op opleidingen zoeken, bijvoorbeeld: Vapro B. Voor hen is dat een snelle manier om kandidaten met de juiste kwaliteiten te vinden. Veel werkgevers zijn zich aan het bekwamen om slim via data te zoeken, via bijvoorbeeld Boolean. Het loont de moeite er even op de googelen opdat je globaal weet hoe er naar jou gezocht wordt.

4. Bereid je voor op ergernissen. Het zoeken naar vacatures via de sites kan soms behoorlijk frustrerend zijn. De grootste ergernissen op een rij (dan ben je er vast op voorbereid):

  • Vaak werkt het uploaden van je cv niet goed. Of moet je eerst allerlei gegevens invoeren en daarna nog een keer je cv uploaden.
  • Of staat er geen bedrijf bij genoemd: alsof dat niet superrelevant is voor jou.
  • Reageren bedrijven niet zelf, maar krijg je een standaardafwijzing via de site (“bedrijf X is bezig met de volgende ronde, maar daar zit jij niet bij”)
  • Ligt de sluitingstermijn nog ver in de toekomst (dat kan rustig 8 weken verder zijn)
  • Worden verkeerde tags geplaatst waardoor je vacatures krijgt aangeboden op een heel ander werkgebied. Ben je toch echt op zoek naar een (niet wetenschappelijke) beleidsfunctie binnen de universiteit, krijg je toch telkens aanbod voor PhD posities of hoogleraren.
  • Is de salarisindicatie erg vaag. Een ‘marktconform salaris’ of salarisrange van €0-€5000,-

Lees ook: 10 tips voor een persoonlijke en aansprekende sollicitatiebrief

5. Ga je hol uit. Juist omdat het niet alleen maar soepel werkt en je eindeloos door kunt gaan, is het van belang dat je jezelf beperkt. De sites hebben iets verslavends: telkens nieuwe input, de hoop dat er vandaag wel iets goeds bij kan zitten, voorkomen dat je iets mist. Zeker als je dringend op zoek bent, is het lastig stoppen met zoeken. Voor introverte mensen is het risico nog wat groter om zich er helemaal in vast te bijten: je hoeft niemand te bellen, nergens binnen te stappen, kunt gewoon in je veilige hol blijven. Een aantal mensen gaf aan vaste momenten in te plannen. Om daarnaast ook andere dingen te doen: op andere manieren te zoeken, maar ook om te sporten, wandelen of mensen te zien. Jouw fysieke en mentale conditie zijn van belang om door te kunnen gaan. En om je bij een sollicitatiegesprek ook goed te kunnen presenteren.

Waarom netwerken de komende maanden belangrijker wordt
Vacaturesites kunnen je kans om de juiste baan te vinden echt vergroten. Maar nog altijd vindt 80% van de mensen hun baan op een andere manier. Staar je er dus ook niet blind op. Zeker als je meer introvert ingesteld bent, is er het risico teveel bij deze aanpak te blijven hangen. Zo lekker thuis vanachter je computer. Andere manieren die werken: via je netwerken/bekenden (ruim 18%), via uitzendbureaus (8%), via sociale media zoals LinkedIn (7%) en verrassend: via open sollicitaties (ook bijna 7%).
Naarmate er minder vacatures zijn, wordt het netwerken weer meer belangrijk. Logisch: als de vacatures voor het oprapen liggen, is het minder interessant het tijdsintensieve netwerkkanaal te gebruiken. Gegeven de huidige krimp zullen netwerken de komende tijd belangrijker zijn om een baan te vinden: iemand kennen die weet hoe goed jij bent, kan dan net het verschil maken.

Dit artikel is natuurlijk niet compleet. Heb je nog andere tips die je wilt delen? Graag! Stuur ze naar mij: esterdebruine@loopbaanonderhoudsgroep.nl. Dan voeg ik ze toe aan de tips op mijn site.

Lees verder
 

Er komt weer gratis loopbaancoaching: nuttig voor jou?

20-10-2020

Vanaf 1 december een ontwikkelsubsidie van € 700,- dit zijn de vragen waarmee mensen komen.

De overheid stelt vanaf 1 december 2020 via het programma NL Leert Door € 700,- ontwikkelsubsidie beschikbaar aan werknemers, Zzp’ers en werkzoekenden met een loopbaanvraag. Voor dit bedrag kun je bij een groot aantal (gecertificeerde) loopbaancoaches terecht. Een eerder subsidiebudget voor loopbaanbegeleiding bleek binnen korte tijd opgebruikt, waardoor veel mensen teleurgesteld moesten worden. Dus: als je aan de slag wilt, wacht dan niet te lang je aan te melden bij een coach. En als je twijfelt of het jou iets kan opleveren, kan dit artikel je wellicht helpen aan antwoorden.

Niet alleen als je nú een andere baan zoekt
Door het coronavirus verschuift en verdwijnt er werk, en komen er ook weer nieuwe kansen. Maar het is niet alleen nuttig als je nú een baan zoekt. Ook als je in de toekomst wat anders zoekt. Of als je het liefst binnen de organisatie wilt blijven, maar je wel wilt ontwikkelen om zo niet te afhankelijk te worden. Soms zijn er meer subtiele signalen, dat het goed is om eens te onderzoeken aan welke knoppen je kunt draaien: bijvoorbeeld als je het gevoel hebt dat je inboet aan zelfvertrouwen, of een beetje cynisch wordt. Of aan weinig anders toekomt buiten je werk. Af en toe eens stilstaan en onderhoud plegen op jezelf in je werk is nuttig. En daar komt het vaak niet van, zolang er geen directe aanleiding is. Neem eens een kwartier om stil te staan bij een aantal vragen over jou en je werk om te temperaturen hoe jouw situatie is:

  • Vind ik de inhoud van mijn werk nog interessant? Ben ik nog leergierig in mijn werk?
  • Heb ik me het afgelopen jaar kunnen ontwikkelen?
  • Ben ik succesvol? Zien (relevante) anderen mijn toegevoegde waarde?
  • Vind ik dit een fijne werkomgeving? Voel ik mij verbonden met de organisatie en/of mijn collega’s en klanten?
  • Voelt mijn werk nuttig?
  • Zijn er bepaalde zaken waar ik regelmatig helemaal op leegloop (qua energie)?
  • Ontwikkelt mijn werk zich de goede kant op? Wordt het in de toekomst beter of minder goed?
  • Past mijn werk nog bij mijn huidige persoonlijke omstandigheden en behoeften?
  • Welke alternatieven heb ik? Heb ik een idee voor welke werkgevers ik interessant ben?
  • Word ik meer of minder aantrekkelijk voor deze alternatieven? Hoe kan ik mijn kansen vergroten?
  • Slaap ik goed of ben ik aan het piekeren over mijn werk? Heb ik na mijn werk nog energie voor zaken?

De meest gestelde vragen bij loopbaancoaching
Vaak vragen mensen als ze hun verhaal hebben gedaan aan mij: kun je hier iets mee, is het geen gekke vraag? Maar eigenlijk is het dat nooit. Met het onderstaande overzicht van vragen wil ik je helpen wat meer zicht te krijgen op wat er nu zo aan de orde komt, om het wellicht normaler te laten voelen, maar ook om je zo misschien te helpen je eigen vragen beter te formuleren. Ik heb het hier voor de helderheid wat strak verdeeld, maar regelmatig lopen er ook zaken door elkaar.

De vragen zijn op te delen in een aantal categorieën:

  1. Als je omgeving verandert. Heel actueel natuurlijk: veel mensen vragen zich af of er nog toekomst is in hun functie, branche. Voor mensen die in de hotellerie, de retail, de reisbranche of in de podiumkunst werken, bijvoorbeeld. Maar ook als je werkgever is overgenomen, als bepaalde doelen waar jij zo achter stond langzaam van de agenda zijn verdwenen. Of als je een nieuwe manager hebt gekregen met wie het veel minder klikt.
  2. Als jouw behoeften zijn veranderd. Als je het gevoel hebt dat het saai wordt, dat je je niet verder kunt ontwikkelen. Of als dat ontzettend harde werken, wat je jarenlang hebt gedaan, je steeds meer moeite gaat kosten, de balans doorslaat naar het negatieve. Als je erachter bent gekomen dat de hele dag binnen zitten eigenlijk niets voor je is en je er niet aan moet denken, zo je pensioen te halen. Als je nog graag zou willen onderzoeken of die oude droom van voor de klas staan, nog haalbaar is.
  3. Als het nét niet helemaal past. Vaak kun je er de vinger niet echt opleggen, maar je hebt soms het gevoel dat je niet helemaal tot je recht komt in deze baan/organisatie. Misschien is het alleen jouw eigen gevoel, maar misschien krijg je ook bovengemiddeld veel kritiek. Een lastige situatie omdat het als een soort sluipmoordenaar werkt, zeker als je nog weinig ervaring hebt. Je kunt aan zelfvertrouwen inboeten en daarmee de durf verliezen om in actie te komen en in- of extern een andere baan te zoeken.
  4. Als je nú een (andere) baan zoekt. Logisch. Maar ik denk ook dat veel mensen onderschatten hoe lastig het is om dat helemaal zelf te doen. De meeste mensen oefenen er in een leven vrij weinig in. Hoe zoek je in die wirwar van vacaturesites de banen die bij je passen, hoe weet je wat je eigenlijk precies kunt en wat bij je past, hoe schrijf je een goede brief, hoe deal je met tegenvallers? Hoe komt het dat je telkens wel uitgenodigd wordt, maar afvalt in het gesprek?
  5. Als je behoefte hebt aan een toekomstplan. Voor nu zit je goed, maar je zou wel scherper willen hebben in welke richting je je zou kunnen ontwikkelen. Hoe hebben jouw kwaliteiten en verlangens zich in de loop der jaren ontwikkeld? Wat past er bij je in de toekomst, waar liggen je kansen, wat kun je nu doen om daar later meer kans te maken? Misschien kun je nu, de komende jaren wellicht, een opleiding volgen of opdrachten doen waardoor je aantrekkelijker wordt als kandidaat.

Lees ook: 8 realistische hands-on tips als je omscholing overweegt

Wat kan een traject je opleveren?
Elke coach pakt het een beetje anders aan. Via de site van een coach zie je vaak al verschillen in stijl. Op de site van de verenigingen voor (loopbaan)coaches Noloc en de Nobco kun je zien welke coaches aangesloten zijn. In veel gevallen krijg je drie tot vier gesprekken en een arbeidsmarktscan (dat is standaard afgesproken met de subsidiegever). Hier kun je meer zicht krijgen op de opzet die ik hanteer. Maar wat het je in het algemeen kan opleveren? Wat ik vaak terugkrijg uit de evaluaties is bijvoorbeeld:

  • Mijn onrust beter omzetten in actie.
  • Prettig om met concrete opdrachten aan de slag te kunnen gaan (en zo nieuwe ideeën krijgen).
  • Het gevoel dat we door de vragen tot de kern kwamen, waardoor niet meer alles van alles afhing.
  • Fijn om praktisch aan de slag te gaan met hoe nu te solliciteren.
  • Minder last hebben van de situatie op mijn werk en zo rustiger mijn koers te kunnen bepalen.

Ben jij een ‘Bedreven loopbaanmobilist’?
In 2010 schreef ik samen met Yolanda Buchel het boekje: Loopbaanonderhoud, waarin we het idee van de ‘Bedreven loopbaanmobilist’ beschreven. Een beetje blijven sleutelen aan je materieel, af en toe een afslag nemen, kijken of je wel in de file moet blijven staan. Het boekje werd verschillende malen herdrukt en leverde ons veel kans om workshops te geven over het onderwerp. Het idee om onderhoud op jezelf te plegen in je werk is ondertussen normaler geworden. Maar toch: echt zicht hebben op je eigen kwaliteiten en mogelijkheden, is best lastig. Je naasten kunnen je helpen aan inzichten, maar staan soms ook juist te dichtbij. Ze hebben hun eigen ideeën en zorgen over de situatie en kunnen soms maar moeilijk loskomen van het beeld van wat ze je hebben zien doen. Daar kan die coach als buitenstaander je mee helpen: stilstaan, verder kijken dan wat je al weet, je aansporen en helpen zaken uit te zoeken.

Dus: is het nuttig voor jou om op zoek te gaan naar loopbaancoaching? Als je baan nu op de tocht staat of je hebt het niet naar je zin, is het vaak een prettige ondersteuning in lastige tijden. Maar ook als er geen directe aanleiding is: zorg duurzaam voor jezelf in je werk en voorkom achterstallig loopbaanonderhoud.

Lees verder
 

Voorkom een burn-out door de coronacrisis

06-10-2020

Word een nieuwe versie van jezelf, dit uitgebreide artikel kan je helpen!

Een burn-out is vaak het gevolg van de combinatie kwaliteiten en omstandigheden. Mooie kwaliteiten die zich in een bepaalde situatie echter kunnen ontpoppen tot valkuilen. In deze crisis, met voor sommige veel meer werkdruk en zorgen, zullen straks extra veel mensen (vaak tot hun eigen verbazing) terechtkomen in een burn-out. In dit artikel willen we je helpen een goede inschatting te maken van waar jij je bevindt op weg naar een burn-out, van jouw risico, en om je zo te helpen voorkomen dat jij straks de regie verliest en maandenlang moet herstellen.

Wanneer je zeker verder moet lezen: als je last hebt van:

  • Vermoeidheid, slapeloosheid, uitputting, gevoel van constant ‘aan’ staan
  • Futloos en onvoldoende energie, als een dood vogeltje op de bank zitten
  • Vergeetachtigheid en focus aanbrengen
  • (sociale) Wereld steeds kleiner maken om op de been te blijven, niet meer écht kunnen genieten
  • Hartkloppingen, onrustige hoge ademhaling
  • Sterke prikkelgevoeligheid, de behoefte om je te isoleren
  • Een kort lontje, het gevoel dat iedereen aan je hoofd loopt te zeuren
  • Lichamelijke klachten, ziektes die je eerder oppikt

Loyaal, niet geneigd snel te piepen, optimistisch en wilskrachtig?
Mensen die burn-out raken zijn over het algemeen juist mensen die nooit zeuren, die door kunnen gaan op wilskracht. En dat brengt hen veel: vaak zijn het succesvolle, oplossingsgerichte mensen, geliefd bij hun collega’s, omdat ze altijd bereid zijn hun schouders eronder te zetten. Maar als ze terechtkomen in een situatie waarin het onmogelijke van ze gevraagd wordt, waarin er te weinig zorg voor hen is, kan het ze opbreken. En voor hele groepen werknemers en ondernemers is dat nu het geval: door allerlei extra regels en taken, door uitval van collega’s, door financiële zorgen, gaan zij door en door, op wilskracht en adrenaline. Totdat alle energie uit alle hoekjes van hun lichaam en geest weg geschraapt is. En de adrenaline als een sluipmoordenaar allerlei organen heeft aangetast. Voorkomen is superlastig: want wie gaat zijn roer omgooien als hij nog niet de bodem geraakt heeft?

Herken jij jezelf:

  • Je voelt je sterk verantwoordelijk. Misschien soms ook voor het gedeelte dat niet persé tot jouw taak hoort of waar je weinig invloed op hebt.
  • Je bent loyaal. Ook als je je maar matig kunt identificeren met het management en het gevoel hebt dat ‘ze’ helemaal niet goed bezig zijn. Dat je werk soms bijna onmogelijk gemaakt wordt. Of teveel werk.
  • Je bent meer een drager dan een klager. Typisch zoiets dat we vaak van huis uit meekrijgen.
  • Je bent optimistisch ingesteld: nog even doorzetten en dan wordt het anders, rustiger bijvoorbeeld. Als deze klus achter de rug is, als die collega ingewerkt is. Maar vaak viel dat in het verleden toch tegen.
  • Je zegt zelden ‘nee’. Omdat je vindt dat het werk gewoon gedaan moet worden, omdat je graag iedereen wilt helpen. Je vindt het lastig jezelf (soms) op de eerste plaats te zetten.
  • Je ziet kansen en leert graag. Je hebt ervaren dat je bijna alles kunt als je je erin vastbijt.
  • Je kunt dingen doen op wilskracht en adrenaline.
  • Misschien ontbreekt het je soms ook aan voldoende zelfliefde, de rust en tijd om leuke dingen voor jezelf op te eisen en het roer om te kunnen gooien.

Omstandigheden die een gevaarlijke mix kunnen vormen:

  • Je werkt in een organisatie die rommelig is: misschien omdat nu vanwege het coronavirus er veel meer werk is, er allerlei zaken telkens maar weer veranderd moeten worden. Maar misschien ook, omdat er al lang een weinig helder beleid is. Het management heeft het druk met van alles, maar is veel minder gericht op de zorg voor werknemers. Bij veel ondernemers loopt de druk in deze coronaperiode nu ook extra op: met de zorg voor het voortbestaan van hun onderneming en het baanbehoud van hun medewerkers.
  • Je hebt soms/vaak het gevoel dat het dweilen met de kraan open is. Je hebt geen afgebakende verantwoordelijkheid. Of hebt zelf steeds meer naar je toegetrokken en dat is voor lief genomen, waardoor je steeds meer op je schouders hebt gekregen. Je kunt niets meer écht goed doen, in je gevoel boet je in op je eigen kwaliteiten en het toegevoegde waarde kunnen leveren.
  • Er zijn andere aspecten in je leven die ook druk geven en waar je veel energie in kwijt raakt: je bent bij voorbeeld mantelzorger (terwijl de andere broer er niet zoveel aan doet, dat gevoel maakt het extra zwaar), hebt een huis dat verzakt en je bent al jaren bezig met een procedure tegen de verkopers die zaken verzwegen hebben. Of je hebt een puber die je ziet afglijden waar je hebt er geen grip meer op hebt.
  • Je doet werk dat je niet echt past: je hebt er (voor een deel) een hekel aan. Je bent/voelt je financieel afhankelijk waardoor je de stap naar buiten niet durft te zetten.
  • Misschien vind je jezelf eigenlijk niet helemaal goed genoeg voor je werk (mogelijk omdat je een lagere opleiding hebt dan je collega’s, of omdat je parttime werkt) en heb je het idee dat je je tekortkomingen moet compenseren door extra klantgericht te zijn en extra hard te werken.
  • Je ergert je enorm aan bepaalde zaken in je werk: verkeerde beslissingen, een reorganisatie die maar niet doorgepakt wordt, bepaalde collega’s worden voorgetrokken.
  • Je krijgt weinig waardering; jouw kwaliteiten worden niet echt gezien en je voelt je niet zeker over je positie.
  • Er zijn niet genoeg energiegevers in jouw leven: momenten waarop je helemaal opgaat in iets heel anders dan je werk of je zorgen. Je hebt ze nooit echt ontwikkeld, bent ze door toeval kwijtgeraakt of kreeg het even niet meer gecombineerd met je werk.

Moe? Check jezelf: in welke fase bevind je je?
In het boek: Gek op stress (maar niet altijd) van Suzan Kuijsten en Carolien Hamming worden vier fasen onderscheiden:

  • Fase 1: Vermoeid. Je bent een korte periode flink gestrest geweest en voelt je vermoeider dan normaal. Je hebt mogelijk minder geslapen en je verlangt naar rust en ontspanning. Wat jij nodig hebt is wat minder belasting en wat meer slaap; zo ben je snel weer de oude.
  • Fase 2: Stressklachten. Je hebt al wat langer te maken met overbelasting door werkdruk of door zaken waar je je boos of ongerust over maakt. Je krijgt die van al die aandacht in je lichaam voor het hier en nu: systemen als je spijsvertering en herstel immuunsysteem staan op een laag pitje. Je krijgt allerlei klachten en klachtjes: je hebt vaker last van je maag en darmen, bent eerder verkouden en sneller prikkelbaar.
  • Fase 3: Overspanning. Je hebt je lichaam langere tijd onvoldoende herstel gegund en nu lijkt het alsof je niet meer kunt ontspannen. Je lichaam blijft ‘aan’ staan; je voelt je gejaagd, met een verhoogde hartslag en een stortvloed aan onrustige gedachten. Ook pak je waarschijnlijk elk griepje mee en heb je, naast vermoeidheid, mogelijk last van hoofdpijn, buikpijn of andere gekke kwaaltjes. Je lichaam is ontregeld, zoals bij een burn-out, alleen dan in een minder ernstige vorm. Als je jezelf de tijd geeft om te herstellen, ben je binnen drie tot zes maanden weer de oude.
  • Fase 4: Burn-out. Je hebt waarschijnlijk al jaren roofbouw op jezelf gepleegd, door je lichaam weinig herstel te gunnen. Je hebt gepiekerd en/of veel emoties ervaren en jezelf waarschijnlijk streng toegesproken, dóór te gaan als je moe was. Waarschijnlijk kon je zolang doorgaan omdat je over veel wilskracht beschikt, maar nu neemt je lichaam het echt over. De klachten die je nu hebt, zijn ernstig: je bent uitgeput, ontredderd, dingen onthouden en organiseren lukt helemaal niet meer, en je hebt mogelijk allerlei sombere en angstige gedachten. Herstellen doe je ook niet even: dat kost minstens een half jaar en vaak langer.

Een nieuwe versie van jezelf worden
Veel mensen die een burn-out hebben meegemaakt, zeggen achteraf dat ze blij zijn dat het hen is overkomen. Dat ze gedurende de maanden dat ze ziek waren, soms bang waren dat ze nooit meer zouden herstellen, voor altijd een schim van hun oude zelf zouden blijven. En dat ze jaren daarna, nog steeds niet helemaal zo energiek of scherp zijn als vroeger. Maar ook zeggen ze vaak dat ze blij zijn dat ze meer voelen, beter naar zichzelf kunnen luisteren. Dat ze zich bevrijd voelen van een aantal oude gedachtepatronen en angsten, van gewoontes waaraan niet te ontsnappen leek.

Juist de mensen die het meeste risico lopen om in een burn-out te raken, hebben geleerd om door te gaan, niet te veel stilstaan bij de signalen die hun lichaam geeft en ook gewoon helemaal niet af willen (durven) van hun imago alles aan te kunnen. Het is noodzakelijk afstand nemen van de ‘ziek’ makende omgeving en rust en tijd te nemen om te komen tot zelfinzicht, te experimenteren met nieuw gedrag met uiteindelijk de ‘nieuwe versie’ van zichzelf als resultaat.

Lees ook: Conflicten en betere relaties: zeker nú van belang

Het beest in de ogen kijken
Om daarvoor genoeg gemotiveerd te zijn is het belangrijk dat je je voorland onderzoekt: door mensen te spreken die een burn-out hebben of hebben gehad. In gesprek met hen kun je eerder de urgentie voelen om wel bij te sturen, en aan te voelen in welke fase jij zit. Waarschijnlijk denk je dat het bij jou minder erg is, dat het jou niet gaat overkomen. Neem jezelf serieus: mensen in je directe omgeving kennen jou het beste en zien de signalen vaak sneller. Spreek met hen ook over hoe ze vinden dat je voor jezelf zorgt, ook al is dit spannend en misschien confronterend. Als je niet erkent dat je een probleem hebt, kun je verdere schade ook niet voorkomen.

Kijk het beest in de ogen. Door onderzoek via een gesprek met de huisarts of een gespecialiseerd bureau waar je je nu precies bevindt. Praat met collega’s en vrienden over wat zij zien en of zij zich zorgen maken. Of ze ideeën hebben hoe je zou kunnen bijsturen.

Ken de feiten: de kans dat je ermee te maken krijgt is behoorlijk groot: een tiende van de Nederlandse werknemers kampt met burn-out-klachten, zo bleek eerder uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarvan komt een opvallend groot deel in de WAO terecht. En ten slotte: praat met ervaringsdeskundigen over wat je te wachten staat als je niet ingrijpt. Kortom: wees realistisch, blijf niet hopen tegen de klippen op dat het vanzelf beter zal gaan. Zie waarvoor jou de risico’s liggen. En hou de regie in handen nu het nog kan.

Lees verder
 

Een cv dat je kans vergroot om uitgenodigd te worden: 10 tips

22-09-2020

Speel in op hoe ons brein werkt. Ook dat van een recruiter.

Als je een stap wilt of moet gaan zetten, is het goed eerst je cv een update te geven. Vaak is je cv de bepalende factor of je wel of niet aan tafel komt. Met de recruiter als poortwachter. Die maakt, met al zijn/haar menselijke beperkingen, de inschatting of jij een potentiële succesvolle kandidaat voor de functie bent. Een recruiter kijkt gemiddeld zes seconden naar je cv: dat vergt dus een doordachte en aantrekkelijke etalage van wie jij bent in je werk. Daarom hier tien tips vanuit de ogen van de recruiter: vergroot je kans om uitgenodigd te worden voor een gesprek.

1. Zorg voor overzicht en focus. Denk: Louis Vuitton.
Veel cv’s bevatten zoveel informatie dat je daardoor de belangrijke zaken gemakkelijk over het hoofd kunt zien. Het is goed om als tegenwicht de etalage van Louis Vuitton in gedachten te nemen, waar niet wordt gepoogd het hele aanbod te laten zien, maar er één tasje staat te schitteren op een standaard. We zijn vaak geneigd te denken dat ons cv best overzichtelijk is, omdat we alle informatie kennen, weten waar je moet kijken. Maar vraag het vooral anderen. Nodigt je cv uit om te lezen en als ze zes seconden lang kijken, waar valt hun oog dan op?

2. Zorg dat de recruiter je niveau kan inschatten.
De recruiter vormt zijn beeld op basis van een aantal ijkpunten: je opleiding, je ervaring. Van belang is dat je hem/haar helpt deze goed en in ieder geval niet te laag, in te schatten. Geef aan de hand van wat facts en figures het niveau weer. Als je projectleider was bij voorbeeld: je budget, je opdracht, aantal teamleden dat jij aanstuurde, aan wie je rapporteerde, wat het effect was. Wees zeker niet compleet, maar kies de meest aansprekende feiten uit voor je belangrijkste rollen.

3. Wees niet te mooi. Of te jong. Of slanker dan je nu bent.
Foto’s op cv’s zijn soms te onzakelijk en/of eerder geschikt voor een datingsite dan voor een cv. Zorg voor een realistische foto die uitstraalt wie je nu bent. Tenzij je vooral representatief moet zijn in je werk, moet de foto vooral uitstralen dat je de verantwoordelijkheid aankan. Daar is de recruiter naar op zoek. Maar ook: net als bij een datingsite geldt dat je niet wilt tegenvallen in het echt. Dus niet een foto van acht jaar geleden.

4. Oud moet klein.
Ervaringen van 20 jaar terug zijn nauwelijks relevant. Ze geven alleen een beeld van je ontwikkeling. In je streven naar een overzichtelijke etalage valt daar vaak veel winst te halen door even flink te schrappen. Soms halen ze je niveau ook naar beneden: er moet niet teveel aandacht gevestigd worden op jouw ervaring in het callcenter als je nu HR manager wilt worden.

5. Ga omgekeerd chronologisch te werk.
Begin met je laatste ervaring. Daar gaat de aandacht het eerst naartoe.

6. Laat je opleidingsniveau zien, dat is bepalend voor hoe de rest gezien wordt.
Maak een onderscheid tussen opleidingen en trainingen. Vaak zie ik een nogal onoverzichtelijke opsomming van opleiding en training, waardoor zomaar je academische graad ondergesneeuwd wordt door een opleidingen die je recent hebt gevolgd en die heel belangrijk voor je is, maar geen indicatie geeft van je niveau.

7. Zorg voor een hapklaar brokje informatie over jou.
Maak een leuke profielschets. Onder je foto en je persoonsgegevens schrijf je een ingekaderd stukje van 3 tot 4 regels waarin je je persoonlijkheid, ambities en ervaring kort samenvat. Ons brein houdt van hapklare brokjes en kan niet anders dan veel aandacht aan dat stukje geven, dat geldt ook voor recruiters. Een voorbeeld:

HR-professional met veel ervaring in de breedte, projectmatig en op het vlak van individuele
Ontwikkeling. Veel liefde voor het vak: duurzame inzetbaarheid als hoofdthema. Praktisch en
Realistisch, hou ervan concrete resultaten te bereiken. Neem graag verantwoordelijkheid.
Teamwerker die graag steentje bijdraagt aan goede sfeer.

8. Voorkom de zorg van de recruiter: ga slim om met gaten in je cv.
Ons brein zorgt ervoor dat we snel risico’s signaleren en die ook heel belangrijk laten zijn in onze afweging. Zorg dus voor een goed verhaal voor de ‘gaten in je cv’. Schrijf bijvoorbeeld iets als: ‘In deze periode was ik fulltime actief met de opvoeding van de kinderen en de zorg voor mijn ouders. Daarnaast vervulde ik verschillende rollen op school, o.a. MR secretaris en in het verpleeghuis van mijn ouders waar ik als vrijwilliger vaak de coördinatie had van ontspanningsprogramma’. Of benoem dat je in die periode een studie hebt gevolgd, een reis hebt gemaakt, je huis verbouwd. Als je slechts een aantal maanden uit het arbeidsproces was, kun je er ook voor kiezen je cv dan in jaren te schrijven.

9. Denk na over het beeld dat je hobby’s kunnen oproepen. Een rol vervullen voor een bepaalde politieke partij kun je ook best benoemen zonder de partij te noemen (het kan maar net helemaal niet de kleur van jouw recruiter zijn). Misschien ben je dol op lezen en breien. Maar als je dat zo opschrijft denkt de recruiter wellicht dat je te introvert bent en geen contacten kunt maken. Als je maar weinig hebt om over te oordelen, is het van belang geen verkeerde indruk te wekken. Tegelijkertijd, en dat is balanceren, is het ook wel leuk iets te vermelden dat uitnodigt tot gesprek, sympathie oproept. Je vrijwilligerswerk, een bijzondere reis.

10. Maak je cv netjes en overzichtelijk, foutloos ook vooral, maar ook niet té mooi.
Tenzij je iets grafisch wilt gaan doen. Maar dit is waarschijnlijk niet je vak. Als je er te veel tijd aan besteedt, denkt de recruiter mogelijk dat je niet veel anders te doen hebt of een perfectionist bent.

Het onderbewuste van de recruiter
Het is mooi om veel van jezelf te laten zien in je cv, maar daarmee overschatten we wat de ander kan opnemen en de ruimte die we krijgen al snel. Het is zaak om echt doordacht te werk te gaan bij de informatie die we geven. De recruiter de kans te geven snel te scannen wat ons niveau is en een beeld van ons te vormen als aantrekkelijk, vaak ook niet te risicovol, persoon.

Als de keuze voor jou wel een zeker risico vormt (even redenerend vanuit het onderbewuste van de recruiter) en dat blijkt al uit je cv, negeer dat dan niet, maar schrijf er iets helders en sympathieks over in je brief. Bij voorbeeld, omdat je een aantal jaren ziek bent geweest of nooit je diploma hebt gehaald. Zie daarvoor ook mijn eerder artikel over een aantrekkelijke sollicitatiebrief. Recruiters willen soms ook best een risico nemen als ze geraakt worden door een verhaal, een beeld dat je oproept. Kortom, met een beetje psychologie kun je je kansen om aan tafel te komen echt vergroten.




Lees verder
 

Assertiever op je werk in 5 stappen

08-09-2020

Duurzaam met jezelf omgaan

• Je manager maant je aan tot spoed bij een opdracht, je zucht en mompelt iets van: “Het is heel druk, maar ik ga mijn best doen”. Maar alles in je zegt: “Nee!”
• Je zit in een overleg en hoort hoe collega’s helemaal de verkeerde conclusie trekken, maar je houdt je mond.
• Je baalt van de onvolledige dossiers die een collega achterlaat; je bespreekt met andere collega’s hoe irritant dat is.
• Je hoort dat er een vacature komt op de afdeling; je wilt er graag voor in aanmerking komen, maar wacht (vergeefs) tot je gevraagd wordt.

Herkenbaar? We spreken, kortom, lang niet altijd uit wat we denken. We ergeren ons, piekeren, hopen, mopperen erover tegen anderen of fronzen subtiel onze wenkbrauwen. Maar dat ziet dan weer niemand. We proberen, kortom, in bepaalde situaties niet echt uit of we invloed kunnen uitoefenen. Terwijl dat ons waarschijnlijk in andere situaties wel lukt. Hieronder in vijf stappen jouw persoonlijke plan om jezelf te ‘ontremmen’ en vaker assertief te handelen in situaties die voor jou lastig zijn.

1. Motiveer jezelf: zie wat je mist en hoe je jezelf in de maling neemt
Het is goed eens stil te staan bij wat het je kost om niet assertief genoeg te zijn. Daardoor kun je jezelf motiveren om te experimenteren. Maar het is ook belangrijk jezelf niet te veroordelen en mild te kijken naar je geworstel.

Laten zien wat je wilt, vergroot de kans dat je het krijgt. Natuurlijk is er geen garantie dat we zaken kunnen veranderen, maar vaak remmen we al voordat we gas hebben gegeven. Wetenschappers zien een belangrijke oorzaak van een gebrek aan assertiviteit in de manier waarop we opgevoed zijn: we leren om niet lastig te zijn en verleren wellicht om te luisteren naar onze eigen behoeften. Via straf en beloning leren we wat goed is. Misschien hebben we soms wel te goed geleerd om braaf te zijn en voelen we ons snel (weer) machteloos.

Het is goed om stil te staan bij wat je er (veelal ongemerkt) door mist. Zo boet je in aan vrije tijd en gaan interessante klussen aan je neus voorbij omdat je dingen doet die je helemaal niet wilt doen. Die anderen wellicht wel graag zouden willen overnemen. Je mist kansen, als je gelooft dat ze jou wel vragen als ze je goed genoeg zouden vinden. Je gunt anderen jouw inzichten niet als je je mond houdt wanneer je ziet dat iets misloopt. En uiteindelijk slijten we sneller door negatieve emoties als piekeren en frustratie. Vaak zijn we stiekem zegeltjes aan het plakken. Zo lopen we de kans opeens uit te vallen tegen een willekeurige collega of een kind. Gewoon omdat het zegelboekje vol was.

Het is ook goed om alert te zijn op smoezen waarmee we onrustige gedachten de kop indrukken. We zeggen tegen onszelf dingen als: ‘het maakt toch niet uit of ik er nu wat van zeg’, of ‘Ik doe mijn mond wel open als ik echt iets te melden heb’. Dat geeft ons op korte termijn rust. Maar op de langere termijn weten te weinig mensen wat we willen en kunnen en wordt er steeds gemakkelijker over onze behoeften heen gewalst.

Opdracht: sta eens stil bij wat het jou zou opleveren als je in bepaalde situaties assertiever zou zijn. En sta ook eens stil bij wat jij tegen jezelf zegt om niet in actie te hoeven komen. Klopt dat wat je hier denkt? Helpt het je verder om zo te denken?

2. Krijg de vinger erachter hoe het voor jou werkt
In sommige situaties voel je je waarschijnlijk vrij en ben je assertief. Tegen je vriend of je zus kun je alles zeggen. Maar in bepaalde situaties in contact met sommige mensen reageer je sub-assertief. Dat wil zeggen: zeg je niet wat je wilt. Krijg dat scherper door eens echt stil te staan bij de volgende vragen:
• Wanneer heb jij het meeste last van een gebrek aan assertiviteit? In welke situaties en/of in contact met welke mensen?
• Hoe ziet dat eruit: geef je te snel toe? Houd je je stil? Vermijd je het conflict?
• Hoe heb je er last van? Wat is het negatieve gevolg van je gedrag?
• Wat win je door je zo te gedragen als je doet?
• Hoe rem je jezelf af? Waar ben je bang voor? Wat zei je in het verleden mogelijk tegen jezelf opdat je niet hoefde te handelen?
• In welke situaties zou je het liefst meer assertief willen zijn? Waarom zijn deze situaties zo van belang voor je?

3. Oefen in het klein en trek de juiste conclusies
Mogelijk heb je in het verleden niet zoveel ervaring opgedaan met assertief gedrag in bepaalde situaties. Dan is het goed zo snel mogelijk wat haalbaars uit te proberen. Trek niet te snel de conclusie dat je er niet geschikt voor bent. Je bent aan het leren en de anderen moeten ook aan jouw nieuwe gedrag wennen.

Neem als basisregel mee: het kenmerk van een assertieve reactie is dat je voor jezelf spreekt: ik vind, ik wil.
’Ik vind het niet fijn dat ik zo vaak gestoord wordt in mijn werk met vragen van jou. Ik wil best graag meedenken, maar zou willen dat je eerst zelf nog wat langer probeert het op te lossen.’

Als je ontdekt dat je te weinig hebt geoefend probeer het dan in andere kleine dagelijkse situaties. Je oefent ook al heel nuttig door in een restaurant aan te geven dat je omelet te koud is opgediend. Of dat iemand voordringt bij de kassa.

4. Reageer op het juiste niveau en voorkom een welles-nietes
In de communicatie maken we het onderscheid tussen inhouds- en relationeel niveau. De woorden vormen de inhoud, maar de manier waarop ze worden uitgesproken zijn minstens zo bepalend. Toon, intonatie, gezichtsuitdrukking: het bepaalt allemaal wat de boodschap bij je oproept. Het zegt iets over jullie relatie.

In je pogingen om assertiever te worden, kan dat soms verwarrend zijn en kun je opeens in een gekke welles-nietes discussie terecht komen. Het is belangrijk om op het juiste niveau te reageren. Een voorbeeld:

Je manager zegt: “Doe jij nog even die offerte vandaag de deur uit?”

Een reactie op inhoudelijk niveau zou kunnen zijn: “Nou dat gaat me niet lukken, daarvoor heb ik het te druk.”
Met als gevolg dat jullie mogelijk in discussie raken over jouw drukte: “Hoezo te druk? Het kost je maximaal een kwartiertje.“

In de welles-nietes discussie die dan ontstaat, kun jij dan weer roepen dat het sowieso echt langer duurt. Maar eigenlijk stoor je je eraan dat je manager zo tegen je praat en zo weinig begrip heeft voor jouw drukte.

Een reactie op het juiste relationele niveau zou dus zijn: “Ik vind het niet prettig dat je me dit zo langs neus en lippen door vraagt. Ik zou willen dat je meer rekening houdt met mijn planning en meer begrip hebt voor de drukte die ik nu ervaar door de ziekte van Tim.”

5. Leer jezelf verzoeken te weigeren
Het is voor veel mensen lastig om “nee” te zeggen op een verzoek. Misschien ben je bang voor de consequenties: dat de ander boos wordt of verdrietig. Maar vaak leidt meer eerlijkheid tot een goede dialoog over jullie beider belangen.

Niet assertieve manieren van “nee ”zeggen zijn bijvoorbeeld:
• Als je een excuus verzint
• Ja zegt, maar nee doet
• De reden van je weigering buiten jezelf plaatst

Leer jezelf een manier aan om helder te zijn:
• Zeg nee
• Geef jouw reden
• Geef (maar alleen als je dat ook echt wilt) een alternatief

“Nee, ik kan de offerte vandaag niet uitdoen. Ik ben bezig om dit rapport klaar te maken, dat ook haast heeft. Als we het morgen kunnen mailen, kan ik het dan doen.”

Leer ook van je ervaringen. Sta stil bij waar je bang voor was en bij wat het uiteindelijke effect is. Dat valt namelijk vaak erg mee.

Conclusie
Als je laat zien wat je wilt, is de kans groter dat je het krijgt. We zijn geremd, vaak omdat we ontwend zijn voor onszelf op te komen in lastige situaties. Of omdat we liever willen voorkomen dat er een conflict ontstaat. Feit is echter dat de ander geen idee heeft van onze wensen en we daardoor gemakkelijk verder in het nauw kunnen komen. Zoals met veel zaken, is het van belang dat je bewust blijft oefenen. Ziet hoe jij daarmee steeds beter in sturen wordt en de anderen beter weten wat ze aan je hebben. Of je nu tegen je collega zegt dat je graag wilt dat hij de dossiers wat beter achterlaat, of je manager aanspreekt op de toon die hij/zij gebruikt: het helpt je om duurzaam met jezelf om te gaan. Balen van je werk of zelfs burn-out raken is ook zelden het gevolg van een situatie, vaak betreft het allerlei kleinere situaties. Minder te hoeven slikken en piekeren, helpt jou duurzaam voor jezelf te zorgen.

Lees verder
 

Slimmer omgaan met kritiek in je werk: 6 tips die je helpen koel te reageren

25-08-2020

Sleutelen aan jezelf in plaats van vluchten naar een andere baan.

De coronacrisis zorgt ervoor dat velen minder snel de stap naar buiten zullen zetten. Maar wat als je opeens een negatievere beoordeling krijgt of een collega een klacht over je heeft? Regelmatig gebeurt er dan iets dat niet nodig is: door onze heftige emotionele reactie escaleren de zaken. We trekken ons terug, raken oververmoeid en onzeker of gaan het gevecht aan en voelen ons gefrustreerd door een steeds negatievere sfeer. De neiging om te vluchten is vaak groot.

Herkenbaar? Grijp deze onzekere economische tijden aan om jezelf te leren geen speelbal van je emoties te worden als je (stevige) kritiek krijgt. Daar heb je dan gelijk de rest van je leven iets aan.

Hieronder zes tips uit de wetenschap en de praktijk, die je nu eens niet overal leest. En die je direct kunt uitproberen.

1. Snap je eigen brein en verklein het aantal stressmomenten.
Kritiek, een mogelijke afwijzing raakt ons mensen vaak diep. Psychiater Witte Hoogendijk beschrijft in het geweldig leuke boekje: ‘Leef als beest’ hoe ons brein langzamer evolueert dan de omstandigheden veranderen. Ons brein is gevormd in een tijd dat uitsluiting van de groep een zekere dood betekende. Ook onze focus op risico’s, op het negatieve, dat kan leiden tot overmatig piekeren, paste goed bij de simpele risico’s in de oertijd. Ons brein is volop in ontwikkeling: (negatief) fantaseren is iets waarin we echt verschillen van dieren. Anders dan dieren kunnen we tobben en onszelf verwijten maken. Kortom: we zijn niet echt toegerust om ontspannen met kritiek om te gaan. Ook als de dreiging objectief gezien helemaal niet zo groot is, komen we gemakkelijk in de stress-stand.

Wat je aan deze wetenschap hebt? We kunnen onszelf een beetje bijsturen met ons vermogen tot reflectie. Wetend dat ons imperfecte brein de neiging heeft risico’s uit te vergroten, kunnen we onszelf helpen door afleiding, het onderzoeken van de reële dreiging. We kunnen denken: ‘Och ja, ik doe het weer. De vorige keren maakte ik me ook te druk. Laat ik daarvan leren en eerst eens even een stukje gaan wandelen’. Zo kunnen we de stress alvast wat verlagen.

2. Fight, flight, freeze? Of een vierde weg.
Kritiek ervaren we vaak als een aanval en zo reageert het beestje in ons (ons nog niet ui-geëvolueerde brein) er ook vaak op. Mogelijke reacties op kritiek zijn in feite gericht op het zo snel mogelijk stoppen van de pijn die we ervaren bij het krijgen van kritiek.

  • Fight: we gaan in de tegenaanval, probeert de ander uit te schakelen en zo de pijn van de kritiek te stoppen. Door te roddelen over de ander of door direct in de aanval te gaan: “Ja, dat kun je wel vervelend vinden, maar misschien moet je eerst zelf eens kijken hoe het op jouw afdeling loopt, dat is pas echt een zooitje”.
  • Flight: we willen ontsnappen aan de pijn door erover heen te praten, door onze collega of manager uit de weg te gaan, elders te gaan werken, te kiezen voor gemakkelijkere opdrachten. Vaak zijn we ons niet bewust dat we die keuzes maken om de pijn te vermijden: we maken er een ander verhaal bij.
  • Freeze: we reageren niet, trekken ons terug, verliezen aan zelfvertrouwen en daarmee aan eigenzinnigheid en lef.

Met ons mensenbrein kunnen we onszelf ook trainen in iets dat veel effectiever is. Volgens de theorie van de geweldloze communicatie zit achter elke kritiek een behoefte: probeer die scherper te krijgen. We kunnen proberen onszelf te beheersen en door te vragen op wat de ander bedoelt. Zonder dat we daarmee gelijk meegaan in de kritiek, kunnen we onszelf voorzien van relevante informatie, met vragen als:

  • Dus begrijp ik goed dat jij behoefte hebt aan…? Hoe zou dat er dan uitzien idealiter? Wat verwacht je concreet van mij? Heb je een concreet voorbeeld waarbij dat speelde? Misschien nog een?

Daarmee voelt de ander zich gehoord, krijgen we informatie die ons helpt de juiste acties te nemen, maar ook om een goede inschatting van onze kans op succes en eigen motivatie te maken.

3. Stuur de ander bij als die je incasseringsvermogen overschat.
We zijn geneigd het incasseringsvermogen van anderen te overschatten. We vinden dat we best even eerlijk mogen zijn (onze waarheid vertellen) en dat we de ander alleen maar helpen door even goed (uitgebreid en compleet) te vertellen waar het ons om gaat. Maar dat kan die ander helemaal niet verdragen. Evenmin als wij zelf trouwens. Wij mensen zijn heel gevoelige wezens en reageren veel beter op positieve feedback dan op negatieve. Als we iemand treffen die geneigd is tot het noemen van veel punten, stuur het dan bij met woorden als:

“Ik hoor dat je best veel feedback en punten ter verbetering hebt, dank daarvoor. Ik merk dat ik het lastig vind om alles te verwerken. Gun me even wat tijd. Kunnen we ons richten op je belangrijkste (of eerste) punt en een andere keer terugkomen op wat je nog meer wilde zeggen?“

4. Check je interpretaties en doembeelden.
Omdat we zo goed zijn in negatief fantaseren, kunnen we ons allerlei zwarte scenario’s soepel voor de geest halen. Zoals wat anderen over ons roddelen, of mogelijk zelfs een ontslag (en nooit meer aan de bak komen, huis moeten verkopen). Met behulp van cognitieve psychologie kunnen we onze gedachten proberen te veranderen. Niet in één keer, maar wel als we onszelf daar regelmatig in trainen. Stel jezelf de volgende vragen:

  • Hoe groot schat ik de kans in dat mijn angstbeelden werkelijkheid worden?
  • Is het logisch wat ik denk? Bijvoorbeeld dat ze kwaad zullen zijn omdat dit mis gelopen is (terwijl het eigenlijk buiten mijn verantwoordelijkheid lag). Kan ik er ook anders over denken?
  • Stel dat het misloopt zoals ik vrees: is dat dan het einde van mijn geluk of zou er dan nog kans zijn dat zaken opgelost worden, dat ik nog steeds gelukkig word?

5. Maak je worsteling lichter door een goede piekerhygiëne.
Piekeren is ook nuttig: het zorgt ervoor dat je alert bent op allerlei risico’s, dat je in actie komt. Maar er zit ook veel herhaling in ons piekeren. Je kunt jezelf er behoorlijk door uitputten en zo juist minder goed voor je eigen belangen opkomen. Wat helpt is: al schrijvend piekeren. Daardoor zul je niet te veel te herhalen en meer oplossingsgericht kunnen denken. Wat ook handig is: naast je bed een notitieblokje te leggen waarop je je piekergedachten kunt noteren die je ‘s nachts hebt. In de wetenschap dat je in de nacht zelden tot scherpe ideeën komt, kun je dan met het geruste gevoel dat je niets vergeet, je energie opsparen tot de volgende dag. Leid jezelf af. Vaak kom je tot de beste ideeën als je even met heel iets anders bezig bent geweest; iets wat je helemaal in beslag neemt, zoals muziek maken of naar de film of het strand gaan.

6. Scheid lastig van pijnlijk.
Gevoelig als we zijn, zijn we geneigd om kritiek direct te verwerpen of laten we de kritiek diep binnenkomen. Dat laatste doen we ook als we degene die het ons bekritiseert, helemaal niet zo’n goede beoordelaar vinden of misschien diens beweegredenen of kijk op zaken niet helemaal vertrouwen. Het is goed om het gegeven dat het niet handig is dat uitgerekend je manager kritisch over je is, te scheiden van het oordeel of het ook waar is wat er gezegd wordt. Ook die manager heeft misschien helemaal wel geen gelijk, of kijkt door zijn eigen bril naar jou. Dat betekent dus dat je wellicht op deze plek minder kans hebt om succesvol te zijn, maar niet per se dat je ook in een andere omgeving niet succesvol jouw werk zou kunnen doen. Denk na over de winst- en verliesrekening van degene die jou kritiek geeft, over diens kijk op wat de juiste aanpak is. Hierdoor kun je jezelf helpen minder gekwetst te zijn en adequater te reageren, door een goed gesprek met je criticaster of door elders een baan te zoeken bij voorbeeld, omdat je helemaal geen zin hebt om aan de normen van je manager te voldoen.

En zij werkten nog lang en gelukkig...
We reageren in het algemeen heftig op kritiek, kunnen de pijn die het oproept vaak nauwelijks verdragen. Maar als we snappen hoe ons brein werkt kunnen we voorkomen dat we willoos in onze emoties verstrikt raken en reageren op een manier waardoor zaken escaleren. Regelmatig spreek ik mensen die ooit een tijdje in zwaar weer kwamen door kritiek, maar daarna nog jaren met plezier ergens gewerkt hebben. Omdat er andere prioriteiten kwamen, de situatie veranderde. En zij zelf niet in paniek raakten of de stap even niet durfden te zetten. Dit is geen pleidooi om koste wat het kost te blijven; soms kom je gewoon niet tot je recht in een bepaalde werkomgeving. Maar het is wél een pleidooi om niet teveel te schrikken bij kritiek. Om rustig je eigen pad te kiezen, zonder overmatig getob.

Lees verder
 

8 realistische hands-on tips als je omscholing overweegt

11-08-2020

Met: gratis loopbaancoaching, het nut van treuzelen en de meest kansrijke opties

Het aantal vacatures groeit. Maar als je toevallig in de culturele sector, de detailhandel, het toerisme, of de horeca werkt, heb je met een enorme krimp te maken. Als je overweegt om je om te scholen naar een meer kansrijke sector/beroep, heb je flink wat uit te zoeken. Waar liggen jouw kansen, kun je gebruik maken van subsidies, hoe kom je erachter welke opleiding je echt verder helpt? Om te voorkomen dat je onderweg vastloopt, heb ik acht praktische tips op een rij gezet, die je helpen een goede keuze te maken.

1. Verzamel informatie over jezelf o.a. via gratis tests. Via bijvoorbeeld de nationale beroepentests kun je gratis beroepskeuzetests doen. Misschien heb jij al helder wat je te bieden hebt en in welke richting je wilt zoeken, maar als je twijfels hebt, neem dan tijd om informatie over jezelf en je mogelijkheden te verzamelen. En durf ook anderen te bevragen. Stuur een aantal (voormalige) collega’s/managers en vrienden, in het kader van jouw loopbaanoriëntatie, eens een lijstje vragen. Het lukt vaak beter je kwaliteiten te benoemen als anderen ze ook in je zien.
• Wat denk jij dat mijn belangrijkste kwaliteiten zijn?
• Wat voor functies/rollen zie jij mij (op termijn) doen?
• Wat denk je dat ik beter niet kan doen?

2. Maak gebruik van de subsidie waardoor je gratis loopbaancoaching kunt krijgen. Op dit moment is er een budget van €700,- voor elke werknemer of zelfstandige tussen de 18 en 66 jaar die zich wil oriënteren op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat veel loopbaancoaches een gratis traject aanbieden, vaak van vier sessies. Als je niet te lang wacht, kun je daarvan gebruik maken. De subsidiepot is niet oneindig: vanaf 1 augustus is het mogelijk er aanspraak op te maken. Van belang is wel dat de coach aangesloten is bij een beroepsvereniging en het (korte)traject praktisch van aard is, zodat je echt goed kunt verkennen waar jouw beste kansen liggen. En dat de coach je aanspreekt. Je kunt de subsidie ook gebruiken om een duurder traject betaalbaarder te maken. Google op loopbaancoaching gratis of (wc eend beveelt wc eend aan) mail mij.

3. Treuzel en onderzoek grondig voordat je je schaarse tijd en geld investeert. Opleidingen zoeken studenten en zullen je ook een beetje proberen te verleiden. Zeker als je echt weer eens zin hebt om te gaan studeren, bestaat het risico dat je te snel je keuze maakt. Een opleiding die niet echt goed in elkaar steekt, geen goede naam heeft, niet echt bij je past, of je niet aan nieuw werk helpt. Vraag de opleiding om namen van oud studenten of zoek ze op via de tweede cirkel van je LinkedIn. Zet het als vraag uit op je Facebookprofiel, google naar ervaringen. Kortom, neem de tijd en probeer niet te snel uit de onrust te komen die je nu wellicht ervaart. Verdraag het nog even om te voorkomen dat je een verkeerde keuze maakt.
Een voorbeeld: Annejet raakte haar baan kwijt in de financiële sector en kon met de vergoeding die ze kreeg een opleiding natuurgeneeskunde volgen. De opleiding paste haar goed, maar het daadwerkelijk veroveren van een stukje van de markt (met veel aanbieders), vond ze veel lastiger. Met haar beperkte commerciële affiniteit en behoefte aan financiële zekerheid, was er geen geschikt werk voor haar met deze opleiding. Door vooraf met oud-studenten die als natuurgeneeskundige werkzaam zijn te spreken, had ze meer zicht gekregen op bijvoorbeeld hu reële dagbesteding en hun omzet.

4. Onderzoek de kansrijke beroepen, maar blijf kritisch. Er is een mooi onderzoek gedaan naar de meest kansrijke beroepen op een site van werk.nl, over arbeidsmarktinformatie, beroepen met de beste kansen. Daar vind je beroepen als schuldhulpverlener, woonbegeleider, online marketeer, calculator, planner en cybercrime specialist. Het is goed om je beeld aan te scherpen en inspiratie te krijgen, maar de staatjes tonen ook aan hoe zaken opeens weer kunnen veranderen. Zo staan gastvrouw/heer en kok in de horeca nog bij de baanzekere beroepen, terwijl dat nu weer heel anders ligt. Kennis van de markt vergt ook vaak meer kennis dan alleen het aantal (te verwachten) vacatures. Het heeft echt zin om goed door te vragen over hoe het werk eruit ziet en welke ontwikkelingen er spelen.

Een voorbeeld: Rob liet zich omscholen tot audicien een, in alle staatjes genoemd, kansrijk beroep. Naarmate hij verder in zijn studie kwam, werd het hem steeds duidelijker dat de markt verdeeld is over een aantal grote spelers en dat dat het werk heel anders maakte dan in zijn eigen beelden. De toonzettende bedrijven werkten strak volgens bepaalde procedures, met weinig gelegenheid om rustig de tijd te nemen voor cliënten. Bovendien kwam hij erachter dat mensen van zijn leeftijd nauwelijks werden aangenomen.

5. Laat de laagdrempeligheid van bepaalde beroepen geen bepalende factor zijn. Veel zogenaamde krapteberoepen hebben mooie kanten, maar ook duidelijke nadelen. Zo stromen veel zijinstromers in het onderwijs en in de ouderenzorg ook weer relatief snel uit. Voor een aardig deel van de krapte-beroepen geldt dat de arbeidsvoorwaarden niet best zijn. Misschien pas jij het beste in een baan, die veel minder zichtbaar is. Als het even kan ook een baan waarin je opgedane ervaring een plus is en je niet van scratch af aan hoeft te beginnen. Dat betekent meer zoekwerk, lastiger wellicht ook om ertussen te komen. Maar laat de laagdrempeligheid niet de bepalende factor zijn. Vorm je een breed beeld van welke vacatures er zijn, via sites als: Jobbird, Adzuna en Indeed.

6. Ga verder op zoek naar subsidie, zijinstroom trajecten of baangarantie. Als de financiën een drempel voor je vormen, onderzoek dit dan verder. Er zijn allerlei initiatieven. Voor omscholing kun je via je werkcoach van het UWV een subsidie van € 2500,- krijgen. Daarnaast zijn er innovatieve omscholingsprojecten in de zorg en is er baangarantie voor sommige opleidingen in de IT of techniek of als apothekersassistent (verkorte opleiding voor zijinstromers).

7. Behoud overzicht in je project en verwacht niet teveel van het UWV (indien van toepassing). Het vinden van de juiste manier van omscholing, is vaak een complex traject. Het vergt zicht op je kwaliteiten en verlangens. Op je reële mogelijkheden in de markt en hoe je die kunt vergroten. Zicht hebben op wat een beroep nu echt inhoudt en welke opleidingen je een aantrekkelijkere kandidaat maken. Het zou mooi zijn als je lekker stapsgewijs door het proces kon, maar omdat juist de gesprekken met mensen over bepaalde sectoren, banen en opleidingen je informatie geven, moet je regelmatig bijsturen. Het is de kunst om overzicht te behouden: je verlangens telkens weer wat aan te scherpen, je lijstje opties bij te wreken. Voor veel mensen kan het helpen er een goede coach of vriend bij te zoeken. Verwacht niet teveel van de begeleiding van het UWV: die hebben het razend druk en kunnen vaak weinig voor je betekenen. Veel mensen hebben te hoge verwachtingen. Sommige workshops zijn de moeite waard.

8. Denk niet te snel dat je te laat bent, of dat je geen kans maakt. Ook als je 50 bent, heb je nog 17 jaar te gaan voordat je met pensioen gaat. En ja, je krijgt onderweg vast wel eens te maken met leeftijdsdiscriminatie, maar er zijn ook werkgevers die het echt waarderen als iemand zoveel moed toont en die je graag de kans willen geven. Veel mensen zien vooral de negatieve kanten aan hun eigen cv, hun onlogische stappen, niet afgemaakte opleidingen. We kijken soms naar ons cv als een puber naar zijn pukkel: we denken dat iedereen ziet hoe erg het is. Zorg voor en goed verhaal Zoek mensen die creatief met je kunnen meedenken over opties, zonder luchtfietserij. Want ja, je moet ook geld verdienen. Maar durf echt op onderzoek te gaan: vanaf 50 de rit uitrijden is gewoon geen optie meer.

Conclusie
Als je overweegt je om te scholen, is dit een goed moment om je te oriënteren, mede door de subsidie op loopbaancoaching en verschillende instroomtrajecten. Kijk bij een keuze van een opleiding vooral naar je wat je ermee wilt gaan doen. Naar hoe je kansen met dat diploma liggen, naar de concrete werkzaamheden die je zou gaan doen, naar uitdagingen die je kunt verwachten.

Mogelijk maak je het idee van omscholen wel te groot: kun je een baan vinden die wat dichter bij je huidige werk ligt en toch meer zekerheid of meer bevrediging biedt. Ben je met jouw ervaring in de evenementenbranche en politiek wel een interessante kandidaat voor bepaalde secretarisfuncties. En kun je in die richting nog een aantal specifieke cursussen volgen. Of maak je een overstap naar een functie als planner. Om op ideeën te komen is het handig jezelf te voorzien van veel nieuwe input: door te googelen op vacature en opleidingssites en te praten met (ex)collega’s en vrienden over waar zij denken dat er kansen voor jou liggen. Daarna maak jij de kritische slag: past het ook echt? Zo zorg jij ervoor dat je jouw schaarse geld en tijd investeert in de juiste opleidingen.


Lees verder
 

10 tips voor een persoonlijke en aansprekende sollicitatiebrief

28-07-2020

Met tekstvoorbeelden die je kunt vertalen naar jouw brief.

De markt is wel wat gekrompen door de coronacrisis, er zijn minder vacatures, maar tegelijkertijd is die krimp maar klein. Er liggen nog genoeg kansen; desondanks is het belangrijker dan een paar maanden geleden dat je je kansen goed benut. Dat selecteurs enthousiast raken over jouw brief. Hier vind je tien tips om je brief geloofwaardig en sympathiek over te laten komen. Wat je natuurlijk ook bent.

1. Zorg voor een persoonlijke binnenkomer. Sollicitatiebrieven starten vaak met iets in de trant van “Ik werd direct enthousiast toen ik de vacature las’. Vaak vergeten we echter de kans te benutten het wat persoonlijker te maken en vertrouwen op te bouwen door een compliment, zoals we wél in een face-to-face gesprek doen. Een voorbeeld:

‘Ik ben enthousiast, omdat ik veel waardering heb voor de bijzondere bijdrage die jullie leveren op het gebied van ..’ of ,’ ..omdat ik veel positieve verhalen heb gehoord over de werksfeer binnen de organisatie’.
Schrijf ook niet dat je enthousiast bent, omdat je denkt de geschikte kandidaat te zijn: dat is geen logische redenatie. Zoiets als: omdat je denkt dat je het kan, wil je het. Begin met wat je aanspreekt, in de introductie alvast heel kort, later mogelijk uitgebreider. Jouw geschiktheid komt later aan bod.

2. Maak de vertaalslag naar de vraag. Veel brieven bevatten een opsomming van kwaliteiten die niet allemaal even relevant zijn. Daarmee loop je de kans dat selecteurs denken dat je eigenlijk iets anders wil of kan. Maar vooral voelen ze minder snel de klik omdat ze hun eigen behoeftes niet terug lezen. Kijk dus eerst heel goed naar de vacature, denk na over de noden van jouw potentiële werkgever en kijk dan waar jouw toegevoegde waarde kan zitten.

3. Kill your darlings. Met andere woorden: zorg voor een overzichtelijke etalage. Naarmate je meer opschrijft, zullen belangrijke boodschappen ook verborgen blijven. Denk na over de essentie van jouw boodschap. Wat wil je in ieder geval overbrengen als het gaat om jouw motivatie en kwaliteiten? Laat anderen je helpen je darlings te killen en overbodige ballast te verwijderen. Het is soms lastig afscheid nemen van zinnetjes die op zich best mooi zijn, maar die te weinig toevoegen. Maak er geen roman van: beperk het liefst alles tot een A4.

4. Geen ‘wc-eend prijst wc-eend aan’ stijl. Veel mensen schrijven iets in de stijl van: ‘Ik ben sterk in teamwerk, doelgerichtheid en ik heb humor‘. Ja ja, fijn dat je zo enthousiast bent over jezelf, maar hoezo moet ik dat geloven’, denk de selecteur. Zorg voor bewijsmateriaal; geloofwaardiger en minder opschepperig. Een voorbeeld:
“Toen de projectleider wegviel kreeg ik de opdracht het project te coördineren. Ik werd geconfronteerd met een complex project, onduidelijkheid over de exacte doelstelling en een behoorlijke vertraging. Door mijzelf snel in te werken, de dialoog op te starten in de teams en tegelijkertijd snel een aantal knopen door te hakken, konden we het project alsnog tot een goed einde brengen. Ik heb daar veel plezier aan beleefd en ook veel waardering voor gekregen. De daar opgedane ervaring denk ik goed te kunnen benutten in deze functie.“

Als selecteur lees ik dan: die is leergierig, een harde werker, heeft lef, kan mensen met zich meekrijgen en durft het aan om (impopulaire) keuzes te maken.

5. Maak er een logisch verhaal van. Soms zie ik dat in brieven geheel voorbij gegaan wordt aan het feit dat de stap die mensen nu willen maken enige uitleg vergt, omdat het een soort van een carrièreswitch betekent of anderszins niet voor de hand ligt. Doe dan niet net alsof er niets aan de hand is, maar motiveer je keuze. Een voorbeeld:

‘Ik realiseer me dat ik met mijn achtergrond wellicht een minder voor de hand liggende kandidaat ben en dat ik inhoudelijk ook bij te leren heb. Maar ik verwacht ook dat ik met mijn ervaring een aantal belangrijke zaken kan toevoegen aan de organisatie. Zo heb ik in mijn functie als vrijwilligerscoördinator bij .. geleerd om heel zelfstandig te werken in een uiterst dynamisch speelveld. Doordat ik verantwoordelijk was voor zowel het langere-termijnplan, de betrokkenheid van de vrijwilligers als het oplossen van de dagelijkse kleinere en grotere problemen, heb ik mijn oplossend vermogen, flexibiliteit en vermogen om anderen te binden verder kunnen ontwikkelen.

En/of omdat er weinig geld beschikbaar was, moest ik inventief zijn. Bovendien was de betrokkenheid van de vrijwilligers niet vanzelfsprekend: een goede communicatie met hen was essentieel voor de stabiliteit van het team’.

6. Wees enthousiast, op een zakelijke manier. Ja, het is goed om enthousiast te zijn en prima om dat woord ook te gebruiken. Maar pas ook op dat je niet té blij over komt: dat doet iets met je gelijkwaardigheid en niveau. Het is misschien niet hoe je het zou willen, maar onderzoek toont aan dat mensen minder lachen naar anderen naarmate ze hoger in de hiërarchie staan. Als je teveel ‘leuk’ vindt, ben je meer de stagiair, dan de nieuwe beleidsmedewerker.

7. Durf persoonlijk te zijn. Met je eigen verhaal (maar wel bondig) en vooral met wat je ervan geleerd hebt, kun je een snaar raken. Een voorbeeld:

‘Met de start van mijn eigen onderneming hoopte ik in de wereld van de fitness en welzijn een nieuw geluid te kunnen laten horen. Na twee jaar hard werken en een groeiende belangstelling voor onze apps, kwam ik tot de conclusie dat het meer geld vergt dan ik beschikbaar had, omdat de markt verdeeld is door een aantal grote spelers. Ik kijk er positief op terug omdat het mij veel geleerd heeft: veel kennis over bedrijfsvoering (marketing, financieren), de samenwerking met partijen, maar ook over mijn flexibiliteit en veerkracht. Ik verwacht deze kwaliteiten ook goed te kunnen benutten in de functie van ..’

Een ander voorbeeld:
‘In mijn functie binnen deze multinational kon ik mijn daadkracht en oplossingsgerichtheid minder goed kwijt. Het heeft mij geleerd dat ik beter op mijn plek ben als ik doelgericht aan de slag kan gaan, met eigen verantwoordelijkheden en beslisruimte. De functie van teamleider binnen …sluit derhalve veel beter aan bij mijn praktische instelling en behoefte aan tempo. De ervaring binnen .. heeft me veel nieuwe inhoudelijke inzichten opgeleverd: ik heb kennis kunnen maken met allerlei verschillende systemen. In de functie van teamleider kan me dat helpen vanuit een breed overzicht keuzes te maken bij de kwaliteitsverbetering van de systemen.’

8. Kijk met wantrouwige ogen naar je brief. Of laat anderen dat doen. Een selecteur is op zijn hoede: de verkeerde mensen uitnodigen, is niet goed voor zijn of haar imago. Denk na over mogelijke redenen om niet met jou in zee te gaan en doe iets om de lezer gerust te stellen. Zorg voor uitleg over hiaten (‘Ik heb een huis gekocht en helemaal opgeknapt en daarvoor een sabbatical opgenomen’) of juist dat er geen nadruk op ligt, bij voorbeeld door de data niet in maanden maar in jaren te schrijven.

9. Wees positief en niet arrogant. Schrijf wat je wél wilt, in plaats van wat je niet wilt. En wees ook niet te arrogant door jezelf op de borst te kloppen over wat je allemaal kan. Maak het meer neutraal zoals beschreven onder het kopje van de WC-eend. Zorg dat je niet heel anders bent dan in een gesprek.

10. Gebruik zoveel mogelijk eigen woorden in plaats van standaardzinnetjes. In je beschrijving van je motivatie kun je dat doen, maar ook de slotzin (blijft altijd lastig), kun je net wat minder standaardwoorden gebruiken. Een aantal voorbeelden:

  • Graag kom ik een keer langs om met elkaar te onderzoeken of we een goede match zouden zijn.
  • Graag zou ik in een persoonlijk gesprek nader willen kennismaken.

Je basisbrief iedere keer weer behoorlijk aanpassen
Het is prima om een basisbrief te hebben, maar als je het serieus neemt, hebt je ook iedere keer de tijd nodig om de brief op maat te maken. Het helpt enorm als je vooraf belt met een relevante vraag: je naam blijft beter hangen. Sommige werkgevers vragen niet meer om een brief, maar alleen om een cv. Prima, dan heb je, als je wordt uitgenodigd, meer te doen in je gesprek. Ook dan is het goed je voor te bereiden op de manier zoals hierboven. Voor meer gesprekstips kun je ook dit artikel op mijn site lezen.

Lees verder
 

Aanhikken tegen een carrièreswitch

14-07-2020

Heb jij het lef om weer junior te zijn?

Je bent erin gerold, in deze baan. Door toevalligheden, de keuzes die je maakte, al dan niet gestimuleerd door je ouders en docenten. En misschien ging het allemaal best OK. Maar wat nu. Als je tot de conclusie komt dat dit niet jouw pad is. Als je jezelf dit werk echt niet nog jaren ziet doen? Hoe kom je erachter of een carrièreswitch de juiste keuze is en hoe vind je de moed ernaar te handelen?

Eerst de check: is een carrièreswitch de beste keuze?
Veel mensen die het voornemen hebben op zoek te gaan naar heel ander werk, doen dat uiteindelijk toch niet. Ze zien op tegen de tijdsinvesteringen in opleiding en training, tegen hun dalende inkomen, financiële onzekerheid in bredere zin. En vaak niet in de minste plaats: weer junior zijn. Het is ook een grote stap. Hoe weet je nu of je er goed aan doet: of je straks geen spijt hebt?

  • Stel jezelf de juiste vragen. Denk ik al langer zo of is mijn sterke verlangen naar iets anders misschien een gevolg van een tijdelijke omstandigheid? Is er sprake van sterke wisselingen in dat verlangen? Wil je vooral weg of droom je van een bepaalde baan? Als dat laatste het geval is: zorg voor de juiste feiten. Zoek uit hoe je dagen er echt uitzien, wat je gaat verdienen, of je kans maakt. Als je vooral weg wilt, lees hieronder verder.
  • Leg de vinger op de zere plek. Waar gaat het mij eigenlijk om: welke aspecten van mijn werk passen me niet meer? Waar liggen mijn verlangens precies? In dat kader zou je ook de test kunnen doen die op mijn website te vinden is. Verder staan er ook artikelen om erachter te komen hoe je stappen kunt ondernemen om vage verlangens te vertalen naar concrete banen.
  • Onderzoek de laagdrempelige varianten. Misschien kun je in je functie wel aanpassingen doen door bepaalde elementen eruit te schrappen of juist toe te voegen. Jobcarving, wordt dat ook wel genoemd. Sommige werkgevers staan ervoor open, anderen helemaal niet (bang voor wildgroei). Eens goed rondkijken of je voorbeelden kent, een aftastend gesprek met HR of je manager, kunnen je mogelijk helpen je baan veel meer te laten passen. Misschien moet je het ook buiten je werk zoeken: we verwachten soms gewoon teveel van ons werk. Als je een verlangen voelt naar werk met meer maatschappelijke relevantie bij voorbeeld, of je voelt een verlangen om anderen echt te kunnen helpen, kun je dat misschien wel veel beter vinden in vrijwilligerswerk naast je baan. Als maatje bij Vluchtelingenwerk of secretaris bij de weekendschool voor kinderen uit achterstandswijken.

    Ja, ik wil. Maar hoe zorg ik dat ik ook echt tot (de juiste) actie kom?
    Als je eenmaal de keuze hebt gemaakt dat je een nieuw pad wilt bewandelen is de vertaalslag naar de juiste acties vaak nog wel een hobbel. Zeker als je nog geen concreet beeld hebt van wat je dan zou willen doen en hoe je je zelf daarmee zou kunnen onderhouden. Dat vergt vaak behoorlijk wat energie en doorzettingsvermogen. Hoe ga je ervoor zorgen dat je niet blijft aanmodderen, en langzaam maar zeker cynisch wordt in je huidige baan? Of dat je over 20 of 30 jaar niet enorme spijt hebt dat je de stap niet hebt gezet en nooit je hart gevolgd hebt?
  • Zorg dat je je financiële ruimte scherp hebt. Als je angst hebt om los te laten in verband met de financiële consequenties, zoek uit hoe het zit. In veel gevallen valt het allemaal best mee, is mijn ervaring. Misschien is het je ook wel waard om andere zaken te laten: een tijdje minder vakanties, geen verbouwing, misschien zelfs een ander huis. Soms kun je ook een tijdje zaken combineren: een opleiding in een andere richting, naast je huidige baan.
  • Verleid jezelf. Als je vooral weet wat je niet meer wilt en helder wilt krijgen wat nu wél: ga dan in gesprek. Op wie ben je misschien weleens jaloers geweest (een mooie indicator van verlangens), welke organisatie leek je altijd al leuk? Via de tweede cirkel (de contacten van jouw contacten) heb je vaak de meeste kans om de juiste personen te treffen. Veel mensen willen wel een kopje koffie drinken of je per telefoon een half uurtje helpen. Al pratende ga jij waarschijnlijk (meer) opties zien en gaat je verlangen groeien. Boven de angst uit.
  • Maak oudere vrienden en ga eens fantaseren over later. Ofwel: zorg voor intergenerationele ervaringen. We denken vaak niet zo na over onze verlangens over 10, 20 of 30 jaar. Oud worden is voor de meesten van ons niet iets om lekker over te fantaseren. Maar toch is het slim dat juist wél te doen: na te denken over banen, vakgebieden die ook op termijn bij je passen. We zitten vaak in onze eigen generatiebubbel, maar door bewust in gesprek te gaan met een generatie ouder dan jij, kun je ook je eigen beeld over hoe je in de toekomst je dagen zou kunnen invullen scherper krijgen.


Doe eens een gedachteoefening

Wat zou er leuk kunnen zijn aan jouw leven als je 40, 50, 60 of 70 bent? Het helpt om een beeld te krijgen hoe je ook in de toekomst nog best een leuk leven kunt hebben.


Het lef hebben om weer junior te zijn

Mensen hebben vaak de meeste spijt van de dingen die ze niet gedaan hebben. Mogelijk kom je erachter dat de droom die je stiekem al lang koestert, toch niet bij je past. Of besluit je dat je baan best een goede deal is, ook op termijn omdat je wel fijn de ruimte hebt om er dingen naast te doen. En begin je enthousiast aan een vrijwilligersklus of een cursus Italiaans. Maar door het uit te zoeken, maak je een zelf een keuze en dat voelt vaak veel beter. Misschien maak je wel de stap en begin je alsnog aan een studie rechten of psychologie. Het vergt moed en veerkracht om weer junior te zijn en je vaste positie los te laten. Maar ik ken inmiddels ook aardig wat mensen die heel tevreden zijn over hun stap: die vinden dat ze leukere mensen geworden zijn, omdat ze op hun best zijn in hun werk. Maar vooral omdat ze zichzelf weer opnieuw moesten uitvinden en het aandurfden om weer een tijdje junior te zijn.

Een goede start om erachter te komen waar je nu echt om gaat is de CHECK-UP: JIJ EN JE WERK.
Je beantwoord vragen over de 'fit met de inhoud en de fit met de organisatie'. Uiteindelijk komt hier een score uit. Wij sturen je de test graag toe. Stuur ons een mail.

De scores
geven je een beeld waar voor jou ‘winst’ te behalen valt. Wat voor jou belangrijk is en waarop je kunt bijsturen in je huidige baan. Of waar moet je op letten bij het zoeken naar een andere baan. Door een scherp zicht op de knelpunten, maar wellicht ook juist de punten waar je juist wél tevreden over bent, kun je voorkomen dat je de verkeerde stappen zet.

Voor specifieke tips over hoe je kunt bijsturen, kun je de boekjes: ‘Loopbaanonderhoud’ (de Bruine/Buchel) en Hoe groen is jouw gras? (De Bruine/Bender) lezen. Ook kun je kijken op onze website onder artikelen

                                                               

Lees verder
 

Solliciteren als je meer het introverte type bent

30-06-2020

Deel 2: Zeven onconventionele tips waarmee je je kansen op succes vergroot.

Er zijn maar weinig mensen die graag solliciteren, maar als je meer introvert van nature bent, zul je er waarschijnlijk bovengemiddeld tegenop zien. Een uur waarin je centraal staat, beoordeeld wordt, alert en spontaan moet zijn. Misschien zie je jezelf in een beangstigende fantasie al zitten: zwetend, met een black-out, tegenover verbaasde blikken van interviewers. Door met de onderstaande tips aan de slag te gaan, kun je je kansen om op je best te zijn, behoorlijk vergroten. Zie ook het voorgaande artikel, waarmee je jezelf kunt helpen je kwaliteiten als introvert beter te benoemen.

1. Bereid je voor op wat spontane smalltalk.
Mogelijk heb je er echt een hekel aan, maar in communicatie tussen mensen werkt het in het algemeen zo dat je eerst vertrouwen moet winnen voordat je de diepte in kunt gaan. Daar help dat praten over koetjes en kalfjes bij. Als het niet vanzelf gaat, is het goed er vooraf over na te denken. Een compliment is altijd een leuk begin. Iets over het gebouw, het uitzicht, het schilderij aan de muur. Een vraag over de recente verhuizing. Iets onschuldigs. Oh ja; tenzij je te laat bent, was je reis altijd prima.

2. Claim je zendtijd. Extraverte mensen zijn goed in zenden.
Jouw kracht is waarschijnlijk dat je goed kunt luisteren. Laten we het belang daarvan ook niet onderschatten: veel vertrouwen komt tot stand doordat de ander zich echt gehoord voelt. Als je vragen stelt, die echt aansluiten op wat de ander zegt, kan je dat zeker verder helpen, ook in een sollicitatie. Maar nog meer dan in andere gesprekken, zul je ook je zendtijd moeten claimen. Anders zullen je gesprekspartners het gevoel hebben dat ze te weinig van je weten. Door vooraf na te denken (en liefst ook uit te proberen op anderen) over je antwoorden, heb je minder last van kortsluiting in het interview zelf.

3. Verzin alvast wat antwoorden.
De meeste interviews zijn niet erg verrassend. Je kunt vooraf nadenken over de vragen die je waarschijnlijk zult krijgen. Als je introvert bent, ben je vaak wat minder sterk in improviseren. Door vooraf je verhaal te bedenken, heb je houvast. Wat kun je verwachten?

  • Vragen over jouw motivatie. Zorg ervoor dat je een specifiek antwoord kunt geven, gekoppeld aan de behoeftes van de werkgever en jouw mogelijk toekomstige functie. Dus verdiep je vooraf in de organisatie, bevraag anderen, google wat op het laatste nieuws rond de organisatie.
  • Vragen naar voorbeelden. Veel interviewers hebben de STAR techniek geleerd. Ze zullen je vragen naar situaties in het verleden waaruit blijkt dat jij bij voorbeeld goed was in initiatief nemen of samenwerken. Ze hebben een lijstje competenties die relevant zijn voor de functie en zoeken voorbeelden die informatie bieden op deze competenties. Je moet daarbij denken aan initiatief, samenwerken, organisatiesensitiviteit, oplossingsgerichtheid. Denk daar zelf dus vooraf over na.
  • Voor de hand liggende vragen. Wat zijn je sterke punten? Je zwakke punten (noem een ontwikkelpunt, bedenk hoe het ook positief kan uitpakken), waarom moeten we voor jou kiezen, wat wil je over vijf jaar? Soms vragen de interviewers ook naar je passie of waar je trots op bent. Veel mensen vinden dat lastig te benoemen, het is de taal van enthousiastelingen. Maar een voorbeeld van een project waar je met plezier aan werkte, is vaak prima.
  • Vragen over je persoonlijkheid. Veel introvert ingestelde mensen zijn er niet zo van om tegen mensen die ze niet goed kennen over hun privéleven te praten. Maar jouw gesprekspartner heeft behoefte om meer zicht op jouw persoonlijkheid te krijgen. Om te voorkomen dat je te gesloten of afstandelijk over komt, moet je daar dus wel iets over vertellen. Liefst weet je ook nog ergens de koppeling te leggen met de functie: jouw partner die in dezelfde sector werkzaam is, is je hobby waarbij je ook of juist helemaal niet analytisch bezig bent. Een beetje grappig is fijn.

4. Heb oog voor het non-verbale.
Je hoeft niet opeens een ander mens te zijn, maar een paar aandachtspunten vergroten je kansen doordat je een (veel) betere eerste indruk geeft. Een belangrijk gedeelte van ‘het gevoel’ dat je gesprekspartner over je heeft, is gebaseerd op non-verbale informatie. Zorg voor echt oogcontact bij de begroeting (de ander voelt zich gezien). Zit rechtop (anders denken ze dat je lui bent). Doe je armen of benen niet over elkaar (maakt een defensieve indruk). Onderzoek laat zien dat je er zelfverzekerder uit kunt zien door je twee minuten (op toilet of elders uit het zicht) breed te maken. Ook echt helpt: kunstmatig een glimlach op je gezicht te toveren. Je hoeft het niet perse te voelen. Dat komt daarna (is ook bewezen) vanzelf.

  • Zorg waar het wél kan, voor rust. Introvert ingestelde mensen hebben, meer dan extraverte mensen, tijd nodig om prikkels te verwerken. Hoe meer je ervoor zorgt dat je al weet wat je te wachten staat, hoe minder je energie weglekt. Zorg dat je weet waar je naartoe gaat, hoe het gebouw eruit ziet, hoe je er komt en waar je moet overstappen of parkeren. Als je van jezelf weet dat je daar tegenop ziet, ga gewoon een keer vooraf. Zorg dat je weet met wie je spreekt. Waar mogelijk: bekijk hun profielen vooraf.

5. Wees niet te streng voor jezelf.
Misschien heb je de neiging om jezelf regelmatig streng toe te spreken (“Wat ik nu zeg, slaat nergens op. Ik zit het hier echt te verpesten”). Probeer je vooral op de ander te richten. Te bedenken dat je dit nu eenmaal niet perfect gaat doen, omdat het voor iedereen moeilijk is en misschien voor jou nog extra. En dat je gewoon je best doet. Het is goed ook niet te harde conclusies te trekken uit eerdere afwijzingen: vrijwel iedereen die solliciteert heeft met afwijzingen te maken. Praat jezelf niet de put in. Vraag eens hoeveel sollicitanten er waren (je was er een van de 130, dat helpt al om te relativeren). Het kan gewoon geen match zijn, de selecteur is niet zo goed in het stellen van de juiste vragen, je leek op een medewerker met wie er een conflict is geweest. Veel zaken zijn gewoon niet te beïnvloeden. Wees bewust van de ondermijnende invloed van harde selftalk tijdens het sollicitatiegesprek en in aanloop naar een volgend interview.

6. Gebruik sociaal bewijsmateriaal.
Selecteurs zijn alert gericht op bewijsmateriaal om hun positieve of negatieve oordeel te onderbouwen. Als je introvert bent, zul je in het gesprek mogelijk minder enthousiast over komen, of twijfels wekken aangaande je vermogen om met anderen samen te werken. Het is goed om dan wat sociaal bewijsmateriaal te bieden: je benoemt wat anderen van je vinden. Een voorbeeld: “Mijn manager zegt altijd dat hij mij de duurloper van het team vindt: ik kijk soms eerst even de kat uit de boom, maar als ik ergens voor ga, dan maak ik het af en zorg ook dat anderen hun aandeel leveren. Ik weet dan toch op mijn manier, zonder dat dat tot wrevel leidt, de andere teamleden bij de les te houden. Daarom heb ik ook een aantal projecten gekregen die eerder gestagneerd waren en heb ik vorig jaar ook een gratificatie gekregen”.

7. Rond fijn af.
Als je het een (enigszins) leuk gesprek vond, benoem dat dan. Niets werkt zo verbindend als een compliment. Neem het initiatief om te vragen hoe het verder gaat, als dat al niet aangegeven is. Wat ook kan: stuur nog een mailtje om te bedanken voor het leuke gesprek, liefst specifiek (“Leuk gesprek, met een aantal verrassende vragen, die mij ook weer aan het denken hebben gezet. Het gesprek heeft mij alleen maar enthousiaster over de functie gemaakt”). Met zo’n nabrander, kom je nog een keer extra in the picture en, als er al twijfels zijn over jouw sociale vaardigheden, dan worden die hierbij ontkracht.

Lees ook:Solliciteren als je introvert bent, deel 1.

Conclusie
Je hoeft niet persé extravert te zijn om een goede indruk te maken in een sollicitatiegesprek, maar met aandacht voor een aantal hierboven genoemde punten kun je je kansen in deze natuurlijk best kunstmatige situatie sterk vergroten. Luisteren is een goede manier om echt contact te maken. Je gesprekspartner kan juist door jouw intelligente vragen en rustige interesse, je als betrouwbaar ervaren. Door je goed voor te bereiden, kun je een deel van de spanning weghalen. Het beste werkt het als je je antwoorden op veel gestelde vragen een paar keer uitprobeert op een vriend. Dan weet je hoe je overkomt en kun je een beetje oefenen met het claimen van je zendtijd. Hoe ook dat non- verbale stukje werkt. Dat je weet waar je kwaliteiten liggen en die kunt benoemen is een belangrijke, niet te onderschatten basis. Lees daarvoor: Zo help je interviewers de beste keuze te maken. Met jou dus.

Lees verder
 

Solliciteren als je introvert bent

16-06-2020

Deel 1: Help de wereld te profiteren van jouw talenten, door ze te leren benoemen.

Veel mensen die zichzelf als meer introvert bestempelen zijn werkzaam in functies waar ze niet op hun best zijn. Het is niet fijn om telkens maar weer aangespoord te worden je te ontwikkelen in een richting die helemaal niet bij je past of om continu overprikkeld te zijn. Het vinden van de juiste baan, en weer loslaten als je niet op de juiste plek terechtgekomen bent, vergt natuurlijk dat je solliciteert. Maar daar zie je waarschijnlijk nogal tegenop: jezelf moeten ‘verkopen’ lijkt je mogelijk zelfs vreselijk. Dat hoeft ook niet. Daarover in het volgende artikel meer. Nu eerst een superbelangrijke basis: het benoemen van je kwaliteiten, in een wereld die soms zo gemaakt lijkt te zijn voor extraverte mensen. Met drie oefeningen die je kunnen helpen je kwaliteiten te benoemen.

Iedereen is een genie.
“Maar als je een vis beoordeelt op zijn vermogen om in bomen te klimmen, zal hij zijn hele leven blijven geloven dat hij dom is” - Einstein.

Je talenten benutten, dat is een behoefte die sterk in ons mensen verankerd is. Voor extraverte mensen lijkt dat vaak gemakkelijker dan voor meer introvert ingestelde mensen. De westerse samenleving waardeert de kwaliteiten van extraverte mensen vaak meer: enthousiasme, daadkracht, overtuigingskracht en snel kunnen schakelen, staan vaak genoemd in vacatureteksten. Terwijl we de kwaliteiten van meer introvert ingestelde mensen, concentratievermogen, grondigheid, analytisch inzicht, kunnen luisteren en anderen ruimte geven, misschien wel vaak veel harder nodig hebben voor het aanpakken van allerlei complexe problemen.

Het is dus zaak jezelf en je kwaliteiten goed te kennen, om de omgeving te vinden waarin jij jezelf tot bloei kunt brengen en jouw optimale bijdrage kunt leveren.

Liever geen kantoortuin
Als je meer extravert bent, krijg je vooral energie uit contacten met anderen. Je komt al pratende op de beste ideeën. Je kunt gemakkelijk praten terwijl je denkt en je hakt soepel knopen door. Je houdt van afwisseling en hebt veel prikkels nodig.

Als introvert heb je meer tijd nodig om prikkels te verwerken en laad je je graag in rust op. Een kantoortuin is een crime voor je. Je bent in staat goed naar anderen te luisteren of teksten tot je te nemen en kunt daar gemakkelijk de essentie uit te halen. Je schrijft gemakkelijker dan dat je presenteert. Je houdt ervan je te kunnen concentreren op een taak en kunt je daarin vastbijten. Het on the spot formuleren van je ideeën vind je vaak lastig: je hebt even tijd nodig voordat je met je ideeën naar buiten komt.

Vooropgesteld: natuurlijk zijn niet alle extraverten hetzelfde, evenmin als alle introverten. En ook zijn er allerlei mixvormen. Maar er lijken wel degelijk wetenschappelijk aantoonbaar verschillen in de hersenen te zijn.

Meer zicht op jouw unieke talenten in drie oefeningen
Veel introverte mensen hebben weinig zicht op hun toegevoegde waarde. In het boek ‘Succesvol solliciteren voor introverte mensen’, beschrijft Eline Sluys een mooi voorbeeld: hoe het gegeven dat een docente zich grondig voorbereidde op haar lessen, door haar manager eerder als een zwakte dan als een kracht gezien werd. De nadruk in de feedback lag op de beperkte efficiency, terwijl de professionaliteit van de lessen buiten beschouwing bleef. Soms veroordelen anderen je gedrag, soms ben je zelf degene die het meest kritisch is.

Hieronder tref je een aantal oefeningen en voorbeelden aan, die je kunnen helpen jouw kwaliteiten beter te benoemen.

Oefening 1: Trouw zijn aan jezelf
Wanneer ben jij trouw aan je persoonlijkheid, wanneer ben jij het meest authentiek? In welke omgeving ben je dan? En met wie?
Waar ben je dan mee bezig? Welk gedrag laat jij zien in deze situaties?
Wanneer ben je niet jezelf, niet authentiek? Welk gedrag laat je dan zien?

Oefening 2: Leren uit je succeservaringen
Denk eens terug aan een situatie waar je (een soort van) trots op jezelf was. Of een situatie waarvan je erg hebt genoten. Of een waarbij anderen je een compliment gaven.
Stel jezelf de volgende vragen: wat deed jij opdat het goed ging? Wat zegt dat over jou?

Oefening 3: Input van anderen vragen:
Stuur (voormalig) collega’s, managers, vrienden en familie (ten minste zes personen) een mail waarin je aangeeft dat je bezig bent met een loopbaantraject of dat je aan het solliciteren bent en graag hun input wilt hebben. Mogelijk vind je het een beetje gek, maar ik geef vergelijkbare oefeningen al jaren aan cliënten en weet inmiddels dat mensen graag willen meedenken en dat het enorm veel inzicht kan opleveren. Zet je dus over je schroom heen. Stel hen de volgende vragen:

  • Kun jij misschien aangeven wat je mijn drie meest sterke punten vindt?
  • Wat zie je mij voor dingen doen opdat je dit punt hebt genoemd? (op zoek dus naar concrete voorbeelden)

En eventueel ook:

  • Wat voor functies zie je mij (op termijn) doen?
  • Wat denk je dat ik beter kan vermijden?

Een aantal kwaliteiten ter inspiratie:
Onderstaande voorbeelden kunnen je helpen woorden te geven aan je eigen vaak meer globale ideeën over je kwaliteiten.

  • Ik weet goede langdurige relaties op te bouwen. Het duurt even voordat mensen mij leren kennen, maar ik ben oprecht in anderen geïnteresseerd en heb geen behoefte om hen te domineren. Ik vind het fijn om met elkaar te discussiëren over onderwerpen en zo van elkaar te leren en tot oplossingen te komen.
  • Ik heb de leiding van een project gekregen dat eerder vastliep. Ik ga minder snel dan mijn voorganger, maar dat is precies wat ze nu willen omdat ze zien dat eerder steeds bijgestuurd moest worden. Doordat ik me grondig informeer, hoeven we veel minder bij te sturen en ervaren mensen nu veel meer stabiliteit en koersvastheid.

Meer voorbeelden zien hoe je je kwaliteiten realistisch en geloofwaardig kunt formuleren? 

• Ik ben in staat om bruggen te bouwen tussen mensen. Ik kan goed luisteren en houd het gezamenlijke belang voor ogen. Ik hoef niet mijn gelijk te krijgen. Juist daardoor ontstaat er een meer coöperatieve sfeer. 
• Toen ik een team moest leiden vond ik dat onwennig, maar mijn teamgenoten vonden het erg fijn omdat ze het gevoel hadden dat er serieus naar hen geluisterd werd  en we het echt samen deden. Veel managers hebben de behoefte om teveel te sturen: ik wil graag met hen omgaan zoals ik dat zelf ook altijd wilde van een manager.  Juist in een team professionals werkt mijn aanpak waarin ik veel ruimte en eigen verantwoordelijkheid laat, heel goed.
• Ik vond het leuk om het tussentijdse verslag te maken van ons project. Ik kwam tot het inzicht dat er eigenlijk 3 grote lijnen zichtbaar waren waar we op door moesten gaan. De andere teamleden vonden mijn verslag heel verhelderend. Helder schrijven gaat mij goed af
• Toen ik in een team werkte dat de werkprocessen moest optimaliseren, kon ik met mijn manier van interviewen echt iets toevoegen. Ik luister goed, zie de grote lijnen, zit niet te snel vast in mijn eigen ideeën. Vaak hoorde ik dat mensen heel tevreden waren over de interviews en de projectleider gaf ook aan dat mede hierdoor de sfeer positief was en er weinig weerstand was. 
• Voor een bijeenkomst met alle bewerkers moest er van alles geregeld worden. Ik vind het fijn om alles vooraf goed te doordenken. Organisatorisch kreeg ik een grote rol in die voorbereidingen, wat ik erg leuk vond. Ik heb nu echt de naam dat je bij mij moet zijn voor het maken van dergelijke plannen. 
• We kregen een nieuw systeem van het hoofdkantoor. Niemand kon er nog goed mee uit de voeten. Ik had me er al veel eerder in verdiept en was de anderen een paar stappen voor. Dat was best lastig, want de manuals waren nauwelijks om door te komen. Dat ik zaken als eerste onder de knie krijg, past bij me: ik ben gewoon heel vasthoudend, zie het echt als een uitdaging  die taaie materie te snappen, terwijl anderen dan helemaal afhaken.
• Ik ben analytisch sterk en ga door totdat ik de oplossing gevonden heb. Ik vind het een uitdaging te werken aan vraagstukken waar anderen niet goed uitkomen. Het lukt mij dan vaak om nieuwe invalshoeken te vinden.

Help de wereld van jouw kwaliteiten  te profiteren
Je hoeft geen glad verhaal te vertellen over wat je allemaal wel niet kan. Je bent geloofwaardig als je dicht bij jezelf blijft. Maar nadenken over wat nu je belangrijkste kwaliteiten zijn en waar dat ook blijkt (voorbeelden dus weer), is echt iets om vooraf te doen. Zeker als je meer introvert bent, heb je even tijd nodig om het te bedenken. Voorbereid voel je minder druk en kun je meer ontspannen zijn. Elke interviewer zal je de vraag stellen je kwaliteiten te benoemen en daar e(als ze de STAR training gevolgd hebben zeker) en voorbeeld bij te geven. Zo sla je belangrijke heipalen voor een succesvol sollicitatiegesprek en eigenlijk voor een succesvolle loopbaan in brede zin. Het goed kennen van je kwaliteiten, regelmatig zorgen dat je stilstaat bij hoe je je ontwikkeld hebt, is een voorwaarde om de goede kant uit de kunnen sturen. Soms zaken af te houden of op tijd te vertrekken. En alleen dan help je de rest van de wereld aan het genoegen te kunnen profiteren van  jouw genialiteit.

Lees verder
 

Echt luisteren is lastig: we willen té veel geven

02-06-2020

6 valkuilen die je kunt omzeilen om zo dichterbij te komen, juist nu. 


We overschatten ons luistervermogen schromelijk. Dat is o.a. de conclusie van Kate Murphy in haar boek You’re not listening”. Zelfs als we welwillend en betrokken zijn, gaan we- onbewust- constant in de fout. We willen té graag nuttig zijn en de ander helpen met onze ervaring. Terwijl luisteren, wetenschappelijk  bewezen, leidt tot betere relaties, zowel met onze partner en vrienden, als ook met collega’s  en klanten.  Echt luisteren kun je ook op 1,5 meter afstand, en zo toch heel dichtbij komen. Dus juist nu belangrijk om onze luistervaardigheden te vergroten. Hieronder een korte cursus ‘Empathisch  luisteren’. 

Al dat adviseren en opmonteren slaat het gesprek plat 
Luisteren, het lijkt simpel, maar het blijkt een klus om onze impulsen niet de overhand te geven en nuttiger te willen zijn. Als luisteraar heb je mogelijk het gevoel dat je maar weinig toevoegt. Terwijl het voor de  verteller aanvoelt als een oase, waarin je je gehoord voelt en rustig zaken op een rijtje kunt zetten, weet ik ook uit eigen ervaring. We zijn geneigd te adviseren en de ander te vertellen dat het allemaal wel mee zal vallen. We hoeven al dat adviseren en opmonteren ook niet helemaal te schrappen uit ons repertoire. Maar het mag veel minder. Als je je bewust bent van wat er gebeurt, zie je opeens hoe al dat adviseren, sussen en uitleggen, een gesprek plat slaat. 

Hier de 6 meest voorkomende valkuilen.

1. We geven advies. 
Misschien maken we ons hieraan wel het meest schuldig. Goedbedoeld zeggen we dingen als: 
• Als ik jou was, zou ik gewoon zeggen..
• Je zou dat boek eens moeten lezen, dat zou je echt verder helpen.

2. We sussen en monteren op.
• Nou, dat zie je misschien te somber in. 
• Ik denk dat je dat best wel kunt, je bent een sterke vrouw.

3. We komen met ons eigen verhaal. 
• Ach, ja joh. Ik herken het helemaal. Toen ik ontslagen werd had ik ook…

4. We leggen uit.
• Dat moet je zo niet zien..
• Waar het volgens mij in essentie om gaat..

5. We vullen de stilte te snel in. 
  Een goed gesprek vergt dat je soms even over zaken mag nadenken. We vervallen snel in oppervlakkigheid, als we stiltes invullen. 

6. We gaan in discussie.
Zeker als we ons aangevallen voelen, is het lastig om echt te luisteren. We willen al snel zaken rechtzetten. Het vergt veel beheersing om de ander te horen en te onderzoeken waar het de ander om gaat. 
• Nou ja, zeg, alsof ik de enige ben die rommel maakt..

Wat is het eigenlijk wél?

Empathisch luisteren is het erkennen van de gevoelens en behoeften van de ander. Niets meer en niets  minder. Je hoeft het niet allemaal te begrijpen of in te voelen,  of  het er mee eens te zijn. In twee stappen: 

1. Op zoek gaan naar het gevoel. 
• Door goed te luisteren en vragen te stellen als: ‘Ik heb het idee dat het voor jou vooral heel frustrerend is dat jij verantwoordelijk bent voor alle boodschappen, klopt dat?”
• Er soms ook naar te raden: “Ben je soms bezorgd?”

2. De achterliggende behoefte te checken.
• Door een vraag te stellen als: “Wat is vooral belangrijk voor jou?” of ‘Wat zou het je opleveren als je het wel voor elkaar kreeg je verhaal te doen in de groep?”

Dan krijgen we antwoorden die betrekking hebben op wat ons echt raakt, over behoeftes als : gelijkwaardigheid of kunnen laten zien waar je voor staat .

Je voelt het als je de zaken juist hebt verwoord. Als de ander je een volmondig “ja” geeft, heb je het goed verwoord. Anders moet je nog even verder op zoek: “Misschien was het niet jouw behoefte om te kunnen laten zien waar je voor staat, maar toch iets anders..? (wacht hier even, misschien vult degene het zelf in en raad anders: ” Wellicht jouw verlangen om eerlijk behandeld te worden? 

Hoe echt luisteren de band versterkt
Ook als we geleerd hebben belangstelling te tonen naar anderen, gaan we nog regelmatig de fout is. Vaak juist omdat we het te goed willen doen, teveel van onszelf geven én te snel willen gaan. Maar echt aansluiten bij de ander, proberen te verwoorden waar het de ander om gaat in de vorm van hypothese (met een vraagteken erachter dus): dát is pas hard werken. Het vergt geduld en het inhouden van ons eigen oordeel. Hoe goed het werkt, merk je vooral als je zelf iemand treft die echt kan luisteren. Opeens kom je tot betere inzichten, verdwijnt irritatie gemakkelijk;  wordt jullie band versterkt en kom je dichtbij elkaar. Ook op 1,5 meter afstand.

Over welke gevoelens hebben we het eigenlijk en hoe kunnen we die vertalen naar behoeften? 

Om de ander goed te kunnen horen, is het fijn als je zelf een lekker uitgebreid repertoire hebt om gevoelens en behoeften te benoemen. Vaak benoemen we ideeën en denken dat dat  gevoelens zijn: “Wat is voel is dat het gewoon een rotstreek is, wat ze heeft gedaan’. Het gaat altijd om varianten van Bang, Boos, Blij en Verdrietig (en bezield, wat ik wel een mooie aanvulling vind), door mee op zoek te gaan waar het werkelijk om gaat, kun je de ander helpen.. 

Tijdens de training van Hester Macrander in Verbindende Communicatie voor mediation werden de volgende gevoelens benoemd: 
Boos: geïmiteerd, gefrustreerd, machteloos, razend, koud, onverschillig
Bang: ongemakkelijk, onzeker, bezorgd, verward, schuldig
Bedroeft: verdrietig, hulpeloos, alleen, verslagen
Blij: tevreden, opgelucht, vrolijk, warm, teder
Bezield: nieuwsgierig, enthousiast, trots, energiek, liefdevol

Die gevoelens staan op hun beurt voor behoeften die je kunt hebben. De vertaalslag daarnaar is vaak best even zoeken. Het is betreft een uitgebreide versie van de Pyramide van Maslow.

1. Basisgevoelens: voedsel en drinken, veiligheid fysiek, slaap, aanraking
2. Veiligheid: emotionele veiligheid, eigenwaarde, erbij horen
3. Vrede: rust, harmonie, rechtvaardigheid
4. Verbinding: vertrouwen, respect, empathie, betrokkenheid, gemeenschappelijkheid, gezien worden
5. Vrijheid: autonomie, zelfexpressie, verantwoordelijkheid, vrijheid, echtheid
6. Vervulling: plezier, spelen, schoonheid, inzicht, rouwen, perspectief
Je kunt daarvoor vragen gebruiken als: 
‘Wat is belangrijk voor je?”
“Klopt het dat het voor jou vooral gaat om..?”
“Dus…? (geef terug met vraagteken)

Lees verder
 

Zonder werk en op zoek naar iets (heel) anders, midden in de coronacrisis

19-05-2020

Niet persé gemakkelijk, maar dit is ook het moment waarop we moedig kunnen zijn.

Je zit zonder werk of bent thuis en hebt gewoon minder te doen. En je wilt iets anders: een baan die wél nuttig voelt bijvoorbeeld. Misschien moet je wel op zoek, omdat die leuke baan die je had voorlopig niet meer terug komt. Nu heb je de tijd om alles uit te zoeken, maar het is waarschijnlijk ook lastig je ertoe te zetten. Omdat je niet echt weet waar te beginnen, er overal afleidingen zijn of omdat het over jezelf gaat. Hieronder vind je vijf ideeën die je kunnen helpen actief aan de slag te gaan. En lees je waarom dit ook een heel goed moment kan zijn.

1. Creëer een startpunt en maak het niet te groot. Als je iets anders wilt dan wat een logisch vervolg is op je opleiding en/of eerdere loopbaanstappen en nog niet scherp hebt wát, moet je op onderzoek. Maar de kunst is wel om daarbij efficiënt te werk te gaan. Het risico is anders groot dat je verzandt: dat wil zeggen stopt of genoegen neemt met wat er dan juist voor handen is. Hoe je het efficiënt aanpakt? Je weet waarschijnlijk al meer dan je denkt: met behulp van een aantal zelfreflectieoefeningen kun je dat beter onder woorden brengen. En mogelijk kan dit artikel je ook verder helpen. Je hebt mogelijk nog bepaalde dromen die je graag uit wilt zoeken: of het iets voor je is om zij instromer in het onderwijs te worden bijvoorbeeld. Kies datgene waar je echt warm voor loopt en bepaal wat je moet weten om een keuze te kunnen maken en wie je daarbij kan helpen. Onderzoek hoe je dag er dan uit zal zien of je in aanmerking komt of het salaris een haalbare kaart voor je is. Als opties afvallen, hoef je daar ook geen energie meer in te steken. Vaak kom je al onderzoekende weer op nieuwe ideeën.

2. Wees mild naar jezelf: dit traject is nu eenmaal vaak wat weinig motiverend. Je kunt niet acht uur per dag met solliciteren bezig zijn. Het project van het zoeken van een nieuwe baan ontbeert allerlei aspecten die een mens stimuleren om dóór te gaan: vlotte feedback op je acties, heldere richtlijnen, veel eigen invloed, lage drempels voor volgende acties. Als je het vergelijkt met hoe games worden opgebouwd (die gemaakt zijn om je niet meer te laten stoppen), snap je precies waarom het vaak zo lastig is. Je moet soms eindeloos op reacties wachten, ziet op tegen zaken, weet niet altijd hoe verder te gaan. Ondertussen word je wellicht verleid door games en series (met spannende cliffhangers), die veel meer stimulerende prikkels bieden. Jezelf er hard op veroordelen dat je geen motivatie hebt om te onderzoeken, zorgt vaak voor een negatief effect. Erken hoe lastig het is, zie je succesjes (vanmorgen mijn cv aangepast, yeah!) en als je last hebt van verslavingsgevoeligheid: zoek manieren om de grootste afleiders buiten de deur te houden.

3. Zorg dat de basics op orde zijn. Je cv en je LinkedIn kunnen wellicht wel een slag gebruiken. Heb je al zo’n prettig kort stukje tekst over jezelf geformuleerd boven je opleidingen en werkervaring? En heb je al nagedacht over de juiste codes in je LinkedIn, zodat je bij searchers beter naar boven komt?

4. Creëer externe prikkels. Pas ervoor op dat je je niet verliest in het zoeken op vacaturesites en het verbeteren van je cv. Door aan te sturen op prikkels van buitenaf, stimuleer je jezelf actief te blijven. Zoek goede luisteraars in je omgeving die met je mee kunnen denken. Zoek in je LinkedIn of je mensen kunt vinden in je eerste of tweede ring, met wie je eens van gedachten kunt wisselen over een bepaalde rol/functie of organisatie. Neem deel aan (gratis) webinars. Misschien kun je jezelf ook meer zichtbaar maken door een artikel over een onderwerp gelinkt aan jouw expertise te schrijven.

5. Zorg voor de juiste componenten in je dag. Je hebt energie en zelfvertrouwen nodig om op je best te zijn in een fase van solliciteren. Hou eens bij wat jouw beste dagen zijn en probeer daarop te sturen. Elementen die veel mensen een tevreden gevoel geven zijn: anderen helpen, de natuur ingaan, sporten, contacten met anderen, iets nieuws leren. Dat laatste, studeren, kan extra nuttig zijn om je meer inzicht te geven in een nieuwe richting en om je aantrekkelijker maken op de arbeidsmarkt. Via online studies is er al veel aanbod. Als je minder budget hebt kun je je ook door mensen die al in het vak zitten boeken laten adviseren.

De crisis helpt om het helder te krijgen
Misschien verlamt de onrust van de coronacrisis je. Is het lastig je je er echt toe te zetten aan de slag te gaan met het project ‘een nieuwe baan voor mij’, zo zonder je vaste structuur. Of heeft je perfectionisme je in de greep, juist nu je meer tijd hebt.

Maar onderzoek laat ook zien dat we vaak juist in deze onrustige tijden, waarin we ons meer bewust zijn van onze eindigheid, in staat zijn om scherper te voelen wat we wel en niet willen. En vooral ook de durf hebben ernaar te handelen. De confrontatie met de kwetsbaarheid van het bestaan maakt ons moediger. En dat helpt je om stappen te zetten, die je anders misschien wel nooit had durven zetten.

Lees verder
 

Minder conflicten en betere relaties: zeker nú van belang

06-05-2020

Minder conflicten en betere relaties: zeker nú van belang

In 5 stappen leren je behoeftes minder slordig te uiten

Het thuis werken kan een vruchtbare bodem zijn voor frustraties en irritaties: dichter op elkaar thuis, waar iedereen een nieuwe routine moet vinden. En op afstand van collega’s, waardoor je minder gemakkelijk even kunt afstemmen. En tegelijkertijd zijn we misschien ook nog eens wat zorgelijker, over onze ouders, de toekomst, de financiën.  Ik heb er het materiaal van geweldloze communicatie weer eens bij gepakt, van de gerenommeerde Marshall Rosenberg. In dit artikel kun je lezen hoe je kunt voorkomen dat je telkens weer om dezelfde dingen (soms jarenlang) boos bent, gewoon omdat je je behoeftes niet handig uit. In 5 stappen valt er verrassend veel winst te behalen. 

  • 1.Probeer je behoefte scherp te krijgen.
  • 2.Uit je behoefte helder
  • 3.Meld je verzoek constructief, voorkom dat je de ander diagnosticeert of bekritiseert
  • Koppel het aan je eigen behoefte. Neem verantwoordelijk voor je gevoel, leg het niet bij de ander. En leg het uit.  
  • 5.Probeer de behoeften van de ander ook te begrijpen.

We zeggen vaak dingen tegen anderen, zonder dat we ons bewust zijn van onze eigen behoefte daarbij. Als je het ons zou vragen zullen we regelmatig zeggen: ‘nou zomaar, ik moest het gewoon even kwijt’. Maar als we dieper spitten, blijkt dat er wel altijd een behoefte aan ten grondslag ligt. Bijvoorbeeld: begrip krijgen. Of een eerlijk oordeel van de ander. Of een bepaalde actie, die hij/zij zou ondernemen.

Voorbeeld:

  • “Ik heb echt een hekel aan al die conference calls, ik word er doodmoe van”, zeg je tegen je partner.
  • Jouw achterliggende behoefte is wellicht:  begrip, empathie. Een partner die bevestigt dat hij/zij het zich kan voorstellen, even met je meezucht, kan al helemaal genoeg zijn. Maar misschien wil je wel dat je partner de boodschappen gaat doen in jouw plaats, of je rug masseert, je een kopje thee geeft, met je meedenkt over hoe anders. Kortom, dat er actie genomen wordt door hem of haar. Ook zonder dat we die behoefte scherp kunnen benoemen, zijn er vaak onbewuste verwachtingen en kan het tot een verslechtering van de relatie leiden als niets gebeurt.
  • Niet serieus nemen van je behoeften: we hebben vaak geleerd onze behoeften niet zo serieus te nemen. Vrouwen misschien nog wat sterker dan mannen. Veel ouders gaven hun kinderen mee dat ze gewoon hun bord moesten leegeten als ze geen honger meer hadden, niet moesten zeuren. Kortom, niet naar hun behoeften moesten luisteren. Het kennen van je eigen behoeften is dus vaak nog best ingewikkeld: ‘Wat wil ik nu eigenlijk hiermee van de ander?’, is een vraag die lang niet altijd gemakkelijk te beantwoorden is. Maar misschien heb je ook wel voorbeelden in je omgeving die je laten inzien hoe belangrijk het is: relaties die getekend worden door jarenlange boosheid en steken onder water, zonder dat de echte behoeften (aan meer respect en vertrouwen bijvoorbeeld) worden uitgesproken. Dit kan in liefdesrelaties spelen, maar ook in het contact met vrienden of collega’s.
  • Irreële behoeften: we roepen dat iemand gewoon een beetje verantwoordelijkheid moet nemen. Maar het is goed om te onderzoeken hoe dat er dan uit zou zien. Misschien neemt, in jouw ogen, diegene een beetje verantwoordelijkheid  als hij/zij altijd direct reageert en de dingen doet die jij belangrijk vindt. En dat dan ook nog met een glimlach doet. Wees eerlijk over je eigen behoeften naar jezelf: soms zijn onze lijstjes wel erg lang en niet reëel. En werken we onze teleurstelling zelf in de hand.

 Valkuilen:

 Vaak uiten we onze behoeften nogal impliciet. Een voorbeeld:

“Ik maak hier altijd de notulen, bel iedereen na voor de to-do lijstjes, heb  daarbij altijd met heel veel gezeur en smoezen van mensen te maken gehad, ik ben daar vaak helemaal gek van geworden en heb bovendien mijn eigen werk vaak in het weekend moeten afmaken. Zouden jullie nu misschien eens éven wat meer kunnen meewerken?”

Een dergelijke verzuchting is ook gemakkelijk te vertalen naar het huishouden: ”Ik doe altijd dit en dat, zou je dan tenminste niet zo asociaal kunnen doen?”.

Een dergelijk klagelijk verzoek roept vaak eerder weerstand op, dan begrip. Het idee dat je best meer -aandacht, medewerking, erkenning - verdient, roept vaak vooral een negatieve sfeer op. Voorkom dat je zo lang zegeltjes plakt en  gefrustreerd raakt, maar uit je behoefte eerder en helderder.

“Ik heb vorige keer de notulen gemaakt, ik zou graag willen dat we dat in toerbeurt doen”.

Valkuil: veel mensen praten vaak over hun frustraties in de relatie met anderen, met andere mensen dan diegene die het betreft. Dat is namelijk een stuk minder onrustig om te doen. En als die ander ons dan bevestigt dat het inderdaad echt stom is van diegene, is het ook nog een beetje bevredigend. Maar het schaadt de relatie met diegene waarmee we eigenlijk moeten dealen dubbel: we gaan het gesprek uit de weg en lopen de kans dat de ander onze klachten via de zijlijn te horen krijgt.

Misschien is dit nog wel het lastigste aspect: we zijn zo gewend om de ander te veroordelen, soms met harde woorden, terwijl dit vrijwel altijd tot een tegenaanval zal leiden. Soms meer onderhuids, maar ook dan zal de ander meer bezig zijn met zelfverdediging, dan met het proberen te snappen wat jouw behoefte is.

“Jullie zijn zo ontzettend lui, ruim toch eens die rommel op”. (Leidt bij pubers direct tot de tegenaanval: “Hoezo, jij laat toch ook je schoenen daar staan?”, “Jij wou toch kinderen?”)

“Jullie komen iedereen keer op het allerlaatst met wijzigingen, je kunt toch zelf ook zien dat het bijna de deur uit moet”.

“Je bent een narcist/autist/egoïst en daarom laat je me helemaal geen ruimte.”

Enfin, soms subtiel, soms heel direct: veel behoeften worden verpakt in diagnoses van de ander. Mogelijk geeft het plakken van een label iets van neutraliteit en voelen we ons minder kwetsbaar, maar tot een oplossing leidt het zelden.

Valkuil: dit mechanisme is zo gebruikelijk in onze samenleving, dat we ons er vaak helemaal niet van bewust zijn. Bovendien gebruiken we vaak extra zware termen om onze afkeur kracht bij te zetten: jij bent altijd zo..”. Omdat dit leidt tot harde reacties van de ander, escaleert het conflict op deze manier razendsnel.

Het helpt enorm als je het gewoon bij jezelf houdt; aangeeft wat jouw belang is.

‘Ik zou graag willen dat jij je boeken opruimt, want ik wil graag de tafel schoon hebben als we gaan eten”.

“Vorige keer moest ik iedereen op het laatst afbellen, dat vond ik echt vervelend om te doen. Ik zou willen dat we het nu op tijd aangeven als het overleg mogelijk niet door kan gaan”.

Valkuil: we zijn geneigd de ander de schuld te geven van onze nare gevoelens: ‘Door jou ben ik zo ongerust”. “Ik word helemaal gek van jouw eisen”.  Maar niet iedereen met diezelfde ervaring voelt hetzelfde. Er zitten nog gedachten tussen. Bijvoorbeeld jouw eigen overtuiging dat je je manager niet kunt tegenspreken. Die gedachten leren kennen, geeft je grip op je emoties.

Anderen zullen dezelfde fouten maken en misschien nog wel erger dan wijzelf. De kunst is  om niet direct zelf weer je goede voornemens te laten varen als de ander kritisch/aanvallend is, of een stempel op jou plakt. Het vergt veel zelfbeheersing (echt lastig, ervaar ik zelf ook) om dan de behoefte van de ander te achterhalen, door erop door te vragen in plaats van in de verdediging te gaan.

Karel: “Kun je nu eindelijk eens die spullen weghalen?”

Een ideale reactie zou (bijvoorbeeld) zijn:

Bep:  “Ik begrijp dat je je ergert aan mijn spullen hier. Vind je het vervelend dat ze hier liggen omdat jij hier middags wilt werken?”

Karel: “Ja!  Zeg dat wel. Ik word er gestoord van!. Ik heb al van alles opgeruimd en dan wil ik ook niet nog eens jouw troep moeten opruimen.”

Bep: “Dus je vindt eigenlijk dat je al teveel moet opruimen, begrijp ik dat goed?”

Karel: “Ja klopt, die verdeling die we hebben gemaakt dat ik opruim en jij kookt, pakt gewoon helemaal niet lekker uit voor mij. Ik ben constant bezig”.

Bep: “Zou het goed zijn eens te kijken naar onze verdeling?”

Valkuil: niet zelf geraakt worden als de ander onredelijk klinkt of je aanvalt, is iets dat niet vanzelf gaat. Ik merk dat het werkt als een oud tentzeil in de regen: een tijdje gaat het goed en dan opeens lekt de boel door en reageer ik alsnog gekwetst. Maar dat wetende valt er wel op te trainen.

Gezelliger in quarantaine en daarna

We communiceren vaak nogal onhandig of slordig over onze behoeften. We gebruiken onbewust vaak  onnodig zware middelen. Hierdoor lopen zaken uit de hand en kunnen relaties blijvend verstoord worden. Of niet echt verstoord, maar gewoon een beetje onprettiger dan nodig. Met onze geliefden, maar ook met collega’s. Met deze stappen kunnen we op een nuchtere manier de relatie verbeteren en veel onnodige conflicten voorkomen.

 

 

Lees verder
 

Heb jij het nu minder druk, maar lukt het je niet ervan te genieten?

21-04-2020

Ideeën om het leven zonder to-do lijstjes vorm te geven 

Voor velen van ons geldt: we kunnen niet zoveel werken als we deden. Omdat het bedrijf dicht is, projecten stilliggen., we bepaalde zaken niet vanuit huis kunnen doen. Waar we het in het verleden vast weleens helemaal gehad hadden met onze lange to-do lijstjes, blijkt het opeens toch ook best lastig het leven vorm te geven zonder die druk. Voelt het opeens een beetje doelloos. Hoe kun je je leven vorm geven zonder de gebruikelijke efficiency stand? En daar misschien ook nog iets van meenemen als het straks weer drukker wordt.

Genieten is als een zeepje

Damiaan Denys en andere psychiaters/psychologen hebben het al eerder gesignaleerd: als je te hard streeft naar genieten, glipt het uit je handen. Het genieten is een uitzondering op het gewone. Het (voor de 45-plussers onder ons) Zwitserleven-gevoel bestaat niet echt: het idee dat je zonder zorgen altijd kunt genieten van al het goede dat het leven biedt. Ons brein is flexibel: het past zich aan de nieuwe mogelijkheden aan. Van die nieuwe auto kun je maar verrassend kort echt genieten, leren we uit  onderzoek. Van die reizen die je maakt, kun je vaak niet meer zo genieten als van je eerste reizen, toen alles nog nieuw was voor je. Ons leven is kortom een hoop gewoons, af en toe ongelukkig en af en toe iets bijzonders. De juiste verwachtingen helpen om in ieder geval niet ontevreden te zijn of te tobben over onze oppervlakkigheid. En ons niet teveel op te laten jutten door de zwaar aangezette geluksplaatjes van anderen op social media.

Je kunt beter streven naar een goed leven

We weten uit onderzoek wel wat de meeste mensen helpt om een bevredigend leven te leiden:

  • Ergens bij horen
  • Bijdragen aan een groter belang
  • Iets doen voor anderen
  • Onszelf ontwikkelen, iets onder de knie krijgen

We kunnen ons leven natuurlijk niet helemaal sturen. Maar voor een deel kunnen we het wel vorm geven. Onszelf daarmee duurzaam tevreden maken omdat het een vast onderdeel uitmaakt van ons leven en we er regelmatig plezier uit putten.

Volgens managementgoeroe Simon Sinek ontstaat echte voldoening vaak pas op de lange termijn. We investeren in kleine dingen die helemaal niet zo zinvol of betekenisvol lijken. Zo moeten we vaak gezond eten om onszelf fit te voelen. Elke dag tweemaal onze tanden poetsen om een fijn gezond gebit te hebben. Een liefdevolle relatie opbouwen; niet door je partner elk jaar een duur cadeau te geven, maar door elke morgen een ochtendkus te geven en regelmatig wat lekkers te koken.

Tevreden zijn met een kleiner leven kun je leren

Opvallend genoeg lijkt de efficiency stand wel houvast te bieden, maar leidt dat niet perse tot een prettig gevoel. Vaak voelen we juist vrij weinig als efficiency leidend is. Nu hebben we, althans sommigen, de kans om juist die andere kant te ontwikkelen. In interviews over waar mensen zich het prettigst voelen, komt vaak de natuur naar voren. In alle vroegte ergens fietsen, of de zon onder zien gaan op je balkon. Cursussen mindfulness zijn populair, juist omdat ze ons lijken te helpen bij het stilstaan. Maar stilstaan kan ook in beweging: mediteren op een matje werkt niet voor iedereen. Wandelend of fietsend, kun je ook stilstaan bij je adem, je zintuigen gebruiken om de natuur om je heen te ervaren, je lichaam te voelen. Kortom, je bewustzijn te vergroten.

Recyclen van herinneringen  en sushi maken

Het tegenstrijdige is dat we niet te hard op genot moeten rekenen. Dat we ook bereid moeten zijn het gewone en de tegenvallers te incasseren. Maar door te sturen op de aspecten die het leven goed maken, kun je een bevredigend leven, en soms zelf echt genieten ervan, wel faciliteren. Een aantal simpele voorbeelden vanuit mijn omgeving ter inspiratie, rijp en groen door elkaar.

  • Het met een oude vriend of je partner hebben over gedeelde goede herinneringen. Een mooie tip van Reike Rek: waarom altijd maar nieuwe herinneringen maken? De oude zijn vaak nog zo goed bruikbaar en scheppen een band. En daar worden we weer extra gelukkig van.
  • Mooie foto’s maken op je wandeling van de natuur en die dan op Facebook zetten om er ook anderen van te laten genieten.
  • Je zintuigen gebruiken: stilstaan bij hoe lekker de kruidenfabriek Verstegen ruikt, of de aarde als het geregend heeft. Of met je blote voeten op het gras lopen.
  • Je pianospel verbeteren en dan een concertje voor de buren geven door de tuindeuren open te zetten, applaus krijgen. Omdat het fijn is ergens beter in te worden en iets voor anderen te doen en waardering te oogsten.
  • Dingen met aandacht doen: precies, rustig en traag. Iets wat je vaker doet, maar dan in een andere stand. Zo kun je jezelf trainen om uit de efficiency stand te komen. Sushi maken leent zich re goed voor.
  • Een op zich, bekende tip: in de avond opschrijven waar je die dag dankbaar voor was. Maar ik merk zelf hoe goed het werkt: dat je gedurende de dag al kunt denken: dit moet ik vanavond opschrijven.
  • Dingen bedenken die je kunt doen voor anderen. Alleen of samen met anderen.

Misschien kunnen we het allemaal wel wat kleiner maken: minder verre reizen, minder kopen. Vinden we een nieuw evenwicht tussen economie en duurzaamheid. En is dit een mooie tijd om te experimenteren met ons eigen leven. 

Lees verder
 

Thuiswerken? Je ruimte kunnen opeisen is nu echt nodig!

07-04-2020

Als het soms een beetje veel wordt, lees dan verder.

Opeens werken we thuis, althans veel van ons. Vaak ook nog met kinderen om ons heen. En dan lopen er ook nog eens allemaal zaken op het werk anders dan normaal. Kortom, het is vaak best zwaar. Maar misschien is het wel extra zwaar voor je, omdat je te weinig gewend bent je eigen ruimte te bewaken. En heb je daar nú last van, maar eigenlijk eerder ook wel. Misschien is dit wel het moment om eens te kijken of je er anders mee om kan gaan en om daar ook straks na de crisis van te profiteren.

Een korte check: zijn deze gedachten, of enkele ervan, herkenbaar voor je?
• Je bent voor onevenredig veel zaken de hoofdverantwoordelijke op de afdeling en/of in je gezin: onthouden, plannen, organiseren van zaken.
• Je kan soms gefrustreerd raken over wat er allemaal op jouw bordje ligt, maar het komt er niet zo van het echt aan te kaarten. Je bent het vaak snel weer vergeten of wacht op een geschikt moment om erover te beginnen.
• Je verstopt je soms als je geconcentreerd wilt werken.
• Jouw signalen dat je geen tijd hebt of iets niet wilt, worden door anderen regelmatig niet goed opgepakt (ze gaan toch door).
• Je vindt het belangrijk dat de sfeer in huis/op de afdeling goed blijft, meer nog dan de anderen waarschijnlijk. Je ziet er een beetje tegenop om hierover te beginnen.
• Je plant je klussen vaak optimistisch te kort in, bijvoorbeeld wel de gesprekstijd plannen, maar niet de opvolgacties (waardoor je regelmatig buiten werktijd zaken moet afmaken).
• Je bent niet zo goed in conflicten, stelt ook niet graag mensen teleur.
• Het lukt je vaak niet om tijd te vinden om echt te ontspannen (je ziet je partner of collega dat beter doen).
• Je denkt al snel: ’De anderen hebben het ook druk’, dus vraagt het ze maar niet.
• Je bent geneigd te denken dat je niet moet zeuren, gewoon schouders eronder, kom op, zeg. Misschien ook met de paplepel meegekregen.
• Je bent vaak hartstikke moe (maar probeert te voorkomen dat anderen daar teveel last van hebben).

Anders voor jezelf zorgen
Herkenbaar? Gaat dit over jou? Dan wordt het misschien tijd om anders voor jezelf te gaan zorgen. Maar misschien ook niet. Misschien is jouw strategie nog wel een tijdje houdbaar. Het is goed om je te realiseren dat dit gedrag je ook voordelen oplevert. Vaak zeggen mensen dat ze nu eindelijk eens voor zichzelf gaan zorgen, maar dat is onzin. Ook als je je heel dienstbaar opstelt, zorg je op een bepaalde manier voor jezelf. Je vindt het misschien fijn om anderen te kunnen helpen, hebt zelden conflicten gehad, hebt waardering gekregen. Het gaat er dus om dat je nu anders voor jezelf gaat zorgen. Dat kan nodig zijn, omdat je situatie veranderd is, of omdat je andere verlangens hebt gekregen en die ene dienstbare stijl je niet meer past. Als je kinderen hebt gekregen en je leven veel drukker is, of als je nu een zwaardere baan hebt. Of als je behoefte aan rust is sterker geworden.

Vrouwen hebben er vaker last van
Hoe het komt dat de een veel gemakkelijker ruimte claimt voor zichzelf en de ander niet, is niet precies te achterhalen. Het is een mix van boodschappen in je opvoeding, van je onderliggend zelfbeeld (ben ik het wel waard?), van angsten (willen voorkomen dat anderen boos op je worden of teleurgesteld zijn, of misschien wel dat je je baan of de relatie verliest). Maar vaak is het ook een gewoonte: je traint jezelf in een bepaalde stijl. Omdat je conflicten meestal uit de weg gaat, doe je ook niet de ervaring op met wat het je op kan leveren als je de zaken soms wél op scherp zet. Vrouwen claimen vaak minder ruimte dan mannen: een combinatie van traditie, opvoeding, verschillen in salaris. Maar het is geen gegeven. Je kunt veranderen.

Een aanpak in drie stappen:
1. Sta stil bij wat je zelf belangrijk vindt, bij wat je het liefste zou willen.
Door er eens voor te gaan zitten om eens op te schrijven wat je op dit moment mist en waar je naar verlangt. Maar ook door uitstel te creëren als je over iets moet beslissen, door aan te geven dat je er even over na moet denken en er op terugkomt. Zo gun je jezelf de ruimte om je nieuwe gewoontes aan te leren. Noteer ook wanneer het al beter lukte om je ruimte te nemen. Zo zie je het ook als het je beter afgaat. Het is nu eenmaal geen openbaring, waarna alles als vanzelf opeens anders gaat, maar het is echt langzaam uitproberen en steeds beter worden in je ruimte nemen.

2. Krijg zicht op je ongezonde overtuigingen en train jezelf om anders te denken.
Hieronder een minicursus RET-therapie. Stel jezelf de volgende vragen:
• Wat voel je op het moment dat je weet: dit moet ik niet op me nemen en je zegt toch ’ja’? Voelen is een variant op: bang, boos, blij en verdrietig. Dus hier nog even geen ‘lange’ gedachten. Mogelijk voel je iets van onrust of angst.
• Wat denk je waardoor je die onrust of angst voelt? Dat kan zoiets zijn als: ‘Ik moet voorkomen dat ze denken dat ik lui ben’ of ‘Ik wil niet dat we hier een conflict over krijgen’.
• Stel jezelf dan de volgende vragen: Is het logisch wat ik hier denk? Help ik mijzelf door zo te denken? Kan ik hier ook anders over denken?

Een voorbeeld van ‘gezonder denken’ is dan:
‘Nee, ik kan het niet altijd voorkomen dat de ander negatief over me denkt of dat we zelfs een conflict krijgen. Misschien is die ander wel onredelijk. En het is dus ook geen logische gedachte: dat ik het altijd in de hand heb of we een conflict krijgen. Ik help mijzelf er ook niet mee, want ik doe allemaal klussen die ik niet wil doen. Ik kan mijzelf leren er anders over na te denken: dat het mij niet helpt om duurzaam gezond te zijn en plezier te hebben in het leven als ik teveel meega in de behoeften van de ander. Dat ik dus maar beter kan leren dat de ander af en toe boos op mij of teleurgesteld in mij is en we mogelijk een conflict krijgen’.

Het is goed je eigen variant hierop te maken, die je jezelf eigen maakt. Realiseer je dat de overtuigingen die je had, veelal impliciet, de snelweg in je brein vormen. Dat nieuwe gedachten heel onnatuurlijk voelen en dat je jezelf erin moet trainen. Dat het helpt om je bewuster te worden van de situaties door in een boekje te schrijven welke situaties zich voordoen waarin je te meegaand reageerde. Wat je toen voelde en dacht. En wat je mogelijk beter had willen doen en denken.

3. Voer kleine experimentjes uit en kaart je behoeften aan.
Door eens bewust uit te proberen wat er gebeurt als jij iets niet naar je toetrekt op je werk of de was ook gewoon laat liggen. Door eens eerst te gaan zitten en dan te kijken wat er verder nog in de dag past. Door in te tekenen op de online cursus waar je superveel zin in hebt. De ervaring opdoen dat de meest problemen zich oplossen maakt het gemakkelijker om vaker op die andere manier voor jezelf te zorgen.

Misschien moet je eerst de durf vinden, maar wellicht was het ook wat meer een gewoonte geworden om teveel hooi op je vork te nemen. Bepaalde klussen die altijd bij jou terechtkwamen, of het nu op je werk of thuis is. Niet wachten tot het juiste moment, maar het wél aankaarten. Desnoods na de crisis, maar misschien ook wel juist nu: Ik merk dat ik het er echt niet bij kan hebben; ik zou graag willen dat we nú naar een oplossing zoeken’.

Langetermijnwinst
Veranderen is niet gemakkelijk: niet alleen omdat we zelf vast zitten in onze gewoontes, maar ook omdat het systeem om ons heen eraan gewend is. Collega’s rekenen erop dat jij de organisatie van die taken wel op je zult nemen. Of thuis: als jij altijd verantwoordelijk was voor het weekmenu, de verjaardagen en de clubjes, dan is de kans groot dat je op weerstand zult stuiten als je gaat experimenteren met ander gedrag of aangeeft het niet meer zo te willen.

Maar misschien is je omgeving ook welwillender dan je denkt: gunnen ze je het graag. En zo niet: heb dan ook begrip. Je hebt ze gewoon wat te hoge verwachtingen gegeven over wat jij allemaal niet kon doen en goed vond. Jouw anders zorgen voor jezelf, dus niet alleen door het gezellig te houden, helpt je om duurzamer gezond te blijven en met plezier te werken. En dat zou dan maar mooi een bijvangst kunnen zijn van deze crisis.

Lees verder
 

We kunnen maar beter leren ‘te dealen’ met onzekerheid

24-03-2020

Zes wetenschappelijk onderbouwde strategieën die je brein een handje helpen

Natuurlijk heb ik in mijn leven wel momenten gehad waarop ik angst voelde, waarop ik geen zekerheid had dat het goed zou komen. Toen ik net gescheiden was bij voorbeeld, en ik met drie kids en een net gestarte onderneming een akelige aangezichtspijn ontwikkelde. Maar vergeleken bij de verhalen die ik hoor van statushouders, realiseer ik me hoezeer ik gespaard ben. Zoals de meesten van ons: Nederland heeft al 70 jaar geen oorlog gekend, geen niets ontziende dictatuur, geen heftig natuurgeweld.

En nu is het er opeens weer, bij ons allemaal: een groeiende onzekerheid over hoe het zal lopen. Of het wel goed zal komen. Een beetje laconiek en onder een laagje nuchterheid, dat ook zo maar kan smelten als de dreiging dichterbij zou komen. Ik kreeg de behoefte me nog maar eens te verdiepen in dat gevoel van angst/onzekerheid. Wetende hoe belangrijk het is om je er niet teveel door te laten leiden. Hieronder mijn bevindingen in zes tips. Hopelijk helpen ze ook jou er het beste van te maken en niet teveel energie te verliezen aan piekeren.

We zijn er eigenlijk nog niet klaar voor (evolutionair gezien)
We zijn erop gebouwd goed om te gaan met tijdelijke onzekerheid. Evolutionair gezien is angst natuurlijk functioneel: bedoeld om ons te helpen uit klauwen te blijven van gevaarlijke dieren en te schuilen bij noodweer.

Ons lichaam staat paraat voor actie: met een verhoogde hartslag en gespannen spieren. Maar als angst en onzekerheid lang duurt, raken we uitgeput en worden we depressief. Evolutionair gezien zien we er eigenlijk nog niet klaar voor: langdurige onzekerheid. Een experiment van vier jaar geleden toonde zelfs aan dat mensen liever zeker een elektrische schok kregen, dan misschien. Onzekerheid valt echter niet te vermijden. Nu in deze crisissituatie niet, maar ook niet op heel veel andere aspecten van het leven. Als we de onzekerheid teveel uit de weg gaan blijf je gevangen in een slechte relatie of in een baan die je niet past. Ga je niet op onderzoek naar dingen die belangrijk voor je zijn. Kortom, hoe doen we dat: zonder somber of laconiek te worden omgaan met langdurige onzekerheid?

Zes strategieën om je brein te helpen slim om te gaan met onzekerheid:

1. Je nuttig maken. Door je niet alleen op je eigen behoeften te richten, maar te kijken of je iets voor anderen kunt doen, kom je een beetje uit die angstige en egocentrische stand. Als we alleen maar met onze eigen angsten en behoeften bezig zijn, maken we die ook te groot.
2. Herken je streven naar schijnveiligheid. Het idee dat we geen invloed hebben op onze situatie is beangstigend. Veel mensen creëerden een schijnheiligheid door toiletpapier te hamsteren. Heb je in ieder geval nog ergens controle over. Relativeer het en zie ook wat dat gedrag betekent in de praktijk. Dat je als alles instort, je het ook niet redt met je toiletpapier. Dat we daarmee bovendien mensen worden die we niet willen zijn: namelijk mensen die voorraad weghalen bij anderen die misschien ook onze vaders en moeders hadden kunnen zijn.
3. Iets minder naar het ongeluk kijken. De hele tijd op sociale media bezig zijn en continu allerlei bedreigende beelden zien, vergroot je onrust. Zoals mensen die bij en ernstig auto-ongeluk blijven staan kijken veel meer kans hebben getraumatiseerd te raken. Neem jezelf voor nog maar twee keer per dag te kijken en gewoon het NOS journaal te zien. Dan mis je niets belangrijks, maar geef je je brein ook niet teveel in de paniekstand terecht komen. Richt je vooral op de wetenschappelijke feiten, en zie hoe filmpjes van individuele uitzonderingen je beeld kunnen vertekenen en je onnodig bang kunnen maken.
4. Jezelf afleiden. Sommige groepen hebben al langer met sterke onzekerheid te maken: Groningse huizenbezitters. Onderzoek wijst uit dat sommigen het gevoel hebben ‘vast te zitten’ en het anderen lukt zich te concentreren op activiteiten waar ze energie van krijgen. Door in de tuin te gaan werken en in huis te klussen, help je jezelf weer prettige gevoelens te ervaren.
5. Je existentiële angst ook nuttig inzetten. We worden geconfronteerd met de eindigheid van ons bestaan. Zoals we dat ook hebben bij begrafenissen en de ziekte van een geliefde. Dit soort momenten helpen mensen ook om moedige beslissingen te nemen: om knopen door te hakken over dingen die belangrijk voor je zijn. Zie de voordelen van dit sterkere bewustzijn van je eigen tijdelijkheid.
6. De goede kanten van een nare situatie zien. Opeens is het leven klein geworden en verdomd; velen van ons vinden het ook wel prettig dat niet alles móet. Opeens is ‘The fear of missing out’ verdwenen. Hebben we tijd voor elkaar, voor uit de wind op je balkon zitten, en de vogeltjes te horen, voor lezen, voor weer eens je viool ter hand te nemen.

Bijsturen van je brein; het blijft balanceren.
Er kunnen allerlei goede dingen uit deze situatie komen. Dat we ons realiseren dat we voorzichtiger moeten omgaan met de natuur bijvoorbeeld en dat we onszelf minder opjagen om overal aan mee te doen. We moeten ons brein een beetje helpen niet in de paniekstand terecht te komen of daarin te blijven hangen. Maar dan ook weer zonder laconiek of slordig te worden. Als je laconieker wordt en de neiging voelt om gewoon toch maar wat gezelligs af te spreken, is het zaak weer even terug te sturen. Help dan je beperkte voorstellingsvermogen maar even wél met een angstaanjagend filmpje uit Italië en wat misschien niet wetenschappelijk onderbouwde grafiekjes. Zeker als het allemaal langer gaat duren. Het blijft balanceren met dat brein van ons.

Lees verder
 

Verliesaversie: moeite met keuzes doordat we het verlies zo zwaar maken

10-03-2020

Op een dinsdagavond, na een lezing van Ben Tiggelaar in Rotterdam, ondervond ik aan den lijve het zojuist besproken gevoel: verlies aversie. Na afloop namen we een drankje in de immer drukke Witte Aap aan de Witte de Withstraat. We zegen neer op de kussens in de hoek. Een lekker plekje. Tot het personeel ons na een kwartiertje maande op te staan en alle kussens weghaalde met de woorden: 's avonds wordt er hier altijd verbouwd”. Verontwaardigd tegensputterend stonden wij ernaast. Dat kón toch niet zomaar.

Meer emoties bij verlies
Als we een half uur later binnen gekomen waren, waren we waarschijnlijk even blij op de kussenloze rand gaan zitten. En ook niet eens zo eens zoveel blijer geweest als ze ons vervolgens kussens aangeboden hadden. We hadden er zojuist nog wel over geleerd: we zijn geneigd onze verliezen veel sterker te ervaren dan hetgeen we krijgen. Dat we de negatieve emotie van het verlies 2,5 maal sterker ervaren dan de positieve emotie van het krijgen. Doordat we geneigd zijn onze (potentiële) verliezen te overdrijven, zijn we vaak besluiteloos. We zijn bang voor de pijn van het verlies.

We zijn niet bang voor veranderingen
Het is namelijk niet zo dat we bang zijn voor veranderingen in het algemeen. Als we verwachten dat het iets toevoegt stappen we best soepel het onbekende in: een kind, een huwelijk, een nieuw huis, een hond, een camper. We staan er weinig bij stil dat die keuzes mogelijk het begin zullen zijn van veel gedoe, verdriet en problemen. Maar wanneer we meer zicht hebben op de mogelijke verliezen, komen we in de angstige stand. Het zetten van de stap om van baan te veranderen, bijvoorbeeld. Waarbij je je zo goed kunt voorstellen dat het helemaal misloopt, je helemaal niet past en door de mand valt. Of eeuwig spijt hebt, omdat je nooit meer zulke leuke collega’s zult vinden. Of jezelf al in de bijstand terecht ziet komen, omdat je na ontslag nooit meer aan de bak komt. Maar ook bij kleinere veranderingen kan de angst ons parten spelen: een bepaalde rol loslaten in je werk, zodat je tijd hebt voor nieuwe dingen, iets nieuws leren (met de angst dat het mis kan gaan en je je positie zou kunnen verliezen).

Last van negatief fantaseren: zeg maar piekeren
We hebben last van die unieke menselijke eigenschap: verbeeldingskracht. Zeker als die gevoed wordt door een gebrek aan zelfvertrouwen. Ik schreef al eerder eens over het gevoel dat je door de mand kunt vallen. Met de gedachte: ’ik ben misschien wel helemaal niet goed genoeg en straks komen ze erachter’. Of: ‘alleen in deze omgeving lukt het toevallig, maar onder een andere manager of in een andere organisatie, zullen ze zich afvragen wat ik al die jaren heb gedaan’. We kunnen vaak eindeloos bezig zijn met negatieve fantasieën. Ook wel piekeren genoemd.

Zo hebben we last van onze algemene neiging om potentieel verlies op te blazen én van onze negatieve fantasie.

Een paar tips om te dealen met je verlies aversie met betrekking tot je werk:

• Blik eens terug op eerdere piekermomenten: herken je de neiging de risico’s te overdrijven? Viel het vaak mee achteraf? Denk na over hoe je jezelf anders wilt toespreken in dergelijke gevallen.
• Denk ook na over de risico’s van het niet in actie komen. Zoals: later spijt hebben dat je jezelf nooit genoeg benut hebt, een collega die wel solliciteert en opeens jouw baas wordt. Benut je ervaring met negatief fantaseren ook eens in de opstuwende richting.
• Doe het omgekeerde van piekeren (want piekeren is dus negatief fantaseren): fantaseer erover hoe het zou kunnen zijn als je wél die rol op je neemt, die knoop doorhakt. Of hoe het nemen van risico’s je in het verleden mooie zaken heeft opgeleverd.
• Waar mogelijk: zorg voor zicht op de risico’s. Zorg dat je zicht hebt op de tijd waarin je zonder werk zou kunnen zijn, als je een stap misloopt, oriënteer je vooraf op alternatieven, zodat je bij een tegenvaller niet in een zwart gat terecht komt.
• Minimaliseer de risico’s: misschien kun je wel eerst ergens eens meelopen, een terugkeergarantie afspreken, een financiële buffer aanleggen.
• Praat met mensen die minder last hebben van het zetten van een (eerste) stap.
• Werk aan een reëel en optimistisch zelfbeeld: denk na over de keren dat je oplossingen kon bedenken voor problemen. Maak er een gewoonte van aan het einde van de dag stil te staan bij wat er goed ging en wat jouw aandeel was.

Ons brein opvoeden
Evolutionair gezien is het best logisch dat we meer gericht zijn op risico’s dan op datgene wat we wel hebben of juist krijgen. We moeten alert zijn op wilde beren die ons willen opeten. En daar kunnen we niet bang genoeg voor zijn. Maar we hebben ons ontwikkelde brein nodig om in de moderne maatschappij waarin we terecht gekomen zijn ook wat tegengas te geven. We kunnen onszelf minder angstig maken als we ons bewust zijn van onze overdrijving en onze zwartste scenario’s onder ogen durven zien. Met onze gevoeligheid en vermogen ons somber te voelen, moeten we onszelf de opdracht geven regelmatig op afstand naar onszelf te kijken. Niet te gemakkelijk ons gevoel te volgen. Ons brein een beetje opvoeden om onszelf soms uit te lachen: ‘oh ja, doe ik het weer’. En dan te zien dat je het vaak wat al te groot hebt gemaakt.

Lees verder
 

Wat we kunnen leren van Super Mario om ons werk leuker te maken

25-02-2020

Tips uit de game industrie om een beetje verslaafd te raken.

Makers van games, zoals die met de kleine, vriendelijke loodgieter Mario in de hoofdrol, benutten de kennis over hoe mensen gemotiveerd worden voor een taak uitstekend. Games voldoen vrijwel allemaal aan een aantal spelregels:
• Als speler heb je een heldere taak.
• Je hebt autonomie (je kunt zelf bepalen wanneer je begint en stopt).
• Je kunt gemakkelijk beginnen, al doende krijg je het onder de knie (geen saaie handboeken).
• Je ontvangt veel feedback.
• Het niveau van je taak wordt aangepast aan je prestaties, zodat je taak altijd haalbaar en toch voldoende uitdagend is.
• Je wordt steeds beter in iets, je ontwikkelt meesterschap.

Nooit meer dat gevoel: is het nog steeds geen 5 uur?
Veel werknemers ploegen voort in een baan waarin ze weinig autonomie ervaren, het gevoel hebben voor een onmogelijke opdracht te staan of juist onderbenut worden (of beide, met een beetje pech). Ze zijn een klein radartje in complexe processen en zien vaak weinig concreet resultaat. Alles behalve een flow ervaring dus. Dat is de term die de Hongaars/Amerikaanse psycholoog Csikszentmihalyi gebruikte voor een toestand waarin we met volledige concentratie en plezier, zonder veel tijdsbesef, aan taken werken.
Er zijn voorzichtige pogingen van werkgevers om het werk als een game te ontwikkelen en wellicht is dat de toekomst. Maar er valt ook al veel winst te behalen door zelf de kennis uit games beter toe te passen in je dagelijks (werk)leven. Hieronder tips uit de game-industrie om het werk veel leuker te maken. Ook voor werkgevers.

Waar je zélf op kunt sturen om meer flow te ervaren

• Ga werken bij een niet te grote organisatie of een afdeling met veel autonomie, opdat je meer kans hebt concrete resultaten van je werk te zien en invloed te hebben. Onderzoek in je sollicitatiegesprek, maar vooral door gesprekken met insiders of er een sfeer van vertrouwen is en of mensen het gevoel hebben dat ze de ruimte krijgen.
• Stuur in gesprekken met je manager aan op concrete doelen met heldere succescriteria, waardoor het duidelijk is wanneer je op de goede weg bent.
• Neem actie als je je taken minder uitdagend gaat ervaren, het gevoel van saaiheid erin sluipt. Ook als je denkt, bescheiden als je bent, iémand moet het doen. Stuur aan op andere oplossingen en houd in gedachten dat je variatie en ontwikkeling nodig hebt om gemotiveerd te blijven. Maar durf ook zelf nieuwe dingen uit te proberen, liefst met dezelfde mate van lef waarin we dat in games doen.
• Zorg voor veel feedback. Wees niet te bang of bescheiden: feedback is nodig om gemotiveerd te blijven en je zelfbeeld te ontwikkelen. Als je een manager hebt die geneigd is vooral te benoemen wat er beter kan (wat Calvinistisch is ingesteld), stel dan de juiste vragen: “Waar ben je vooral tevreden over? Waar ligt mijn kracht denk jij? Waar vind je mij vooral geschikt voor? Wat zie je mij nog meer doen?” Check waar mogelijk ook breder, bij klanten, bijvoorbeeld.
• Ken je eigen behoeftes en spreek ze uit. Werk je het beste s ’morgens vroeg en ga je liever vroeger naar huis, benoem het. Of begin je liever later, benoem het ook. Geef aan dat je het gemakkelijkst leert als iemand het je uitlegt in plaats van je door een handboek heen te worstelen. En als je de doelen als onhaalbaar en demotiverend ervaart.
• Zorg dat je niet telkens afgeleid wordt door allerlei andere klusjes en vragen. Dat je gewoon lekker geconcentreerd kunt werken. Zet een koptelefoon op (moet je mogelijk uitleggen) en maak afspraken met anderen of zoek een rustige plek.
• Voed de speelse mens in jezelf. Door te investeren in teamborrels, pubquiz avonden, een cabaretavond, door te voetballen, te tafeltennissen of met elkaar de Roparun te gaan lopen. Door aan opdrukken te doen in de lunchpauze of door af te spreken dat elke vrijdag iemand een taart bakt.
• Zorg dat je niet monomaan met je werk bezig bent. Soms is je werk zo leuk (check voor de grap eens welke elementen je uit games kunt herkennen) en dan is het lastig te stoppen. Het equivalent van de gameverslaafde is de workaholic. Beide niet echt gezond, omdat je andere belangrijke zaken, zoals je gezondheid, je vrienden en andere talenten, verwaarloost. Bovendien is het ook nog goed jezelf de vraag te stellen of je zoveel werkt omdat het graag wilt, of omdat het de bedoeling is en je er min of meer toe wordt gedwongen. Omdat je werkgever het vanzelfsprekend vindt dat je ook buiten werktijden klaar staat voor je klanten. Of omdat je zelf vindt dat je iets te compenseren hebt en wel extra hard moet werken.

Nog extra tips voor managers:
• Geef optimale autonomie en vertrouwen. Behandel medewerkers volwassen. Maak geen grapjes over dat mensen halve dagen werken als ze op tijd naar huis gaan. Je wilt je talentvolle medewerkers toch niet als kinderen behandelen die moeten vragen of ze een uurtje eerder naar huis mogen?
• Laat mensen lekker werken. Vergader minder. Gemiddeld gaan bij hoogopgeleid personeel ruim twee dagen per week op aan vergaderen. Vrijwel iedereen ervaart dat als te veel, net zo goed als veel mensen aangeven het gevoel te hebben dat ze er weinig in bezig kunnen zijn met hun eigen werk. Korte vergaderingen, kleine teams, het draagt allemaal bij tot het gevoel van autonomie wat veel werknemers kwijt zijn.

Straks misschien echte games
Sommige werkgevers ontwikkelen echte games om hun medewerkers te helpen zich te ontwikkelen, gemotiveerd te blijven en de juiste dingen te doen. Met aandacht voor onboarding (gemakkelijk kunnen beginnen, zelf dingen uitvinden) en voor de verschillende typen spelers (ben je een ’killer’, die vooral wil winnen of heb je meer behoefte aan teamwork?). Waar je heel concrete feedback krijgt op de verschillende aspecten van je werk, zoals bijvoorbeeld: ‘charme”(klanttevredenheid), knowledge (je kennis van zaken) en power (je prestaties). Waar je voor de sociaal ingestelden onder ons, kunt bijdragen aan een kennisbank. En daar dan weer waardering voor krijgt.
Dat nadenken hoe het werkt om behoeften van organisaties én medewerkers meer gelijk op te laten lopen, wordt in deze games echt serieus genomen. Dat zou in de meeste banen echt veel (motivatie)winst op kunnen leveren! Een beetje workaholic is best fijn.

Lees verder
 

Een bijdrage leveren aan de maatschappij, dát willen we met ons werk!

11-02-2020

Overweeg je te gaan werken bij een NGO of zij-instromer of arts te worden?

Ongemerkt zijn we anders gaan denken bij het zoeken naar een baan die bij ons past. Tot in de jaren ’90 waren we vooral op zoek naar zekerheid, doorgroeimogelijkheden en een goed salaris. Kortom: naar een goed belegde boterham. Daarna kwam de term ‘passie’ in zwang: op zoek gaan naar een baan waarin je je passie kwijt kon. Werk dat niet als werk voelde. Regelmatig heb ik sombere mensen aan mijn bureau gehad die hun passie maar niet kon vinden, zich afvroegen of er iets mis met hen was (oppervlakkig? talentloos?) en hoe ze dan nog een baan konden vinden. Sinds een jaar of drie hoor ik steeds vaker een ander geluid, en niet allen bij jongeren: ‘Ik wil een baan waarmee ik het verschil kan maken, waarmee ik echt iets bij kan dragen aan de maatschappij’. Dit nieuwe criterium kan, net als de zoektocht naar passievol werk, leiden tot overvolle wegen. Werkgevers en banen die die zo aantrekkelijk lijken dat je op veel punten moet inleveren. Dat je alleen een baan onder je niveau kunt vinden of weinig zekerheid krijgt. En dan is ook nog de vraag of je bij die NGO, als zij-instromer of als arts wel de meeste impact hebt. Hieronder twee overwegingen die je wellicht kunnen helpen in je denkproces.

Hoeveel impact wil je hebben?
Het lastige van impact hebben is dat we allemaal kinderen van onze tijd zijn en geneigd zijn ongeveer hetzelfde te willen. We zien dezelfde problemen als het belangrijkste en voelen ons aangetrokken tot dezelfde beroepen. Het aan de universiteit van Cambridge verbonden bureau ‘80.000 Hours’ becijferde eens hoeveel mensenlevens de gemiddelde arts redt in opgetelde extra levensjaren. Dat kwam uit op bijna twee levens. En dat is prachtig natuurlijk, maar het viel me ook een beetje tegen. De gezondheidswinst is groot tot 100 artsen voor 100.000 mensen, daarna neemt die winst snel af. Om echt impact te hebben zou je als arts het beste in landen in bij voorbeeld Afrika kunnen werken, waar het aantal artsen per 100.000 inwoners veel lager ligt.

Een andere overweging is dat het grootse aantal geredde levens niet het gevolg is van het werk van klinisch artsen, maar van onderzoekers en uitvinders. Miljoenen levens werden gered door de uitvinding dat wanneer je zout en suiker aan water toevoegt je de uitdroging bij diarea tegen kunt gaan. Bij het berekenen van beter constructies voor huizen in een aardbevingsgevoelige gebieden of door moedige ambtenaren die toezicht op de bouw hielden, terwijl ze bedreigd werden door aannemers en bevriende politici. Of door klokkenluiders die tegen de stroom in bedrijven aanklaagden die gif loosden in drinkwater van mensen.

Veel mensen zullen zich de komende jaren richten op het klimaat. Superrelevant. Maar hoogstwaarschijnlijk zal er een verdringingsmarkt ontstaan van experts. Je kunt het meeste toevoegen wanneer je je bezig houdt met problemen die ook belangrijk zijn, maar onder de radar blijven. Zoals dat decennia lang het geval was met het klimaat. Juist de voorlopers hebben de meeste invloed.

Je bijdrage leveren via je werk kan op meer manieren
Je kunt je afvragen of je je bijdrage wel moet leveren door een bepaalde baan of omgeving te kiezen. Een alternatief is dat je gewoon een leuke baan zoekt en bijvoorbeeld 10% van je salaris aan relevante goede doelen geeft. Zeg maar, de Bill Gates aanpak, maar dan wat kleinschaliger.

Een investering in muskietennetten levert bij voorbeeld een uitzonderlijk rendement op van één mensenleven per €3000,- investering. Eerder schreef ik over Merel Van Vroonhoven, die haar baan als bestuursvoorzitter van de AFM opgaf om zij-instromer in het onderwijs te worden omdat zij: “zich wilde inzetten voor kwetsbare mensen”.

Haar streven is zonder meer nobel, maar het is de vraag of ze op deze manier niet juist veel minder impact heeft dan wanneer ze haar oude salaris zou afromen tot onderwijzersniveau en dat surplus zou schenken aan goede doelen. Of doordat ze via haar positie in de samenleving meer aandacht zou vragen voor bepaalde onderwerpen.

Helpen door ergens je beroep van te maken heeft nog andere consequenties: je kiest ook voor een inhoud die bij je moet passen. Past het jou de hele dag met patiënten, cliënten of leerlingen bezig te zijn of heb je nog andere behoeften en talenten die je graag wilt benutten? Misschien is het al heel bevredigend als je voorleesmaatje wordt voor gezinnen waar de ouders moeite hebben met de Nederlandse taal, je meedoet met de opruimacties op het strand, of kinderen voorlichting geeft als vrijwilliger voor Greenpeace.

Dus..?
Het is mooi dat we met elkaar steeds meer iets voor het gemeenschappelijk nut willen doen; dat gaat helpen om de complexe problemen met elkaar op te lossen. Maar er zijn meerdere wegen om je bijdrage te leveren. Neem je tijd om je route te bepalen, verken verschillende opties. De meest voor de hand liggende weg is vaak juist niet de beste omdat ze minder impact hebben dan je zou denken of omdat jij niet op je best bent doordat je je talenten onvoldoende benut. Voor zowel de maatschappij, als voor jouw eigen gevoel van tevredenheid is het van belang dat je de alternatieven goed overweegt. En dat je met een gerust hart ook iets helemaal buiten die zichtbaar goede organisaties/functies kunt doen, maar daarbuiten of met je salaris veel meer kunt bereiken. En soms kun je juist ook veel betekenen in het hol van de leeuw, zoals Paul Polman Unilever richting duurzaamheid wist uit te sturen.

Lees verder
 

De 3 criteria die je moet hanteren voor 80.000 bevredigende uren in je loopbaan

28-01-2020

Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat we onze keuzes vaak baseren op de verkeerde criteria!

Actuaris. Dat is de functie waar je op uitkomt, als je zoekt op basis van de meest genoemde criteria voor een fijne loopbaan. Maar uh..?. Nog afgezien van het gegeven dat je mogelijk niet genoeg aanleg hebt voor deze functie, waarbij je statistische analyses maakt voor het verzekeringswezen, bespeur je wellicht ook niet direct een bruisend enthousiasme bij jezelf. En dat dan 80.000 uren doen: zolang duurt een gemiddelde loopbaan. Volgens welke criteria zijn we geneigd op zoek te gaan en welke criteria maken ons écht een blije werknemer, een loopbaan lang?

Wat denken we dat belangrijk is?
De meest genoemde criteria zijn de volgende:
• Een goed salaris
• Goede doorgroeimogelijkheden
• Een baan die aansluit op je inhoudelijke interesses
• Een mooie werkomgeving (professioneel, mooi gebouw)
• Niet teveel stress

Voorop gesteld: hier zit best iets in. En we hebben op sommige momenten ook echt behoefte aan een goed salaris en minder stress. Maar voor de meest van deze criteria geldt dat ze, zo blijkt uit onderzoek, maar weinig toevoegen aan ons werkgeluk.

Waarom salaris steeds onbelangrijker wordt
Er is een zekere relatie tussen salaris en geluk, maar boven de .000 (onderzoek uit de VS) levert een hoger salaris nauwelijks meer geluk op. Hoe meer je ervan hebt, hoe meer je nodig hebt om je er gelukkiger door te voelen. Salaris is wel een belangrijke hygiënefactor: als je het gevoel hebt dat je onderbetaald wordt (als groep of (vooral) vergeleken bij je collega’s) heeft dat veel negatieve impact. Salaris is dan vooral een indicatie voor de mate waarin je gezien wordt.

Niet gelukkiger en gezonder met minder stress
We worden niet persé gelukkiger van minder stress, van altijd op tijd naar huis kunnen gaan en van vroeg met pensioen kunnen gaan. Het is ook opvallend dat mensen die drukke banen hebben met veel stress en slaaptekort over het algemeen niet ongezonder zijn of korter leven dan mensen die veel minder inspannend werk hebben.

Goede, gezonde stress heeft de volgende kenmerken:
• Veel autonomie
• Invloed hebben
• Je nuttig voelen
• Sociale steun ervaren
• Geen constante stress, maar afwisselend met meer ontspannen momenten

Je inhoudelijke passie volgen is helemaal niet nodig
Het idee is dat als je een baan vindt, die linkt aan je passie, je goed zit. Dus dat je een baan in de sport vindt of in de kunstsector. Dan kun je van je hobby je beroep maken en voelt werken niet als werk. Is het idee, maar de praktijk is anders. De inhoud van je werk blijkt helemaal niet zo belangrijk te zijn; andere factoren zijn veel meer bepalend voor je geluk. Bovendien lijken we op elkaar; veel mensen delen dezelfde passie. Dat betekent dat, bijvoorbeeld, in de kunstsector en in de evenementen- en reizenbranche, in de journalistiek of als fotograaf er een overschot aan geïnteresseerden is. Dat helpt in het algemeen niet om goede afspraken te kunnen maken over de zaken die jij belangrijk vindt.

Waar gaat het dan wél om?
Als mensen blij worden van hun werk, heeft dat bijna altijd te maken met de onderstaande factoren:
• Vertrouwen krijgen, autonomie, gezien worden door je manager en collega’s
• Je nuttig voelen, anderen kunnen helpen
• Goed in je werk zijn, je kwaliteiten kunnen benutten, uitgedaagd worden, je ontwikkelen

Daarnaast zijn er hygiënefactoren: dat wil zeggen dat ze vooral van invloed zijn als je er ontevreden over bent. Zo kun je ongelukkig worden van een te grote woon/werkafstand, of van een salaris dat lager ligt dan van je collega’s.

Steeds meer pareltjes
Het lastige van bovengenoemde criteria is dat je ze zelden terug kunt vinden in vacatureteksten. Daarin staat informatie over de traditionele criteria: over salaris, doorgroeimogelijkheden en vakantiedagen, met een plaatje erbij van hun mooie pand. Om meer zicht te krijgen op omgevingen waarin je je nuttig voelt, waarin een sfeer heerst van vertrouwen en ruimte krijgen, en de werkzaamheden uitdagend zijn, zul je creatiever op zoek moeten gaan. Door gesprekjes te voeren met mensen, door alert te zijn op hoe organisaties in de media komen. Het goede nieuws is: steeds meer werkgevers hebben last van teveel uitstroom van hun talenten en proberen manieren uit om aantrekkelijker als werkgever te worden. Soms veel te kunstmatig met projecten die niet echt zoden aan de dijk zetten. Maar ook het aantal pareltjes waarin men zich bewust van de bovenstaande criteria en ernaar handelt, groeit gelukkig. En tenslotte: wat ook helpt om tevreden te zijn, is realiteitszin: sommige taken, sommige fasen, sommige collega’s zijn gewoon niet fijn. Zelfs bij de parels.

Lees verder
 

Voorkom dat je verzandt in je zoektocht naar heel ander werk

14-01-2020

Met deze concrete stappen pak je het efficiënt aan

Je wilt iets heel anders, maar hebt een nog weinig concreet beeld van wat de opties zijn. Misschien heb je je kwaliteiten en verlangens best helder, maar hoe dan verder? Waar, in welke rol of organisatie kun je vinden wat je zoekt? Voor wie ben je eigenlijk interessant?
Zonder plan loop je het risico al snel te verzanden: je kijkt eens wat op vacaturesites en solliciteert mogelijk een keer, voert eens een netwerkgesprekje. Maar als dat niets oplevert, gaat het momentum vaak weer voorbij. Het onderzoeken van opties die niet direct in het verlengde liggen van wat je al gedaan hebt, vergt creativiteit en uithoudingsvermogen, maar vooral ook efficiency. Je kunt eindeloos verdwalen in allerlei zoekrichtingen. Met onderstaande stappen vergroot je de kans om niet te snel af te haken.

1. Zorg dat je scherp hebt wat je kwaliteiten zijn en welke ervaring je meeneemt. Kortom: wat er in je rugzak zit (Als je daarmee aan de slag wilt gaan, kan deze column interessant voor je zijn).

2. Maak een ge-update lijstje van je belangrijkste verlangens. Je verlangens evolueren door nieuwe ervaringen (je bent wel klaar met uren schrijven, of met zo’n politieke organisatie), doordat jouw situatie verandert (Je hebt door je ziekte geleerd wat je niet meer wilt en wat belangrijk voor je is, of je wilt meer tijd steken in je gezin).

3. Brainstorm eerst eens met jezelf: gegeven jouw rugzak en verlangens:
• Welke organisaties en rollen zijn mogelijk interessant voor jou?
• Voor wie ben jij mogelijk interessant?

4. Betrek er een of meer mensen bij die jou goed kennen en die liefst ook nog wat zicht hebben op de arbeidsmarkt. Vraag hen eens om eigen suggesties (zonder dat ze jouw lijstje hebben gezien) en om feedback op jouw ideeën.

5. Maak een short list van richtingen die je uit wilt zoeken. Bijvoorbeeld:
• Zou zij-instromer in het onderwijs iets voor mij zijn?
• Zou er binnen onze organisatie de mogelijkheid zijn om omgeschoold te worden richting HR?
• Zou consultancy, al dan niet als zelfstandige, niet iets voor mij zijn?
• Een Waterschap of de Gemeente, lijken me mooie organisaties, zou ik daar passen?
• Zou ik niet heel goed op mijn plek zijn als interimmer voor telkens nieuwe klussen?
• Is die interne interim pool binnen onze organisatie iets voor mij?

6. Voel waar je het meest zin in hebt om uit te zoeken. Kies er één of twee. Een mede bepalend criterium kan ook zijn het gemak waarin een bepaalde vraag zich laat beantwoorden. Als je tennismaatje interimmanager is, kun je haar natuurlijk bij de borrel best eens bevragen op haar werk en de markt. Maar vooral van belang: doe niet teveel tegelijk!

7. Stel jezelf de volgende vraag: wat moet ik weten om te kunnen beslissen of dit iets voor mij zou zijn? Even wat voorbeelden uit de praktijk om het concreter te maken:
• Hoe ziet dat traject voor zij-instromers eruit, krijg ik er energie van? Maak ik op mijn leeftijd nog kans om aangenomen te worden? Ga ik genoeg verdienen om mijn maandlasten te kunnen betalen? Ga ik het werk wel echt leuk vinden?
• Werken als zelfstandig trainer: hoe verdienen mensen in deze markt hun geld? Zijn ze aangesloten bij verschillende bureaus of werven ze alle opdrachten zelf? Is er behoefte aan mijn expertise? Zou ik ‘s avonds veel van huis zijn? Kunnen mensen van dit werk leven of doen ze er werk naast? En valt dat te combineren?
• Intern omscholen richting HR: gebeurt het weleens? Zijn er voorbeelden? Hoe vergaat het mensen die in deze organisatie open kaart spelen en zeggen dat ze iets anders zoeken? Is er nog een weg terug? Past HR mij wel, kan ik wel echt anderen helpen of ben ik vooral met systemen bezig? Kan ik mijn financiële kennis ook benutten? Hoe zou de opleiding eruit zien en hoe lang ben ik bezig? Wat zou ik gaan verdienen?
• Werken bij een Waterschap: zou ik daar met mijn achtergrond iets kunnen? Zou het er minder bureaucratisch zijn dan in mijn huidige organisatie, zou ik me er nuttig kunnen voelen?

8. Onderzoek hoe je je vragen beantwoord kunt krijgen. Wat kun je via internet opzoeken, wie kun je spreken? Gebruik daarvoor je directe netwerk, maar ook de tweede cirkel in je LinkedIn. Namelijk: al jouw, zeg, 400 contacten hebben ook weer zo’n 400 contacten. Als je degene die je kent vooraf benadert of het ok is dat je iemand uit zijn/haar netwerk een berichtje stuurt, is dat vaak prima.

9. Stel de juiste vragen. Klinkt als een open deur, maar we hebben de neiging algemene vragen te stellen en vergeten soms de vragen die voor onze eigen keuze echt relevant zijn, zoals: zijn er mensen met mijn opleiding/ervaring werkzaam in dit soort functies?

10. Ga te werk via een beslisboom. Je onderzoekt een vraag, komt tot de conclusie dat dit het echt niet is, met dit salaris of die sfeer. Trek er oplossingsgerichte conclusies uit: wat betekent dit voor mijn zoektocht? Wat leer ik hiervan? Welke nieuwe ideeën heb ik wellicht gekregen? Zijn er in deze richting nog verder zaken te onderzoeken of begeef ik mij op een nieuwe tak?

Conclusie:
Uitzoeken waar je kansen liggen en wat je echt past, is een best ingewikkelde en tijdrovende klus. Het is daarom zaak om efficiënt te werk te gaan: door niet teveel tegelijk te onderzoeken, te starten bij waar je echt warm voor loopt en scherp te hebben welke informatie je nodig hebt om je keuzes te maken. Zo zorg je ervoor dat je minder snel afhaakt én in ieder geval de meest interessante opties hebt onderzocht en niet een willekeurig stukje. Om daardoor misschien juist net wél die hele leuke baan tegen te komen, die je echt beter past dan je huidige functie.





Lees verder
 

Jouw waarden helder: blik alvast eens terug op je leven

31-12-2019

Een ongebruikelijke oefening om te zorgen dat je nú de juiste keuzes maakt.

Het nieuwe jaar begint, wellicht heb je allerlei goede voornemens voor 2020. Vaak beperken die voornemens zich tot de gebruikelijke zaken: meer sporten, gezonder eten, op tijd van werk naar huis, niet te laat naar bed. Stilstaan bij onze echte waarden blijkt vaak lastig. Onderzoek laat zien dat dat het beste lukt wanneer we geconfronteerd worden met onze eigen sterfelijkheid. Als een dierbare overlijdt, als we zelf ziek worden óf als we ons realiseren dat we juist aan de dood ontsnapt zijn.

Dergelijke situaties zijn niet op afroep beschikbaar. Met de onderstaande oefening kun je jezelf dichterbij bij jouw sterfelijkheid brengen en daarmee een (enigszins) vergelijkbaar effect oproepen. Een dergelijke gedachtenexercitie helpt je om je tijd hier op aarde goed te besteden. Om niet teveel tijd te verkruimelen of te besteden aan zaken, die niet de moeite waard waren. Neem eens een uurtje om alvast terug te blikken op jouw leven en zo nú de juiste keuzes te kunnen maken.

Terugblikken op jouw leven
Het idee is dat je je voorstelt dat je 93 bent, niet ziekelijk of ongelukkig, maar wel met de realistische wetenschap dat je leven elk moment voorbij kan zijn. Misschien kun je je ook voorstellen hoe je oudere, wijzere ‘jij ’ over zaken denkt, wat hij/zij echt belangrijk vindt. Van belang is dat je je echt inleeft: hoe zit je erbij als 93-jarige, wat zie je, ruik en voel je?

Vul dan de volgende zinnen eens aan.

Als ik mijn leven over zou mogen doen dan zou ik:
• Minder tijd willen besteden aan…
• Meer tijd willen besteden aan…
• Dan was ik op dit moment (het moment waarop je de oefening doet) begonnen met..
• Dan had mijzelf op dit moment de volgende wijze raad gegeven…

Begrafenisrede
Om scherp te krijgen wat écht belangrijk voor je is, kun je ook eens stil staan bij hoe je herinnerd wil worden. Wat zou je willen dat er over je gezegd wordt en door wie?

Om later echt tevreden terug te kunnen kijken
Als dergelijke oefeningen je een wat somber gevoel geven, is dat een teken dat het werkt. Dat je inderdaad dichter bij je eigen sterfelijkheid voelt. En dat gevoel hebben we ook nodig om uit die vaste groef te komen, niet te nonchalant met onze tijd om te gaan, lastige keuzes te maken. Beide oefeningen laten je elk vanuit een ander perspectief stilstaan bij hoe we onze schaarse tijd willen besteden. Opdat we daar straks, op ons 93ste, tevreden op kunnen terug kijken.

Lees verder
 

Al een tijdje niet meer blij met je baan?

17-12-2019

Creëer grip op de complexiteit met dit stappenplan.

Soms blijven we te lang hangen in een situatie waarvan we weten dat het ons geen goed doet: of het nu een ongezonde relatie is of je baan die een bron van frustratie is. We ervaren een gevoel van paniek als we denken aan de problemen die er op ons afkomen. En zo verzinnen we vaak een ‘smoesje’ voor onszelf om geen actie te hoeven nemen. We ‘willen onze partner geen verdriet doen’ of ‘nog een kans geven’. De redenen om in een baan te blijven, lijken daar soms erg op: veel mensen blijven uit ‘loyaliteit’ of uit hoop dat zaken nog zullen veranderen. Herkenbaar? Wellicht weet je eigenlijk wel dat je jezelf voor de gek houdt. Dat het niet gezond is om te blijven en dat het niet beter wordt.

In dit artikel gaan we in op de complexiteit van de problematiek als je ongelukkig bent in je baan én hoe je daar grip op kunt krijgen (maar de aanpak is ook te benutten als je worstelt met je relatie).

Voorkom moedeloosheid en aangeleerde hulpeloosheid
De mensen die ik spreek, die al langere tijd ongelukkig zijn in hun werk, zijn meestal somber en onzeker over hun kwaliteiten en/of boos op hun werkgever. Vaak ervaren ze cynisme en apathie. Ze staan bloot aan allerlei negatieve prikkels en hebben het gevoel dat ze er niet aan kunnen ontsnappen. Een bekend onderzoek met honden laat zien wat dat voor effecten kan hebben. Honden die opgesloten waren in een kooi en ervaren hadden dat wat ze ook deden ze telkens een onplezierig electirisch schokje kregen, waren apathisch. Zelfs toen zich een oplossing aandiende, een nieuwe veilige ruimte, deden ze geen moeite meer eraan te ontsnappen. Aangeleerde hulpeloosheid, wordt dat ook wel genoemd.
Kortom, als je langere tijd geen controle hebt over stressfactoren, loop je de kans niet meer oplossingsgericht te kunnen denken. Het geldt voor honden, maar mogelijk herken je de moedeloosheid en apathie ook bij jezelf. En mogelijk lukt het je niet meer de mogelijkheden te zien die er zijn om je situatie te verbeteren.

Creëer grip door een stappenplan
Met behulp van het onderstaand stappenplan, kun je ervoor zorgen dat je weer grip krijgt op een situatie die je wellicht niet kunt overzien en daarom maar uit de weg gaat. Met het risico dat je ongezonder wordt en inboet aan zelfvertrouwen. Neem dus de komende vrije dagen eens wat ‘me’ time om aan de slag te gaan met je plan.

Onderken je probleem. Zolang je blijft hopen dat je baas opstapt of de reorganisatie ongedaan gemaakt wordt, hoef je niets te doen. Maar het is goed om stil te staan bij de realiteitswaarde van je gedachten: hoe lang hoop je dit al? Zijn er concrete aanwijzingen dat er een verandering op komst is? Hoe is het voor je als je er over twee jaar nog zou zitten?
Ga aan de slag met je zelfvertrouwen. Een reden om het probleem niet onder ogen te willen zien is, omdat je er te weinig vertrouwen in hebt dat jij het kunt oplossen. Door meer vertrouwen in je kwaliteiten en met name in je oplossend vermogen te hebben, kun je gemakkelijker actie nemen. Lees mijn vorige artikel om aan de slag te gaan met jouw zelfvertrouwen als je denkt dat daar winst te behalen valt.
Verzamel mogelijke oplossingen. Ga er eens voor zitten om zoveel mogelijk ideeën op papier te zetten, zonder ze direct te beoordelen. De kans is dan immers groot dat je elk idee weer snel afschiet en tot de conclusie komt dat er (je dacht het al) toch geen oplossing mogelijk is. Misschien kun je alvast wat zuiniger leven (en zo meer financiële armslag hebben), kan je partner meer gaan werken of kun je een opleiding starten. Als je niet tot ideeën komt, praat er eens over met een (creatieve, oplossingsgerichte) vriend(in).
Weeg af en kies de meest realistische optie. Denk na over investeringen en consequenties van elke optie. Direct stoppen geeft snel verlichting, maar maakt ook je onderhandelingspositie zwak. Misschien zijn er intern nog wel opties. Of kan je werkgever mee betalen aan een opleiding die je de komende tijd volgt, waardoor je een sterker cv krijgt en wellicht ook de inhoud van je werk wat minder belangrijk voelt (want genoeg uitdaging in je opleiding).
Voer je plan uit. Maak je vertaalslag naar de praktijk. Wat wil je concreet doen? Veel intenties verdwijnen in het niets: hoe concreter het plan, hoe meer kans je hebt dat het ook echt tot een uitvoering komt. Het is van belang dat je je ideeën SMART formuleert.

• Ik wil de komende maand een gesprek voeren met HR over alternatieven intern.
• Ik wil mijn LinkedIn profiel op orde krijgen volgende maand.
• Ik ga komende week met mijn buurman praten over zijn opleiding.
• Ik ga mij de komende maand aanmelden voor tenminste drie vacaturesites.
• Ik ga elke week een uur besteden aan het zoeken van vacatures.
• Ik hou een lijstje bij van organisaties die mij aanspreken.
• Ik ga deze maand een goede loopbaancoach zoeken om me hierbij te helpen.
• Ik ga mij deze week aanmelden bij de sportschool om elke week een keer te sporten opdat ik fysiek gezond blijf in deze lastige tijd.

Rust door een plan te hebben
Alleen al door het maken van een stappenplan, zul je mogelijk al meer rust ervaren. Zo krijg je meer grip op de situatie en win je aan durf en besluitvaardigheid. Ook goed om je te realiseren: de risico’s die er zijn als je geen actie neemt. Je situatie kan verslechteren of je kunt kansen missen. Kortom, stop niet te snel met onderzoeken en om de verkeerde reden, namelijk dat je het niet meer overziet. De uitkomst kan altijd nog zijn dat je huidige baan het beste alternatief is: soms kun je je na wat meer afstand weer meer tevreden voelen met wat je hebt . Maar dan is het een keuze. Wees kritisch op je interne redenaties: complexe zaken gaan we nu eenmaal vaak liever uit de weg. En daarmee lopen we het risico moedeloos en somber de mogelijkheden om onze situatie te verbeteren, zomaar over het hoofd te zien.

Lees verder
 

Een stabiel(er) zelfvertrouwen: daar kun je zélf voor zorgen

03-12-2019

In vier realistische stappen uit de achtbaan

Je voelt je tevreden over jezelf, totdat je manager kortaf op je reageert. Of je een bepaalde klus niet goed voor elkaar krijgt. Of je een collega ziet geeuwen, terwijl jij een presentatie geeft.

De onzekerheid kan zomaar toeslaan. ‘Ik kan dit gewoon echt niet, het stelt ook gewoon allemaal niets voor’. Dat soort ondermijnende gedachten, die een paar uur of dagen later helemaal niet meer zo waar voelen. Maar ook zomaar weer de kop kunnen opsteken als je potentiële kritiek ervaart of als er dingen niet lukken.

Als je zelfvertrouwen zich soms in een achtbaan lijkt te bevinden, is het misschien tijd om eens stil te staan bij je achterliggende overtuigingen. Maar ook enige psycho-educatie kan je helpen om een stabieler zelfvertrouwen te ontwikkelen. Wat helpt zijn de juiste verwachtingen: je gaat niet opeens alles anders zien, maar het helpt je wel om langzaam, maar duurzaam minder afhankelijk te worden van wat anderen denken/zeggen en van de mee- en tegenvallers die je op je weg aantreft.

Hieronder tref je een realistisch vier stappen plan aan.

Stap 1: Start met enige psycho-educatie over zelfvertrouwen
Je zelfvertrouwen bestaat uit twee aspecten. Het helpt om meer te weten hoe het werkt:

1. Je vaardigheden. Als je je ontwikkelt, goed wordt in bepaalde vaardigheden, voel je je zekerder. Bijvoorbeeld: wellicht zou je vroeger heel gespannen zijn geweest als je met de trein naar de andere kant van het land moest gaan of je je moest voorstellen in een overleg. Nu merk je dat je dat soort dingen ontspannen doet.
Naarmate je meer vaardigheden ontwikkelt, voel je je zekerder. Maar ook: naarmate je jezelf blootstelt aan meer uitdagende, maar haalbare taken, ontstaat er steeds meer het geruststellende beeld dat je zaken onder de knie kunt krijgen.

2. Je denken over jezelf, een positief zelfbeeld. Uit onderzoek blijkt dat de eigenwaarde van mensen met een laag zelfvertrouwen vaak voorwaardelijk is. Ze moeten eerst aan bepaalde eisen voldoen. Bij voorbeeld: een bijzondere prestatie leveren, een goede baan hebben of veel geld verdienen. Soms stellen we die voorwaarden zelf, soms maken we ons vooral druk om wat anderen van ons denken. We beoordelen onszelf door de ogen van anderen.

Het gevolg is dat ons zelfvertrouwen fluctueert; bij tegenslag of (potentiële) kritiek kunnen we ons opeens weer heel onzeker voelen. Die afhankelijkheid van anderen maakt ons kwetsbaar. Het is beter als we ons baseren op veel meer ervaringen. Een beeld creëren waarmee we onszelf recht doen. Een realistisch en mild beeld.

Stap 2: Anders leren denken door jezelf te bevragen
Ga eens aan de slag met de volgende vragen:

1. Een heel voorzichtig leven. Tegenslagen en kritiek vallen het best te voorkomen als je er weinig op uitgaat, niet om feedback vraagt en weinig echt nieuwe dingen leert. Is dat hoe jij wilt leven?

2. Minderwaardig als mantelzorger? Het idee dat je waarde afhangt van je maatschappelijk succes is behoorlijk breed gedragen. Maar klopt dat nu: ben je een waardevoller mens als je rijk en beroemd bent of goed bent in bepaald vaardigheden? Als voetballer kun je rijk en beroemd zijn en heel goed in het nemen van penalty’s, maar ben je dan beter dan de docent die met veel geduld kinderen leert te lezen? Of de medewerker die zorgt voor een efficiënte betaling van de salarissen? Of de mantelzorger die zijn moeder elke week meeneemt voor een wandeling?

3. Spreek je geliefde (zelf) eens toe. Hoe zou je je kind (of je beste vriend) toespreken als die zou zeggen: “Ik ben een loser want:
“ik zit niet in de selectie ” of:
“ik ben maar een gewone administratief medewerker”.
Begin je zin eens met: “Lieve …, jij bent een goed mens want..”.
Enfin, je begrijpt het vast al: het lukt vaak beter om mild en realistisch te denken als het onze geliefden betreft. Maar wellicht lukt het je om de zin ook deze zin voor jezelf af te maken.

4. Focus jij je wellicht teveel op jezelf? Of je in de selectie terecht komt, of je een bepaalde baan krijgt: het hangt voor een belangrijk deel af van de andere kandidaten, van de bril van de selecteur, van de teamsamenstelling. Kortom: je kunt het maar beperkt beïnvloeden en het zegt ook maar beperkt iets over jou. Ook die geeuw van die collega tijdens jouw presentatie zegt misschien meer over zijn slaaptekort dan over jouw kwaliteit van presenteren. Kun jij eens op zoek gaan naar een ander verhaal bij momenten van afwijzing of kritiek?

5. Denk je dat je jezelf onder druk moet zetten om te kunnen presteren? We zijn geneigd te denken dat we alleen tot het uiterste kunnen gaan als we van onszelf eisen dat we die bepaalde prestatie leveren, dat we eisen dat we de beste worden. Feit is dat topsporters juist leren dat het hen alleen onzeker maakt, dat dat dé formule is om ‘dicht te klappen’. Achter die eis staat onbewust de veroordeling: als het niet lukt, ben je een mislukkeling. Je kunt tegen jezelf zeggen dat je je uiterste best gaat doen, maar je kunt niet van jezelf eisen dat je wint.
Bovendien is het zelfvertrouwen dat je kunt putten uit een dergelijke prestatie vaak van korte duur: als je denkt in voorwaardelijk zelfvertrouwen, heb je al snel een nieuwe eis gevonden. Je bent pas goed genoeg als je in de selectie van een betere sportclub komt of pas als je echt iets hebt laten zien in die nieuwe baan. Hoe meer je kunt genieten van het spel, hoe beter je bent, leert de sportpsycholoog. We zouden daar zomaar de vertaalslag naar de rest van het leven kunnen maken. Voorwaardelijk zelfvertrouwen is een ‘rupsje nooitgenoeg’. Herken je dit bij jezelf?

Stap 3: Een oefening doen in het serieus nemen van je kwaliteiten
Veel mensen hebben er moeite mee om tien sterke punten van zichzelf te benoemen, terwijl ze daarentegen gemakkelijk tien zwakke punten kunnen benoemen. We zijn vaak geneigd sterke punten te bagatelliseren (“ach, het stelt niet zoveel voor”) en de zwakke punten uit te vergroten. Je slordigheid, je verlegenheid, je niet afgemaakte opleiding: ze overschaduwen vaak je sterke kanten. Door de onderstaande oefening leer je je kwaliteiten serieus te nemen.

Schrijf tien sterke punten van jezelf op. Het gaat daarbij om karaktereigenschappen zoals: leergierig, gul, goedlachs, veerkrachtig, oplossingsgericht. Spreek ze hardop uit: het werkt het beste als je ze aan iemand voorleest (vriend/partner bij voorbeeld).

Stap 4: Onderhoud plegen op je zelfvertrouwen
1. Gebruik een schrift om situaties te noteren waarin je qua zelfvertrouwen wankelde en enkele vragen probeert te beantwoorden.
• Wat was je aan het denken opdat je zo onzeker raakte?
• Kun je daar ook anders over denken?

2. We zijn evolutionair bepaald wellicht, geneigd om vooral naar het negatieve te kijken. Dat heeft dus zijn weerslag op ons zelfbeeld. Vul de leemtes in je zelfbeeld door, liefst in datzelfde schriftje, regelmatig(dagelijks) antwoord te geven op de volgende vragen:
• Waar ben je trots op vandaag?
• Wat heb jij gedaan waardoor dat een succes was?
• Wat zegt dat over jou?
Je zult merken dat als je dat een tijdje doet (21 dagen blijkt uit veel onderzoek) je anders gaat kijken naar jezelf. Dan wordt het gewoner om ook te leren uit je successen(succesjes). Er meer oog voor te krijgen.

3. Ten slotte: blijf leren. Niet alleen omdat je dan meer vaardigheden onder de knie krijgt en zo aan zelfvertrouwen wint. Maar vooral omdat je wint aan veerkracht en je jezelf gaat zien als iemand die in staat is zich te ontwikkelen. En stop als je structureel overvraagd wordt, of stap uit een omgeving waarin er alleen maar kritiek gegeven wordt. Daar knap je niet van op. Kortom, blijf leren, maar wel in de juiste omgeving.

Voor het bovenstaande artikel heb ik (o.a.) geput uit het boek van Robert Haringsma: Vergroot je zelfvertrouwen. In mijn volgende artikel ga ik in op het omgaan met als alles opeens tegen lijkt te zitten, bij voorbeeld als je je baan verliest: hoe voorkom je dat alles je dan boven het hoofd groeit?

Lees verder
 

Werk vinden dat écht bij je past door je ongeordende brein te benutten!

19-11-2019

Twee ongebruikelijke oefeningen

Je kennis en ervaring gebruiken om werk te vinden dat helemaal bij je past, blijkt niet eenvoudig. Vaak komen we niet verder dan een aantal platitudes met betrekking tot de richting waarin we het moeten zoeken: “iets met mensen”, “uitdagend werk’, “iets willen bijdragen aan de maatschappij”. Maar, echt grip krijgen op wat nu die rol en de omgeving is waarin jij tot bloei komt blijkt gewoon ontzettend lastig. Ons brein laat zich niet zomaar ordenen tot heldere uitspraken over de juiste koers. Verderop daarom twee oefeningen die je kunnen helpen om tot diepere inzichten te komen.

Het komt vanzelf op je pad (niet dus)
Gek genoeg voelen we ons vaak een beetje gegeneerd als we niet scherp hebben wat onze talenten zijn en hoe we deze het beste kunnen inzetten. We denken dan dat het ‘niet weten’ over ons zegt dat we te vaag of kieskeurig zijn, of niet talentvol genoeg. Het lijkt alsof de restanten van het oude denken over onze ‘roeping’ ons daarbij in de weg staat: “je echte roeping/passie komt vanzelf op je pad”. Feit is dat we beschikken over grote hoeveelheden informatie, maar dat die niet zomaar voor handen ligt én zich niet gemakkelijk laat vertalen naar praktische keuzes. Het is dus allereerst van belang het niet gek te vinden dat je zoekende bent. Integendeel: je neemt de korte tijd dat we hier op aarde zijn serieus genoeg om er goed over na te denken hoe die het beste in te vullen.

Je brein als rommelige kast vol informatie
Je brein is een incomplete, rommelige kast vol informatie. We vergeten van alles: elke paar uur wissen we onze eigen biografie. Al die positieve en negatieve ervaringen laten zich maar lastig omzetten naar heldere inzichten over onszelf. Maar feit is dat we over een rijkdom aan materiaal beschikken, mits we ons inspannen om doelbewust relevante gegevens te verzamelen, archiveren en analyseren. Bijvoorbeeld door het regelmatig opschrijven van je ervaringen, de tijd te nemen om ervaringen te duiden en niet te snel weer te stoppen met je project. Het vergt geduld: geen fijn testje dat je de short-cut biedt naar een heldere koers. Maar het is ook best prettig om te doen.

Voorkomen dat je te simpele conclusies trekt
Het is zaak inzichten te verzamelen uit allerlei ervaringen. Onze linker hersenhelft die onze rechter hersenhelft bevraagt over momenten waarop we zaken als prettig ervoeren of juist afkeer of jaloezie voelden. Talent toont zich vaak in allerlei gevoelens zoals plezier, het verlangen om door te gaan, intense concentratiegevoelens, nieuwsgierigheid, durf en enthousiasme. De onderstaande oefeningen kunnen je helpen jouw gevoelens en vage verlangens te ordenen. En te voorkomen dat je conclusies trekt die misschien voor de hand liggen, maar geen recht doen aan de complexiteit van wie jij bent. Om je ervoor te behoeden dat je niet opeens zij-instromer wordt, alleen maar omdat je dol bent op kinderen en graag iets maatschappelijk nuttigs wilt doen terwijl je helemaal niet zo goed bent in het behouden van overzicht en een hekel hebt een herrie. En eigenlijk veel meer tot je recht komt in één-op-één contact.

Oefening 1: Leren uit jaloezie
Meestal schamen we ons een beetje als we jaloers zijn op anderen. Maar afgunst leert ons belangrijke lessen. Namelijk, waar je je toe aangetrokken voelt en wat je mist. Kortom: het geeft vaak een scherp inzicht in je verlangens. Vrijwel altijd gaat het ons slechts om een klein gedeelte waartoe we ons echt aangesproken voelen.

Een voorbeeld
Je bent jaloers op die joviale, geslaagde ondernemer.
Stel jezelf de vraag: wat is er aantrekkelijk voor jou aan zijn leven?
Dat kan zijn:
• Hij is geliefd, vervult een voorbeeldrol voor veel anderen
• Doet echt iets voor de stad
• Heeft durf
• Woont in een mooi huis
• Kent veel interessante mensen

Dus, de oefening in drie stappen:
1. Op wie ben jij (weleens) jaloers?
2. Wat spreekt jou het meeste aan? Waar zit jouw verlangen vooral?
3. Neem dat mee in jouw plan. Denk over kleine praktische stapjes die je dichterbij je verlangen brengen.

Oefening 2: Anders kijken naar jouw verlangens
1. Maak een lijst met allerlei gedachten die je hebt over leuk werk. Rem jezelf niet af. Alle gedachten zijn goed. Het mag onhaalbaar, onsamenhangend en chaotisch zijn.

Bijvoorbeeld
• Ik zou graag meer in de natuur zijn
• Schrijven in een mooie eigen werkkamer
• Ik wil genoeg geld hebben
• Een baan als Eva Jinek
• Ik wil dat ik echt iets kan betekenen voor anderen
• Dichterbij huis, dat zou fijn zijn

2. Sta bij elk van de punten stil en denk na over de beelden die je erbij hebt. Bepaalde ervaringen wellicht ook die je had.

Dus bijvoorbeeld

Meer in de natuur:
• Vroeger liep ik altijd buiten met mijn vader
• Ons huisje op Texel

3. Help jezelf je behoeften goed te interpreteren
We interpreteren onze interesses vaak te rechtlijnig. De behoefte om meer in de natuur te zijn, wordt vaak vertaald naar een functie waarin je buiten werkt. Maar eigenlijk wil je gewoon op de fiets naar je werk en genoeg tijd om regelmatig op vakantie naar de Wadden te gaan.

Je ziet jezelf als schrijver in die mooie werkkamer: maar eigenlijk wil je helemaal geen schrijver zijn (geen droog brood mee te verdienen), maar gaat het je vooral om de rust om in je eigen werkkamer te kunnen werken, vaker thuis te werken en eigenlijk ook wel een mooi oud huis te bezitten.
Iets betekenen voor anderen leidt mensen al gauw richting sociaal, werk of werken bij een NGO. Een spoor dat zomaar kan leiden richting een opleiding maatschappelijk werk of van zij-instromer in het onderwijs. Maar misschien gaat het jou er wel om dat je meer de specialist bent, dat je een meer heldere rol binnen de organisatie hebt, dat je het gevoel hebt dat je echt nodig bent.

4. Krijg je oorspronkelijke gevoelens scherp

Welke opwinding, ontroering, aantrekkelijkheid liggen er ten grondslag aan je interesses?

Bijvoorbeeld: willen worden als Eva Jinek. Eigenlijk hoef je niet zo nodig op je tv, maar zou je meer willen interviewen en mensen echt willen begrijpen. Je voelt echt bevrediging als je een mooi gesprek hebt met iemand en/of je in nieuwe zaken kunt verdiepen. Onderzoek die momenten van euforie, ontroering, intense bevrediging en afkeer.

5. Trek je conclusies en ga op onderzoek

Stel jezelf de vraag wat je uit deze exercitie geleerd hebt. Elke leerervaring kan essentieel zijn: zelfs al is het er maar één. Als je met deze oefening scherp hebt gekregen dat je in concentratie het beste tot je recht komt en dat dat een rode draad is in jouw fijne ervaringen, dan weet je dat je zult blijven doormodderen in die kantoortuin. Ga met je kennis op zoek naar mogelijkheden: spreek met anderen over je verlangens. Ga op zoek naar advertenties die ‘íets’ hebben, zonder dat ze persé helemaal passen. Om zo scherper te krijgen waar je warm van wordt en waar concrete opties liggen.

Geen strak lekker efficiënt proces
Hoewel de stapsgewijze opsomming misschien de indruk wekt dat het een kwestie is van het doorlopen van de stappen, is de realiteit rommeliger. De beschreven stappen helpen je aan inzichten. Hele belangrijke inzichten in veel gevallen zelfs. Inzichten die je kunnen helpen je koers helderder te krijgen en zaken af te laten vallen die zo voor de hand leken te liggen. We beschikken over een enorme hoeveelheid informatie over onze verlangens en talenten, maar op het vlak van zoeken, archiveren en analyseren hebben we allemaal nogal wat achterstallig onderhoud. We gaan dit proces dus ook niet perfect doen, daarvoor is de voorraad materiaal te rommelig en te veel. Maar met de aandacht die je er met dit denkwerk aan besteedt, kun je jezelf beter sturen naar die baan die je past net als je favoriete winterjas.

Lees verder
 

Succesvol zijn in je werk: dáár word je gelukkig van (niet dus)

05-11-2019

Troost voor iedereen die zich niet succesvol genoeg voelt en tips om toch gelukkig te zijn.

Je baalt dat je die promotie niet hebt gekregen, het nooit voor elkaar hebt gekregen alsnog die universitaire opleiding af te ronden of omdat je eigen bedrijf niet zo succesvol geworden is als je hoopte. Je hebt het gevoel dat je veel gelukkiger zou zijn als je wél je doelen bereikt zou hebben. Misschien troost de gedachte je dat mensen zich zelden (en in het algemeen ook erg kort) succesvol voelen. In dit artikel leg ik uit waarom we alleen maar vluchtige succeservaringen hebben. Maar ook dat we ons geluksgevoel wel degelijk kunnen beïnvloeden, maar dan op een hele andere manier: vier wetenschappelijk onderbouwde tips. En, tenslotte, dat juist dat gevoel van geluk van invloed is op de mate waarin we zaken voor elkaar krijgen.

Succes als vluchtige ervaring
Denk eens terug aan de doelen die je tien jaar geleden had. Welke van deze doelen heb je inmiddels bereikt? Heeft dat succes je gelukkiger gemaakt?

Voor de meeste mensen geldt dat ze niet of kort hebben stilgestaan bij het bereiken van de doelen die eerder zo belangrijk leken. Dat ze al doende waarschijnlijk alweer nieuwe doelen ontwikkelden en er met het bereiken van hun doelen ‘er ’nog lang niet waren. Waar waren? Ja, dat is nu het lastige aan de definitie van succes. Er zijn altijd weer nieuwe doelen: nieuwe (verkoop)targets, dingen die nog beter kunnen, zaken die door onze focus te weinig aandacht hadden.

Bovendien steekt vaak de angst de kop op: (bijna) alles wat we bezitten kunnen we ook weer verliezen. Die nieuwe baan, dat grotere huis, die goede relatie met het management, die hoge targets.

Kortom, van het bereiken van je doelen word je niet vanzelfsprekend gelukkiger, daarvoor moet je anders in het spel staan.

Als eenjarige had je de juiste mindset
Misschien was je er vroeger bij, misschien ook later (maar trek het je niet aan): rond de twaalf maanden leren de meeste kinderen lopen. Dat is letterlijk een proces van vallen en opstaan. Huilen en weer doorgaan. Stel dat we onszelf na elke mislukte poging hadden veroordeeld, onszelf een ‘loser’ hadden genoemd. En na een paar pogingen hadden opgegeven. Maar dat deed je niet: je probeerde het vele tientallen keren, zonder al te veel frustratie, gewoon bezig met het proces van het leren. Het zou mooi zijn als we op die manier vaker in het leven zouden kunnen staan als volwassene.

Je brein trainen
Allerlei wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar wat ons gelukkig maakt. Je kunt jezelf mentaal trainen in een positieve mindset, zoals je ook je lichaam kunt trainen. Hieronder drie beproefde methoden:

1. Verleg je focus. Gun jezelf elke dag een paar minuten om drie zaken op te schrijven waar je die dag dankbaar voor bent. Als je dat 21 dagen volhoudt, zo leert het onderzoek, is je focus vanzelf meer op het positieve gericht en gaat het steeds meer automatisch.

2. Zorg voor geconcentreerde actie buiten het werk. Mediteer, luister naar muziek, ga schaken of naar de kroeg. Of ga de natuur in. Wees zuinig op je vrije tijd en richt die zo in dat het niet door de vingers glipt. Door geconcentreerd met andere zaken bezig te zijn, ook daar focus in te organiseren, voel je je blijer en minder zorgelijk.

3. Deel positiviteit uit. In een onderzoek waarbij mensen elke dag bij het openen van hun email eerst iemand iets positiefs moesten geven (een compliment, waardering, een steunende gedachte, een tip) bleek dat de gevers zelf positiever in het leven gingen staan en zich significant gelukkiger voelden.

Meer resultaat als je je gelukkiger voelt
Allerlei onderzoek toont aan dat positief ingestelde mensen veel meer bereiken dan mensen die aangeven zich neutraal of gestrest te voelen. Ze zijn 31% productiever, verkopen meer, zijn minder vaak ziek. Kortom: je wordt niet zozeer gelukkiger van meer succes, maar wel succesvoller van meer geluk.

Tevreden, ook zonder dat je in de Quote 500 staat
We verwachten vaak te veel van het bereiken van onze doelen. Natuurlijk is het goed om het roer in handen te nemen als je je in een negatieve omgeving bevindt, veel kritiek krijgt of het werk je niet past. Maar soms maken we het onszelf ook te moeilijk en organiseren we onze eigen teleurstelling. Met meer zicht op hoe onze geest werkt, kunnen we met gewoon lekker ons best doen, met vallen en opstaan en stil staan bij de goede dingen, ons tevreden voelen over onszelf. Ook zonder dat we in de Quote 500 staan.

Lees verder
 

Sturen op jouw werkgeluk in 5 concrete tips

22-10-2019

Voor jou tien anderen (werkgevers, ja)

We hebben te maken met een krappe arbeidsmarkt: werkgevers moeten regelmatig hun uiterste best doen om aan mensen te komen. Bedrijven geven aan dat hun groei belemmerd wordt, doordat ze niet de juiste mensen kunnen vinden. Er zijn zelfs bedrijven die hun deuren moeten sluiten, omdat ze niet aan mensen kunnen komen. Dat zorgt ervoor dat de aandacht voor het werkgeluk van medewerkers groeit. Maar de verschillen per werkgever zijn groot. En ook de manier waarop er aandacht aan besteed wordt, verschilt. Hoe zorg je dat jij profiteert van deze ontwikkeling en maak je de keuze die bij je past?

Vijf tips om te zorgen dat je de juiste aandacht krijgt en écht blij naar je werk gaat:

1. Zoek eerst naar jouw organisatie en daarna naar een baan. Begin met een rijtje organisaties waar je graag zou willen werken, in plaats van vooral op vacatures te solliciteren. Google eens op werkgevers die zich profileren op dit thema (employer of the year award, Beste werkgever etc.). Dan kom je werkgevers tegen als Ikea en Rijkswaterstaat. Maar vraag ook vooral rond: vele kleinere werkgevers nemen vooral via hun eigen netwerk nieuwe medewerkers aan en profileren zich niet op werktevredenheid, maar het voelt er wél als werken in een vriendenclub.
2. Ken je eigen behoeften. Elke organisatie heeft zo zijn eigen invulling van werkgeluk: bij Aegon krijg je een minuten durend applaus door het hele personeel als je na 40 jaar vertrekt. Zoiets spreekt je wellicht aan als je houdt van tradities en een vriendelijke sfeer. Bij Buurtzorg kom je in zelfsturende teams te werken en bij Cosis zorgt de CHO officer ervoor dat er aandacht is voor de behoeften van elk team. Bij Rijksoverheid wordt hoog gescoord, omdat er zoveel mogelijk is qua opleidingen en coaching. Bij mijn eigen kantoorpandgenoten van Ciphix is er een jong, dynamisch team, veel gezelligheid, ruimte en gelijkwaardigheid. Het zijn allemaal werkgevers met hun eigen sfeer: meer of minder hiërarchisch en/of traditioneel, formeel of juist informeel, jong en snel of meer degelijk en trager. Met ruimte voor flexibiliteit en thuiswerken of juist een heel drukke werkweek en internationale kansen.
3. Zie het als een deal. Stel: je zit bij een werkgever en ergert je aan het feit dat je maar geen ruimte krijgt om je verder te ontwikkelen. Of dat het verboden wordt om thuis te werken. Of dat de besluitvorming er zo enorm traag gaat. Maar je wilt toch niet weg. Omdat je er tegelijkertijd heel veel leert, of de ruimte krijgt om voor je zieke vriend of moeder te zorgen. Of nu lekker een buffer op kunt bouwen opdat je over een tijdje voor jezelf kunt beginnen. De kunst is om het te zien als een keuze. Je niet teveel te ergeren aan de oneerlijkheid van zaken, en aan jezelf omdat je daar geen verandering in weet te brengen. Spreek jezelf toe dat je je focust op de positieve kanten van jouw deal en spreek een evaluatie moment met jezelf af, waarop je besluit of je blijft of stappen naar buiten gaat zetten.
4. Durf druk uit te oefenen. Misschien blijf je bij je huidige werkgever, misschien heb je straks met onderhandelingen bij een nieuwe werkgever te maken: maar durf te vragen. De meesten van ons zijn opgegroeid met de boodschap om voor zekerheid te kiezen en niet te eisend te zijn richting werkgever/manager. We zijn vaak meer timide dan nodig, schatten onze kansen op de arbeidsmarkt vaak te voorzichtig in. Ik zie vooral voorbeelden van hoe het piepsysteem werkt: dat mensen die wél druk uitoefenen, vaak meer voor elkaar krijgen. Meer verdienen, meer doorgroeien en meer opleidingen volgen.
5. Waar mogelijk: stuur naar schaarste. Hoe schaarser jij bent, hoe meer moeite je werkgever zal doen om jou te behouden. Arbeidsmarktdeskundige Wim Davidse kwam met het een rijtje beroepen waaraan (waarschijnlijk) veel behoefte zal ontstaan: data scientist, smart home expert, growth hacker, drone piloot, groene bouwvakker, werkgeluksdeskundige, longevity coach, levensbeëindigingstherapeut, zorg- en welzijn professional. Maar ook als jouw richting er niet bij zit: stuur op de aantrekkelijkheid van jezelf als product, door specifieke ervaring op te doen én door jezelf niet te goedkoop te verkopen.

Jouw happiness de doorslaggevende factor voor succes
Het valt niet altijd mee in een organisatie te werken. Veel werkgevers hebben nog steeds weinig kaas gegeten van het inspelen op behoeftes van medewerkers. Veel ontwikkelgesprekken zijn slecht voorbereid, worden inconsequent gevoerd en zijn weinig inspirerend. In plaats van grote programma’s op het vlak van duurzame inzetbaarheid, vitaliteit en werkgeluk zouden werkgevers vaker het gesprek aan mogen gaan en meer in creatieve oplossingen mogen denken. Veel mensen willen gewoon werken aan zichzelf als product, aan hun ontwikkeling: ook zonder promotie kan er dan al van alles. Meelopen bij een andere organisatie of afdeling, betrokkenheid bij projecten. Teveel werkgevers laten talent onbenut, omdat ze niet echt weten wat medewerkers willen of hoe ze gemotiveerd kunnen worden.

De laatste cijfers naar burn-out gerelateerde klachten uit een onderzoek van TNO zijn niet positief: in tien jaar tijd is het aantal mensen dit aangeeft er last van te hebben met maar liefst 40 % gestegen: van 11 tot 16 %. Hun ziekteverzuim is maar liefst 37 dagen in plaats van de gemiddelde zes dagen per jaar.

Veel (zakelijke) redenen dus voor werkgevers om meer te sturen op werkgeluk. Het zou weleens de meest bepalende factor voor het overleven van een organisatie kunnen zijn, meer nog dan innovatiekracht. Kortom, hoewel veel werkgevers nog best ver af staan van het ideaal, groeit de aandacht voor jouw geluk, als werknemer. Kies niet alleen een baan, maar vooral ook een werkgever waar het belangrijk gevonden wordt dat jij tevreden, nee, zelfs gelukkig bent.

Lees verder
 

Loopbaankeuzes: wiens idee van succes streef jij na?

08-10-2019

12 vragen die je helpen beter naar jezelf te luisteren om de baan te vinden die je echt past

Regelmatig tref ik mensen die ervaren dat het werk dat zij doen eigenlijk niet bij ze past. Dat ze eigenlijk iets heel anders hadden willen doen. Een feit is dat we al allerlei keuzes moeten maken, met verstrekkende gevolgen voor onze loopbaan, als we nog maar een tiener zijn. En meestal nog weinig zicht hebben op onze kwaliteiten en voorkeuren. Daarbij worden jongeren van alle kanten beïnvloed in hun keuzes. Door docenten en schooldecanen, door ouders en andere familie. Hun beelden, met al hun vooroordelen, voorkeuren en angsten, worden vaak subtiel verweven in allerlei boodschappen.

Een paar voorbeelden:
1. De aandacht die er is voor mensen in de omgeving met bepaalde beroepen “Ah, Berends moeder is rechter, prima, hoor, het leek me ook een leuke jongen, jouw vriend.’ Of het respect waarmee over artsen en notarissen gesproken wordt.
2. Een opmerking als: “Je kunt altijd nog loodgieter worden”. De boodschap: ‘Als echt niets lukt, moet je desnoods maar een meer praktisch beroep kiezen’.
3. Mijn eigen schooldecaan ooit: “Ga jij nou maar pedagogiek studeren (in plaats van psychologie); dat komt altijd nog wel van pas als meisje”.
4. “Het bedrijfsleven is één politiek wespennest, dat is niets voor jou”..
5. “Je moet doorgroeien naar manager of directeur” (de boodschap: dan heb je echt iets bereikt).

Goedbedoeld, maar subjectief en met beperkt overzicht
Ouders, decanen en betrokken ooms en tantes; ze hebben natuurlijk niet de wijsheid in pacht. Hun behoefte aan meer zekerheid, na een aantal ontslagen in het bedrijfsleven, doet hen jou adviseren toch vooral bij de overheid te werken. Hun ontzag voor artsen, maakt dat jouw studie medicijnen voor hen echt een droom is die uitkomt. Maar dat hun advies ook voortkomt uit een beperkt beeld van de mogelijkheden, zien ze zelf dan weer niet. Misschien past Biomedische technologie jou wel beter, maar daar hadden ze dan nog nooit van gehoord.

Misschien past een baan je steeds minder, omdat je je ontwikkelt
Zo werden we beïnvloed en zijn we misschien op een verkeerd pad terecht gekomen. De invloed van onze omgeving is zo verweven in ons denken dat het onmogelijk is het eruit te filteren: we zijn een kind van onze opvoeding/omgeving. Maar niet alleen. We zijn individuen met voorkeuren en klussen waar we een hekel aan hebben. En we zijn in ontwikkeling. Wat eerst paste, past later misschien niet meer. Het valt niet mee om meer zicht te krijgen op wat je nu echt past. Ook al voelt het nu niet helemaal goed, is het toch spannend om uit te zoeken waar dat nu aan ligt.

De blik naar binnen
Als je weinig uitprobeert weet je ook niet of je in een andere omgeving of rol beter zou passen. Of je succesvoller en minder moe zou kunnen zijn. Daarom is het van belang jezelf regelmatig te bevragen of je nu op de goede weg zit: of deze baan goed genoeg bij je past. Of deze baan staat voor jouw idee van een succesvol (en prettig) leven.

Vragen die je jezelf kunt stellen om de blik naar binnen te richten:
1. Wat voor taken doe ik het liefst? En misschien ook goed om nog eens terug te blikken, toen je nog heel wat minder prikkels van buiten kreeg: wat deed ik het liefst als kind?
2. Waar ben ik succesvol mee geweest tot nu toe? Ben ik überhaupt succesvol in deze baan?
3. Op welke momenten heb ik echt zin in mijn werk?
4. Wat wil ik het liefst vandaag nog kwijt aan werkzaamheden?
5. Krijg ik energie van mijn werk of kost het me vooral veel energie?
6. Past de organisatie mij? Voel ik mij thuis bij mijn collega’s?
7. Waar fantaseer ik weleens over qua werk? Wat zou ik doen als ik geen geld hoefde te verdienen?
8. Praat ik met enthousiasme over mijn werk?
9. Wat vinden anderen mijn kracht, wat hoor ik terug van anderen, welke kwaliteiten wil ik zelf vooral benutten?
10. Wat wil ik in mijn leven nog graag doen, geven, leren?
11. Wat heb ik meegekregen van mijn ouders als boodschap over een succesvol leven en over wat mij past? Wat vind ik daarvan? Waar denk ik nu anders over?
12. Voor welke werkgever/rol ben ik mogelijk aantrekkelijk?

Roeien met de riemen die je hebt
En dan natuurlijk de vraag: wat betekent dat voor mijn loopbaan? Zit je goed of moet je aan de knoppen draaien? Misschien is het goed om te onderzoeken of je op bepaalde aspecten van je werk de zaken anders kunt aanpakken: door bepaalde taken bij anderen neer te leggen, of juist door taken erbij te zoeken. Door een stap terug te doen of juist de weg naar boven te zoeken om te kunnen ontsnappen aan taken waar je nu een hekel aan hebt. Door een dag minder te gaan werken en alsnog je creativiteit te gebruiken via je parttime baan als binnenhuisarchitect. Het is roeien met de riemen die je hebt: helemaal opnieuw beginnen is vaak erg kostbaar (je wordt weer junior). Het vergt lef om stil te staan bij jouw verlangens en los te komen van al die goedbedoelde adviezen.

Lees verder
 

Demotie? Daar kun je heel gelukkig van worden

24-09-2019

Waarom wachten totdat het water je aan de lippen staat?

Demotie, een stap terug zetten en genoegen nemen met minder salaris; daar kiezen maar weinig mensen voor. Terwijl velen aangeven best wel met minder geld te kunnen. En het alternatief, doorwerken in een baan die niet past, vaak behoorlijk zwaar en onprettig is.

Misschien komt dat wel, omdat we het beeld van de onvrijwillige, weinig harmonieuze variant voor ogen hebben. Omdat we bang zijn de regie te verliezen als we het onderwerp aankaarten. Maar misschien nog wel het meest, omdat we het toch lastig aan onszelf kunnen verkopen. Dus wachten veel mensen, totdat het water hen aan de lippen staat. En dat is zonde: je kunt je leven soms een stuk prettiger maken door een stap terug te doen.

Manager worden om verder te komen
Het voelt als of we iets uit te leggen hebben, namelijk dat we echt geen mislukking zijn. Want een loopbaan hoort nu eenmaal omhoog te gaan.

Denken over loopbanen zit vol impliciete veronderstellingen. Dat je steeds verder groeit en meer gaat verdienen. Dat elke loopbaanstap een goede keuze is in plaats van een experiment. Dat het geven van leiding iets is, dat je gaat doen als je verder wilt komen. Dat je nooit genoeg krijgt van een bepaalde rol (leiding geven, buitendienst), maar dat altijd zult willen blijven doen.

Resultaat is dat we soms stappen zetten die helemaal niet bij ons passen. Ben je opeens manager terwijl je eigenlijk veel meer gemotiveerd wordt door de inhoud. Of wil je, na jarenlang 60 uur per week gewerkt te hebben weer eens wat anders met je leven.

Crisis als breekijzer
Het is onwaarschijnlijk dat alle promoties goed uitpakken, dat we succes op succes stapelen en onze verlangens niet veranderen. Feit is dat er te vaak een crisis voor nodig is om de stap te durven zetten. Een burn-out, een conflict, een scheiding, een overleden geliefde: dan, in die fase dat het leven even lijkt stil te staan en alles wat vertrouwd was opeens onzeker lijkt, zijn we vaak op ons moedigst. Dat is het moment waarop we het best in staat de knop om te zetten. Maar waarom niet eerder verkennen of die stap terug ons niet het leven brengt waar we naar verlangen: werk op een niveau en in een richting die ons past, meer flexibiliteit, meer vrije tijd en ruimte voor hobby’s en familie?

Je armer voelen dan je bent
Je wilt niet de regie verliezen als je aankaart je positie in te willen leveren en een stap terug te willen zetten. Er zijn voorbeelden waarbij demotie hardhandig werd opgelegd door het management en vooral werd ingegeven door vooroordelen: ouderen zijn te duur en niet meer productief genoeg. Onder het mom van duurzame inzetbaarheid werden hele groepen onder druk gezet genoegen te nemen met minder salaris en een andere rol.

Maar ik zie ook veel mensen die te voorzichtig zijn: die zichzelf alle denk- en experimenteerruimte ontnemen doordat ze de risico’s uitvergroten en zich armer rekenen dan ze zijn. Ze stuwen zichzelf voort in een baan die ze ongelukkig maakt. Die maakt dat ze s ’avonds uitgeput op de bank zitten en een leven leiden waarin alles er van buitenaf prima uitziet, maar er weinig ruimte is voor iets anders dan werk. En er weinig wordt gevoeld en genoten.

Voorbeelden van een stap terug:
1. Annet was directeur bij een technische onderneming. Jarenlang had ze mee gebouwd aan de organisatie en die voelde als haar kindje. Maar langzaam sloop de vermoeidheid erin: ze deed steeds meer dingen die ze eigenlijk niet leuk vond. Een scheiding zorgde ervoor dat haar leven op zijn kop kwam te staan. Maar het gaf ook ruimte om over haar werk na te denken. Ze startte als ZZP-er in de rol van adviseur op het vlak van innovatie. Achteraf ziet ze: het bedrijf was in een fase gekomen waarin consolidatie voorop stond: terwijl zij zelf veel meer van het pionieren en innoveren was.
2. Freek was manager van de communicatieafdeling van een grote organisatie en merkte dat de managerial taken hem steeds meer moeite kostten. Op zich ging het niet slecht, maar hij deed te weinig waar hij echt goed in was en ervaarde de dagen op kantoor vaak als saai, vol geneuzel en overleg. Nu, als accountmanager, is hij weer degene die de grote klanten binnenhaalt en evenementen bedenkt. Hij hikte er lang tegenaan, zegt hij achteraf, ook al had hij genoeg gespaard om niet in de problemen te komen tot zijn pensioen (negen jaar later).
3. Sanne besloot te stoppen met haar werk bij een grote uitgeverij. Ze werkt nu in boekenwinkel en maakt illustraties. Haar werk, het begeleiden van schrijvers, vond ze superleuk, maar het was ook werk waarbij ze nooit klaar was. Buiten werktijd moest ze manuscripten lezen. Ze dacht altijd: na mijn pensioen ga ik wel weer tekenen; het kwam er nooit van, maar het verlangen was groot. Uiteindelijk kreeg ze een burn-out. Toen gooide ze het roer om en ging een stuk minder verdienen.

Hoe pak je het aan om een stapje terug te zetten?
• Zorg voor een buffer en overzichtelijke lasten.
• Denk na over wat je (wél) wilt, schakel eventueel een loopbaancoach in onder het mom van: ‘ik wil graag eens nadenken over mijn toekomst en hoe ik mij verder wil ontwikkelen’. Kortom hou het neutraal (tenzij er wel met openheid over dit soort zaken gesproken wordt).
• Tast de mogelijkheden af. Bedenk dat HR waarschijnlijk nog weinig ervaring heeft met een vraag als de jouwe en je maar beter zo helder mogelijk kunt zijn. Onderzoek hoe je werkgever met dergelijke vragen omgaat: hoe is het met anderen verlopen? Zijn ze flexibel genoeg om mee te willen denken over een nieuwe positie die bijvoorbeeld lijkt op jouw oude positie, maar dan met speciale taken?
• Denk na over je verhaal. Uit onderzoek blijkt dat lang niet iedereen gelukkig wordt van een demotie. In het onderzoek wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige demotie: juist van dat laatste is vooral sprake geweest de afgelopen jaren. De veronderstelling is dan ook dat het vooral de mensen zijn die zelf kiezen er van opknappen: maar hierbij baseren we ons vooral op ervaringsgegevens. Daaruit blijkt ook dat veel zal afhangen van het verhaal dat jij jezelf en anderen vertelt. Als je het ziet als jouw keuze en zicht hebt op wat het je oplevert, is de kans dat je ervan opknapt het grootst. Jij bepaalt of het echt een verlies aan status is: jouw verhaal is heel bepalend voor het beeld van anderen.
• Geef jezelf, zo nodig, een zetje. We kunnen ons de risico’s van het verlies aan regie aan een baan veel beter voorstellen dan het risico van het doorgaan in de huidige positie. Denk daar ook over na: over spijt die je mogelijk hebt, omdat je nooit toegekomen bent aan bepaalde dingen, over de urn van frustratie die je zult moeten doorstaan als je blijft terwijl het niet goed meer past, kritiek en subtiele buitensluiting, over het moment voorbij laten gaan.

Niet alleen voor 50 plus
Een stapje terug doen, met de impopulaire term: demotie, is een nog weinig gebruikt middel om je werkplezier te vergroten. Het ligt wat in de taboesfeer, heeft het imago van onvrijwilligheid, maar als je zelf het heft in hand neemt, bepaal je zelf je verhaal. Jouw verhaal hoeft er niet een te zijn van: ik kon niet anders, maar gaat over het maken van een bewuste keuze, passend bij jouw huidige behoeften. Dat gaat niet alleen over ouderen: op elke leeftijd kun je erachter komen dat het vorige niveau je beter paste of kun je een stap terug zetten om je in een andere richting weer verder te ontwikkelen. Ook op je dertigste.

Lees verder
 

Een baan vinden als multi-potential

10-09-2019

Wat, als je veel onderwerpen interessant vindt en er na een tijdje ook telkens weer op uitgekeken bent?

‘Wat wil je worden als je groot bent?’ Die vraag wordt aan kinderen vanaf een jaar of vier gesteld. Het antwoord zorgt vaak voor vertedering: ‘ah, gosh: ze wil bij de brandweer of voetballer worden’. Maar naarmate we ouder worden, dient er een serieus en ferm antwoord te komen en is het zorgelijk als je geen antwoord hebt. Maar wat nu als je heel veel interesses hebt? Of, als je, eenmaal gestart in een baan, telkens na een tijdje je interesse verliest en weer toe bent aan iets anders?

Is er iets mis met je of werkt het bij jou gewoon anders? En voeg jij je in het systeem of creëer je je eigen systeem, met alle hobbels die daarbij horen?

Doelloos, te weinig focus en een verwende millennial?
Als je beschikt over een grote hoeveelheid interesses: je wilt graag iets doen in de maatschappelijke hulpverlening, maar je wilt ook graag beeldend kunstenaar zijn én je houdt veel van wiskunde. Dan zou je kunnen zeggen, dat je interesses alle kanten uitgaan. Dat je nog even goed moet nadenken over je focus. Een beetje van alles, dat kan nu eenmaal niet. Dan blijf je een beetje doelloos ronddobberen en vind je nooit een baan. Er zijn gewoon teveel opties. Jongeren worden teveel gepamperd en worden maar niet volwassen. Gewoon te snel verveeld. Ga op zoek naar en je échte passie Je hoort het je familie, de decaan, de loopbaancoach al zeggen.

Of een andere bedrading?
Veel mensen passen niet in het plaatje, en niet alleen jongeren. Dat is lastig omdat het hele systeem erop gericht is: op school maak je keuzes om steeds meer gespecialiseerd te raken, en een voorwaarde voor het krijgen van een hypotheek is het hebben van die vaste baan. Veel banen zijn full time en het staat misschien niet goed in je cv om elk jaar wat nieuws te beginnen. Gemakkelijk is het niet om anders te zijn. Maar misschien is die onrust van jou wel juist jouw kracht. En is het helemaal niet een kwestie van geen keuzes kunnen maken of van een gebrek aan commitment. Misschien zit jij wel gewoon anders in elkaar: ziet de bedrading in jouw hersenen er net iets anders uit. En zou je jezelf ook een ander label kunnen geven: veelzijdig bij voorbeeld.

Krachten van jou die de wereld verder helpen.
Je zou ook kunnen stellen dat je je tijd vooruit bent. Dat mensen als jij steeds harder nodig zullen zijn. Wat jij kunt bieden met jouw veelzijdigheid is:
• Innovatie: jij kunt met jouw kennis van verschillende disciplines zorgen voor echte innovatie. Die ontstaat juist vaak op het grensvlak tussen twee gebieden. Juist bij mensen als jij problemen willen oplossen. Over muren heen kunnen kijken.
• Kunnen omgaan met grote veranderingen: waar veel mensen geneigd zijn om veilig op hun eigen terrein te blijven en zo de status van expert nooit te hoeven inwisselen voor die van beginner, heb jij geleerd telkens opnieuw te beginnen.
• Complexe problemen kunnen aanpakken: jij kunt problemen vanuit verschillende invalshoeken benaderen, bent meer dan specialisten in staat ‘out of the box’ te denken.

Je weg vinden als multi-potential
Als je veel interesses hebt en vaak behoefte hebt aan nieuwe uitdagingen, is je loopbaanpad niet vanzelfsprekend. Misschien weegt veiligheid voor jou wel zwaar en is een vaste deeltijdbaan gecombineerd met ruimte voor andere rollen (ander werk, een eigen onderneming, studie) wel de meest optimale variant. Maar misschien is de drang wel sterker en heb je die variatie en vrijheid echt nodig. Nogal wat mensen voelen die drang sterk, maar hebben ondertussen andere keuzes gemaakt, een gezin, een hoge hypotheek of een partner die beperkt bijdraagt, waardoor ze klem komen te zitten. Ze zijn gedwongen in vaste banen te blijven, te dealen met de verveling die daarbij komt kijken en komen niet zelden ziek thuis te zitten.

Gun jezelf de ruimte om te experimenteren. Ken je eigen toegevoegde waarde en ga op zoek naar omgevingen waarin anderen dat ook zien en je de ruimte krijgt. Zoek naar rolmodellen en gelijkgestemden: op innovatieseminars of andere jonge ondernemers (die ook best 50 kunnen zijn). Realiseer je dat de maatschappij nog niet zo goed op mensen als jij is ingesteld, maar dat je hard nodig bent om allerlei nieuwe complexe problemen op te lossen.

Lees verder
 

In hoeverre zit jij aan je werkgever vast met ‘gouden ketenen’?

27-08-2019

Concrete tips om je onafhankelijker te kunnen voelen

Met gouden ketenen gebonden zijn aan je werkgever: geldt dat voor jou? Dat je denkt dat je wel moet blijven bij deze werkgever omdat de stap naar buiten je financieel in de problemen brengt? Of de light-versie: dat een stap naar buiten betekent dat je sommige dingen waarvan je nu erg geniet, niet meer kunt doen? Veel van mijn cliënten geven aan dat ze achteraf gezien meer op hun onafhankelijkheid hadden willen sturen. Sta eens stil bij hoe jij je vrijer kunt voelen: de meest nuttige en praktische tips hier op en rij.

Lichter reizen en ruimte inbouwen voor mislukkingen
Het is allemaal geen probleem, tot er een probleem is: je vindt je werk niet leuk meer, de functie verandert of de sfeer. Of je hebt het gevoel weggepest te worden. Het idee dat je dan toch moet blijven, en dat je geen reëel alternatief voor jezelf ziet, kan behoorlijk benauwend werken. Je kunt van alles doen om dat te voorkomen: van lichter reizen tot het inbouwen van ruimte voor mislukkingen.

Wat kun je doen om je onafhankelijkheid te bewaren? Tweemaal tips: in de anticiperende variant en de urgentie variant.

1. De anticiperende variant – als het nu allemaal lekker loopt op je werk.

• Check je alternatieven regelmatig. Verdien je meer dan elders, wen er dan niet teveel aan. Spaar een deel en stem je kosten af op een marktconform salaris.
• Reis licht. Ook bij de materiële keuzes die je maakt, is het goed om na te denken over het effect op je onafhankelijkheid. Wat betekent het als je voortaan deze hypotheek moet gaan betalen, je de keuken verbouwt of een nieuwe auto koopt? Hoeveel ruimte heb je dan nog om, indien je eraan toe bent, ander werk te zoeken?
• Bouw ruimte in voor mislukkingen. Misschien blijkt het wel best lastig te zijn om een nieuwe baan te vinden en heb je tijd te overbruggen. Of valt die nieuwe baan tegen. Zorg voor een buffer opdat niet alles in één keer goed móet gaan.
• Neem de tijd om te sturen. Wacht niet totdat je gedemotiveerd of overspannen bent. Het doen van een opleiding, het onderzoeken van je mogelijkheden of het uitbreiden van je netwerk: het kost allemaal flink wat tijd. Hetzelfde geldt voor het creëren van meer financiële lichtheid.
• Blijf zorgen voor je aantrekkelijkheid als arbeidsmarkt-product. Als je te weinig aan je ontwikkeling doet, daalt de waarde van jou harder op de arbeidsmarkt. Veel werkgevers zijn bereid om ook een ontwikkeling in de breedte via een opleiding te ondersteunen. Onderzoek je mogelijkheden.
• Doe het samen. Als jullie allebei zelfstandig voor een belangrijk gedeelte het huishouden draaiend kunnen houden, heb je beiden de vrijheid zaken uit te proberen (een nieuwe baan of ondernemerschap) of een sabbatical te nemen. Ook als de relatie stuk loopt houd je elkaar dan minder in een wurggreep: de alimentatie voor een partner die nog weinig ervaring op de arbeidsmarkt heeft, maakt vaak beide partijen behoorlijk armlastig.
• Zorg voor een vrij concreet Plan B. Dus niet in de zin van: ik kan altijd nog het onderwijs in of achter de kassa. Want misschien is dat wel helemaal niet reëel. Neem af en toe, in de zomer bijvoorbeeld eens wat mijmertijd om na te denken wat je zou kunnen doen als je weg zou gaan uit deze baan en kijk eens naar vacatures. Zijn die er en zou je in aanmerking komen?

2. De urgentie variant – het speelt nu voor je: je hebt het wel gezien in je baan, maar je kunt er nog zo lang blijven als je wilt (geen transactie-vergoeding dus) en je weet dat je salaris hoger ligt dan wat elders in de markt betaald wordt.

• Ga in overleg over wat je werkgever kan betekenen. Misschien zijn er intern wel alternatieven. Maar wellicht is detachering ook een optie of kun je een stage lopen of iemand te vervangen tijdens zwangerschapsverlof. Kortom: geef aan dat je de behoefte hebt je horizon te verbreden. (een beetje cryptisch is goed, dan leg je je niet vast en is het voor hen ook wel helder wat de bedoeling is.)
• Benut je ervaring (en volg niet persé je gevoel). Als je je gevoel volgt, wil nu je misschien wel alles anders. Maar de kans is groot dat bepaalde aspecten van het werk best goed bij je passen. Zoek het even goed uit. Als je te hard de andere kant uit stuurt, loop je de kans ergens weer helemaal junior te worden of iets te gaan doen, wat veel meer mensen kunnen. Hoe meer je je ervaring kunt benutten, hoe groter de kans is dat je salaris op niveau blijft.
• Kijk of je iets uit je koffer kunt gooien. Zet dat tweede huisje te koop of koop toch maar geen nieuwe auto. Lichter reizen door het leven, het kan een hele opluchting zijn.
• Ga een dag minder werken. Misschien wil je wel iets uitproberen, een eigen onderneming/adviesbureau. Dit is het moment: je hebt weer een nieuwe uitdaging en kunt aan den lijve ondervinden of iets haalbaar en leuk is.
• Begin nog snel aan een opleiding. Zo’n recente opleiding in de juiste richting helpt om geloofwaardig over te komen bij een volgende werkgever. Mogelijk dat je werkgever hier nu ook juist aan mee wilt betalen (omdat zij ook vaak wel hebben gezien dat jij niet zo blij meer bent), liefst alleen wel zonder dat je er consequenties aan verbindt aangaande het moment waarop jij zult vertrekken.

Conclusie
Sta regelmatig, deze zomer bijvoorbeeld, weer eens even stil bij je onafhankelijkheid. Dat kan namelijk erg nuttig zijn. Realiseer je dat in het algemeen de risico’s groter worden als je niet bijstuurt: je verdient bovengemiddeld, hebt weinig overstapervaring, bent mogelijk minder flexibel en je wordt ouder. Blijf zien wat je mogelijkheden buiten zijn, of die er überhaupt nog zijn, ook als je het nog helemaal fijn hebt. En reis licht; maak de koffer die je door het leven sjouwt niet te zwaar met allerlei financiële verplichtingen. Voorkom dat je geen ruimte meer overhoudt voor het experiment. Anders kun je alleen maar blijven en hopen dat alles altijd goed zal blijven gaan.

Lees verder
 

Plankenkoorts in je nieuwe baan?

13-08-2019

De vragen die je jezelf moet stellen als je kritiek krijgt om te beslissen: blijven of gaan?

Je zit nog maar kort in je eerste baan en krijgt kritiek. Je krijgt misschien het voordeel van de twijfel. Maar dan moet je je wel ontwikkelen. De één zal eerder de schuld bij zichzelf zoeken, de ander zal vooral oog hebben voor de gebreken van de organisatie. Maar naar is het wel. Wellicht wil je het liefst direct stoppen.

De eer aan jezelf houden
De meeste dieren vluchten als ze geconfronteerd worden met stressvolle situaties. Ook als mens hebben we die neiging. Weg van al die nare prikkels en dat gepieker. Rust in je hoofd. De eer aan jezelf houden, klinkt ook wel OK. Maar misschien betekent het wel dat je onnodig snel weggaat. Dat je signalen niet helemaal goed hebt geïnterpreteerd (harder dan nodig was), of dat je je wel degelijk tot het gewenste niveau kunt ontwikkelen, als je jezelf er de tijd toe gunt.

Mijn eigen verhaal
Dit gaat niet over werk, alhoewel ik ook daarbinnen weleens stroef gestart ben om uiteindelijk tot tevredenheid te functioneren. Dit verhaal gaat over theater. Drie jaar geleden ging ik met een vriend mee naar een theatergroep, omdat ik weleens wilde uitproberen of het iets voor mij was. Ik was op zoek naar hoe ik mijn lijf beter kon gebruiken tijdens presentaties (stond er maar wat stijfjes bij) en ik was op zoek naar meer gekkigheid naast mijn nogal serieuze werk. Door toeval begon het betreffende amateurgezelschap net aan een nieuw stuk en kon ik zo instromen. Ik ging nogal naïef akkoord. Al snel bleek dat er intensief geoefend werd (waar haalde ik de tijd vandaan?) en vooral: dat iedereen veel meer ervaren was dan ik (ik had namelijk geen ervaring). De regisseuse was duidelijk geërgerd als ik gewoontegetrouw te zacht sprak of uit pure stress mijn tekst vergat. Mijn aanvankelijke optimisme dat ik me alles vlot eigen zou maken, verdween in de loop van de maanden. Ongeveer gelijk met de mogelijkheid er nog uit te kunnen stappen. Ik moest dus wel door en was voor de première vele malen meer gespannen dan voor welke grote happening in mijn werk, waar ik ooit moest spreken. Ondertussen had ik al wel, gelijktijdig aan de repetities, allerlei cursussen gedaan om een soort inhaalslag te kunnen maken. Allerlei workshops, beginners én gevorderden. Opeens paste er toch nog veel meer in mijn drukke week.

Ik was natuurlijk niet de ster van het stuk, laten we wel zijn, maar het werd geen ramp. Ik had geen black out gekregen en werd zelfs van aspirant lid, een gewoon lid. Inmiddels zijn we drie jaar verder en voel ik mij als een vis in het water bij mijn gezellige en behoorlijk ambitieuze en succesvolle theatergroep. Ik ken mijn beperkingen, maar zie ook dat ik allerlei dingen beter ben gaan doen.

Brede marges 
Mijn boodschap hiermee is niet dat je altijd moet blijven, evenmin als dat ik zo’n geweldige doorzetter ben. Eigenlijk leidde het gegeven dat ik wel door móest gaan ertoe dat ik kon ervaren dat ik mijzelf kon ontwikkelen. Achteraf gezien denk ik dat ik vaker te snel een stapje opzij heb gedaan of al niet eens mijn vinger opgestoken heb, uit angst dat ik zou kunnen tegenvallen. De boodschap die ik met deze column wil vertellen is ook dat je soms om de verkeerde redenen te snel stopt. Dat het soms juist goed is om door te gaan, om meer risico te durven lopen om kritiek te krijgen, tegen te vallen, eruit gegooid te worden. Meer risico lopen, omdat we soms wel erg grote marges hanteren en zo onszelf tekort doen.

Check jezelf eens: 
• Geef jij jezelf de tijd om te leren?
• Interpreteer je de signalen goed? Zit je echt op een schopstoel? Ziet men ook allerlei positieve dingen aan jou in deze baan?
• Zijn de verwachtingen van de organisatie reëel? Of heb jij bepaalde zaken nodig om het beter te kunnen doen? Heb je het daar al over gehad? Kun je checken bij anderen of de verwachtingen reëel zijn?
• Heb je vaker kritiek gehad en ben je bang dat bepaalde negatieve ervaringen zich zullen herhalen?
• Of heb je juist nog weinig kritiek gekregen in je leven en komt het daardoor wat onpraktisch diep binnen?
• Heb jij (weleens vaker) de neiging om te denken dat het aan jou ligt?

De dingen die je helpen:
• Zorg voor reële informatie
• Vertel jezelf een gezond makend en oplossingsgericht verhaal
• Zorg dat je een (soort van) alternatief hebt. Denk niet dat je hier een succes móet worden, dan word je te kleurloos en voorzichtig.

Gedachten die je helpen te verdragen:
Gezonde overtuigingen die je helpen niet te snel uit de weg te gaan. Op basis van deze voorbeeldgedachten, kun je je eigen verhaal maken.
• Mijn waarde als mens wordt niet (alleen) bepaald door mijn werk.
• Ik was in het verleden ook weleens sceptisch over mensen, die ik later echt ben gaan waarderen.
• Wellicht heeft deze organisatie haar zaakjes niet op orde en daar heb ik last van, bijvoorbeeld door geen goed inwerkprogramma te hebben. Misschien kan ik daarop invloed uitoefenen.
• Misschien kom ik erachter dat dit geen goede match is: net zo goed als dat bij relaties zo werkt. Op een andere plek pas ik wel. Maar dat hoef ik nu nog niet te beslissen.
• Mijn waarde als mens wordt niet (alleen) bepaald door mijn werk.
• Ik kan wel tegen een stootje. Ik ben niet van suiker.
• Ik ben misschien wel te bang geraakt te worden door een afwijzing. Ik heb eerder zoiets ervaren en bouw nu misschien wel een te grote buffer in, om te voorkomen dat ik ooit nog zoiets meemaak.
• Uit eerdere ervaringen heb ik geleerd dat ik pijn /afwijzing wel kan verdragen. Ik vond het niet leuk, maar ik kom er altijd weer bovenop.
• Niet iedereen hoeft mij goed te vinden.
• Ik leer veel van deze ervaring. Daar heb ik sowieso wat aan in mijn toekomst.

Lees verder
 

Destructieve zelfkritiek: ‘Dat heb je weer lekker in de soep laten lopen’

30-07-2019

En hoe je er vanaf komt

Zoals wij onszelf soms toespreken, daar lusten de honden geen brood van. Zelfkritiek kan behoorlijk ongenuanceerd en destructief zijn.
‘Man, hoe krijg je het voor elkaar, om nu alweer je rapport te laat in te leveren. Wat een ongelofelijke stommeling ben je toch’. ‘Daar zit je dan, sufferd en je hebt weer je mond niet open gedaan. Lekker bezig ben je’. Herkenbaar?

Zo ga je niet om met je kind
We spreken onszelf in gedachten vaak toe op een manier, waar we niet van opknappen. Als we zo zouden omgaan met ons kind, zou er terecht aan onze opvoedkundige kwaliteiten getwijfeld worden. Maar dat doen de meeste mensen gelukkig niet. Naar onze kinderen en of nichtjes/neefjes zijn we vaak veel constructiever. En terecht, want als je regelmatig zo negatief en veroordelend toegesproken wordt, daar word je onzeker en somber van. En dus ook als je dat zelf doet.

Zelfcompassie wordt het ook wel genoemd: jezelf met mildheid en vriendelijkheid beziet, jezelf niet veroordeelt. Er zijn cursussen voor, maar vaak kom je al een eind met meer zelfinzicht en alertheid.

Snappen waarom je het doet, 4 opties:

  • Met de paplepel meegekregen. Je hebt een aantal waarden en regels van vroeger heel grondig in je systeem opgenomen. De kritische woorden van je ouders of docenten. Regels over hoe je je hoort te gedragen: van ‘altijd op tijd komen’ tot ‘nooit egoïstisch zijn’, bijvoorbeeld. Misschien ben je je nauwelijks bewust van deze regels en is het goed eens op een rij te zetten wat je vooral van vroeger hebt meegenomen. Je af te vragen of je van sommige regels last hebt in jouw huidige leven. En ze dan eens kritisch te bekijken: sta je er nog achter, of denk je er inmiddels anders over? Kloppen ze misschien een beetje, maar denk jij er ondertussen veel genuanceerder over?
  • Dan hoef je even niets. Misschien veroordeel je jezelf wel, omdat je dan geen actie hoeft te nemen. ‘Ik ben nu eenmaal een verlegen, mensenschuw mens, altijd geweest, dat zit nu eenmaal in me’. En daarmee hoef ik ook geen poging te doen om contact te leggen. Je bent immers toch een hopeloos geval. Het zelfde geldt ook voor uitstelgedrag of te snel kwaad worden, te veel eten of drinken, of welk ander onhandig gedrag/denken dan ook. Je loopt het risico gevangene van je eigen denken te worden. Het biedt even troost ’ik kan mijzelf accepteren zoals ik ben’, maar maakt je vooral slachtoffer. Reëler is het om jezelf te accepteren in de zin dat je dit nu eenmaal lastig vindt, en met mildheid kijkt naar je eigen pogingen om beter te worden in het gedrag waar je last van hebt.
  • Wat is je behoefte eigenlijk? In jouw oordeel zit vaak een verlangen verscholen. ‘Dit rapport kun je zo niet inleveren, het is flut’. Achterliggend verlangen: de behoefte om meer zekerheid te hebben op het krijgen van een positief oordeel. Met die vertaling, kun je concrete acties nemen: het eerst aan een collega laten lezen bijvoorbeeld. ‘Je moet je wel profileren, zo ziet niemand je’. Achterliggende behoefte is om meer gezien te worden, waardering te krijgen. Met die vertaling kun je eens denken over welke haalbare, kleine stapjes je zou kunnen nemen om zichtbaarder te worden. Een bepaalde taak op je nemen of een keer iets inbrengen in een overleg? Het een keer bespreken met je manager en hem/haar om een suggestie vragen om meer in beeld te komen.
  • Voorkomen dat anderen je vóór zijn. Misschien ben je wel zo bang voor kritiek van anderen, dat je zelf altijd je meest harde beoordelaar bent. Maar je loopt het risico daarmee in een negatieve spiraal terecht te komen, omdat je kritiek zo hard uit de weg gaat, oefen je er weinig mee en wordt het steeds meer iets groots. Iets dat je, kosten wat het kost, uit de weg wilt gaan. Daarmee maak je jezelf een angstig en onzeker mens. Je zou juist kunnen proberen jezelf wat meer bloot te stellen aan kritiek. Ervaren dat je het overleeft. De zin zien van het experiment om zo vrijer en zelfverzekerder te worden.

    Beter: realistisch en oplossingsgericht 
    Kortom, wees alert op de destructieve gewoonte jezelf overmatig kritisch toe te spreken. Snap je eigen redenen en spreek jezelf eens meer toe zoals je je eigen kind toespreekt (of dat nichtje of neefje). Realistisch (‘Dit is niet handig wat je nu doet’), maar ook oplossingsgericht en positief (‘In andere gevallen lukt het je ook om zaken op te lossen, hier kun je vast ook een oplossing voor vinden. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar misschien kun je een klein stapje bedenken dat haalbaar is’). Op die manier praat je jezelf niet meer onzekerheid aan, onzekerheid waardoor je eerder fatalistisch wordt. Ook jij bent gevoelig voor je eigen woorden, al dan niet hardop uitgesproken.


    Het nut van frustratie 
    Nog wel één ding: soms kun je al die negatieve energie die je hebt opgebouwd met je zelfkritiek ook benutten om jezelf zover te krijgen dat je iets (engs) uitprobeert. Met het gevoel van dat je er genoeg van hebt, nu toch jezelf zover krijgen dat je al vroeg start met een paar kleine voorbereidingen voor je rapport, zodat je die keer wat minder te laat bent. Of toch iets zegt in een overleg. Frustratie kan soms goede brandstof tot actie zijn. Maar dat hou je niet lang vol. Een meer positief zelfbeeld heb je nodig om het vol te houden.
Lees verder
 

Last van LFT?

16-07-2019

Hoe eisend ben jij?

Een LFT-er, iemand met een lage frustratie tolerantie, ben je natuurlijk niet op alle terreinen. Misschien ben je enorm stoer als het gaat om zwemmen in koud water of ben je bijzonder geduldig met trainees die je de hele dag allerlei vragen stellen. Maar als je op sommige gebieden, vaak onbewust, de eis stelt, dat de dingen moeten gaan zoals jij wilt, zonder dat je daar echt invloed op kunt uitoefenen, vertoon je LFT gedrag.

Check eens of je jezelf - al dan niet binnensmonds - hoort zeggen:
• ‘Ik word echt gek van.. die computer, een lekke band en ook nog nú, mijn manager’.
• ‘Dat zwijgen van mijn collega of juist die herrie, dat is echt niet te verdragen’.
• ‘Ik kan niet tegen domheid, dat inefficiënte getut hier’.

Er vloeit veel energie uit je weg als je vaak gefrustreerd bent en je ergert of verdrietig bent over zaken die in jouw gevoel te zwaar zijn of door anderen verkeerd aangepakt. Herken je iets bij jezelf? Lees dan verder.

Heb je eigenlijk wel last van LFT?
Mogelijk heb je zelf niet direct last van je LFT gedrag. Waarschijnlijk herken je het ook niet als zodanig. Je hebt er hoogstens last van dat je baalt van die stomme organisatie of klanten, van de domheid van anderen, of van je tegenvallers. Of misschien van het gegeven dat anderen je een beetje ontlopen, omdat je soms wat prikkelbaar kunt zijn.

Stress omarmen als basis
Je ervaart stress en die kun je verminderen door anders te denken. In het vorige artikel had ik het er over dat je gezonder en dus ook ouder kunt worden als je accepteert dat stress erbij hoort. Je niet verzet tegen dat extra hard kloppende hart en die zweethanden, tegen dat gepieker: maar ziet dat dat effectieve manieren zijn om je hersenen van voldoende zuurstof te voorzien en oplossingen te vinden. Dat denken, is een mooie basis.

Werken aan twee kanten, daar word je heel relaxed van
Daarnaast kun je stress verminderen door anders te denken over zaken die stress oproepen. Daar gaat dit artikel over. Als beide veranderingen in denken je lukken, is de kans groot dat je gezonder en ouder wordt. Je ervaart minder stress en de stress die je voelt, zie je als functioneel. Drie soorten van eisen die je je als LFT’er kunt stellen:

1. De eis van gemak: ofwel ‘Dat trek ik echt niet meer’. 
Het gaat hier eigenlijk om je angst voor het ongemak. Het gevoel dat je het alleen maar redt als de zaken meezitten. Bij voorbeeld: de overtuiging dat je niet een afwijzing kunt verdragen, niet nog zo’n zeurende klant, niet weer een file. Alsof je een teller hebt die meet: zo is het genoeg geweest voor vandaag met al dat ongemak: je hebt je taks bereikt.

2. De eis van kwaliteit, ofwel: ‘Dat is toch niet zo moeilijk?’ 
Je ergert je aan alle domheid of inefficiëntie binnen de organisatie, aan je manager die zulke slechte functioneringsgesprekken houdt, aan de incompetente klanten, aan de overdreven procedures die de overheid stelt. Het eisen dat anderen voldoen aan jouw normen is een irrationele eis. Misschien denk je: ‘Ik lever toch ook kwaliteit, dan kunnen zij dat toch ook?’.

3. De eis van rechtvaardigheid, ofwel: ‘Gewoon een beetje fatsoenlijk, is dat nu teveel gevraagd?’
Het zou echt mooi zijn als de zaken altijd eerlijk zouden lopen en iedereen zich aan zijn afspraken hield. Als mensen zouden inzien hoe ze ons rechtvaardig zouden moeten behandelen: door nu eindelijk wel die promotie te geven, te zien wat je aandeel was in een project, door rekening te houden met het feit dat je extra zorg hebt omdat je moeder een het ziekenhuis ligt.

Wat kun je doen?
Je hebt last van zaken: het is enorm vervelend als je in een organisatie werkt waar zaken slecht geregeld zijn. Of als er minder zorgvuldig met je omgegaan wordt. Maar door te eisen dat er rekening met jouw voorkeuren gehouden wordt, bereik je zelden iets. Het vergt vaak dat anderen hun best moeten doen en dat doen ze alleen maar als ze overtuigd zijn. Dat vergt weer dat je je hoofd koel houdt en je niet laat overmannen door frustratiegevoelens. Alleen met een koel hoofd kun je empathisch zijn en zo kijken of je de ander kunt meekrijgen. Of een slim plan bedenken, waardoor de ander wel moet. Of denken dat je je beter op andere zaken kunt richten, omdat je weinig invloed op hebt of het misschien ook niet de moeite waard is.

Probeer eens: 
• Stel jezelf de vraag: kan ik hier invloed op hebben? Of verspil ik mijn energie, talent en goede humeur aan zaken die niets opleveren?
• Kan je ook praktische zaken veranderen, waardoor je minder last hebt van de situatie? (met ov gaan of vaker thuiswerken als je last hebt van de file)
• Kun je ook misschien echt actie ondernemen om iets te veranderen? (bv een klacht indienen of een politieke partij beginnen, van baan veranderen)
• Je te verplaatsen in het belang van die ander. Zou het kunnen zijn dat anderen heel andere ideeën hebben van efficiency en fatsoen, zonder dat ze overall slecht of stom bezig zijn?
• Sta eens stil bij de vraag of het realistisch te verwachten is dat de ander gaat veranderen, omdat jij dat wilt? Denk eens na over dingen die jij doet waaraan anderen zich ergeren.
• Let op de woorden die je ongemerkt gebruikt en die vaak iets overdreven in zich hebben: “ik word gek!”. Door dat te herhalen, voelt het zwaarder.
• Leid jezelf af op het punt dat je het meest gefrustreerd bent. Gun je hersenen niet de kans om een snelweg van negatieve gedachten te bouwen.
• Zoek mensen om je heen die zich niet snel ergeren aan zaken.

Lees verder
 

Omarm je stress!

02-07-2019

Dat is goed voor je gezondheid
Hoe blijven veel geplaagde ministers, presidenten en bestuursvoorzitters van bedrijven waar het nooit eens even saai wil worden (bij voorbeeld KLM), onder al die druk overeind? Of al die minder bekende mensen die soms wel overdadig bedeeld worden met allerlei tegenslagen en dilemma’s: van een ontslag tot een veeleisende, dementerende ouder. Er zijn grote verschillen in hoe mensen met stress dealen: hieronder beschrijf ik in het kort de kern van dat verschil, opdat je er zelf ook je voordeel mee kunt doen.

Stress is de vijand
Kelly Mc Gonigal, gezondheidspsycholoog en docent aan Stanford University, wijdde er een mooie Ted Talk aan: stress werd lang gezien als de vijand, die je buiten de deur moest houden. In een studie onder 30.000 volwassenen in de Verenigde Staten werd de vraag gesteld: hoeveel stress mensen het afgelopen jaar hadden ervaren. Het bleek dat degenen die de vraag met ‘veel’ hadden beantwoord een veel grotere kans hadden om te overlijden dan degenen die de vraag met ‘weinig’ of ‘gemiddeld’ hadden beantwoord.

Of toch niet?
Het gevonden resultaat werd echter teniet gedaan door hun antwoord op een tweede vraag: ‘Geloof je dat stress gevaarlijk is voor je gezondheid?’. Opvallend was dat degene die hoog scoorden op hoeveelheid ervaren stress, maar de vraag met ‘nee’ beantwoord hadden, het meest gezond bleken te zijn van de hele onderzoeksgroep. Hun denken over stress maakte dat de stress ook minder effect op hun lichaam had. De fysieke stressreactie, onder andere het samentrekken van de bloedvaten, was milder.

Anders denken
In het boek Gek op Stress wordt mooi beschreven hoe functioneel ons lichaam reageert op potentieel gevaarlijke situaties, stress dus. Als er opeens een hongerige beer in de tuin staat, gaat onze hartslag en bloedruk omhoog, komt er meer adrenaline in ons bloed, gaat er meer zuurstof en glucose naar onze hersenen. Honger en seksuele lust wordt op een laag pitje gezet. Kortom: we zijn direct in staat heel scherp na te denken, heel hard te rennen en zeuren niet over onbelangrijke zaken. De waardering voor ons lichaam en de manier waarop het ons in staat stelt te dealen met lastige zaken; dat is zoals we ernaar zouden moeten kijken. Ook als de stress geen beer betreft, maar een ontslag of familieperikelen.

Vertrouwen in je lichaam
Het gaat erom vertrouwen te hebben dat je lichaam je helpt goed voorbereid te zijn en veel aankan, zegt Kelly Mc Gonigal. Zo maakt ons lichaam in stress ook het (knuffelhormoon) Oxycin aan, dat ervoor zorgt dat we steun zoeken bij anderen. Een steun die ons weer helpt onze veerkracht te vergroten. Natuurlijk kan het soms teveel worden en ons lichaam is ook niet gebouwd op een continue vorm van stress. Maar de boodschap dat we meer aankunnen als we niet teveel schrikken van stress en veel vertrouwen hebben in onze eigen veerkracht, deel ik van harte.

Lees verder
 

Als het even niet lukt: dát is het moment waarop je slimmer wordt

18-06-2019

Test jezelf: heb jij een growth of een fixed mindset?
Niet je aangeboren talenten zijn het meest bepalend voor je successen en werkplezier, maar je mindset. Dat is in het kort de theorie van Carol Dweck, een Amerikaanse professor die de theorie van de growth en de fixed mindset introduceerde. Als je de overtuiging hebt dat je intelligentie en kwaliteiten min of meer vastliggen spreken we over een fixed mindset. Als je het idee hebt dat nog veel te ontwikkelen valt op het vlak van je intelligentie en kwaliteiten, heb je een growth mindset.

Hoe hoog vlieg jij?
Het klinkt allemaal niet zo spannend wellicht, maar de impact van dit (veelal onbewuste) denken is groot. Bij experimenten op scholen in armere wijken in de VS bleek dat kinderen die bewust gestimuleerd werden te denken vanuit een growth mindset, in korte tijd veel beter gingen presteren. De scholen kwamen vanuit de onderste regionen al snel in de top van hun regio terecht. Ook in mijn praktijk zie ik hoeveel een mindset kan uitmaken. Het is er enorm bepalend of je flexibel genoeg bent om mee te groeien met de organisatie, of je de durf hebt om op tijd weg te gaan als je werkgever je niet meer past en of je niet te laag vliegt.

Hoe ga jij om met kritiek en tegenvallers?

Fixed mindsetGrowth mindset
Omgaan met uitdagingenRisico’s uit de weg gaan, niet willen afgaan, in je comfortzone blijven.Er gemakkelijker instappen, wel zin hebben in nieuwe dingen, niet bezig zijn met hoe anderen tegen je aankijken als het misgaat.
Omgaan met hindernissenDenken: zie je wel, ik ben hier niet geschikt voor. Dit is te zwaar/moeilijk voor mij.Erdoor gestimuleerd worden, er extra energie in steken, doorbijten.
Omgaan met inspanningOnder de indruk zijn van mensen die iets kunnen zonder er zichtbaar inspanning voor te hoeven doen.Het idee hebben dat inspanning erbij hoort.
Omgaan met kritiekHet lastig kunnen verdragen omdat het te pijnlijk is, je identiteit aanpast. Het negeren.Opbouwende kritiek is welkom, omdat je ervan wilt leren.
Omgaan met het succes 
van anderen
Het als bedreigend ervaren, het gevoel hebben dat dat jou lager in de rangorde plaatst.Het als inspirerend ervaren.

Weinig mensen zijn volledig fixed of growth, qua mindset. Op sommige elementen scoor je op de growth mindset, op anderen aspecten denk je meer fixed. Misschien heb je wel zaken uitgeprobeerd in je werk, maar niet daarbuiten. Of net andersom. Maar er is mogelijk wel een zekere tendens te zien. Het is goed om eens na te denken over hoe jij omgaat met kritiek, hoe je reageert op kansen om jezelf in een nieuwe richting uit te laten gaan. Ben jij degene die zijn hand opsteekt als er gevraagd wordt wie die nieuwe taak op zich wil nemen?


Test jezelf eens (eerlijk) 

Check jezelf eens aan de hand van de onderstaande vragen, en wees alert op sociaal wenselijke antwoorden:

• Ik vind het fijn om zeker te weten dat ik iets kan.
• Ik denk regelmatig dat ik voor gek sta als ik dingen niet kan.
• Er zijn wel dingen die ik nog graag zou willen leren (schaatsen, piano spelen, zingen), maar ik begin er maar niet aan omdat ik denk dat ik er niet goed in zal worden of omdat ik opzie tegen het leren.
• Ik zie er tegen op om mijn tanden te zetten in heel nieuwe materie.
• Ik heb mij de afgelopen jaren hele nieuwe kennis of vaardigheden eigen gemaakt, waarvoor ik echt mijn best moest doen.
• Ik word er onzeker van als blijkt dat ik dingen niet kan, of anderen het beter kunnen.
• Ik heb het meeste plezier in mijn werk als ik goede resultaten behaal.
• Ik ben onder de indruk als mensen dingen kunnen zonder er zichtbare moeite voor te hoeven doen.
• Ik krijg zelden of nooit kritiek.
• Ik zal nooit als eerste mijn vinger opsteken als er een ingewikkelde/nieuwe taak te verdelen is in het team.
• Als ik een fout maak/een wedstrijd verlies denk ik al snel dat ik een neergaande weg ben ingeslagen/onderpresteer vergeleken met mijn teamgenoten.
• Ik denk vaak: ik ben zo goed als mijn laatste wedstrijd.

In deze praktijktest (gebaseerd op uitspraken van cliënten) kun je toetsten hoe het met jouw mindset staat. Hoe meer de bovenstaande opmerkingen bij je passen, hoe meer jouw mindset een fixed mindset is. Overigens: als je dit eerlijk hebt gedaan, pleit dat al voor een zekere mate van growth mindset. En bovendien: het zou erg fixed denken zijn als we ervan uit zouden gaan dat je niet meer kunt opschuiven naar een growth mindset.

Gooi jezelf regelmatig voor de leeuwen
Hoe kun je jezelf aan meer durf en volharding helpen? Door je bewust te zijn van het hier beschreven patroon van denken. Door jezelf een ander verhaal te vertellen en je te realiseren dat juist als je buiten je comfortzone treed je slimmer wordt. Telkens als dat gebeurt maken de neuronen in je hersenen nieuwe connecties en word je slimmer. En vooral kun je jezelf aan een meer growth mindset helpen door bewust nieuwe dingen uit te proberen: wel een keer naar een proefles improvisatietheater of schaatsen gaan. Wél een keer roepen (tot verbazing van je collega’s): “Oh, laat mij die presentatie maar doen”. En dan waarschijnlijk thuis denken, ‘waar ben ik aan begonnen?’, maar achteraf merken dat je veel meer geleerd hebt dan in die hele cursus die je eerder volgde. Kortom: gooi jezelf af en toe eens bewust voor de leeuwen en bemerk hoe razendsnel je kunt leren hard te lopen.

Lees verder
 

Ben jij ook weleens wat veel bezig met wat anderen over je zullen zeggen?

04-06-2019

Je hebt de ruimte verlaten en je collega’s praten nog even na. Over jou. Sommigen lachen wat besmuikt, anderen slaan zich met de handen op de knieën “hij maakte geen grapje hoor, hij dacht echt dat hij dat wel zou kunnen..”

Als een dergelijk beeld soms door je heengaat, zul je waarschijnlijk niet snel je ambities uitspreken. Ook mildere varianten van dit beeld zijn al genoeg om op je hoede te zijn, je vinger niet op te steken als er zich kansen voordoen iets nieuws te doen. En dat is zonde.

Je geruststellende selftalk helpt je niet 
Mogelijk word je onbewust beïnvloed door dergelijke dreigende beelden. Flitst het soms even door je heen, maar ben je ook goed in staat daar een nuchter verhaal tegenover te stellen. Je zegt tegen jezelf: “dat is flauwekul, zo zijn mijn collega’s niet, ” Of: “kan mij het schelen, er wordt over iedereen gepraat”. Maar de kans is groot dat je er niet naar handelt. Dat je jezelf toch meer gedeisd houdt dan je zou willen en dan goed voor je is. Kortom: dat die beelden die misschien maar even snel door je hoofd flitsen, toch veel bepalender zijn voor je gedrag dan je rationele, nuchtere geruststellingen.

Met welke gedachte trap jij op de rem?
Maak de volgende zin eens af in gedachten: ik moet voorkomen dat…
Even wat voorbeelden:
Ik moet voorkomen dat: Ze me arrogant vinden. Denken dat ik mijzelf overschat. Dat ze me dom vinden. Of lui. Of naïef.

Mogelijk heb je ook nog een zwart scenario over wat er kan gebeuren als anderen zo over je praten. Dat je misschien je baan kwijt kan raken doordat iedereen het opeens met elkaar eens is. Dat ze zich afvragen hoe het überhaupt mogelijk was dat jij hier al die jaren hebt gezeten. 70% van de mensen heeft in zekere mate last van het imposter syndroom, ofwel het idee dat je eens door de mand kunt vallen. Als je wilt weten of je daar last van hebt, doe dan deze test.

De stap naar anders denken
Het idee is dat je je bewust nieuwe gedachten eigen maakt, die je wel helpen de rem los te laten en zaken uit te proberen.
Stel jezelf een aantal vragen die je kunnen helpen een nieuwe denkrichting te vinden.
• Is het logisch wat je denkt: kun je het überhaupt altijd voorkomen dat mensen negatief over je spreken?
• Helpt het je om zo te denken?
• Kun je er ook anders over denken? Wat zou je je zoon/dochter, nichtje/neefje aanraden te denken?

“Die heeft weinig zelfkennis! Dat ze nou werkelijk dacht dat ze geschikt was voor die functie!”

• Ik kan niet voorkomen dat mensen negatief over me praten. Het kan altijd gebeuren. Ook als ik niets doe, kan er negatief over me gesproken worden. Ik kan maar beter leren er mee om te gaan.
• Ik vind het niet leuk als mensen negatief over me zouden denken, maar ik kan het wel verdragen.
• De kans dat ik op basis van deze gebeurtenis mijn baan verlies is klein. Veel kleiner dan dat het nu misschien voelt.
• Ik kan niet voorkomen dat ik ooit het risico loop om ontslagen te worden. Dat kan ook gebeuren als ik te weinig initiatief neem. Ik kan maar beter zorgen dat ik altijd een beetje bezig blijf met mijn eigen toekomst binnen of buiten deze organisatie.
• Ik heb in mijn leven al veel beoordelingsgesprekken en gehad en feedback gekregen. Ik weet ondertussen wel wat ik waard ben.
• Ik weet dat ik meer gespitst ben op negatieve feedback en mijn zelfbeeld daardoor wat wankel is: ik wil juist graag oefenen om meer zicht te krijgen op mijn kwaliteiten. Dit is het moment in mijn leven waarop ik een aantal zaken anders wil aanpakken. Ik ben junior-af.
• Ook als het niet gelijk goed gaat is dat geen ramp, iedereen weet dat ik nog wat te leren heb. Dat zou voor andere kandidaten ook gelden.
• Als ik mijn vinger niet opsteek, mis ik kansen om dingen te leren, mijzelf echt te benutten.
• Als ik mijn vinger niet opsteek, krijg ik straks te maken met iemand die de leiding heeft, terwijl ik er meer vanaf weet/het beter kan.
• Als ik mijn vinger niet opsteek, geef ik mijn kinderen niet het goede voorbeeld.
• Als ik mijn vinger niet opsteek, doe ik mijn bedrijf tekort.

Ontrem jezelf
Maak er jouw verhaal van. Haal er de elementen uit die voor jou geloofwaardig klinken en die je helpen minder schroom te voelen. Realiseer je dat je gedachten vaak een snelweg vormen. En help jezelf een nieuwe ventweg te creëren voor je meer behulpzame gedachten. Ontrem jezelf.

Lees verder
 

Erger je je aan je baas?

21-05-2019

Drie stappen vanuit de cognitieve psychologie om minder energie te verliezen (niet gemakkelijk!)

Het is een belangrijke reden voor veel mensen om weg te gaan: je ergeren aan je baas. Je bent teleurgesteld omdat hij/zij A afspreekt, maar B doet, incompetent is of niet respectvol met je omgaat. Of dat allemaal tegelijk. Het risico bestaat dat je langzaam maar zeker cynisch en bitter wordt. Je kunt een andere baan zoeken. Maar als dat niet lukt of als je graag wilt blijven, kun je er ook voor kiezen om minder last te hebben van je manager. Dat vergt een radicaal andere manier van denken. In drie stappen leer je om beter om te gaan met de imperfecte werkelijkheid.

Maar het is gewoon zo, mijn collega’s denken er net zo over
Het is geen gemakkelijke oefening. Het doel is namelijk om los te komen van de waarheid zoals je die nu ziet. Dat gaat niet zomaar. De manier waarop je denkt vormt een soort snelweg in je hersenen. Je vervalt gemakkelijk in dezelfde manier van denken. In dit geval zoiets als: ‘Mijn manager zou gewoon moeten inzien wat hij/zij verkeerd doet. Het kan echt niet wat hij/zij doet. En ik ben echt niet de enige die er zo over denkt, mijn collega’s denken er net zo over’.

Waarschijnlijk heeft dit denken je niet verder geholpen. En is de kans dat je manager verandert omdat jij dat wil, niet erg groot.

Anders denken omwille van jezelf
Van belang is dat je ziet dat je hiermee aan de slag gaat omwille van jouw belang. Jij wilt je beter voelen. Minder energie verliezen, minder vaak denken aan je baas, en daardoor juist creatiever worden in de manier waarop je ermee omgaat.

De drie stappen 

Stap 1: Wat voelde je? 
Om je gevoel scherp te krijgen is het goed om een concrete situatie voor de geest te halen, waarbij je dat gevoel sterk hebt ervaren.
• Ik was wekenlang bezig geweest met het opstellen van dat advies en in dat overleg bleek dat hij er nog niet eens naar had gekeken.
• Ik kwam hem in de gang tegen nadat mijn moeder was overleden, maar hij zei alleen heel koel en technisch ‘gecondoleerd’ en kwam ‘s middags al met de vraag hoe het met mijn stuk stond.
• Tijdens mijn functioneringsgesprek dacht ik, net als mijn collega, een bonus te krijgen, maar die kreeg ik dus niet.

Gevoelens zijn (varianten van) bang, boos, blij en verdrietig. Wellicht denk je in dit geval alleen boos te zijn, maar mogelijk ligt er onder die boosheid een ander gevoel, dat de boosheid versterkt. Namelijk verdriet, pijn. Gekwetstheid is een combinatie van verdriet en boosheid. Frustratie lijkt daar ook op, met een sausje van machteloosheid erover. De pijnlijke kant zit hem in wat het doet met je zelfvertrouwen: je gaat je er in veel gevallen toch ook stiekem een beetje kleiner door voelen.

Stap 2: Wat dacht je opdat je je zo boos of verdrietig voelde? 

Probeer per gevoel eens te onderzoeken wat je denkt. In veel gevallen zit er een onbewust ‘moeten’ in die gedachte. Probeer je gedachte daarom eens als volgt te formuleren: Hij/zij moet/mag niet…

Een paar voorbeelden om je op ideeën te brengen: Hij/zij
• mag zich niet zo bot gedragen als manager, hij/zij mag best fouten maken, maar dit kan echt niet.
• zou meer respect mogen tonen naar mensen (en misschien vooral naar mij).
• zou meer waardering mogen tonen voor alles wat ik doe.
• mag zich niet zo manipulatief opstellen.
• zou meer gebruik moeten maken van mijn adviezen (de adviesafdeling) en niet alles alleen moeten beslissen.
• zou niet zulke domme beslissingen moeten nemen.

Herkenbaar? Formuleer op basis van deze voorbeelden eens precies de gedachten die bij jou tot emotie leiden.

Stap 3: Daag jezelf uit anders te denken 
Het lijkt bijna onmogelijk, want datgene wat je nu denkt voelt zo waar. Een paar voorbeelden:
• Hij/zij mag zich niet zo bot gedragen als manager, hij/zij mag best fouten maken, maar dit kan echt niet.

Hoezo mag dat niet? Hoezo niet deze fouten?
Feit is dat zolang de manager van jouw manager (of Raad van Commissarissen of Toezicht) niet ingrijpt, het blijkbaar mag. Je kunt het niet fijn vinden, maar de kans is groot dat degene is aangesteld wetende dat hij/zij niet zo empathisch was. Iedereen mag fouten maken, ook fouten die jij zelf nooit zou maken en misschien heel erg vindt. Eigenlijk zeg je: hij/zij mag wel fouten maken, maar dan moeten dat wel fouten zijn die ik oké vind. Maar feit is dat hij/zij eigen fouten maakt, waar waarschijnlijk in jouw omgeving bij nader doorvragen zal blijken dat iedereen een eigen lijstje heeft met fouten die echt niet gemaakt kunnen worden.

• Hij/zij zou meer respect mogen tonen naar mensen (en misschien vooral naar mij)/ meer waardering mogen tonen voor alles wat ik doe.

Als er ook verdriet naar boven komt, of je je gekwetst voelt, is het goed jezelf af te vragen: wat doet het met mij dat hij/zij geen respect voor mij toont op de manier waarop ik dat graag zou zien? Waarom is dat zo belangrijk? Het is goed te bedenken dat het weliswaar onpraktisch is dat nu uitgerekend jouw manager niet respectvol of waarderend met je omgaat, maar dat is nog geen reden het ook inhoudelijk serieus te nemen. Je hebt in je leven al honderden, wellicht duizenden malen feedback gehad in allerlei vormen. Waarom neem je deze feedback van iemand waar je zelf nogal kritisch over bent, nu opeens zo serieus?

• Hij/zij zou meer gebruik moeten maken van mijn adviezen en niet alles alleen moeten beslissen

Hoezo zou hij/zij er meer gebruik van moeten maken? Gegeven de rolverdeling is het aan hem of haar jouw informatie te wegen en te kiezen er al dan niet gebruik van te maken. Dat is waarschijnlijk zelfs waar hij/zij voor is ingehuurd; om niet naar iedereen te luisteren, maar een onafhankelijk standpunt in te nemen. Misschien vind jij die balans helemaal scheef, maar laten we wel eerlijk zijn: zeker weten doe je het ook niet. Er zijn enorme fouten voorkomen doordat leiders tegen de stroom opzwommen en hun autonome, goddelijke gang gingen (en ook zeker erge fouten maakten daardoor). Check ook of je boosheid niet wordt aangewakkerd door je gevoel van gekwetstheid en lees het stukje hierboven nog eens.

Gezonder denken
De (voor jou) gezondere gedachte zou dus kunnen zijn:

‘Hij zij/mag het zo aanpakken als het hem/haar goed dunkt, binnen de grenzen van de hier gestelde regels. Ik vind dat niet fijn, maar het helpt me niet er teveel mee bezig te zijn. De kans dat de ander tot inzicht komt als gevolg van mijn boosheid, moet ik niet overschatten. Als ik dat eerder heb geprobeerd, is het goed nu een andere strategie te hanteren om er minder last van te hebben. Ik kan het gedrag proberen te accepteren door er argumenten bij te zoeken die voor mij werken, zoals: hij/zij is het vak nog aan het leren, is er mogelijk voor ingehuurd of zit nu eenmaal zo in elkaar. En dan kijken naar hoe ik daar in praktische zin zo min mogelijk last van hoef te hebben: door minder samen te werken met diegene, meer projecten buiten de deur te doen, te onderzoeken of ik aan iemand anders kan rapporteren. Maar ook door tijdens een overleg te luisteren naar dat irritante gedrag en rustig door te ademen. Je te realiseren dat ik het kan verdragen’.

Maar het gaat om de manier waarop…
Je eigen gedachten veranderen is, zoals gezegd, niet eenvoudig. Je overtuigingen voelen heel erg ‘waar’ aan. Laat jezelf niet om de tuin leiden door gedachten als: ‘maar het gaat om de manier waarop’. Want dan zeg je eigenlijk: hij/zij mag wel fouten maken, maar alleen op de manier waarop ik het goed vind. Anders denken en jezelf minder laten raken is een lastige klus, maar wel een die veel kan opleveren. Niet alleen met deze manager, maar ook in allerlei andere situaties.

Een kwestie van training
Jezelf de nieuwe gedachten eigen maken, dat gaat niet zomaar. Je komt gemakkelijk weer op de snelweg terecht van je oude overtuigingen. Schrijf je gezondere gedachten op, oefen er bewust mee. Beschrijf concrete situaties, hoe je je voelde en wat je dacht. En hoe je er anders over zou kunnen denken. Zie hoe je langzaam een ventweg kunt creëren naast de snelweg, die je gedachten tot nu toe vormden over dit onderwerp.

Leren je hoofd koel te houden is iets anders dan lijdzaam dragen
Accepteren dat de ander zo is zoals hij/zij is, wil nog niet zeggen dat je geen pogingen meer kunt ondernemen om de situatie te veranderen. Doel van de hierboven beschreven methode is om je te helpen logischer te denken en minder negatieve emoties te ervaren. Juist als je minder gefrustreerd of gekwetst bent, ben je vaak beter in staat creatiever naar de situatie te kijken. Oplossingsrichter te werk te gaan. Door op zoek te gaan naar relevante bondgenoten bij voorbeeld. Het helpt je je hoofd koel te houden. Dat lukt niet door alleen maar tegen jezelf te zeggen dat je het je niet zo moet aantrekken. Daar heb je echt nieuwe gedachten voor nodig.

Het moet voelen als de beste deal voor nu
Van belang is dat je ook blijft werken aan je eigen loopbaanonderhoud. Dat je nooit afhankelijk wordt en moet blijven, alleen maar omdat je geen ander perspectief ziet. De clou is dat je tegen jezelf kunt zeggen: ’Ik kies hiervoor omdat ik mijn werk leuk vind en het, ondanks deze manager, nog voelt als een goede deal. Niet perfect, maar voor nu, de beste. Maar als dat niet meer zo voelt, kan ik weg gaan’.

Worstel je met jouw frustraties in je werk en kom je niet op gedachten die je helpen wat minder emotie te ervaren? Mail dan naar info@loopbaanonderhoudsgroep, met een korte beschrijving van je situatie. Dan denk ik graag met je mee.

Lees verder
 

Ben je geen helder product op de arbeidsmarkt?

07-05-2019

Dan hebt iets extra’s nodig!

  • Ben je al 2 jaar thuis omdat je na je afscheid eerst wilde bijkomen en het toen anders liep?
  • Ben je te hoog opgeleid voor het type praktische banen die je zoekt?
  • Heb je veel ervaring in de ene branche, maar wil je graag een overstap maken naar een heel andere branche?

Als werknemer ben je (náást veel andere dingen natuurlijk) een product op de arbeidsmarkt. Anderen moeten voor jou kiezen, jou uit het schap halen. Als er dan iets niet helemaal helder is, qua labeling of gebruiksaanwijzing, heb je meer kans dat de keuze niet op jou valt. Maar tegelijkertijd: je kunt en wilt het niet altijd voorkomen. Velen zijn ergens in hun loopbaan een tijdje diffuser en dus minder aantrekkelijk. Soms loopt het gewoon zo. Of ben je echt toe aan een stap, die niet logisch in het plaatje past. Recruiters houden – in het algemeen- van logische verhalen, van zo min mogelijk risico. Wat kun je doen als jouw loopbaan geen logisch verhaal is?

  • Vertel jezelf het juiste verhaal. Trek je het gebrek aan populariteit op de arbeidsmarkt niet persoonlijk aan. Behalve dat je nog veel meer bent dan een arbeidsmarktproduct, is het goed je te realiseren dat je niet minder bent, alleen minder gemakkelijk te labelen.
  • Leef je in in recruiters. Recruiters of andere beslissers moeten hun keuzes maken met weinig middelen, één of meer gesprekken, soms nog wat referenties of wat tests, maar het blijft behelpen. Ze zijn daarom vaak op hun hoede, potentiële risico’s worden uitvergroot. Bekijk jezelf dus eens vanuit de blik van de waakse recruiter: waar liggen bij jou de risico’s? Ben je te hoog opgeleid en daardoor mogelijk snel verveeld? Maak je de overstap naar een ander werkveld en is het nog maar de vraag of je er past? Ben je al twee jaar thuis en misschien wel lui? Heb je tijdelijke banen gehad en misschien wel nergens goed genoeg? Met die ingeleefde wantrouwige blik heb je meer zicht op hoe je kunt sturen in het gesprek. Punten die je vaak beter zelf kunt benoemen en waarover je je verhaal klaar moet hebben.
  • Wacht niet te lang met bijsturen. Als je weet dat je een stap wilt maken die jouw positie op de arbeidsmarkt diffuser maakt, kijk dan hoe je vertrouwen kunt wekken bij recruiters. Start met een opleiding of probeer ervaring op te doen in de richting waar je heen wilt koersen. Indien mogelijk bij je huidige werkgever. Zorg dat je je netwerk uitbreidt in de richting die je uit wilt gaan.
  • Stuur aan op persoonlijk contact. Zaai in je netwerk door breed uit te venten welke kant je uit wilt gaan. Voer oriënterende gesprekjes (niet om een baan, maar om die rol, die branche te verkennen, om met je mee te denken). Bel vooraf als je een brief stuurt. Mensen die je leuk vinden, zijn eerder alert op kansen voor jou. Misschien heb je nog oude contacten, mensen die het goed met je voor hadden, die je weer eens kunt polsen om met je mee te denken.
  • Kijk of je relevante ervaring op kunt doen. Misschien een interim klus, misschien als vrijwilliger in een omgeving of rol waar je of de juiste mensen kunt ontmoeten of er veel van leert. Of allebei natuurlijk. Maar geef je tijd ook niet te gul weg; solliciteren kost ook tijd en er moet wel iets voor jou ook te halen zijn.
  • Leef je leven en check je koers. Het is zonde als je jarenlang een doel nastreeft dat onhaalbaar blijkt te zijn. En al helemaal als je jaren veel frustratie ervaart. Zorg dus dat je er geen onnodige druk op hoeft te zetten doordat je financieel niet alles op scherp zet (binnen 3 maanden een nieuwe baan omdat je die hoge hypotheek hebt), en onderzoek of je doelen haalbaar zijn. Het is nu eenmaal niet zo dat je alles kunt als je maar wilt. Niet alleen omdat jij nu eenmaal niet alles kunt, maar ook omdat de arbeidsmarkt soms taai is, recruiters de veilige route kiezen. Kortom, blijf polsen of je op de goede route zit. En misschien, die kans is best groot, kom je terecht in een richting waaraan je helemaal niet had gedacht.

Creativiteit en veerkracht
Als je een schaars en helder product bent, staan recruiters voor je in de rij. Als je schaars goed bent, kun je je ook gemakkelijker wat product-onhelderheid permitteren. Recruiters zijn dan eerder bereid risico te nemen. Het is goed om te onderzoeken of jij niet een schaars product kunt zijn. Misschien dat je met jouw ervaring juist interessant bent voor een bepaalde doelgroep. Waar je twijfels hebt over je strategie, is het van belang dat vooraf te onderzoeken: op welke manier heb ik, gegeven mijn ervaring en verlangens, de meeste kans op de arbeidsmarkt? Feit is dat de meeste werknemers op enig moment in hun loopbaan geen helder of gewild product op de arbeidsmarkt zijn: te jong, te oud, te weinig relevante ervaring, een onlogische overstap. Het relativeert wellicht dat vrijwel niemand eraan ontkomt even niet gewild te zijn. Dit is het moment om creatief te zijn en je veerkracht te tonen. Niet te snel op te geven en tegelijkertijd ook oog te hebben voor paden die doodlopen en tijdig bij te sturen. Kortom, een zoektocht die op zich al bewijst dat jij wel in bent voor ‘een nieuwe uitdaging’.

Lees verder
 

De knoop doorhakken

23-04-2019

Maar lees eerst nog even dit!

Je hakt de knoop door: je gaat iets heel anders doen. In een interview met het FD vertelt bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), Merel van Vroonhoven, over haar beslissing om haar baan op te zeggen en in september te starten met de Pabo. Ze wil graag iets betekenen voor kwetsbare mensen, direct en dichtbij. Een mooi en sympathiek streven, dat zeker. Maar misschien ook een beetje ondoordacht en zonde. “Wat moedig, wat knap”, roept haar omgeving vast. Maar gaat ze ook vinden wat ze zoekt? Dat is nog maar de vraag.

Merel van Vroonhoven beschrijft hoe ze alleen op het strand, in de stromende regen, de knoop doorhakte. Ze was niet over een nacht ijs gegaan, had er maanden over nagedacht en zelfs meegelopen op een school. Toch is de kans dat ze spijt gaat krijgen reëel en herkenbaar ook vanuit andere casussen die ik de afgelopen jaren ben tegengekomen.
Hieronder de vragen die je je moet stellen voordat je rigoureus het roer omgooit:

1. Gooi je niet de hele auto weg omwille van die lelijke koplampen?
Met andere woorden: heb je goed zicht op je behoeftes en kwaliteiten? En in welke omgeving je het beste tot je recht komt? Zo geeft Merel opgewekt aan dat ze de leukste baan van de wereld heeft. Een inschatting door mij van de inhoud van deze functie: lange dagen van overleg, strategiebepaling, analyses in een beleidsmatige, financiële omgeving. Blijkbaar past dat haar tot op zekere hoogte goed, maar is er ook verlangen naar iets anders. En waarschijnlijk ook een (onbewust) fed up met bepaalde aspecten van het huidige werk. Maar om echt alles wat lijkt op deze baan te elimineren, lijkt een beetje op het op de schroothoop gooien van je auto als de koplampen je tegen staan. Misschien heeft Merel genoeg van de financiële wereld, maar dat betekent nog niet dat ze niet erg op haar plaats is in een beleidsmatige omgeving. Of dat de taken haar niet prima passen.

2. Durf je ook stil te staan bij wat er niet goed ging? Klopt je verhaal wel? 
Een mens is gebaat bij een positief zelfbeeld en een logisch, geloofwaardig verhaal over zichzelf. Als je over jezelf zegt: Ik ben nu eenmaal een nieuwsgierig mens, voel je je beter dan wanneer je jezelf een mens van 13 ongelukken in een dozijn noemt. Het verhaal van Merel is een mooi verhaal: ’Ik ben iemand die kwetsbare mensen dichtbij wil helpen’. Dat geeft een fijn gevoel over jezelf. Vanuit onze behoefte niet te lang stil te staan bij onze twijfels en beperkingen, schieten we soms wat al te snel in dat geruststellende goede verhaal. Maar daarmee ga je mogelijk voorbij aan de dingen die er niet zo goed gingen of waar je een hekel aan had. Misschien vond Merel bepaalde aspecten van de baan wel heel lastig, al dat ‘politieke gedoe’ bijvoorbeeld, of die bergen van kritiek die je nu eenmaal in een dergelijke functie krijgt. Dan is dit nieuwe verhaal een mooie reden om daar niet mee aan de slag te hoeven gaan. Maar daarmee mis je ook de mogelijkheid om er gewoon beter in te worden en de functie met minder moeite en meer plezier uit te voeren.

3. Heb je zicht op wat je verliest?
Merel gaat ongeveer 30% verdienen van wat ze nu verdient. Dat is tenminste helder. Daar kun je voor kiezen. Maar de vraag is of ze zich realiseert wat ze nog meer gaat verliezen. Dat er naar haar geluisterd wordt door beleidsmakers, dat ze kan meebeslissen, dat ze analytisch uitgedaagd wordt, dat ze kan brainstormen over strategische keuzes, dat ze een toezichthouder op afstand heeft (in plaats van een directeur aan het einde van de gang), dat ze een ondersteunende dienst heeft die allerlei zaken regelt, dat er geld is voor allerlei zaken zoals ontwikkeling. Dat soort zaken. Merel heeft het erover dat ze zichzelf nog allerlei Commissariaten ziet doen in de toekomst. Maar werkt het zo? Is ze nog aantrekkelijk voor dat soort functies als ze voor de klas staat?

4. Heb je je opties wel goed onderzocht?
We zijn geneigd naar de meest voor de hand liggende opties te kijken: als je graag met kwetsbare mensen wil werken, ga je werken in het speciaal onderwijs, logisch toch? Maar er zijn nog zoveel andere opties, die misschien minder voor de hand liggen. De vraag is bij voorbeeld of je wel fulltime bezig moet zijn met die behoefte die je hebt: misschien werkt het ook wel om naast je werk bezig te zijn met kwetsbare kinderen. Doordat je een (halve) dag per week vrijwilliger bent in een instelling of een school. Of doordat je je aanmeldt als weekendopvang voor kinderen die een tweede thuis nodig hebben om bij te komen.

De Mark Rutte strategie had ook gekund
Ok, mijn eigen achilleshiel dan nog even. Er zijn al zo weinig vrouwen die meebeslissen en onze dochters laten zien dat dat normaal is. Ik begrijp best dat Merel niet vorm hoeft te geven omwille van de emancipatie, maar jammer is het wel dat ze die kleine pool van vrouwelijk beslissers verlaat. Het voelt soms toch een beetje alsof wij vrouwen nog steeds bezig zijn met de tweede fase van het verwerven van kiesrecht. Er zijn al zo weinig vrouwen die hun geluid kunnen laten horen in de politiek en allerlei organisaties. Het blijft gek dat we dat zo normaal vinden.

Eh, sorry Merel, voor al deze ongevraagde adviezen, ik vind het zonde dat je niet preciezer bijstuurt. Dat je je kwaliteiten en mogelijkheden niet inzet op een manier waarmee je ook kwetsbare mensen helpt, maar waarschijnlijk veel meer impact hebt. Een baan in het bestuur van de Jeugdzorg bij voorbeeld. En dan een ochtend in de week als vrijwilliger op de vloer of voor de klas. Dat doen mannen zoals Mark Rutte. Nou ja, denk er nog eens over na. En praat ook vooral eens met mensen die wél echt naar je behoeften luisteren, maar niet direct gaan roepen dat het zo moedig is. Je hebt nog een paar maanden.

Lees verder
 

Denkfouten in de zoektocht naar de ideale baan

09-04-2019

We werken gemiddeld zo’n 43 jaar van ons leven. Reden genoeg om te zoeken naar een baan die ons écht past. Ons werkgeluk wordt bepaald door andere factoren dan we vaak denken. Door ons beeld van waar we naar moeten zoeken, komen we gemakkelijk terecht in overbeviste vijvers en onderschatten we juist de echt belangrijke factoren. Lees hieronder in drie punten hoe je je kansen op werkgeluk kunt vergroten.

1. Laat de aantrekkelijkheid van de organisatie niet leidend zijn 
Veel mensen geven aan graag maatschappelijk nuttig bezig te willen zijn of te willen werken in een bepaalde ‘fancy’ sector, zoals de kunst, modebranche, de recherche, ‘íets’ met dieren, de universiteit. Het is een beetje als verliefd worden op het mooiste meisje/jongen van de school: met zoveel voor iedereen zichtbare aantrekkelijkheid, ben je één van de velen. Dat heeft allerlei nadelen: je hebt minder kans op een fijne, gelijkwaardige relatie. Werken bij een populaire branche betekent vaak dat je lager instroomt en er minder aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn, zoals tijdelijke contracten.
Feit is dat de doelen van de organisatie minder bepalend zijn voor je werkgeluk dan we vaak denken. Dat heeft te maken met 2 dingen:

Het hangt af van je eigen verhaal
Op zoek naar zingeving hebben we veel zelf in de hand: we construeren ons eigen verhaal. Onderzoek wees uit dat je in elke functie het gevoel kunt hebben zinvol bezig te zijn: zo kan ook een toiletmedewerker(ster) hoog scoren op het gevoel zinvol bezig te zijn. Met de mindset dat een toiletbezoek in een schoon toilet echt belangrijk is en er eer in te scheppen dat ook goed te doen, kun je ook het gevoel hebben goed bezig te zijn. Je hoeft niet per se bij Greenpeace te werken om goed bezig te zijn, iets te betekenen voor anderen

Er is een leven buiten het werk
We hoeven niet al onze verlangens kwijt te kunnen in een baan. Als je dol bent op literatuur hoef je niet bij een boekenwinkel te gaan werken of bij een uitgeverij, maar kun je ook lid worden van een leesclub. Iets doen voor de maatschappij kan ook doordat je jaarlijks een week begeleider bent bij een vakantie voor gehandicapten. Het klinkt wellicht als een open deur en voelt ook mogelijk een stuk minder heroïsch, maar veel keuzes gaan voorbij aan andere behoeftes. Jouw behoefte aan het kunnen kopen van een huis of aan een baan met voldoende intellectuele uitdaging.

2. Toets grondig op de punten die voor jou van belang zijn 
Een baan valt soms behoorlijk tegen, omdat je niet genoeg ruimte krijgt, je manager een heel ander beeld heeft van ‘genoeg aandacht voor ontwikkeling’ dan jij. Of je treft collega’s die, murw geslagen door de zoveelste reorganisatie, cynisch zijn en niet meer vooruit te branden. Je kunt dat (voor een deel) voorkomen door:
• Goed scherp te hebben waar het jou nu vooral om gaat. Zorgt dat je je criteria scherp hebt.
• Je behoeftes serieus te nemen. Er tijd en aandacht aan te besteden om erachter te komen, in plaats van vooral bezig te zijn met aspecten die voor de hand liggen (arbeidsvoorwaarden), maar in feite minder bepalend voor jouw welbevinden in het werk zijn. Er ook in sollicitatiegesprekken de ruimte voor te vragen.
• Feitelijke informatie te verzamelen. Je kunt je gesprekspartner vragen naar de sfeer of ontwikkelmogelijkheden, maar de kans is groot dat je een sociaal wenselijk, of in ieder geval vaak gekleurd, antwoord krijgt. Het is zaak om naar de feiten te vragen. ‘Heb je een voorbeeld van taken die echt onder mijn verantwoordelijkheid komen te vallen en wanneer ik de opdracht moet overdragen aan mijn manager? Of ‘Kun je me iets vertellen over de opleidingen die mijn collega’s het afgelopen jaar hebben gevolgd?’. Als je zicht wilt hebben op de sfeer (heel bepalend voor werkgeluk) is het nuttig om eens in je LinkedIn (tweede ring van contacten) te zoeken naar mensen die werkzaam waren of zijn binnen de organisatie, die je zou kunnen bevragen. Ook kun je vragen of je mee mag lunchen met de collega’s alvorens je je contract tekent. Het liefst zonder de manager.

3. Onderschat niet die kleine, schijnbaar overkomelijke nadelen
Zaken als een lange reistijd, niet thuis kunnen werken, geen eigen werkplek hebben, komen elke dag terug. Als je snel afgeleid bent, is een drukke werkplek een goede grond om overspannen te raken omdat je elke avond thuis aan de bak moet om zaken af te maken. Ook de werkafstand is veel belangrijker dan we vaak denken: de stress van de file of het OV kan regelmatig hoog oplopen. Het meest ideaal is een kwartier fietsen, wees onderzoek uit. Het aantrekkelijke van de baan is veel gemakkelijker voor te stellen, dan de last die je hebt van zoiets als reistijd.

De verliefdheid voorbij
Het is lastig om goede aanknopingspunten te vinden als je op zoek bent naar een baan die je past. Omdat de meeste criteria zich niet zo gemakkelijk laten vertalen, zijn we geneigd te sterk te sturen op de meest zichtbare: het type organisatie dat ons aanspreekt. Maar dat brengt ons overbeviste vijvers en tijdelijke contracten. Door je behoeften scherper te krijgen en breder te kijken, je niet te laten leiden door je verliefdheid, vergroot je je kansen op een baan die echt bij je past.

Lees hier meer over jouw criteria bij het zoeken naar een baan die bij je past.

Lees verder
 

Vrouwen en ambities; het blijft een ingewikkeld onderwerp

26-03-2019

Deze week circuleerde een video op internet waarin Thierry Baudet tijdens een interview in 2017 uitspraken deed als:
“Ik weet wel dat vrouwen over het algemeen gewoon minder excelleren in een heleboel beroepen en minder ambitie hebben. Ze hebben meer interesse in meer familieachtige dingen. Het is eigenlijk normaal voor een vrouw om een beetje gedienstig te zijn..”.

Vrouwen en ambities; het blijft een ingewikkeld onderwerp. Maar hoe Baudet naar dit thema kijkt, is te kort door de bocht. Een aantal (grotendeels onbewuste) factoren spelen een rol bij hoe vrouwen beoordeeld worden en zichzelf beoordelen, hoe ze hun ambities al dan niet realiseren. Een korte analyse hieronder.

Van ambitie als riskante strategie
Ambitieus zijn was voor vrouwen vele decennia lang een route met veel nadelen. Je was ‘de vrouw van”, dat bepaalde je identiteit. Was het voor mannen normaal dat je trouwde en kinderen had, naast een carrière, was dat voor vrouwen vaak niet het geval. Veel vrouwelijke ministers of wetenschappers blijven vrijgezel. Tot 1956 werd je als vrouw zelfs ‘eervol ontslagen’ als je trouwde, mijn schoonmoeder overkwam het nog. Zo kort geleden dus. Vrouwen werden uitgesloten van allerlei studies, beroepen, verenigingen. Inmiddels hebben vrouwen (uit de westerse middenklasse) toegang tot vrijwel alle opleidingen en beroepen. De hindernissen waarmee vrouwen nu te maken hebben zijn gevarieerder en subtieler, maar veel beslissers van nu hebben weinig beeld van vrouwen aan de top.

Naar ambitie als de meest veilige strategie
De situatie van vrouwen is sterk veranderd: ze krijgen veel minder kinderen, leven een stuk langer, het huishouden is gemakkelijker; kortom voor de meeste vrouwen is het geen (blijvende) dagtaak meer. Bovendien duren relaties korter en is de vroegere afhankelijkheid juist de meer riskante strategie geworden.

Meisjes verliezen hun ambitie onderweg eerder dan jongens
Jongens en meisjes hebben als kind vaak grote dromen over wat ze willen worden: van popster tot minister-president. Ze willen belangrijk en/of beroemd worden, ergens goed in zijn. De doelen zijn zelden definitief; ze zijn een voorwaarde maar zeker geen garantie om een ambitie ook echt waar te maken. Ergens onderweg laten meisjes hun doelen vaker los dan jongens. Veel vrouwen hebben een hekel aan het woord ambitie. Ze associëren het met ellebogenwerk, met jezelf op de borst kloppen, met machtsspelletjes. We moeten ook niet onderschatten wat afhankelijkheid met een mens doet: het maakt je meer alert op signalen van de ander. Hoe afhankelijker je bent, hoe belangrijker het is dat je niet uit de toon valt en dat je aardig en leuk gevonden wordt.

De twee componenten van ambitie
Ambitie heeft te maken met een bijzondere vaardigheid, een talent dat je verder ontwikkelt. Je doet er moeite voor, spant je ergens voor in. De andere component is erkenning door anderen, een bewonderend publiek. Een podium. Niemand droomt ervan een boek te schrijven alleen voor jezelf of fantastisch viool te spelen zonder beelden van die zaal die aan je voeten ligt. Erkenning door anderen bepaalt ons zelfbeeld, geeft ons kracht en richting aan onze activiteiten.

Het Petra Principle vs. het Peter principle
Veel vrouwen krijgen te maken met selffulfilling prophecy: ze stromen voorzichtig, vaak lager in dan jongens en zijn gevoeliger voor kritiek en aanwijzingen. Managers zien ook vaak minder potentieel in meisjes. Ze weten dat niet van zichzelf, want denken altijd dat het alleen deze ene vrouw betreft, maar er zijn allerlei onderzoekjes die aantonen dat mannen systematisch positiever beoordeeld worden, door mannen en door vrouwen. Kortom: een voorzichtige start, minder uitdagingen, minder positieve feedback of feedback op een te laag niveau. Veel vrouwen vliegen laag: het zogenaamde Petra Principle. (uit artikel van psychologe dr. Roos Vonk). De mannelijke variant: het Peter principle (naar Laurence Peter) staat voor de neiging om verder door te groeien dan het niveau waarop je optimaal functioneert.

Conclusie
Veel vrouwen hebben nog te weinig geproefd aan succes om zich echt gestimuleerd te voelen in hun ambitie. Beïnvloed door de beelden, het ontbreken van voorbeelden, het onbewust vaak beperkte vertrouwen van hun beoordelaars, subtiele signalen (hoe ga je dat straks doen als je een kind hebt?), maken dat vrouwen vaker hun doelen naar beneden bijstellen en hun potentieel niet echt benutten. Ze hebben last van het Petra principle. Dat is geen kwestie van ’nature’, zoals Baudet betoogt, maar een kwestie van een ‘nurture’ in brede zin, een aantal factoren die op elkaar inwerken en zorgen dat meisjes hun vaak onverschrokken dromen kwijtraken.

Steeds meer voorbeelden o.a. bij de Rabobank waar in korte tijd het aantal vrouwen in de top sterk gegroeid is (uitzending Jinek) laten zien dat de cirkel te doorbreken is. En dat zo straks voor een volgende generatie het beeld van een 50/50 man-vrouw verdeling in het Kamerdebat zomaar straks heel wat normaler is. En aan dat beeld zullen dan zelfs nostalgische politici aan moeten geloven.

Lees verder
 

45 plus en last van achterstallig loopbaanonderhoud?

12-03-2019

Check of jij gebruik moet maken van de tijdelijke overheidssubsidie.

Als je 45 bent, heb je ruwweg de helft van je loopbaan nog voor je, ruim 20 jaar. Dat is geen kwestie van even rustig uitrijden of nog een paar jaar je tanden op elkaar. Het is zaak jezelf duurzaam inzetbaar te houden door goed voor je eigen onderhoud te zorgen. De overheid geeft nu tijdelijk € 600,- subsidie. Met de onderstaande vragen kun je toetsen hoe het staat met jouw onderhoud.

Minder vrijblijvend sporten als je ouder wordt

Met onderhoud op jezelf als professional is het net als met de sporten; naarmate je ouder wordt kun je je minder permitteren er niets aan te doen.  En heb je soms ook wat achterstallig onderhoud weg te werken. Want de vraag is of jij scherp heb wat je nu echt goed kunt en wat je beter niet kunt doen, hoe je behoeftes zich ontwikkeld hebben en waar je kansen liggen. Sta je ook stil bij de signalen die kunnen duiden op de urgentie van het bezig zijn met jouw onderhoud? En heb je de juiste lange termijn acties ondernomen om, als je een stap zou willen of moeten maken, je aan de slag kunt gaan?

De staat van jouw onderhoud: de vragen die je jezelf kunt stellen

Om zicht te krijgen op de staat van jouw onderhoud, zou  je zelf in alle rust eens een aantal vragen moeten stellen. Vragen die je kunt verdelen in 3 categorieën, namelijk vragen gericht op:

  1. de urgentie van actie
  2. de inhoud
  3. de lange termijn acties 

De urgentie check:

Het is goed je te realiseren dat je loopbaan toch een beetje te vergelijken is met een tanker: je bent niet zomaar even een andere richting uit gestuurd. Het vergt vaak tijd om te onderzoeken, opleidingen te volgen en ervaringen op te doen, als je wat anders wilt gaan doen. Naarmate je langer wacht om actie te nemen gaan allerlei kansen om iemand eens te vervangen en zo uit te vinden of je meer een management rol ambieert of een langere studie te volgen, je neus voorbij. Wees dus alert, ook om te voorkomen dat je in een langzame glijvlucht naar beneden belandt van minder gemotiveerd/meer kritiek ook wellicht en zo minder zelfvertrouwen. Stel jezelf dus met enige regelmaat vragen als:

  • Ben ik nog succesvol? Weten ze me nog te vinden voor taken die ik graag doe?
  • Voel ik nog interesse voor mijn vak, heb ik zin om aan opdrachten te beginnen?
  • Heeft mijn manager vertrouwen in mij (en andersom)?
  • Ben ik nog tevreden over de deal die ik heb met deze werkgever (salaris, targets, rol, reisafstand)
  • Kan ik mijn werk aan, ervaar ik niet teveel stress?
  • Voel ik enthousiasme als ik eraan denk dat ik dit werk hier over 3 jaar nog doe?
  • Bestaat mijn werk over 3 jaar hier nog?
  • Heb ik leuke collega’s, ben ik trots op deze organisatie, is dit ‘mijn omgeving’?
  • Ontwikkel ik me nog? Word ik aantrekkelijker of minder aantrekkelijk voor de (interne) arbeidsmarkt?

De inhoudelijke check: 

Wanneer heb je erbij stil gestaan wat voor ‘product’ jij op de arbeidsmarkt bent? Voor wie jij aantrekkelijk bent en wat je zou moeten doen om dat te worden of te blijven. Het zijn geen alledaagse vragen; goed om bij te stil te staan, omdat ze heel bepalend zijn voor de juiste keuzen in je loopbaan. Niet alleen een grote beslissing als, ‘Wil ik hier blijven werken?’, maar ook allerlei kleinere keuzes: ‘Ga ik naar dit overleg of kan ik mijn tijd beter aan andere zaken besteden?’

  1. Wat zijn mijn belangrijkste kwaliteiten en ervaring? Wat voeg ik toe aan een team?
  2. Wat is er belangrijk voor mij, meer dan vroeger wellicht? Hoe zijn mijn verlangens/ambities geëvolueerd gedurende de jaren? Wat heb ik geleerd van mijn ervaringen de afgelopen jaren over wat ik wel en niet wil/kan?
  3. Voor welke werkgever en welke rollen ben ik aantrekkelijk? Waar liggen mijn kansen?
  4. Wat zijn zaken waar ik tegenaan loop? Waarmee maak ik het mijzelf soms moeilijk in mijn werk; denk bij voorbeeld aan: perfectionisme, conflict mijdend gedrag? Weet ik hoe ik hier grip op kan krijgen?

De lange termijn actie check:

Om te kunnen bewegen binnen en buiten je organisatie is het goed om een aantal zaken toch enigszins doordacht aandacht te geven, zoals je netwerk en je zichtbaarheid. Typisch van die zaken die zich veel beter kunt organiseren als je ergens nog opgewekt aan de slag bent.

  1. Wat zie ik  als ik mijzelf googel, hoe ziet mijn LinkedIn profiel eruit? Kunnen mensen daarmee een goede inschatting maken van wat ik te bieden hebt? Ben ik überhaupt zichtbaar?
  2. Heb ik een goed onderhouden netwerk, waaraan ik ook genoeg (aandacht) geef? Een netwerk dat ik niet alleen heb ingezet als ik het nodig had, maar waar genoeg mensen inzitten die ik de afgelopen jaren dingen gegeven heb, een plezier gedaan heb?  Mensen die een warme band met me hebben?
  3. Heb ik zicht op de realiteitszin van dromen die ik heb? Stuur ik op kansen om ervaringen op te doen, zaken uit te zoeken?

Slim sturen door afstand te nemen

Het is gewoon ontzettend lastig om goed te onderzoeken waar je kansen liggen, om te dealen met allerlei dilemma’s. Regelmatig maak ik me boos over werkgevers/HR professionals, die het dan over ‘ze’ hebben: ‘ze (bepaalde medewerkers) komen maar niet in beweging’.

Soms kun je in je omgeving mensen vinden met je je daar goed over kunt sparren, maar mogelijk zijn zij geneigd je te adviseren het op hun manier te doen of zijn ze zelf belanghebbende en kom je in die gesprekken onvoldoende bij jouw eigen verlangens en dilemma’s. Probeer eens echt de tijd te nemen om te onderzoeken of je een antwoord hebt op hierboven gestelde vragen. En zo niet, benut dan je kans en gebruik die € 600,- door in gesprek te gaan met een goede loopbaancoach. 

Lees verder
 

Zit je nog wel op de goede plek?

06-03-2019

Je werk is een deel van je leven. En als je een beetje geluk hebt, is het nog leuk ook. Maar is het nog steeds wat je wilt? Kun je misschien meer? Heb je nog dromen? Goed om daar eens bij stil te staan. 

Lees het volledige artikel ‘werk workout’ geplaatst in Margriet 9 van 2019.


Lees verder
 

Teveel aan het piekeren over je werk (en andere zaken)?

25-02-2019

Realistische strategieën om te voorkomen dat je maar blijft malen.

Piekeren doen we op z’n tijd allemaal. De een wat meer dan de ander en in sommige periodes van ons leven (bij voorbeeld bij gedoe in relaties of in je werk) meer dan in andere. Piekeren is hard werken: we ervaren vaak heftige emoties en regelmatig houdt al dat getob ons ook wakker.  Kortom, het kost erg veel energie. Het kan er zelfs toe leiden dat je niet meer voldoende kunt herstellen en overspannen raakt. Je piekerhygiëne verbeteren, ofwel meer oplossingsgericht leren denken, hoe doe je dat?

Het nut van zorgelijkheid

Een zekere mate van zorgelijkheid is nuttig. Het helpt je om alert te zijn en je goed voor te bereiden. Zo had ik graag op een eerder (tijdig) moment gepiekerd over vragen als: ‘Heb ik niet toevallig een visum nodig in dit land binnen te komen?’ en ‘Heb ik al gecheckt of het filmpje wel werkt in de presentatie?’ Ook nadenken over kwesties als: past dit werk me eigenlijk nog wel, zorgen voor functionele onrust.  Het verschil tussen je zorgen maken en piekeren is niet zwart/wit, maar met de onderstaande kenmerken krijg je het beeld scherper.

De essentie van piekeren

  • Pessimistisch denkpatroon, ‘fantaseren op z’n negatiefst’ (volgens Loesje)
  • Langdurig en niet controleerbaar
  • Het kan gaan over negatieve ervaringen uit het verleden, persoonlijke zorgen en angst voor maatschappelijke ontwikkelingen
  • Je herhaalt telkens dezelfde vragen, ideeën en zorgen
  • Je komt niet tot een oplossing
  • Het komt vooral voor bij mensen die sterke behoefte hebben controle over zaken te hebben
  • We hebben er het meest last van als we even niets anders te doen hebben (‘s nachts of als het rustig is in het werk)
  • Het gaat vaak gepaard met (veel) emoties en kost veel energie

Strategieën tegen (teveel) piekeren

  • Check eerst: ben je niet te moe? Als je oververmoeid bent, ben je minder goed in staat om helder en oplossingsgericht te denken. Het is van belang om eerst scherp te hebben of je de laatste tijd meer bent gaan piekeren, zonder dat er een aanwijsbare reden is. Als je je inderdaad moe voelt en er geen heldere oorzaak is, waardoor je nu meer piekert, zorg dan dat je eerst aan je herstel werkt. Denk eens na en/of overleg met anderen (er is een reële kans dat je er nu zelf even niet opkomt) of je niet een paar simpele dingen kunt doen om minder moe te worden. Een paar dagen vrij nemen, je tijdelijk uitgeschakelde huishoudelijke hulp vragen of ze een vervanger weet, even minderen in je vrijwilligersrol?
  • Besef dat piekeren niet je bondgenoot is. Het is goed om je te realiseren dat je met het piekeren je inzichten niet vergoot, maar je blik juist vertroebelt. Je komt niet tot een oplossing maar verliest wel energie.
  • Leid jezelf af. Het is niet voor niets dat we s nachts het meest piekeren. We worden dan namelijk helemaal niet afgeleid. Door iets intensiefs te doen: muziek luisteren, boodschappen halen, naar de film te gaan, doorbreek je het herhalende denken.
  • Doe het dan goed. Tegen jezelf zeggen dat je er niet aan mag denken, helpt zelden. De kracht van je gedachten, is daarvoor vaak te sterk. Maar doe het dan goed en neem je zorgen serieus. Plan een (dagelijks, wekelijks) pieker(half)uur in en ga er dan eens goed voor zitten. De rest van de dag kun je tegen jezelf zeggen, dat je er later nog aandacht aan gaat besteden. Maak desnoods een notitie (‘snachts blokje naast je bed) als je bang bent het te vergeten. En doe het altijd met een schrift. Al schrijvend lukt het namelijk veel beter om niet in herhalingen te vervallen en oplossingsgericht te denken.
  • Benut (de juiste) anderen. Door er met anderen over te praten lukt het vaak veel beter om tot nieuwe perspectieven te komen. Zoek er wel de mensen op uit die kunnen helpen. Geen mensen die je direct vertellen over hun eigen ervaringen, ongeduldig zijn en niet kunnen luisteren of zelf te tobberig ingesteld zijn.
  • Verander je perspectief. Stel jezelf de vragen: klopt het wel wat ik hier denk? Help ik mijzelf ermee zo te denken? Kan ik er ook anders over nadenken? De harde kritiek van je baas kun je misschien wel beter minder serieus nemen, als je erover nadenkt dat hij nu eenmaal zo onbehouwen kan doen, ook bij anderen.
  • Stop met vergelijken. Een onderzoek liet eens zien hoe studenten die juist als beoordeling ‘uitstekend’ hadden gekregen en te horen krijgen dat anderen het nog iets beter hadden gedaan, zich ongelukkig voelden. Ongelukkiger dan degenen die te horen hadden gekregen dat zij het niet zo goed hadden gedaan, maar anderen nog minder. Kortom: vergelijken maakt een mens ongelukkig; er is altijd iemand die het beter voor elkaar heeft (op dat ene punt).
  • Blijf niet wachten tot je wordt gered. Je baalt ontzettend van je baas en hoopt dat hij/zij ontslagen wordt of eindelijk (had zal tijd worden) eens wat anders gaat doen. Of je baalt dat je te weinig verdient. Wachten op een oplossing en boos zijn op de ander of de situatie biedt vaak even rust, zeker als anderen het met je eens zijn en je af en toe even ‘stoom kunt afblazen’.  Maar op termijn loop je het risico oververmoeid, pessimistisch en onzeker te worden.
  • Stap uit het detailniveau. Maak contact met je hogere waarden om tot een oplossing te komen. Wat vind je echt belangrijk? Denk eens hoe mensen die je hoog acht hiermee om zouden gaan: je overleden oma of die collega die je erg waardeerde.
  • Vergeef. Soms gaat piekeren ook erg over boosheid. Over wat je anderen je hebben aangedaan. Misschien kun je er wel anders over gaan denken. Zien dat jouw hardvochtige moeder ook niet beter wist. Dat je baas nu eenmaal zelf ook onder druk stond en bang was, toen hij jou voordroeg voor ontslag. Geluk onderzoek wijst telkens opnieuw uit dat vergeven helpt om je duurzaam beter te voelen.
  • Wees bewust wiens stem je hoort. Leer herkennen wanneer je gepieker veroorzaakt wordt door het herhalen van wat anderen je verteld hebben wat je moet doen. Zit je opgesloten in een baan die je eigenlijk niet past omdat je ouders je dat zo graag zagen doen, het een familietraditie was?
  • Doe gewoon iets (kleins). Kijk eens een keer op een vacaturesite als je al tijden het gevoel hebt ‘vast te zitten’. Of praat er met een vriend over. Koop een boekje. Of maak (hoe kom ik erop?) een afspraak met een loopbaancoach. Bel eens om informatie aan te vragen voor een opleiding die je aanspreekt.
  • Ga aan de slag met mindfulness of mediteren. Er is allerlei onderzoek naar gedaan. Wetenschappers onderschrijven het positieve, ontspannende effect. Of andere, meer lijfelijke aandacht: haptonomie of massage kunnen je helpen om weer zo te kunnen ontspannen  opdat je helder genoeg bent om uit de negatieve spiraal van het piekeren te blijven.

Zonde om je energie zo te laten weglekken

Lang niet alle bovengenoemde strategieën passen jou. Maar als je je bewust bent van het negatieve effect van piekeren, kun je wellicht wel beter van die snelweg die vaak al in je hersenen gemaakt is van  bepaalde gedachten, afkomen. Verwacht ook geen direct resultaat, maar zie het als trainen van je brein om anders te denken. Wees mild naar jezelf. Elke actie is een stap in de goede richting. Het is tenslotte zonde je energie zo te laten weglekken; die kun je wel beter gebruiken. Voor opgewekt dagdromen bij voorbeeld.


Lees verder
 

Gesprekken om blij van te worden!

20-02-2019

Om maar met de deur in huis te vallen: werkgevers schatten de kwaliteit van ontwikkelgesprekken vaak positiever in dan werknemers. Veel werknemers zijn nogal kritisch over de gesprekken: zowel over de frequentie dat ze gevoerd worden, als over de inhoud ervan. Hoog tijd dus om deze ontwikkelgesprekken eens tegen het licht te houden.

In een ontwikkelgesprek spreekt u of een leidinggevende met de werknemer over zijn ontwikkeldoelen en hoe hij die kan bereiken. Het voeren van goede ontwikkelgesprekken wordt steeds belangrijker: banen veranderen sneller dan vroeger en loopbanen duren langer. Bovendien is er krapte op de arbeidsmarkt. Maar hoe doet u dat: het voeren van enthousiasmerende ontwikkelgesprekken?

Klachten
Het is allereerst goed om te weten waarover veel werknemers ontevreden zijn en u daar nog eens bewust van te zijn, want blijkbaar sluipen bepaalde zaken gemakkelijk de organisatie in. Hieronder zes belangrijke klachten over het gesprek:

▪ De werknemer proeft te weinig interesse. In het gesprek is het gespreksformulier te leidend en worden de verschillende thema’s vlot afgewerkt (afgevinkt). 
▪ Het gesprek staat te veel op zichzelf. De werknemer voelt misschien wel uw betrokkenheid, maar mist een goede opvolging. Er kan zomaar twee jaar voorbijgaan voor het volgende gesprek. Of beloftes om op zaken terug te komen worden niet nagekomen.
▪ De manager heeft een (te) duidelijk eigenbelang en laat dat prevaleren.  Als het belang van de leidinggevende niet strookt met de behoeften van de werknemer, is er weinig ruimte voor overleg tussen beide partijen. ‘Hij wil me gewoon nog een paar jaar op de afdeling houden, maar ik ben hier wel klaar mee, ik zou wel naar een andere afdeling willen.’ 
▪ Alleen kijken maar mindere punten.  Mogelijk is de manager goed voorbereid en nogal compleet in het benoemen van de ontwikkelpunten, maar voor de werknemer is zo’n gesprek weinig stimulerend.
▪ De manager heeft te weinig kennis van zaken om echt mee te kunnen denken. Hij weet weinig van mogelijkheden en opleidingen of is gesprekstechnisch niet zo sterk, waardoor hij te weinig in staat is om mee te denken.
▪ De werknemer heeft er geen vertrouwen in dat hij open kan zijn.  Misschien heeft hij wel twijfels of dit de juiste richting is of wil hij op termijn iets anders, maar durft dat niet ter sprake te brengen uit angst dat hij de regie verliest. 

Vragen die de werknemer mogelijk verder helpen
▪ Hoe loopt het, waar ben je (on)tevreden over?
▪ Wat wil je bereiken?
▪ Wat heb je nodig om dat te bereiken?
▪ Aan welke punten van je ontwikkeling wil je werken?
▪ Hoe heb je je het afgelopen jaar ontwikkeld? Welke kwaliteiten wil je meer benutten? Waar ligt jouw kracht?
▪ Waar loop je tegenaan in je werk? Hoe zou ik je kunnen helpen? Wat kun jij er zelf aan doen?
▪ Wat zie je jezelf over twee of vijf jaar doen?

Model
Voornoemde klachten van werknemers zijn niet nieuw. Het gaat erom dat de werknemer een geloofwaardige betrokkenheid bij zijn belang wil ervaren. Betrokkenheid klinkt misschien eenvoudig, maar blijkt lastig in de praktijk. Het blijft aandacht vragen, maar daarnaast zijn er ook zaken die echt anders geworden zijn, de afgelopen jaren.
Werknemers moeten langer doorwerken en zich tijdens hun werkzame periode vaker aanpassen aan de nieuwe eisen die het werk aan hen stelt. Dat betekent dat het oude model van eerst een periode van leren, dan werken en dan pensioen niet langer meer opgaat: het zal steeds normaler worden om ook tijdens het werkzame leven intensief aan ontwikkeling te werken. Bovendien is het voor werknemers nu belangrijker om aandacht te blijven schenken aan hun aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt; een werknemer wil in die lange loopbaan zelf stappen maken en niet afhankelijk worden. Maar ook u als werkgever heeft er alle belang bij dat werknemers stappen naar buiten kunnen zetten (zie het kader op deze pagina).

Vertrouwen
Met de volgende tien tips kunt u écht goede ontwikkelgesprekken voeren:
1. Zorg dat de intentie helder is. Het is geen beoordeling, daar zijn beoordelingsgesprekken voor. De vraag moet meer zijn: hoe kunnen wij je helpen op je best te zijn? Natuurlijk kunt u wel refereren aan het beoordelingsgesprek, zeker als er zaken niet helemaal goed gaan. Maar zie de balans te vinden: dit gesprek moet ook (vooral) gaan over de ideeën en verlangens van de werknemer.

2. Leer uit de successen. Vaak gaan de gesprekken alleen over wat er nog beter kan en wat de werknemer nog moet ontwikkelen. In sommige gevallen wordt een ontwikkelgesprek ook wel een verbetergesprek genoemd. Daar heeft de werknemer natuurlijk geen zin in. Wél is het voor een werknemer stimulerend om ook eens goed te kijken naar zijn successen: wat deed hij waardoor het zo goed liep? Hoe zou u die kwaliteit(en) nog meer kunnen benutten?

3. Voer gesprekken met elke werknemer. Dus niet alleen de hoogvliegers of de ‘underperformers’ (waar uw organisatie nog flink aan moet sleutelen). Vergeet vooral de groep ‘normaal’ presterende werknemers niet. Aandacht en geld voor training en begeleiding gaat vaak onevenredig veel naar werknemers aan de uiteinden van de prestatieschaal. 

4. Wees betrouwbaar. Dat betekent niet alleen dat u zich integer en belangstellend opstelt in het gesprek, maar vooral dat u dat gedurende het gehele jaar doet (bij elke werknemer). Dat neemt niet weg dat u werknemers aan mag spreken op prestaties en dat er ontslagen mogen vallen, maar de manier waarop uw organisatie daarmee omgaat, is bepalend voor het vertrouwen. 

5. Denk niet te snel dat u het weet. Echt luisteren, de werknemer bevragen en niet te snel zaken invullen, is lastig. Houd in gedachten dat werknemers veel gemotiveerder zijn om met ontwikkeldoelen aan de slag te gaan die ze zelf tijdens het gesprek hebben aangedragen. 

6. Besteed ook zaken uit. Veel problemen ontstaan doordat werknemers niet weten hoe ze bepaalde problemen moeten oplossen en dus maar blijven doormodderen. Door alleen interne coaching aan te bieden, is de drempel vaak te hoog. Sommige zaken bespreken werknemers liever met een externe.

7. Zorg voor input. Soms helpt het om een bepaalde test te doen waarmee werknemers zichzelf kunnen indelen in bepaalde (groeps)rollen en een gemeenschappelijke taal gecreëerd wordt. Zo’n test biedt een prima kapstok voor een goed gesprek over ontwikkelpunten, verlangens en ambities.

8. Help werknemers om zich goed voor te bereiden op het ontwikkelgesprek. Zet tests op intranet, geef een reminder en wijs de werknemer (nogmaals) op het gespreksformulier of de vragen die (grofweg) aan de orde zullen komen.

9. Help uzelf of de leidinggevende om goede gesprekken te voeren. Bespreek met leidinggevenden het belang van de gesprekken en houd elkaar tussendoor op de hoogte van creatieve mogelijkheden om werknemers te laten werken aan hun ontwikkeling, zoals detachering, meelopen of intervisie. Daarnaast kan op z’n tijd ook een workshop gericht op de gesprekstechnieken van een goed (ontwikkel)gesprek geen kwaad. 

10. Voer het gesprek zoals u het zelf (gehad) zou willen hebben. Denk nog eens terug aan de ontwikkelgesprekken die met u gevoerd zijn: aan welke gesprekken denkt u met plezier terug en waar had u weinig aan?

Geen angst voor uitstroom 
Het verschil tussen loyaliteit en stagnatie is vaak klein. Het zetten van een stap naar buiten is voor veel werknemers lastig, terwijl ze daar soms al lang aan toe zijn. Veel werkgevers gaan pas in gesprek over motivatie en een toekomst buiten de organisatie, als er echt problemen zijn. Maar juist het ontwikkelgesprek is het moment om te polsen hoe het staat met de motivatie en samen na te denken over de toekomst, ook als die (op termijn) buiten de organisatie ligt.

Paradox
Een goed ontwikkelgesprek is belangrijker dan ooit, al moet het natuurlijk niet het enige gesprek zijn wat er gevoerd wordt over iemands ontwikkeling. Voor een deel vragen de gesprekken wel om een andere aanpak dan vroeger. Zo moet u meer oog hebben voor hoe de ontwikkeling bijdraagt aan het ‘merk’ dat de werknemer is op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd blijven een aantal basale zaken gelijk, zoals het belang van open vragen en het creëren van vertrouwen. De paradox is dat juist als u bereid bent te investeren in de toekomst van de werknemer – ook als die op termijn extern ligt – u hem motiveert en vaak (nog wat langer) aan uw organisatie bindt.

Dit artikel van Ester de Bruine is gepubliceerd in HR RENDEMENT 7-2018

Lees verder
 

Vermoeid, stressklachten, overspannen of burn-out?

12-02-2019

Check jezelf en voorkom erger!

Burned-out word je niet zomaar. Daar gaat vaak een proces van jaren aan vooraf. Toch ervaren veel mensen die het overkomen, dat niet zo: dat zij opeens tot niets meer in staat zijn, overvalt hen. Dat komt omdat ze allerlei signalen hebben gemist.

Uiteindelijk bleek ongemerkt hun hele fysieke systeem te zijn ontregeld en kostte het maanden, soms zelfs jaren om te herstellen. Ben jij vaak moe, en ben geneigd te denken dat je vooral niet moet zeuren en nog even moet doorbijten? In dit artikel kun je bondig lezen hoe jouw stresssysteem werkt en vooral op welke signalen je alert moet zijn.

Ons stresssysteem is nogal korte termijn gericht
Ons stresssysteem is evolutionair meer gemaakt voor kortdurende dreigingen dieren die ons aanvallen dan voor langdurige druk en dreiging. Bij acute dreiging reageert ons lichaam feilloos: in no time zijn we hyperalert en bovengemiddeld sterk en snel, doordat ons hart sneller klopt, spieren zich spannen en de lever suiker afgeeft. Tegelijkertijd hebben we acuut geen honger of slaap meer en al helemaal geen lust om de liefde te bedrijven. Alle meer op duurzaamheid gerichte systemen, zoals onze spijsvertering, worden op een laag pitje gezet ten behoeve van de directe actie.
In de moderne tijd zien de dreigingen er vaak anders uit: het gaat om angst voor mogelijk baanverlies of om gedoe met je manager. Je piekert/maakt je boos en/of werkt zonder veel hersteltijd te nemen. We raken vermoeid en langzaam maar zeker raken steeds meer systemen in ons lichaam ontregeld. Op weg naar een burn-out zijn er verschillende stadia, waarbij je nog richting een snel herstel kunt sturen.

Ben jij op weg naar een burn-out? Check jezelf: 
Fase 1: Vermoeid. Je bent een korte periode flink gestrest geweest en voelt je vermoeider dan normaal. Je hebt mogelijk minder geslapen en je verlangt naar rust en ontspanning. Wat jij nodig hebt is wat minder belasting en wat meer slaap; zo ben je snel weer de oude.

Fase 2: Stressklachten. Je hebt al wat langer te maken met overbelasting door werkdruk of door zaken waar je je boos of ongerust over maakt. Je krijgt die van al die aandacht in je lichaam voor het hier en nu: systemen als je spijsvertering en herstel immuunsysteem staan op een laag pitje. Je krijgt allerlei klachten en klachtjes: je hebt vaker last van je maag en darmen, bent eerder verkouden en sneller prikkelbaar.

Fase 3: Overspanning. Je hebt je lichaam langere tijd onvoldoende herstel gegund en nu lijkt het alsof je niet meer kunt ontspannen. Je lichaam blijft ‘aan’ staan; je voelt je gejaagd, met een verhoogde hartslag en een stortvloed aan onrustige gedachten. Ook pak je waarschijnlijk elk griepje mee en heb je, naast vermoeidheid, mogelijk last van hoofdpijn, buikpijn of andere gekke kwaaltjes. Je lichaam is ontregeld, zoals bij een burn-out, alleen dan in een minder ernstige vorm. Als je jezelf de tijd geeft om te herstellen, ben je binnen drie tot zes maanden weer de oude.

Fase 4: Burn-out. Je hebt waarschijnlijk al jaren roofbouw op jezelf gepleegd, door je lichaam weinig herstel te gunnen. Je hebt gepiekerd en/of veel emoties ervaren en jezelf waarschijnlijk streng toegesproken dóór te gaan als je moe was. Waarschijnlijk kon je zolang doorgaan omdat je over veel wilskracht beschikt, maar nu neemt je lichaam het echt over. De klachten die je nu hebt, zijn ernstig: je bent uitgeput, ontredderd, dingen onthouden en organiseren lukt helemaal niet meer en je hebt mogelijk allerlei sombere en angstige gedachten. Herstellen doe je ook niet even: dat kost minstens een half jaar en vaak langer.

Je les leren zonder de bodem te raken

Herstellen van een burn-out is mede zo lastig omdat je omgeving vaak weinig begrijpt van wat je doormaakt. Mensen in je omgeving, die niet bekend zijn met het fenomeen, zullen verwachten dat je na een paar weken weer hersteld bent. Veel instellingen zullen je willen helpen met cognitieve therapie en dat is goed als je weer wat bent hersteld, maar in de eerste fase vergt je lijf alle zorg. Pas als je na een tijdje een beetje bent hersteld, ben je pas weer überhaupt in staat om coherent na te denken. Het is echt even zoeken naar de juiste hulp.

De meeste mensen zeggen achteraf dat het hen beter heeft gemaakt, maar dat zal in het begin van het proces voelen als een weinig geloofwaardige belofte. Voor eenieder die in staat is om eerder aan de bel te trekken (door mazzel en wellicht meer zelfvertrouwen): prijs je gelukkig. Neem, ook in de eerdere stadia, de signalen serieus en durf te handelen. Probeer je les te leren zonder dat je de bodem hoeft te raken.

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van het boek: Gek op stress (maar niet altijd) van Suzan Kuijsten en Carrolien Hamming.

Lees verder
 

Geen kans om door te groeien: blijven of gaan?

29-01-2019

6 vragen om je dilemma te lijf te gaan

Je hebt best leuk werk en/of heel fijne collega’s, maar je zou ook weleens wat anders willen. Een nieuwe uitdaging, een baan meer op niveau. Maar je komt binnen jouw organisatie niet verder: omdat die baan er niet is, of omdat jij niet wordt gezien als de geschikte kandidaat voor een baan hogerop. Moet je gewoon tevreden te zijn met wat je hebt, of is het tijd om een stap naar buiten te zetten? Hieronder de zes vragen waarmee je je dilemma kunt aanpakken om een doordachte keuze te maken.

1. Laat je je leiden door de juiste overwegingen? Er kunnen talloze redenen zijn om weloverwogen te kiezen om te blijven; het is gewoon een unieke club en bent zo enthousiast over de sfeer dat je dan maar genoegen neemt met een iets minder interessante baan, bijvoorbeeld. Maar misschien is het ook vooral angst, die je op je plek houdt. Vaak vertellen we onszelf een ander verhaal: noemen we onszelf loyaal, of zeggen we dat we ‘ze’ willen laten zien wat we waard zijn. Van belang is dat je eerlijk tegenover jezelf durft te zijn. Dat je ervoor waakt jezelf in slaap te sussen, om zo op de korte termijn even geen onrust meer te voelen en niets te hoeven.

2. Hoe is je positie intern? Als de sfeer goed is, je overtuigd bent dat er geen doorgroei mogelijkheden zijn voor wie dan ook met jouw wensen/mogelijkheden, hoef je niet alert te zijn of ze nog wel blij met je zijn. In het geval dat je afgewezen bent of ontmoedigd werd om te solliciteren, is het wel van belang naar je positie te kijken: is er een zekere lauwheid over jouw rol of misschien zelfs ronduit botheid? Misschien is het de aard van de organisatie of jouw manager, maar misschien ziet men gewoon weinig potentieel in jou. Blijven hopen op verandering loont zelden. Ook van belang: krijg jij er last van dat anderen wel doorgroeien, omdat ze jouw leidinggevende worden, bijvoorbeeld? Ook als jij op je plek blijft kan de dynamiek veranderen: misschien vind je dat prima, maar wellicht knaagt het ook aan je zelfvertrouwen of wordt het gewoon minder leuk.

3. Heb je een goed beeld van wat je kunt en wilt? Zeker als je werkgever jouw potentieel niet ziet, is het vaak best lastig om daar zicht op te krijgen. Wellicht ben je jezelf wel enorm aan het overschatten. Maar aan de andere kant: misschien heb je te maken met een beoordelaar die nu eenmaal heel anders in elkaar zit dan jij of met een rol die je niet goed past en kun je elders enorm tot bloei komen. Doe eens een rondje feedback (zie daarvoor dit artikel). Het is ook goed eens stil te staan bij je verlangens: wat wil je nu echt? Misschien gaf je aan dat je wilde leiding geven, omdat dat de enige doorgroeioptie was binnen jouw huidige organisatie: nu staat alles weer open.

4. Ken je je alternatieven? Als je weinig zicht hebt op wat je kansen buiten deze organisatie zijn, is de kans groter dat je de keuze maakt om te blijven vanuit de verkeerde redenen. Dat angst toch ongemerkt leidend is. Tevreden blijven, terwijl je een verlangen hebt om door te groeien, vergt dat je je niet afsluit van de markt. Dat je jezelf de ruimte geeft ook echt te kiezen.

5. Hoe blij word je van je toekomst? Als je je energie voelt wegzakken als je eraan denkt dat je dit werk over 1 of 2 jaar nog doet, wordt het tijd om gas te geven. Maar ook als je verwacht de komende jaren wel gelukkig te zijn in deze baan, is het goed om gericht te sturen op je toekomst. Door te zoeken naar kansen waar jij warm voor loopt, kun je de komende periode benutten om jezelf aantrekkelijker te maken voor opties binnen en buiten de organisatie. Nog even niet opstappen heeft als voordeel dat je (eerder dan bij een nieuwe werkgever) de ruimte krijgt om nieuwe zaken uit te proberen; daarmee kun je je cv pimpen voordat je een stap naar buiten zet.

6. Kun je bijsturen buiten je werk? Soms is het ook gewoon niet anders: is dit gewoon een erg fijne baan op dat ene aspect na. Of is het misschien een zesje, maar heb je al van alles geprobeerd. Wat je dan kunt doen, en ook als je baan wel heel goed bij je past, is: onderzoeken of je bepaalde verlangens niet kunt bevredigen buiten deze baan. Je verlangen naar een meer analytische uitdaging kun je wellicht bevredigen door een studie op te pakken, of je verlangen naar meer lol en creativiteit door je aan te sluiten bij een leuke vrije tijds (sport, theater, kook) club. Of misschien kun je een dag minder gaan werken en je idee van je eigen onderneming verder vorm geven. Of meewerken met een vriend in diens restaurant.

Test: remmende overtuigingen:
Zeg/denk jij dingen als:

“Met mijn leeftijd/opleiding/cv zijn er nu eenmaal weinig kansen”.
“Op mij zit toch niemand te wachten”.
“Zo’n salaris krijg ik nooit meer, ik heb geen andere keuze”.
“Ik moet gewoon wel mijn hypotheek betalen, dus ik kan wel zoveel willen”.
“Ik ben er voorlopig weer even klaar mee; ik heb nu gewoon weer even rust nodig”.
“Ik heb het geprobeerd, niet gelukt, dus dit is wat het is”.
“Als ze het niet in me zien, zit het er blijkbaar niet in”.
“Als het hier niet lukt, zal het elders al helemaal niets worden’.

Dit zijn overtuigingen die je behoorlijk kunnen afremmen. Ze lijken meestal erg waar en juist daarom is het goed jezelf er serieus op te bevragen:
• Klopt het wat ik hier denk? Heb ik het (echt) onderzocht? Zijn er ook bewijzen van het tegendeel?
• Helpt het mij om zo te denken?
• Kan ik er ook anders over denken?
• Welk klein stapje zou ik kunnen zetten om toch tot een zekere actie te komen?

Lees verder
 

Een baan vinden met AD(H)D: zo vergroot je de kans dat het past!

15-01-2019

Als je AD(H)D hebt, heb je het waarschijnlijk niet gemakkelijk op het terrein van werken. De kans is groot dat je bovengemiddeld veel kritiek krijgt, vaak van baan verandert en onder je niveau werkt. Misschien heb je de neiging om na de zoveelste tegenvaller te zoeken naar ‘iets simpels’, maar in een baan onder je niveau is de kans van slagen niet persé groter. Beter is het, om gericht te sturen in de richting van banen waarin je minder last hebt van de dingen waar je niet goed in bent en je kwaliteiten zoveel mogelijk kunt benutten. Prettig werk vergt aandacht rondom 3 thema’s: mildheid, bewust schaven en zelfkennis.

Mildheid: zoals je met je kind om zou gaan
Veel mensen met AD(H)D hebben een laag zelfbeeld. Ze stuiten vaak op onbegrip: als ze zaken zijn vergeten, kwijt zijn of te laat komen, krijgen ze vaak te horen dat ze lui of chaotisch zijn. Dat is een gegeven: waar kinderen soms (ook lang niet altijd) kunnen rekenen op begrip van mensen, die bekend zijn met AD(H)D, is dat in het werk zelden het geval. Je omgeving heeft er oordelen over en laten we wel zijn, soms ook gewoon last van. Sommige bureaus op het vlak van AD(H)D hebben het over de schoonheid van het verschil, maar in het dagelijks leven levert het vooral gedoe op. Het accepteren van het gegeven dat je (een vorm van) AD(H)D hebt, is al heel wat. In plaats van jezelf te veroordelen, zou het mooi zijn als je jezelf kunt benaderen zoals je dat met je kind zou doen: liefdevol, accepterend en helpend.

Blijven schaven: benut de harde leerervaringen
Leren gaat schoksgewijs: zeker als je AD(H)D hebt, is een zekere mate van ellende nodig om gemotiveerd te zijn om stappen te zetten. Je examen missen omdat je je verslapen hebt, je autosleutels echt niet meer terugvinden en dan tot de ontdekking komen dat de reservesleutels ook al een tijd weg zijn: het zijn van die momenten waarop het opeens wel lukt om een nieuw systeem te beginnen. Met idee: ‘Dit wil ik echt nooit meer’, lukt het wél om een extra alarm op de wekker met te zetten of een rekje op te hangen en daar ook echt je sleutels aan te hangen. Tips van anderen werken niet omdat je er zelf gemotiveerd voor moet zijn. Maar wat wel kan is dat je je ervaringen bewust benut, je je momenten van frustratie cultiveert. Je leertempo daarmee wat versnelt, wetende hoe het werkt bij jou.

Slim sturen op zelfkennis
Het is natuurlijk voor iedereen van belang om je kwaliteiten en beperkingen te kennen als je een baan zoekt en te snappen wat jou energie geeft, maar als je AD(H)D hebt, toch meer. Je bent, gemiddeld genomen, gevoeliger voor kritiek, sneller verveeld en vooral sterk in wat je graag doet. Bepaalde zaken krijg je ook echt niet voor elkaar. Sta daarom eens stil bij de volgende vragen:

1. Wat is jouw kracht? Wat zijn de beperkingen waarmee jij te maken hebt? Misschien helpt dit lijstje om je kwaliteiten en tekorten eens scherp te krijgen (natuurlijk ben je nog veel meer dan alleen die persoon met AD(H)D, dus denk vooral ook verder:
• Veel voorkomende kwaliteiten: improvisatievermogen, overtuigingskracht, out of the box denken, creatief/kunstzinnig, snel de hoofdlijnen kunnen pakken, intuïtie benutten, autonoom kunnen werken, gedrevenheid, opstarten van zaken, oplossend vermogen, omgaan met druk en spanning
• Waar je mogelijk moeite mee hebt: zaken afmaken, details zien, feitenkennis onthouden, tact/diplomatie, volgens de regels werken, je voegen naar een manager, het overzicht behouden, planmatig werken, alert blijven (niet in slaap vallen als iets niet je echt boeit, gelijkmatigheid qua humeur.
2. Welke kennis en ervaring heb je in huis?
3. Wanneer ben je op je best? Wat voor omgeving, wat voor mensen om je heen of juist alleen?
4. Waarvoor zou je jou moeten inhuren?
5. Wat kun je beter niet doen?
6. Wat ben je in de loop van de tijd beter gaan doen?
7. Wat deed je graag als kind? Zie ook het artikel: www.loopbaanonderhoudsgroep.nl...
8. Wanneer ervaar jij een flow? / kost het je helemaal geen moeite je te concentreren?
9. Waar ben je trots op?
10. Als alles ideaal zou zijn, hoe zou je werkdag er dan uitzien?

Bovengemiddeld slimme collega’s
Probeer een vertaalslag te maken naar een rijtje criteria: waar wil je op sturen? Welk lijstje opties wil je beter onderzoeken? Maak een vertaalslag naar mogelijke banen of branches: het avontuurlijke waar jij dol op was als kind, vind je misschien ook terug bij een baan binnen de politie of in de ambulante psychiatrische zorg. Scrol door vacatures heen, spreek met mensen. Voor veel mensen met AD(H)D geldt dat ze vaak goed zelfstandig kunnen werken, daar veel beter in tot hun recht komen dan in een team. Veel ADD ers zijn bovengemiddeld intelligent en zien vaak allerlei verbetermogelijkheden, maar hebben niet het geduld daar anderen in te begeleiden en het procesmatig aan te pakken. Een baan waarin je veel eigen regelmogelijkheden hebt, past vaak goed. Een omgeving met andere bovengemiddeld slimme collega’s helpt ook om je niet teveel te ergeren en zelf ook genoeg op je tenen te moeten lopen en je zo niet te vervelen.

Waar komen mensen met AD(H)D zo in terecht?
Om je een idee te geven, een aantal voorbeelden:
• Bedrijfsleider van een vestiging/een eigen bedrijf/directeur ((met administratieve achtervang
• Ontwerper/ kunstenaar
• Gezinscoach/ (ambulante)hulpverlener/ crisisopvang
• Ambulancemedewerker/brandweer/politie
• Sportdocent
• Leger/marine
• Horeca/catering
• Spreker/trainer/motivator/schrijver
• Sales (met overzichtelijke verkooptrajecten)

Te laag vliegen maakt het vaak juist lastiger
Als je AD(H)D hebt, is het nog belangrijker dan anders, dat je voorkomt dat je teveel aangesproken wordt op zaken waar je niet goed in bent en dat je je kwaliteiten kunt benutten. De omgeving /rol die je hebt, maakt enorm veel uit of je succes kunt hebben. Blijf sturen op een omgeving waarin je ‘de wind mee hebt’, omdat datgene waar je goed in bent waardering krijgt, juist nodig is. Je er de positie mee kunt krijgen, die maakt dat je sterker staat. Juist als je te laag vliegt, is er weinig ruimte voor ondersteuning en kun je weinig van je nadelen compenseren door je talenten.

Je hebt verschillende typen AD(H)D. Het drukke, impulsieve type (AD(H)D) of de meer dromerige, vergeetachtige variant (ADD). Iemand met AD(H)D is in feite meer een jager (snel, alert, met energiepieken) dan een boer, die planmatig en geduldig te werk gaat. Ander gedrag kost bovengemiddeld veel moeite.

Lees verder
 

Duurzaam gelukkig in 2019

31-12-2018

Acht onconventionele tips van geluksgoeroe’s

We willen ons graag gelukkig voelen, maar dat valt nog niet mee. Tevredenheid is een lastig concept voor het menselijke brein omdat we zo vol fantasie zitten. Vergeleken met dieren maken we het onszelf moeilijk door ons te vergelijken met succesvollere vrienden, negatief over onszelf te denken, of het leven als zinloos te ervaren. Ons brein stuurt ons vaak in de verkeerde richting als het gaat om duurzaam geluk. Wat we wél moeten doen om in 2019 ons geluk duurzaam te vergroten kun je lezen in de 8 tips hieronder, die afkomstig zijn uit succesvolle zelfhulpboeken van het afgelopen jaar.

1. Zie je getob vaker als normaal. De term depressief wordt veel vaker dan vroeger gebruikt. De psychiater Denys zegt erover: “We zijn niet goed meer in staat het normale lijden een plek te geven. Als je reguliere woorden gebruikt: ‘Ik voel me niet goed, ik voel me verdrietig’, besteden mensen daar geen aandacht aan. Maar mensen spitsen hun oren als je zegt:’ Ik ben naar de dokter geweest en heb een depressie’. Zo worden we onbewust gedwongen ons lijden uit te drukken in termen die ontleend zijn aan de geneeskunde”.
Een depressie geneest in 80% van de gevallen binnen twee jaar, zonder medicijnen en zonder psychotherapie. Het lichaam is vaak krachtig genoeg om zichzelf beter te maken. Door aan de medicatie te gaan en te accepteren dat er het stempel depressief op je geplakt wordt, verlies je aan zelfsturend vermogen.

2. Maak je eigen verhaal. In het populaire boekje Ikigai (Japanse term voor de zin van je bestaan), wordt beschreven hoe mensen gezonder en gelukkiger worden, als ze helder hebben waarom ze ‘s morgens opstaan. Wat ze toevoegen aan de wereld. Ook in de boeken van psychiater Victor Frankl, overlevende van concentratiekampen, komt het belang van een beeld wat jij nog hebt toe te voegen aan de wereld, naar voren. Mensen die daarmee bezig waren, hadden meer kans te overleven onder slechte omstandigheden, dan mensen die vooral streefden naar geluk.
We stellen ons die vraag weinig; misschien klinkt het ook wat bombastisch. Maar toch; het is goed om na te denken hoe jij herinnerd wilt worden. En ook bewust stil te staan bij wat je nu toevoegt, dat niet kleiner te maken dan het is. Er ook eens met anderen over te spreken om het scherper te krijgen. Het helpt je richting te geven, maar ook meer waardering voor jezelf te voelen. Bijvoorbeeld: ‘Ik ben iemand die zich binnen de organisatie altijd sterk maakt voor een mensgerichte benadering van patiënten” of ‘Ik draag mijn steentje bij om vluchtelingen te helpen hun weg te vinden in dit land’.

3. Doe dingen waar je geen zin in hebt. Vanuit Stoïcijnse hoek komt het advies om af en toe dingen te doen waarin je helemaal geen zin hebt; zo leer je stevig in je schoenen te staan en niet te snel toe te geven aan allerlei lichamelijke impulsen. Door je af en toe bewust wat kouwelijk te kleden of door de regen te fietsen terwijl de auto voor de deur staat, kun je kracht opbouwen om ook andere beproevingen het hoofd te bieden. Als het enige wat je kent, welbehagen is, ontwikkel je een grotere angst voor tegenslagen. Gebrek aan durf, bijvoorbeeld om een andere baan te zoeken, kun je tegengaan door geloof in je eigen veerkracht.

4. Gedenk te sterven. Eveneens vanuit Stoïcijnse hoek komt het advies vaker stil te staan bij onze sterfelijkheid en de sterfelijkheid van onze geliefden. Wat morbide is het advies wellicht om telkens wanneer je je kind kust, stil te staan bij diens sterfelijkheid (persoonlijk knapte ik hier niet erg van op). Het idee hierachter snijdt echter hout: door bewuster te zijn van wat we te verliezen hebben, ervaren we zaken minder als vanzelfsprekend en is het gemakkelijker om fouten te accepteren en de band te versterken.

Vaak lukt het mensen die erg ziek geweest zijn beter om hun leven vorm te geven op de manier waarop ze willen, dan daarvoor. Mooi is het citaat: ’Wie geleerd heeft te sterven, heeft afgeleerd om slaaf te zijn’. De vertaalslag naar werk, is dan ook niet zo moeilijk te maken. Je hebt een kort leven, laat je niet teveel leiden door angst, maar kom in actie als je ontevreden bent (zie voor de nuancering van deze opmerking ook het artikel: Uitgekeken op je baan zoek een hobby.

5. Zoek (ook) minder succesvolle vrienden en kijk minder naar anderen via social media, aldus hoogleraar Santos van de Amerikaanse universiteit Yale. Ons brein heeft nog geen manier gevonden om goed om te gaan met het observeren van anderen die het beter doen of er beter uitzien dan wijzelf.
Vooral via social media stellen we ons regelmatig bloot aan allerlei verontrustende prikkels. Het lijkt alsof anderen nooit een verregende vakantie hebben of een manager die ze links laat liggen. We denken dat we geen last van hebben van het zien van die anderen op hun best, maar het blijkt ons zelfvertrouwen en geluksgevoel wel degelijk aan te tasten.

6. Sta dagelijks stil bij wat je hebt. We zijn veel beter geprogrammeerd om de lacunes te ontdekken, te zien wat er nog niet goed is. Bewust stilstaan bij wat er vandaag goed ging en bij waar je dankbaar voor bent, traint je onbewust in het ontwikkelen van een positievere blik op het leven in het algemeen en jouw leven in het bijzonder, aldus de cursus “the science of Well-Being’, van hoogleraar Santos van Yale. Met een schriftje elke dag vijf minuten stil staan bij wat goed ging en waar je dankbaar voor bent, klinkt misschien onnatuurlijk en een beetje suf, maar helpt wel degelijk om je duurzaam gelukkiger te voelen.

7. Investeer in je konvooi. We onderschatten het belang van anderen ons heen, aldus Santos. Ons brein is gemaakt in tijden van gezelschapsovervloed en we zien te weinig hoe belangrijk het is te investeren in een groep mensen om ons heen, liefst van allerlei leeftijden, opdat we als we ouder worden, niet alleen achter blijven. We denken dat we gelukkig worden van meer spullen, maar we moeten zelf ons imperfecte brein bijstellen om te investeren in het contact maken met anderen en anderen te helpen.

8. Koop niet veel spullen (maar probeer wel rijker te worden). Ap Dijksterhuis ontkracht de stelling dat vanaf een jaarsalaris van ongeveer 75.000 dollar ons geluksgevoel niet meer stijgt. Mensen die de loterij winnen of anderszins rijker worden, ervaren wel degelijk meer rust en tevredenheid. Het idee dat je niet in de problemen komt bij tegenvallers, zoals een auto die kapot gaat, heeft een positief effect op onze gemoedsrust. ‘Te denken dat je gelukkig kunt zijn, zonder geld, is spiritueel snobisme’ aldus de filosoof Albert Camus.
Van belang is wel dat je er niet te veel spullen voor koopt, want daar wen je aan en het geluksgevoel ebt snel weg (hedonistische adaptatie). Marketing probeert ons te verleiden te denken dat we gelukkig kunnen worden als we bepaalde dingen bezitten, maar die short cut naar geluk blijkt dus niet echt te werken. Je moet vooral investeren in ervaringen, omdat die te kort duren om eraan te wennen. Rijker worden geeft je ook weer de mogelijkheid geld weg te geven, en daar worden we al helemaal gelukkig van.

2019: vooral een tevreden jaar
Misschien is tevredener worden wel een beter streven. Met meer zicht op wat we hebben, een positiever zelfbeeld en de veerkracht om tegenslagen te overwinnen. Psychiater Denys omschrijft geluk als het gevoel dat je kunt hebben na het lopen van veel kilometers. We hebben er veel voor moeten doen, je voelt even heel gelukkig en het ebt ook weer even gauw weg als het gekomen is. Bovendien zouden we het liefst ook een short cut willen nemen; het prettige gevoel zonder al die kilometers. Omdat de drank-en-drugs-variant ook nogal wat nadelen heeft op de langere termijn, is het misschien wel vooral van belang onze verwachtingen te managen: geluk komt ons soms toe, er valt maar gedeeltelijk op te sturen. En we ervaren we het ook juist door de frustratie die we eerder hebben ervaren. Misschien is duurzaam geluk wel vooral te vertalen in tevredenheid en het werken aan onze mentale veerkracht.

Dit artikel is gebaseerd op materiaal van Laurie Santos, Damiaan Denys en Ap Dijksterhuis, en de boeken Ikigai(Miralles en Garcia) en Standvastig (Brinkmann), Stoïcijnse Levenskunst (van Reijen).

Lees verder
 

Ben je soms te meegaand, sub-assertief of voorzichtig?

17-12-2018

Krijg meer grip op je denken en durf eens opdringerig, arrogant of lui gevonden te worden.

Je bent gestart in een nieuwe baan en plant een rondje kennismakingsgesprekken met de managers. Je ziet tegen dat soort gesprekken altijd wel  beetje op, maar gaat desondanks aan de slag. Een van de  eerste managers die je belt, geeft aan daar nog even geen behoefte aan te hebben. Je past je planning aan: het kan eigenlijk ook wel organisch, denk je. Je komt ze toch vanzelf wel tegen bij de overleggen de komende tijd en dan check je wel of ze behoefte hebben aan een kennismakingsgesprek.

Doortastend of zeker niet opdringerig?

De kans is groot dat de love junk in jou de overhand heeft gekregen. Niet de doortastende professional, die, om zijn werk goed te kunnen doen, moet weten wat er leeft en zich zichtbaar moet maken, maar de voorzichtige versie van jezelf. Degene die tegen zichzelf zegt: ik moet voorkomen dat ze me opdringerig vinden.

Kleine keuzes met grote gevolgen

Dat je daarmee de toon zet voor een ongelijkwaardige relatie en dat je je nu mogelijk te afwachtend opstelt; die gedachten gaan misschien ook wel even door je hoofd. Meestal zijn we er goed in dergelijke onrustige gedachten weg te drukken. We zeggen tegen onszelf dat het beter zo is, dat we niets moeten forceren en dat er tijd genoeg is. Maar als we er echt bij stil zouden staan, zouden we wel weten dat het niet slim is wat we doen. Dat we zo op korte termijn rust voor onszelf creëren, maar op de langere termijn niet verder helpen.

Afremmen terwijl je gas wilt geven

Als we eenmaal onze strategie hebben aangepast, zullen we argumenten zoeken die onze keuze bevestigen. Reductie van cognitieve dissonantie, is dit in psychologietaal. We willen het gevoel hebben dat we de goede dingen doen. Meestal kennen we onze eigen valkuilen wel. Weten we wel dat we soms te voorzichtig, meegaand, of sub-assertief zijn. De kans om daarin verandering te brengen, ligt in het verkrijgen van meer grip op de overtuigingen die ons sturen in keuzes op allerlei kleine momenten. In een split second bepalen we dat we die klant toch maar even mailen in plaats van bellen of laten we onze beurt voorbij gaan als er een spannende klus te vergeven is. We remmen af, terwijl we eigenlijk wel weten dat we gas moeten geven.

De vragen die je jezelf kunt stellen

Door stil te staan bij wat je denkt op het moment dat je de rem intrapt, kom je verder. Sta nog eens stil bij die momenten waarop je zaken anders, voorzichtiger, aanpakte dan je zou willen en stel jezelf de volgende vragen:

  • Klopt het wat ik hier denk, is het logisch?
  • Help ik mijzelf verder met deze gedachte?
  • Hangt dit denken misschien samen met een valkuil waar ik wel vaker in stap?
  • Kan ik er ook anders over denken?

Jezelf trainen in anders denken kan

Vanuit de cognitieve psychologie leren we dat je je overtuigingen kunt veranderen: ook al heb je nog zulke vervelende dingen meegemaakt: je kunt ook anders gaan denken. Dat gaat niet zomaar; de afremmende overtuigingen zijn vaak heel vanzelfsprekend geworden en vormen de snelweg in je hersenen, maar je kunt een nieuwe weg van gezonde gedachten aanleggen.

Een voorbeeld van ‘gezond denken’:

“Ik had niet voor niets bedacht dat ik met de managers wilde spreken. Misschien dat sommigen daaraan moeten wennen, maar ik ga er wel op aansturen. Ze hoeven niet altijd positief over me te denken. Ik help mijzelf niet mijn doel te bereiken door af te wachten; zo ondergraaf ik mijn eigen positie.  Het is niet waarschijnlijk dat mijn aanpak zal leiden tot ernstige kritiek of ontslag, maar ik kan dat nooit uitsluiten. Maar zelfs als dat zou gebeuren, kan ik dat verdragen (ook al zal ik er erg van balen).  Bovendien: als ik te afwachtend ben, loop ik dat risico ook. Ik doe er dus goed aan me niet te laten afremmen en door te gaan met wat ik van plan ben”.

Inventariseer jouw remmende gedachten

Natuurlijk zijn er momenten waarop je tot een nieuw inzicht komt en er ook echt van overtuigd bent dat het beter is de zaken anders aan te pakken. De clou zit erin dat je leert het onderscheid te maken tussen de doordachte koerswijzigingen en de geruststellende smoezen die je jezelf vertelt. Vertel jezelf geen onzin als je zegt dat die (vervelende) klus die jij erbij doet toch niet veel werk is? Of je je hand niet hebt opgestoken toen er een leuke klus verdeeld moest worden, omdat jij het toch te druk hebt? Soms zit een groot verschil in succes en werkplezier verscholen in een aantal kleine, vaak onbewuste keuzes die je maakt. 

Lees verder
 

Jouw droombaan: je weet wat je wilt, maar je komt er niet tussen (of je moet wel heel veel inleveren)

04-12-2018

Doe een behoefteanalyse en vergroot je opties

Je weet misschien al heel lang wat je wilde worden, fotograaf, coach of journalist. De baan die je nu hebt, is niet jouw ideaal. Als je het maar echt wilt, gaat het lukken, toch? De waarheid is dat veel mensen helemaal hun ideale baan niet zullen bereiken, gewoonweg doordat te veel mensen hetzelfde willen. Maak je het jezelf niet te moeilijk door je doel zo smal te formuleren? Is het wel zo dat je datgene waarnaar jij op zoek bent alleen kunt vinden in die ene baan?

Wachten op die ene grote liefde of verder kijken?
Misschien is het goed de vergelijking te trekken met de liefde. Stel: je bent verliefd op iemand die jou niet ziet staan. Je probeert van alles, maar, misschien omdat die ander populair is bij veel meer mensen, word je maar niet echt opgemerkt. Je kunt blijven hunkeren naar de liefde van die ene persoon, maar je kunt ook onderzoeken wat je nu precies aantrekt in hem of haar. Misschien is het de speelsheid, de eerlijkheid, het idee dat je met hem of haar een spannend leven kunt leiden.

We maken de vertaalslag terug naar werk: misschien wil jij journalist of musicus worden of je hebt je zinnen gezet op een baan in de theaterwereld of in een museum, dan is de kans dat je een baan op niveau vindt niet zo groot. Zo zijn er natuurlijk nog veel meer banen waarbij op dit moment het aanbod (veel) groter is dan de vraag. Niet fijn, ook al omdat dat niet alleen betekent dat de toegang lastig is, maar ook dat de arbeidsvoorwaarden vaak slecht zijn en de doorgroei lastig is. Kortom, het loont de moeite om jouw droom nader te onderzoeken.

Je wilt journalist worden. Maar waar gaat het jou nu echt om?
De baan die je zo aantrekt, komt tegemoet aan bepaald behoeftes die je hebt. Maar welke zijn dat eigenlijk? En welke opties heb je dan nog meer?

Stel: je wilt journalist worden omdat je je graag verdiept in maatschappelijk relevante thema’s en houdt van schrijven. Binnen de schrijvende pers zijn er weinig banen, maar misschien kun je datgene waarnaar jij op zoek bent ook wel vinden in een beleidsfunctie bij de overheid of op de afdeling strategie bij een investeringsmaatschappij of een zorgverzekeraar.

Je eigen werk-behoeften analyse
Doe een behoefte analyse. Maak eens een top-5 van de onderstaande behoeften en laat dat eens een tijdje bezinken. Denk eens na aan de hand van momenten waarop je echt blij was met wat je aan het doen was, of het klopt. Voel waar je warm van wordt en wat je rustig kunt wegstrepen, omdat daar de kern voor jou niet ligt.
Waar gaat het jou nu vooral om?

1) Ondernemerschap: je vindt het leuk om te speuren naar kansen, oplossingen te zien voor problemen die mensen ondervinden en daar een product bij te bedenken, handig te zijn, zakelijk succes te boeken.
2) Geld verdienen: je wilt graag je financiële positie te verbeteren, geld te hebben om zaken aan te schaffen die je wilt hebben of om mooie ervaringen op te doen, je eigen broek kunnen ophouden.
3) Schoonheid ervaren: je houdt ervan met mooie dingen bezig te zijn: beeldende kunst, architectuur, mode, sieraden, gedichten.
4) Creativiteit: je houdt ervan na te denken over zaken en met originele oplossingen te komen, zaken mooie of beter te maken.
5) Begrijpen en jezelf ontwikkelen: je vindt het leuk je in zaken te verdiepen, alles te weten over een bepaald onderwerp of juist jezelf heel breed te ontwikkelen.
6) Uitdrukken: je wilt anderen graag meenemen in jouw gevoel of ervaring, hen raken, je eigen ideeën aanscherpen in discussies.
7) Technologie: je bent gefascineerd door bepaalde innovaties, door hoe technologie werkt
8) Anderen helpen: je wilt anderen helpen hun problemen te helpen oplossen, echt iets betekenen voor anderen, troost bieden, mensen een goede klantervaring bieden, anderen faciliteren.
9) Leiding geven: je wilt graag je ideeën in de praktijk brengen, zaken tot stand laten komen, anderen motiveren op hun best te zijn en hun aandeel te leveren.
10) Les geven: je wilt graag anderen helpen zich te ontwikkelen, zaken begrijpelijk maken, mensen boeien.
11) Onafhankelijkheid: je wilt graag je eigen ideeën volgen, je niet teveel voegen naar een manager of een systeem, van niemand afhankelijk zijn, autonoom zijn in je mening.
12) Orde: je houdt ervan structuur te brengen in zaken, te werken aan efficiency en betrouwbaarheid van systemen, overzicht te scheppen.
13) Natuur: je houdt ervan buiten te zijn en/of te helpen te natuur te behouden.
14) Bewegen: je wilt in beweging zijn, niet achter een bureau zitten, naar buiten kunnen, je lichaam gebruiken, moe worden.
15) Variatie en avontuur: je houdt van veel afwisseling en dynamiek, geen dag hetzelfde, nieuwe dingen zien, spanning ervaren.
16) Maatschappelijk nuttig zijn: je wilt het gevoel hebben dat je iets doet wat echt nuttig is, de wereld beter maakt.
17) Ergens bij horen: je wilt graag in een team werken, plezier hebben met collega’s, betrokkenheid en lol ervaren.

Misschien mis je nog elementen. Voeg die dan toe, maar probeer ook echt voor jezelf een volgorde van belangrijkheid te vinden. Probeer niet compleet te zijn. Net als werkgevers soms zoeken naar ‘het schaap met de vijf poten’, kun jij ook teveel uit een functie willen halen.

Denk ook nog eens aan een hobby
Als je te veel zaken echt belangrijk vindt, denk dan ook eens na of het wel allemaal onderdeel moet zijn van je baan. Misschien kun je vrijwilligerswerk doen (en help je bij Vluchtelingenwerk mensen aan een baan, waardoor dat aspect van maatschappelijk relevantie in je baan minder belangrijk wordt. Of sluit je je aan bij een amateur-theatergezelschap omdat je vond dat er nog wel iets beweeglijkheid en gekkigheid in het leven mag zijn. Beide voorbeelden zijn uit het leven gegrepen (mijn leven om precies te zijn), ik heb ook echt ervaren dat het helpt om je criteria qua werk realistischer te kunnen maken.

Een onderzoek naar behoeften en mogelijkheden is nooit compleet. Er zijn zoveel factoren die een rol spelen, dat het soms onbegonnen werk lijkt. Je moet ook zicht hebben op je kwaliteiten, op hoe aantrekkelijk jij bent voor bepaalde banen. Maar toch, goed zicht hebben op je verlangens en leren breder te denken helpt je om niet te laag te vliegen. En als je dan toch, misschien in de kerstvakantie, bezig bent met wat zelfonderzoek, is het ook goed nog eens te kijken naar je bagage: wat heb jij een werkgever te bieden. Misschien dat dit artikel je erbij kan helpen.
De combinatie van zicht op je behoeften en zicht op het product dat jij bent op de arbeidsmarkt, helpt je in de goede richting te sturen en met plezier en succes te werken.

Dit artikel is (los) gebaseerd op “een baan om van te houden ’van The School of Life.

Lees verder
 

Voorkom depressiviteit en burn-out: evolutionair inzicht in ons systeem

19-11-2018

Tips voor beter onderhoud van jou, als oldtimer op de snelweg!

Van alle ziektes behoort depressie tot de groep ziektes met de meeste impact op het aantal gezonde levensjaren. Het is hard op weg om doodsoorzaak nummer 1 te worden. De schatting is dat in 2030 het hart- en vaatziekten van hun eerste plaats verdreven heeft. Ook burn-out komt steeds vaker voor: 15% van de vrouwen en 9% van de mannen heeft een burn-out gehad. Bovendien slikken, alleen al in Nederland, een miljoen mensen antidepressiva en kalmeringspillen. Ons stresssysteem wordt zwaar op de proef gesteld. Evolutionair gezien is ons stresssysteem een antiek karretje dat beland is op de snelweg, met psychiaters en huisartsen die eerste hulp bieden, als het over de kook geraakt is. Maar als we beter snappen hoe ons systeem werkt, kunnen we wel beter voorkomen dat onze oldtimer in de problemen komt.

Ons imperfecte stresssysteem

De evolutie is een traag proces. Ons lichaam is het resultaat van een ontwikkeling van miljarden jaren. Evolutionair gezien bevinden we ons de laatste eeuwen in een snelkookpan: in korte tijd veranderden de levens van de westerse bevolking van jager/verzamelaar naar dat van professionals in kantoren. Ons lichaam heeft niet de tijd gehad zich aan te passen aan de snel veranderende omstandigheden. Qua systeem lijken we nog erg op dieren, gemaakt om te dealen met acute stresssituaties; een roofdier in de buurt, een vallende tak. De vecht- en of vluchtrespons past niet bij al die chronische stressoren waar we mee te maken hebben: de stijgende huizenprijzen (stap ik er nu wel of niet in?), de angst om een negatieve beoordeling te krijgen, gedoe met je collega. En bovendien krijgen we te maken met een continue stroom prikkels, via de smartphone, in de kantooromgeving en in de stad.

Een start met 1,5 uur stress nog vóór je werkdag begint

We worden wakker van de wekker, die niet voor niets een alarm heet. Ons lichaam wordt in sneltempo in directe paraatheid gebracht. Even later proppen we ons in een drukke trein, sluiten we aan in de file of laveren we tussen het  verkeer door op de fiets naar ons werk. Misschien breng je tussendoor nog de kinderen naar de crèche of naar school. Kortom, alleen al de start van de dag is voor velen van ons een aanslag op een stresssysteem. Natuurlijk zijn er gedurende de dag nog allerlei andere stressoren. Deels in het systeem (die drukke kantoortuin, prestatiedruk), deels omdat we met ons grote brein ook heel goed zijn in tobben. We kunnen piekeren over die presentatie volgende week, maar ook of we onze vrienden wel genoeg zien. We kunnen boos op onszelf zijn, omdat er te weinig uit onze handen is gekomen. Of op het management omdat we vinden dat ze onredelijke eisen stellen. Gedurende de gehele dag krijgen we allerlei prikkels binnen; een appje van je moeder (‘leef je nog?’) of nieuws over natuurrampen elders in de wereld. Kortom, veel informatie, veel prikkels en verwachtingen die anderen ons (of wij aan onszelf) opleggen.

Tips om te dealen met de gap tussen onze omgeving en ons systeem

De afstand tussen ons systeem en onze omgeving is groot en dat is ook een gegeven. Tenzij we ons terugtrekken als monnik in Tibet is er nauwelijks te ontsnappen aan de drukte. Maar we kunnen wel beter rekening houden met ons oude stresssysteem, met het beestje in ons.

  1. Speel en wees fysiek actief. Ons lichaam is afgesteld (ook weer evolutionair gezien) op energiezuinig bewegen, dus liggen we het liefst op de bank. Maar we zijn van nature ook speels en competitief. Door de competitie op te zoeken, via voetbal of tennis of met jezelf via een stappenteller, houden we het langer vol. Veel van de activiteiten brengen ons ook meer buiten en bekend is dat te weinig natuurlijk licht ons een acuut vitamine D gebrek geeft, wat depressie in de hand werkt.
  2. Durf het leven wat saaier te maken. Op drukke dagen kan ik bij mijn vertrek nog weleens een jaloerse blik werpen op onze poes Mien, die 6 maanden per jaar liggen op de verwarming afwisselt met 6 maanden liggen op de veranda. Het is goed om niet alleen maar efficiënt zijn. Dieren doen grote delen van de dag niets en ook ons systeem is gebouwd op een zekere mate van ledigheid. Het idee van een tweede huis, city-trips en popfestivals; ons brein is er gemakkelijk toe te verleiden. We verwachten dat het ons geluk (en ontspanning) zal brengen. Maar in het streven naar meer geluk raken we vaak doodmoe van onszelf. Al die acties kosten ook energie en we kunnen zomaar missen hoe mooi onze eigen omgeving is of hoe fijn het is om met een boek op de bank te zitten.
  3. Slaap (echt) genoeg. Als je slaapt worden er allerlei reparaties aan je systeem verricht en er worden tot wel 60% meer afvalstoffen afgevoerd. In onderzoeken  wordt een relatie gelegd tussen slecht slapen en Parkinson, maar ook tussen slecht slapen en depressie. Bovendien: als je vermoeid bent is het ook lastiger focussen op zaken en word je prikkelbaarder. Zo kun je in een negatieve spiraal terecht komen.
  4. Leer te accepteren. Als je veel piekert en je boos maakt over zaken waar je weinig invloed op hebt, is het van belang daarmee aan de slag te gaan. Je slijt ervan veel te piekeren of langdurig kwaad te zijn op bijvoorbeeld je werkgever of je broer.
  5. Doe één ding tegelijk. Door meer focus op wat je doet, voel je je beter. Het lukt niet alleen beter (we kunnen namelijk helemaal niet mulititasken), maar het ergens mee bezig zijn, zoals ook dieren dat doen, geeft ons een prettig gevoel. We krijgen een gratis shot van de stimulerende stof dopamine als we een klus klaren waar we hard aan hebben gewerkt, als we intensief naar muziek luisteren of geboeid zijn door een film of een gesprek.
  6. Krijg meer grip op je stressoren. Misschien is de grote stad wel niets voor jou, met alle prikkels die er zijn (maar realiseer je dat ook het wonen in een dorp tot stress kan leiden). Maar je kunt ook jezelf vaker bewust onttrekken aan prikkels door je telefoon vaker op stil te zetten, maar 2 keer per dag naar je mail te kijken, apart in een ruimte te werken. Realiseer je dat je vaak moet tegen sturen; ons brein is razend nieuwsgierig (gemaakt om lekkere hapjes te ontdekken e gevaar te detecteren).

Met deze evolutionaire benadering  wilde ik een aanvulling bieden op de meer praktische insteek van mijn vorige artikel over stress. In mijn zoektocht naar prettig en succesvol werken (en leven), blijkt stress een steeds belangrijker factor te zijn. Meer leven als een beest of anders gezegd: beter zorgen voor onze oldtimer, vind ik een mooie ingang om dat te bereiken.

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van het boekje “Leef als een beest ”geschreven door de psychiater Witte Hoogendijk en journaliste Wilma de Rek.

Lees verder
 

Jouw baan overvol en hectisch?

05-11-2018

Zeven tips uit de psychologie die je wél helpen meer te ontspannen.

Je hebt het gevoel geleefd te worden. Op je werk ga je van overleg naar overleg, iedereen wil iets van je en je bent nooit klaar. Na het avondeten klap je vaak je laptop weer open. Maar af komt het werk nooit. Je lijkt gevangen te zitten in het systeem, waaraan niet te ontsnappen valt. Maar is dat zo? Hoe kun je minder druk ervaren zonder te vluchten?

Als je wel weet dat meubels maken en een B&B in Italië, leuk is voor een tijdje, maar op termijn ook niet bevredigend, hoe zorg je dan wél dat je weer meer controle ervaart? Dat je weer tijd hebt om af en toe na te denken en er ‘s avonds ook echt kunt zijn met je familie en/of vrienden. Verrassend anders denken door zicht op onderstaande valkuilen. En ervaar een ander resultaat met de 7 tips.

Wat je niet gaat helpen:

  • Het denken dat drukte een gegeven is. Wellicht heb je soms het gevoel dat al die drukte over dat project helemaal niet nodig was, maar kun je niet anders dan meegaan in de hectiek die het management creëert. Je hebt meer regelruimte dan je denkt. Het is goed jezelf er bewust van te zijn dat je veel keuzes onbewust maakt. Ter illustratie: onderzoek toonde aan dat het overgrote deel van de mensen zichzelf compleet overeet als ze soep eten uit een bord dat constant aangevuld wordt (van onderuit, zonder dat ze het merken). We eten (ander onderzoek) grote bakken oude popcorn leeg, omdat we het in onze handen krijgen. Kortom: we gaan vaak mee in het systeem, zonder goed na te denken waar mogelijk wel regelruimte zit.
  • Beter timemanagement. Dat gaat van de gedachte uit dat, als je maar hard genoeg werkt, je alles kunt doen. Maar wat er tot jouw takenpakket behoort, is vaak helemaal niet zo scherp omschreven. Jouw contacten weten ook helemaal niet wat je nog meer te doen hebt en stellen je vragen, nodigen je uit voor overleggen. Niemand heeft overzicht. Nou ja, jij een beetje. Alles doen gaat je niet helpen. Een cursus timemanagement helpt je dat amorfe alles wat efficiënter te doen, maar zorgt er ook voor dat je alleen maar meer tijdsdruk ervaart omdat je je zo bewust bent van de tijd.
  • Streven naar een lege inbox. Het zorgen voor een legen inbox geeft een zeker overzicht en gevoel van controle, maar het risico is dat je veel te input gerucht bezig bent. Je reageert op wat zich aandient in plaats van dat je zelf goed scherp bent op je doelen. Je bent heel efficiënt aan het dweilen, in plaats van dat je het lek dicht.

Wat je wél kunt doen: zeven tips om je geest te trainen gezondere  keuzes te maken.

  • Stel jezelf de juiste vragen. Wat moet ik toevoegen aan de organisatie en  hoe ben ik op mijn best? Door afstand te nemen van al die zaken die voorbij komen en zelf iedere keer weer goed te bepalen wat nuttig is. Misschien kun je maar één ding veranderen, maar daar ligt ook al pure winst. Wellicht kan er iemand anders naar dat overleg, hoef jij bij bepaalde zaken helemaal niet betrokken te zijn. Zorg dat je niet alles voor iedereen biedt. We weten hoe het de V&D is verlopen. Kijk goed naar wat jouw kracht is en zorg dat je daar het meest op wordt aangesproken.
  • Voorkom de ‘lopend buffet fout’. Herken je dat: zo’n volgeladen bord met van alles erop, teveel en niet appetijtelijk om te zien? Dat doen we onszelf vaak aan omdat we de vraag: ‘wat wel en wat niet’, gemakkelijker vinden, dan de vraag ‘welke keuze ga ik maken?’ Vooraf nadenken over wat je wat je koers is, is veel lastiger dan reageren op de keuzes die je worden aangeboden. Bovendien is onze neiging vaak om het maar te doen. Maar daar krijg je dus zo’n onoverzichtelijk bord vol werk van.
  • Maak je planning op een helder moment. Naarmate je vermoeider bent, word je steeds minder scherp in je keuzes, ook ten aanzien van jezelf.
  • Denk na over wat je wint als je ‘nee ’zegt. Stel jezelf de vraag: wat offer ik op als ik dit wél doe? En ook: wat kan ik doen met mijn tijd als ik hier ‘nee’ op zeg? We vergeten vaak dat we door onze beperkte tijd, ook iets niet kunnen doen, als we iets extra op ons nemen. Door het je bewust af te vragen of het wel de moeite waard is, is de kans dat je de juiste keuze maakt groter.
  • Benut jezelf duurzaam. Begin met de belangrijke zaken. Als je eerst bezig bent met het afhandelen van al je mails of lichte klusjes kom je aan datgene wat echt belangrijk is, vaak niet toe. Zoals nadenken over zaken, het stellen van prioriteiten.  Onze geest wil graag opruimen en afhandelen, afleiding. Dus je zult krachtig moeten tegensturen om niet toe te geven aan dat verlangen. Multitasking geeft een lekker bevredigend gevoel, maar dat duurt maar even. Ga voor duurzame benutting van jouw energie.
  • Verspil geen tijd door jezelf ten overschatten. Plan ruimere blokken voor zaken die echt belangrijk zijn. We verliezen zo’n 40% van onze efficiency door te schakelen tussen taken. Bovendien zijn we geneigd datgene wat we moeten doen, qua tijd vaak behoorlijk te onderschatten. Terwijl we de tijd die we nog hebben voor een taak vaak overschatten.
  • Ga met jezelf aan de slag als je onzeker bent. Als je misschien twijfelt of je wel goed genoeg bent, je wel een andere baan zou kunnen vinden als je ontslagen zou worden, is het lastig, zo niet onmogelijk, om meer je eigen koers te bepalen. Je bent dan te voorzichtig. Zoek het feit dat je niet alles afkrijgt niet te snel bij jijzelf en als de onzekerheid je klem zet, ga daar dan mee aan de slag.

Begin klein, maar consequent.

Noteer ook wat het je oplevert om je bord niet alleen maar vol te laden, maar bewust je eigen krachten te benutten. Opdat je je bewust bent van de winst die dit experiment je oplevert. Kijk, ter ondersteuning, of je een rolmodel kent, dat zijn werk meer ontspannen weet aan te pakken. En bedenk je: stervenden, blijkt uit onderzoek, hebben vaak het meeste spijt van de gemiste tijd met geliefden. Niet van de zaken die ze niet gedaan hebben in hun werk. Lees ook het gedicht van Borges over spijt.

Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van het boek: ‘Nooit meer druk’ van Tony Crabbé.

Fragment uit: Momenten

Jorge Luís Borges

Als ik mijn leven opnieuw zou kunnen leven zou ik in het volgende leven proberen meer fouten te maken. / Ik zou niet zo perfect proberen te zijn, ik zou meer ontspannen. / Ik zou dwazer zijn dan ik geweest ben, / in feite zou ik heel weinig dingen serieus nemen.

Ik zou minder hygiënisch zijn, meer risico’s nemen, 

Ik zou meer reizen, ik zou meer naar zonsondergangen kijken, / ik zou meer bergen beklimmen, ik zou meer in rivieren zwemmen.

Ik zou naar meer plaatsen gaan waar ik nog nooit ben geweest, / ik zou meer ijs en minder bonen eten. / Ik zou meer echte problemen hebben en minder ingebeelde.

Ik was een van die personen, die verstandig en productief leefde / elke minuut van zijn leven. / Natuurlijk had ik momenten van vreugde, maar als ik terug zou kunnen keren zou ik proberen alleen maar goede momenten te beleven.

Want, voor het geval je het nog niet weet, dat is waar het leven van gemaakt is: momenten.

Mis niet het nu.

Lees verder
 

Een succesvolle zoektocht naar heel ander werk in 8 stappen

23-10-2018

Voor veel mensen geldt dat hun huidige baan niet zozeer het gevolg is van doordachte keuzes, maar vooral van allerlei toevalligheden. Een inspirerende docent die je studiekeuze bepaalde, een baan die net op je pad kwam of een collega wiens taken je overnam, die ziek werd. Kortom, we maken keuzes, waarvan sommigen achteraf gezien niet passen. Maar wat dan? Wat als je erachter komt dat je eigenlijk helemaal niet blij wordt van je baan in bijvoorbeeld de advocatuur of bij de gemeente of het onderwijs, terwijl daar wel je kennis en ervaring ligt? Hoe zet je dan de juiste stap? Wat past eigenlijk wel en waar liggen je kansen?

Die sterke behoefte om te weten welke mogelijkheden je nog meer hebt
Misschien gaat het helemaal niet slecht, ben je best succesvol, maar tegelijkertijd niet echt blij met je baan. Waarschijnlijk fluctueert je gevoel over het al dan niet passend zijn van de baan. Soms gaat het best wel, soms heb je het er ook helemaal mee gehad. Maar de behoefte om erachter te komen welke mogelijkheden er ook zijn, groeit. Zonder directe urgentie en met de normale werkdruk is het helemaal niet gemakkelijk om zicht te krijgen op je alternatieven. Je kunt vaak vrij gemakkelijk een overstap maken binnen je vakgebied, maar als je uitgekeken bent op je vak of op de branche, is het pad naar andere opties opeens een stuk lastiger. De volgende tips helpen je wél te slagen in je zoektocht:
8 stappen om een baan in een andere richting te vinden

1. Krijg zicht op wat er in je rugzak zit. Het is niet handig om nieuwe terreinen te verkennen zonder dat je weet over welk materieel te beschikt. Je kwaliteiten scherp hebben is onontbeerlijk. Waar krijg jij complimenten voor? Waar ben je trots op en wat zegt dat over jou? Ook van essentieel belang: zicht hebben op datgeen waar je blij van wordt. Sta eens stil bij vragen als: wanneer ben ik op mijn best welke kwaliteiten wil ik graag meer benutten?

2. Zorg dat je je criteria zo scherp mogelijk hebt. Waarom wil je weg en wat is nu belangrijk voor je? Bij voorbeeld door de test op de site te doen en er zo achter te komen waar het je nu vooral om gaat. Wees daarbij alert op de neiging om te rigoureus te sturen: als je lang aan het balen was van de hoge druk, zul je geneigd zijn te zoeken naar een meer ontspannen omgeving. De kans is groot dat die baan na een paar maanden veel te saai voor je is. Maak een lijstje van je criteria. Maar weet ook: dit is het begin, al onderzoekende zal je ze aanpassen.

3. Manage je verwachtingen.

  • Dit kost tijd. Je hebt er een intensieve hobby bij. Als je te weinig tijd hebt, kijk dan of je meer tijd kunt creëren door je goed te realiseren waar je belang ligt. Dat is niet meer door 120% voor je huidige baan te gaan, maar door mentaal wat meer afstand te nemen. Stop met extra taken en trek aan de bel als je overbelast bent. In sommige gevallen is het goed om uit te spreken dat je weg wilt en tijd (en ondersteuning) nodig hebt.
  • Dit is geen gestroomlijnd proces. Er komen momenten dat je het gevoel hebt terug bij af te zijn.
  • Verwacht geen applaus. Voor de meeste werkgevers ben je vooral interessant in je huidige vak. Ook je thuisfront kan bedenkingen hebben: jouw zoektocht geeft onzekerheid en heeft mogelijk impact op jullie gezamenlijke inkomen.
  • Je moet waarschijnlijk genoegen nemen met minder salaris. Hoe meer je je kennis en ervaring kunt benutten, hoe meer je waard bent. Iets nieuws beginnen betekent vaak (tijdelijk) minder salaris.

4. Maak met een lijstje van functies, organisaties of branches die je interessant vindt. Functies die je ooit voorbij zag komen of die al langer op je verlanglijstje staan. Functies of branches die bij je opkomen n.a.v. de vragen die je deed bij stap 1 en 2.

5. Leer te divergeren. Zoek op allerlei vacaturesites met de termen die je hierboven hebt gevonden, bij voorbeeld: onderwijs, advies/NGO, coördinerend, junior/HR, junior, juridisch. Zorg dat je kwantiteit krijgt. Zo veel mogelijk opties van banen, rollen of organisaties, die iets hebben wat jij leuk vindt. Selecteer ze (en bewaar ze ook). Ook als ze te ver van huis zijn of andere nadelen hebben. Zo krijg je de mogelijkheden en je eigen criteria steeds scherper in beeld.

6. Stel jezelf de juiste vragen.

Wie kunnen mij helpen om een beter beeld te krijgen? Met wie kan ik eens gaan praten?

Zijn er opleidingen waar ik mee zou kunnen bellen om meer zicht te krijgen op de functie en de weg ernaartoe?

Welke achtergrond wordt gevraagd? Wat kan ik doen om mijzelf aantrekkelijker te maken?

Zijn er aanpalende alternatieven te bedenken, die ik ook kan onderzoeken?

Wat spreekt mij aan in deze functie(branche), wat niet?

7. Ga snel voor het ‘echie’. Door te bellen met potentiële werkgever over de vacatures, of gewoon te solliciteren voel je vaak het snelst of iets je past of niet. Bovendien kun je jezelf trainen in het solliciteren. Bel altijd na. Ga af en toe een kopje koffie drinken met mensen die je meer informatie kan geven over rollen en organisaties die je aanspreken. Of plan een kort telefonisch gesprekje. Durf en ontdek dat veel mensen je best verder willen helpen. Je exploreert, maar zaait tegelijkertijd. Vraag ook mensen met je mee te denken die het goed met je voorhebben. Voormalige managers, klanten, vrienden en vooral mensen uit de tweede lijn van je netwerk.

8. Ga te werk via een beslisboom. Je zoekt bepaalde rollen/functies uit en komt mogelijk tot de conclusie dat er te weinig banen in die richting zijn of dat de salarissen er veel te laag liggen. De belangrijkste vraag is telkens bij elk onderzoek: wat leer ik hieruit en brengt dit mij weer tot een nieuw idee? Vraag je gesprekspartners mee te denken of ze nog mensen weten met wie je ook nog zou kunnen spreken.

Tijdelijk een diffuus product op de arbeidsmarkt
Als je iets anders wilt gaan doen, dan waar je ervaring en/of opleiding ligt, is dat niet de gemakkelijkste weg. Realiseer je dat je waarschijnlijk niet met open armen ontvangen zult worden, omdat je tijdelijk een diffuus product op de arbeidsmarkt bent. Geef niet te snel op, als het weer even beter gaat of als je niets lijkt te vinden. Zoek steun van vrienden en/of een loopbaancoach. Misschien kun je alvast aan die opleiding beginnen, die vaak gevraagd wordt. Wacht liefst niet tot je er helemaal genoeg van hebt; een switch maken kost tijd en (vaak) geld. Maar laat niet uit het veld slaan. Ik heb vele carrièreswitches mogen begeleiden en gezien hoe mensen ervan opknapten. Gun jezelf om bij te sturen en terecht te komen in jouw ‘vruchtbare aarde’.

Lees verder
 

Hoe staat het met jouw houdbaarheid binnen de organisatie?

17-10-2018

Pechtold was misschien al te laat. Maar hoe staat het met jouw houdbaarheid binnen de organisatie? Heb jij er nog zin in? Word je nog bij de juiste zaken betrokken? Voegt jouw ervaring nu nog wat toe aan jouw aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt? Test jezelf nu! Doe de Check-up over jij en je werk.

Lees verder
 

Ambivalente ambities van én voor vrouwen

09-10-2018

Roep niet te snel “nee”. Misschien moet je gewoon maar wél koersen op een functie in de RvB of de ministerraad.

Sinds 2017 is het aandeel vrouwen in de tweede Kamer behoorlijk gedaald; van 60 naar 49. Dat is 32%. Van de 16 ministers zijn er nu 6 vrouw. Een vrouwelijke minister president had Nederland nog nooit. Ook in het bedrijfsleven zien we een neergaande trend: in de top van organisatie is het aandeel vrouwen het afgelopen jaar gedaald van 8 naar 6%.

Deze column gaat over ambivalente ambities. Van vrouwen zelf: hun neiging om vaker dan mannen te denken dat ze nog niet toe zijn aan een volgende stap, er niet geschikt voor zijn. En de ambivalentie van beslissers: die vóór meer vrouwen in de top zijn, maar zelf helaas geen geschikte vrouwen kennen.

Kinderen van onze tijd: Swiebertje en de huishoudster

We hebben allemaal een beeld van onze kwaliteiten, mogelijkheden en verlangens. Een beeld dat voor een belangrijk gedeelte  gevormd wordt door allerlei onbewuste invloeden. Hele generatie potentiële topvrouwen en beslissers over hun aanstelling keken naar Swiebertje en zagen de Swiebertje en de burgemeester die beide nooit een kopje afwasten en natuurlijk, die huishoudster die dat opgewekt voor haar rekening nam. Ze hadden moeders die zelden een echte carrière hadden en zaten op een school waar hoogstwaarschijnlijk de jongens andere complimenten kregen dan de meisjes. Elke avond zien we voornamelijk mannelijke experts die de wereld van commentaar voorzien en zien we in het journaal vaak een podium vol mannelijke wereldleiders. En mijn ervaring heeft me geleerd dat de  meeste mannelijke leden van de RvB  vrouwen hebben die hun werk allang hebben opgegeven, omdat dat niet te combineren bleek. Dat alles is bepalend voor ons (zelf) oordeel.

Een zichzelf versterkende knoop

Als kinderen van onze tijd oordelen we over onszelf en over de mogelijkheden van anderen. Het ontbreekt ons aan het voorstellingsvermogen van onszelf of van jou als vrouw, als krachtig leider. Het is een zichzelf versterkende knoop, vrouwen hebben in het algemeen minder vertrouwen in zichzelf en beslissers (m/v) worden onrustig van dat gebrek aan zelfvertrouwen dat toch al aansluit op hun eigen scepsis. Dat proces speelt zich niet alleen aan de top af, maar ook op middenmanagement, waar je bij voorbeeld in scholen vol vrouwelijke leerkrachten opvallend vaak een mannelijke schoolleider ziet.

Buiten de arena

Meisjes en vrouwen kiezen met hun hoge opleidingen vaak voor functies buiten de politieke of management arena: ze worden arts, rechter, beleidsmedewerker. Natuurlijk is daar niets mis mee, maar wel als ongemerkt bijna alle vrouwen deze keuze maken. En er te weinig vrouwen meesturen en dus ook meebeslissen wie er nog meer mee mogen sturen. Allerlei onderzoek wijst uit dat er een zekere massa nodig is om gehoord te worden en de regels te kunnen veranderen. Veel vrouwen die nu doorgroeien worden extra kritisch beoordeeld en bij problemen zal expliciet vermeld worden dat zij vrouw zijn. Zoals dat natuurlijk nooit bij mannen gebeurt.

Maar (een beetje meer) die arena, dat past sommige vrouwen ook wél

Helder is dat je je niet te snel uit het veld moet laten slaan door kritiek, dat je een beetje eelt op je ziel hebt  en bereid bent de competitie soms aan te gaan.  Of bereid bent te onderzoeken of je ertegen kunt dat je extra kritisch bekeken zult worden. Omdat je gehoord wilt worden, impact wilt hebben of je kinderen wilt laten zien dat de wereld niet alleen door mannen bepaald wordt. Het gaat om taaie, eigenzinnige vrouwen, die hun talenten willen benutten en niet aan de kant geschoven willen worden. Ook als je geen minister president of bestuursvoorzitter wilt worden (je dat nu iig denkt), kun je jezelf voornemen meer te experimenteren. Jezelf voor te nemen je hand op te steken als er een rol te vergeven is die spannend is. Uit te spreken wat je ambities zijn en groter te denken dan je gewend was te doen.

Voor vrouwen die het experiment willen aangaan twee tips: 

  • Voel een beetje minder. Realiseer je dat je beïnvloed bent door allerlei beelden en boodschappen. Dat jouw ambivalentie misschien ook samen hangt met angst om niet goed genoeg te zijn. Dat luisteren naar je gevoel je vaak niet in de experimentele stand zet. Dat bij elke keuze de overweging om vooral te sturen op uitproberen en het benutten van je kwaliteiten, je weer een beetje groeit in zelfvertrouwen en lef. Misschien is die politieke arena wel niet jouw ding, maar kun je niet iets dichterbij komen om het uit te proberen?
  • Luister een beetje minder. Realiseer je dat jouw omgeving ook bestaat uit kinderen van hun tijd en dat ze zich vaak totaal niet bewust van hun eigen gekleurde blik. Ze zijn heel erg voor meer vrouwen die doorstromen, maar sjee, jij bent wel erg snel, je  bent er gewoon nog niet aan toe. Als je wilt sturen zul je waarschijnlijk vaker kritiek moeten incasseren, tegen adviezen in moeten gaan.

Tenslotte:

Het boek dat Wouters schreef over vrouwen in de politiek: ’De Zijkant van de macht. Waarom politiek te belangrijk is om aan mannen over te laten’, staat vol tips. Voor wie ambitie heeft: lezen! Het zou wel helpen als de volgende minister president nu eens gewoon een vrouw was. 

Lees verder
 

Ben jij introverter dan je baan is?

25-09-2018

Extraversie is de norm geworden: van de aan elkaar geschoven tafeltjes op de basisschool, via werkgroepjes in het hoger onderwijs, naar de kantoortuinen, zo schrijft Susan Cain in het boek “Stil”. Voor veel functies moet je beschikken over teamspirit, jezelf kunnen profileren, kunnen netwerken en snel kunnen schakelen tussen taken. Dat past niet iedereen: bijna de helft van de mensen is meer introvert. Een al te extraverte functie kan dan gaan knellen en je uitputten. In dit artikel kun je jezelf scoren in het spectrum introversie en extraversie en krijg je meer zicht op hoe je kunt sturen in je werk.

Test: ben jij meer introvert of extravert? 

  • Ik houd van werk dat me de kans biedt erin te duiken, zonder veel onderbrekingen/ik wil vooral leven en afwisseling in mijn werkdag.
  • Ik vind het makkelijker schriftelijk mijn ideeën te verwoorden dan mondeling/ik ben mondeling op mijn best.
  • Ik krijg vaak te horen dat ik goed kan luisteren/ ik hou ervan anderen te entertainen en te inspireren of gewoon te kletsen.
  • Als ik wil bijtanken na een vermoeiende dag, doe ik iets alleen/ heb ik behoefte aan gezelschap.
  • Ik krijg mijn ideeën vooral door zelf eens even rustig te zitten/door met anderen in gesprek te gaan.
  • Ik functioneer het beste als ik zelfstandig kan werken/als ik in een team werk.
  • Ik denk vaak na voordat ik iets zeg, reageer vaak wat secundair/ik uit me gemakkelijk en direct.
  • Ik kan me gemakkelijk concentreren op een taak/ik ben op mijn best als ik veel variatie en leven om mij heen ervaar.
  • Ik zie op tegen een groepsweekend, ook met heel gezellige mensen/ik voel mij als een vis in het water tijdens een groepsweekend.
  • Als lesvorm prefereer ik colleges boven werkgroepen/ik kan me lastig concentreren tijdens een hoorcollege of lezing.
  • Mijn verjaardag vier ik het liefst in klein gezelschap/ik hou ervan te feesten en in het middelpunt te staan.
  • Ik praat graag diepgaand over zaken en voel me minder prettig bij borrelpraat/ik hou van de gezelligheid van snelle, losse gesprekjes.
  • Tijdens een netwerkbijeenkomst moet ik me er echt toe zetten met anderen in gesprek te gaan/ het contact leggen met anderen gaat mij gemakkelijk af.
  • Scoor de antwoorden als volgt; scoor een 1 voor het zinsdeel waar je een sterke voorkeur voor hebt. Scoor een halve punt waarbij je niet zo een uitgesproken voorkeur hebt en een 0 wat niet bij je past, Op een schaal van 1-13 waar bevind jij je je dan; links (extravert) of helemaal rechts (introvert) of meer in het midden, en waar neig je dan het meest naar?

    Introvert en extravert in het kort: 
    Introverten hebben behoefte aan stilte, niet te veel prikkels, klein gezelschap, zelfstandig werken en concentratie op inhoudelijk uitdagend werk. Het werk zonder al te veel druk en onderbrekingen uit te voeren.
    Extraverten hebben behoefte aan meer prikkels, veel interactie, meer variatie en dynamiek. Voor extraverten zijn de collega’s vaak minstens zo belangrijk als de inhoud van het werk. Ze praten graag.

    Een verlegen extravert of een niet verlegen introvert? 
    De termen verlegen en introvert worden nog weleens door elkaar gehaald, terwijl er een wezenlijk verschil is. Introverten hebben een voorkeur voor een omgeving die niet te prikkelend is. Verlegen mensen zijn bang voor afkeuring of vernedering. Zo kan een acteur graag op het podium staan, zijn verhaal willen vertellen, maar ook veel angst hebben om te mislukken (een verlegen extravert). Of een persoon wil graag op zichzelf zijn, maar heeft er tegelijkertijd weinig moeite mee wat anderen van hem/haar zouden kunnen denken (een niet verlegen introvert).

    Je natuurlijke grenzen oprekken kan prima werken
    Je bent nooit helemaal introvert of extravert. Je omgeving is van invloed: in het ene gezelschap of situatie ben je mogelijk veel extraverter dan in het andere gezelschap. Onderzoekers hebben het over vaste en vrije persoonlijkheidskenmerken, die naast elkaar bestaan. Je hebt een soort vaste basis, maar een flink deel van hoe je bent is ook afhankelijk van de omstandigheden. Introverte mensen kunnen zich als extraverte mensen gedragen als ze het belangrijk vinden. Zo kan een introverte onderzoeker fanatiek op zoek gaan naar sponsoren om zijn onderzoek gefinancierd te krijgen. Je kunt een zekere mate van extraversie spelen en dat kan prima werken. Je kunt daarmee je natuurlijke grenzen oprekken. Van belang is dat je er zelf voor kiest om extravert gedrag te vertonen dan je eigen is, dat je het als zinvol en niet onnodig belastend ervaart. Als je onder druk van je manager moet gaan netwerken of in een team moet werken, zal het al snel gaan knellen.

    Jouw introverte kwaliteiten optimaal benutten
    Van belang is dat je ongeveer weet hoe introvert/extravert jij eigenlijk bent. Soms is het moeilijk te achterhalen, omdat je je hebt aangepast aan de situatie. Mogelijk voel je je meer vermoeid en ben je minder succesvol omdat de fit met je werk niet helemaal goed is, maar heb je er nog nooit op die manier naar gekeken. Door eens stil te staan bij wat je als kind het liefst deed bijvoorbeeld, zie ook het artikel van vier weken geleden: ‘Op zoek naar de ideale baan? Luister eens naar het kind in jezelf’, kun je wellicht jouw natuurlijke behoefte wat scherper krijgen. Dat kan je helpen te sturen naar een rol of baan die het beste bij je past. Niet die functie waar je constant gestoord wordt door de telefoon en je telkens nieuwe prioriteiten hebt, maar een rol als onderzoeker of beleidsmedewerker met meer ruimte om geconcentreerd zaken af te maken of meer thuis te werken.

    Maar er is ook speelruimte: als het nuttig voelt en je het niet als onnodig belastend ervaart, kan ook een introvert behoorlijk extravert opereren. Kortom, ga duurzaam met jezelf om: onderzoek of jij niet langzaam overprikkeld raakt of te veel aangesproken wordt op kwaliteiten waarover je juist niet beschikt. Als je introvert bent heb je een organisatie veel te bieden: zo kun je vaak beter delegeren, benut je de kwaliteiten en ideeën van anderen beter, neem je minder overhaaste beslissingen en maak je meer zaken af. In deze samenleving waar extraversie de norm is, is het wel vaak even zoeken naar de juiste plek, jouw vruchtbare aarde. Gun jezelf die tijd en laat zo de anderen van jouw kwaliteiten meeprofiteren.

    Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van het boek Stil van Susan Cain.

    Lees verder
     

    Uitgekeken op je baan? Zoek een hobby!

    11-09-2018

    Eigenlijk zou je veel creatiever bezig willen zijn, die talenten in jezelf benutten. Veel meer willen lachen, willen werken met inspirerende collega’s. Of werk doen dat nuttig voelt, waarmee je echt iets doet voor de maatschappij. Op zoek naar een nieuwe baan dus. Of toch maar niet?

    Op zoek naar werk dat niet als werk voelt
    Veel coaches sturen aan op het zoeken naar werk waarin je je passie kwijt kunt en naar werk dat niet als werk voelt. Ik denkt dat je baan daarmee te belangrijk gemaakt wordt, alsof het de enige manier is om nuttige dingen te doen, gewaardeerd te worden, inspirerende mensen te ontmoeten. Juist met meer realistische verwachtingen heb je meer kans om bevredigend werk te hebben. Over realisme, en meer precies bijsturen gaat deze column.

    Toetjeswinkel
    Regelmatig kom ik mensen in mijn praktijk tegen die het roer hebben omgegooid. Ze zijn gestart met hun toetjeswinkel, werken bij een NGO, zijn directeur geworden van een klein theatergezelschap of werken als lifecoach. Ze komen bij ons omdat ze toch niet happy zijn met hun overstap.

    Een meer realistische kijk
    Ze hebben meestal een aantal ontdekkingen gedaan:

    • Elke baan is een packagedeal met leuke en minder leuke elementen, waarbij bovendien de stelling vaak opgaat: hoe populairder de baan, hoe slechter de arbeidsvoorwaarden.
    • Je onderschat vaak de behoeften die nu bevredigd worden, zoals dat je niet alle administratie/commercie zelf hoeft te doen, dat je betrokken wordt bij complexe vraagstukken, dat je ‘s avonds vrij bent.
    • De inhoud van een baan is niet alles; er zijn veel meer behoeften. Je passie volgen is soms wel heel veel van hetzelfde.

    Ze hebben in feite te rigoureus bijgestuurd. Als je het roer omgooit met te weinig zicht op wat je nu echt belangrijk vindt en je bovendien nog niet goed weet hoe je droombaan er in de praktijk uitziet, loop je dat risico.

    Sturen met meer precisie
    Vaak, zeker niet altijd, kun je dus beter een klein beetje bijsturen in plaats van het roer om te gooien. Het gaat om banen die ok zijn, maar waarin je iets mist. Het is helder dat als je een baan hebt, waarvan je ongelukkig wordt, je waarschijnlijk beter een overstap naar ander werk kunt maken. Maar we moeten niet onderschatten wat verwachtingen met ons doen. Lezend in een boek over passievol werk, kom je misschien tot de conclusie dat je eigen werk daar maar flets tegen afsteekt. Terwijl ik aan de andere kant ook veel cliënten ken, die na een wat grondiger onderzoek van hun potentiële droombanen, zich oprecht veel tevredener kunnen voelen met hun huidige werk. Maar hoe je ook stuurt, je hebt eerst meer zicht nodig op je werkelijke behoeftes. Waar gaat het je nu om? Wat mis je nu?

    Maak je eigen palet
    Als je precies weet wat je mist (bijvoorbeeld door de test te doen, die je via het onderstaande emailadres kunt aanvragen) heb je een startpunt. Zorg dat je scherp hebt, waar het je om gaat. In sommige gevallen kun je sturen in je werk (een andere rol, deelname aan een project, een bepaalde taak, volgen van een cursus, werken op een andere locatie) en in andere gevallen is het gemakkelijker om te sturen op zaken buiten je werk. Je hoeft niet alles uit die ene baan te halen. Je kunt je eigen palet maken en investeren in een richting die mogelijk de leemtes in je behoeften aanvullen. Je wilt weer iets nieuws, weer leren, nieuwe mensen ontmoeten, meer lachen, intelligente gesprekken voeren, meer waardering, zinvol bezig zijn voor de samenleving. Denk aan:

    • Een bijbaan als docent (regulier onderwijs, maar denk ook aan bijles of aan een particulier instituut) of in de horeca. Of doe een cursus binnenhuisarchitectuur en start naast je baan je eigen adviesbureau. (en ga een dag minder werken in je huidige baan).
    • Vrijwilligerswerk als sportcoach in het team van je kind, als maatje voor vluchtelingen of als gastvrouw/-man in een ziekenhuis.
    • Ga in een bestuur, van school of zoek iets waar je wat mee hebt.
    • Leer een instrument te bespelen of (als je dat al kunt) zoek een bandje.
    • Volg cursussen kunstgeschiedenis, filosofie of architectuur vanuit het aanbod in de dagbladen of onderzoek het aanbod volwassenonderwijs aan de universiteit of het aanbod kunst- en cultuuropleidingen in je gemeente.
    • Pak je oude teamsport weer op, train voor de halve marathon of sluit je aan bij een toneelgezelschap.
    • Er zijn enorm veel mogelijkheden en je zult er zelf vast ook nog vele kennen, als je er eens voor gaat zitten. Het kan zomaar zo zijn dat die cursus of bijbaan het belang van inspirerende collega’s of meer waardering veel minder groot maakt. Dat je baan weer prima is, als onderdeel van het geheel van bezigheden in je leven.

      Blijven bijsturen
      Als je bewust stuurt op je behoeftes, betekent dat nog niet dat het altijd goed uitpakt. Je kunt in een (op papier) geweldige vrijwilligersbaan terecht komen, maar toch niet vinden wat je zoekt omdat je te maken hebt met een gebrekkige organisatie of een vervelende manager. Of ontdekken dat dit type organisaties je toch niet helemaal past.

      Kortom, trek niet te snel de conclusie dat vrijwilligerswerk of een nieuwe hobby je ook niet gaat brengen wat je zoekt. Probeer uit, zoek verder met meer inzicht als het niet past en stuur regelmatig bij. Je behoeften veranderen en organisaties waaraan je verbonden bent veranderen. Zie hoe je aan de knoppen kunt (blijven) draaien.

      Blijf ondertussen ook alert op hoe je je voelt in je werk: als je inboet aan zelfvertrouwen, je positie op de arbeidsmarkt steeds minder sterk wordt of je met tegenzin naar je werk gaat, is het ook nodig je mogelijkheden voor een nieuwe baan te verkennen. Even bijkomen en weer nieuwe energie krijgen via je hobby is een prima plan, maar het mag niet je schuilplaats worden.

      Jezelf testen? 
      Uitzoeken wat jij nu precies mist? Stuur dan een korte mail naar esterdebruine@loopbaanonderhoudsgroep.nl met de vraag of je de test kunt doen, dan stuur ik je de test toe.

    Lees verder
     

    Op zoek naar de ideale baan? Luister eens naar het kind in jezelf

    28-08-2018

    Of het nu om je eerste baan gaat of een nieuwe baan op je vijftigste, het kan een goed moment zijn om eens stil te staan bij wat voor werk er bij je past. Het liefst heb je een baan die, zonder te gemakkelijk (en dus saai) te zijn, je natuurlijk afgaat. In dit artikel help ik je de juiste vragen te stellen om meer zicht te krijgen op welke verlangens en mogelijkheden je in aanleg hebt meegekregen. Dit zijn natuurlijk niet de enige vragen die je jezelf moet stellen.

    In het artikel van 31 juli: ‘Je hart volgen bij het maken van een loopbaankeuze? Niet doen!’ heb ik juist nadruk gelegd op het belang van sturen naar een niet al te volle vijver. De titel was wat provocerend bedoeld: het ging erom dat je niet alleen maar je hart moet volgen. Op dat artikel kwamen nogal wat reacties, in positieve en negatieve zin. Mooi! Daarom nu als tegenhanger: kijk eens rustig naar binnen, naar wat er altijd al was. Misschien helpt deze blik je om een baan te vinden waarin je vaker het gevoel ervaart dat het vanzelf gaat, de tijd vergeet, je in een ‘flow ”werkt.

    Vraag 1: Wat deed je graag als kind?
    Zonder te suggereren dat het altijd en bij iedereen klopt: als kind waren er minder invloeden die ons gedrag bepaalden. We waren niet bezig met de vraag of hetgeen we deden hip was of interessant. Of dat we er geld mee zouden kunnen verdienen. In de loop der jaren heb ik mijn cliënten vaak gevraagd ook eens stil te staan bij wat ze als kind het liefst deden. Dat leverde vaak een verrassende rode draad op met betrekking tot hun verlangens. Enthousiaste Lego-ers die nog steeds houden van dingen creëren. Fanatieke boekenlezers die nog steeds de behoefte hebben om regelmatig zich echt te verdiepen in nieuwe materie, om niet afgeleid te worden. Zelf ben ik ook een typisch voorbeeld van later doen wat je vroeger al deed: ik maakte regelmatig boekjes met zelfgeschreven verhalen.

    Vraag 2: Welke behoeften zaten daarachter?
    Het is wel belangrijk om een vertaalslag te maken naar de achterliggende behoeftes. Je hoeft niet persé een professionele voetballoopbaan te ambiëren, als voetbal vroeger jouw grote hobby was. Of kunstenaar als je vroeger graag tekende. Was het vooral het bewegen dat voetballen voor jou leuk maakte, of was het team het fijnste van die hobby? Of was je competitief ingesteld en bood voetbal je steeds weer de uitdaging van het kunnen winnen?

    Vraag 3: Speelde je graag alleen of was je vooral met vriendjes in de weer?
    Was je een kind dat het geweldig vond om met z’n allen op kamp te gaan, het liefst altijd met anderen was en zelf op zoek ging naar gezelschap in de vakantie? Of vond je het juist fijn om meer alleen te zijn: te lezen of knutselen, had je bepaalde hobby’s die je vooral alleen deed? Was je altijd al meer een luisteraar dan een prater? Kortom: was je van nature meer introvert of extravert?

    De vertaalslag naar nu
    Natuurlijk zijn er allemaal nieuwe invloeden op je pad gekomen en ben je niet meer het jongetje of meisje dat je was, maar misschien ben je daar ook wel wat te ver vanaf gedreven. Suzan Caine beschrijft in haar boek “Stil” mooi hoe de hele maatschappij vooral het extraverte waardeert en het hele schoolsysteem erop gericht is ons socialer te maken. Werken in groepjes tafels in plaats van in rijtjes en in vervolgopleidingen ook veel in werkgroepen. Misschien ben je daardoor vergeten hoe goed je eigenlijk bent als je alleen werkt. Maar wellicht heb je ook juist wel meer behoefte aan teamwerk of mis je dat je je met één onderwerp langdurig kunt bezig houden. Of gedij je niet goed in een weinig resultaatgerichte, trage omgeving en heb je tempo en competitie nodig. Het vinden van jouw vruchtbare aarde is van wezenlijk belang: in de vele outplacementtrajecten die ik begeleid heb, zag ik vaak hoe mensen somber, vermoeid en met maar weinig zelfvertrouwen starten, om in een nieuwe baan weer helemaal op te bloeien, omdat ze daar veel beter tot hun recht kwamen. Kortom; jezelf kennen en serieus nemen in het zoeken van de juiste baan of in het bijsturen in je huidige baan kan veel opleveren. Luister daarom weer eens naar het onbedorven kind in jou!

    Lees verder
     

    Voorbeeld: Heleen: Het probleem is dat de financiële resultaten van het team achterblijven

    14-08-2018

    Verhelderen van de veranderbehoefte: hoe is dat precies een probleem?

    1. Je gewenste toestand: Stel dat je goede bezig bent met deze aanpak, waaraan zou je dat merken?
    2. Benutten wat er is: wat gaat er nu al goed?
    3. Analyseren van eerder succes: Lukte het eerder weleens beter dan nu? Geef aan de hand van een voorbeeld eens weer hoe dat toen ging. Wat deed jij zelf om het zo te laten verlopen?
    4. Eén stapje vooruit zetten: kun je misschien iets leren uit deze ervaring voor nu? Welke stap(je) zou je nu kunnen zetten?
    5. Oog voor vooruitgang: wat gaat er beter? Hoe zorg jij daarvoor? Wat kun jij nog doen als volgend klein stapje richting het doel?
    6. Check je veranderbehoefte: waar sta je nu? Ben je tevreden of zijn er nog zaken die aandacht vergen?

    Als we het budget niet halen , is dat slecht voor iedereen in het team. Misschien zouden er zelfs ontslagen vallen.

    Een verbetering in de resultaten. Een verhoging van het productiviteitsniveau met 10%, dat hebben we nodig om niet in de gevarenzone terecht te komen bij de besprekingen over 3 maanden.

    We hebben een goede kostenbewaking en 3 van de 7 mensen scoren al op target.  En we hebben goede lange termijn relaties met onze cliënten.

    In het verleden is het me al weleens gelukt de financiële prestaties van een of meer leden uit het team te verbeteren. Dat deed ik doordat ik een speciale teamvergadering had belegd en hen volledig geïnformeerd had hoe we het deden ten opzichte van het budget. Wat ik gewoon deed was ze helemaal betrekken bij het proces om resultaten te verbeteren en dat werkte goed. Ik deelde mijn zorgen en ging het niet invullen. Ik liet de bal bij hen liggen.

    Het wordt hoog tijd om weer een teamvergadering te beleggen. Sowieso meer informeren. Ik doe het nu veel te veel alleen.

    Na een paar dagen of weken

    Ik merk dat er veel meer afspraken gemaakt worden. Iedereen is veel alerter gericht op de cijfers. Wat ik verder nog kan doen is dat ik korte gesprekjes individueel inplan, waarin ik ze vraag om hun ideeën.

    Op termijn wil ik zelf wel iets anders. Ik merk dat die commerciële focus mij toch niet helemaal ligt. Ik zou wel aan de slag willen met mijn eigen loopbaan. 

    Vrij naar het boek van Coert Visser: P&O in uitvoering

    Lees verder
     

    Een probleem op je werk?

    14-08-2018

    Coach jezelf in 7 stappen naar nieuwe inzichten via de Oplossingsgerichte Methodiek.

    Je haalt je targets niet met je team. Je hebt een conflict met je manager. Of je hebt het gevoel dat je veel te druk bent en hard op weg bent naar een burn-out. Eigenlijk vrijwel alle problemen die je op je werk tegen kunt komen, lenen zich ervoor om via de Oplossingsgerichte Methodiek aan te pakken. Een aanpak ontwikkeld in de jaren 70, als reactie op al die therapieën die zich vrijwel uitsluitend richten op het negatieve, het probleem zelf. Daarmee is deze, nog steeds veelgebruikte aanpak, radicaal anders dan andere technieken. Je gaat niet op zoek gaat naar de oorzaken van je probleem, maar leert je eigen ervaringen in het oplossen van problemen beter te benutten. Met dit artikel kun je zelf met de methodiek aan de slag gaan en is de kans groot dat je tot verfrissend nieuwe inzichten komt.

    Ogenschijnlijk simpel: maar radicaal anders (vooral geduldiger)

    Je onderzoekt waar je nu precies last van hebt en hoe het eruit zou zien als je probleem opgelost was. En je leert om oog te hebben voor het kleine:  stapjes in de goede richting. Dat is niet gemakkelijk, omdat we zo gewend zijn vooral te kijken naar wat er mis gaat en vaak ook naar wiens schuld dat is. Bovendien is er vaak iets van ongeduld in onze aanpak: het moet nu écht anders en helemaal. Omdat dat vaak niet zo werkt, komen we in een negatieve spiraal terecht van mislukkingen en een groeiend verlangen naar een rigoureuze oplossing. De Oplossingsgerichte Methodiek is duurzamer en realistischer. Door goed oog te hebben voor je eigen aandeel in je successen, leer je jezelf steeds beter te benutten bij het oplossen van problemen.

    De 7 essentiële vragen

    Hieronder tref je de 7 ingrediënten van oplossingsgericht werken, telkens met een vraag. Ga eens rustig zitten en probeer een antwoord te formuleren. 

    1. Verhelderen van de veranderbehoefte. Wat wil je veranderen? Hoe is dat precies een probleem?
    2. Je gewenste toestand. Stel dat je goed bezig bent met deze aanpak, waaraan zou je dat merken?
    3. Benutten wat er is. Wat gaat er nu al goed?
    4. Analyseren van eerder succes. Lukte het eerder weleens beter dan nu? Geef aan de hand van een voorbeeld eens weer hoe dat toen ging. Wat deed jij zelf om het zo te laten verlopen?
    5. Eén stapje vooruit zetten. Kun je misschien iets leren uit deze ervaring voor nu? Welke stap(je) zou je nu kunnen zetten?
    6. Oog voor vooruitgang. Wat gaat er beter? Hoe zorg jij daarvoor? Wat kun jij nog doen als volgend klein stapje richting het doel?
    7. Check je veranderbehoefte. Waar sta je nu? Ben je tevreden of zijn er nog zaken die aandacht vergen?

    Na een paar dagen of weken

    Extra tips

    1. Echt niet analyseren. Het is natuurlijk ongebruikelijk om het probleem niet eerst (uitgebreid) te analyseren. We vragen je toch te proberen het nu eens niet te doen, maar je energie te steken in het nadenken over hoe het eruit zou zien als je probleem opgelost zou zijn.
    2. Stel prioriteiten. Als je gedoe hebt met je baas, je baalt van al het extra werk wat je moet doen en daardoor ook nog mot hebt thuis, heb je meerdere problemen. Vraag je dan af: welke van deze problemen wil ik het eerst aanpakken of welke stoort mij het meest?
    3. Help jezelf het concreet te maken. Blijf niet steken in een vraagstelling als: Het probleem van onze organisatie is dat er teveel langs elkaar heen gewerkt wordt. De vraag die je jezelf dan moet stellen is: Hoe heb ik daar last van?
    4. Blijf niet steken in wat er niet moet. Je zou willen dat er geen conflict was. Stel jezelf dan de volgende vraag om er een positief geformuleerd (en dus werkbaar) doel van te maken: wat zou er dan anders zijn, wanneer het conflict verdwenen is? Maak het zo concreet mogelijk. Niet alleen: we zouden beter met elkaar kunnen opschieten. Bevraag jezelf verder: wat zou er beter gaan, als jullie beter met elkaar zouden kunnen opschieten?
    5. Geef er eens een cijfer aan. Om goed te kunnen meten of je vooruitgang boekt, en dus ook iets van succes kunt ervaren, is het handig eens een score te geven aan de huidige situatie. Hoe scoor je de relatie met je manager nu op een schaal van 1 tot 10?

     Waarom scoor je hier geen 3?

    Het zal in het begin waarschijnlijk vreemd aanvoelen om op deze manier met een probleem bezig te zijn. Maar deze nuchtere en tegelijkertijd optimistische aanpak, brengt je vaak op een goede manier in verwarring. Maakt je zelfs soms aan het lachen. Het helpt je fris tegen je sores aan te kijken. Hierbij nog een laatste tip die helemaal past bij het anders kijken naar zaken:

    Kijk vooral naar wat er wél is. Door een cijfer te geven aan de situatie nu, kun je ook in kaart brengen wat er al wel goed gaat. Als je een 4 geeft aan de communicatie met je manager, kun je jezelf de vraag stellen waarom het niet een 3 is. Wat gaat er al wel goed?

    Als je voorbeelden wilt zien van een aanpak: lees dan het artikel ''Voorbeeld: Heleen: Het probleem is dat de financiële resultaten van het team achterblijven."

    Lees verder
     

    Je hart volgen bij het maken van een loopbaankeuze? Niet doen!

    31-07-2018

    Het onderschatte belang van schaars zijn
    Vrijwel alle boeken op het vlak van loopbaankeuzes zijn gebaseerd op het idee dat je je hart moet volgen. En dan komt het goed met jouw loopbaan. De nadelen daarvan komen vaak pas later aan het licht en worden enorm onderschat. Kiezen op een inhoud die je aanspreekt is te eenzijdig; we hebben nog vele andere verlangens. Een verlangen naar ontwikkelmogelijkheden bijvoorbeeld, of naar genoeg salaris voor een eigen huis. Zowel bij keuzes aan de start van je loopbaan als onderweg is het belangrijk om je behoeftes in brede zin te kennen en niet alleen op inhoud te sturen. Sturen op een manier die je schaarser maakt heeft veel meer voordelen dan alleen meer verdienen. Hieronder lees je waarom het zo belangrijk is om niet alleen je hart te volgen en hoe je kunt sturen op je eigen schaarste.

    De nadelen van het vissen in een volle vijver
    Het is niet haalbaar en ook zeker niet wenselijk als iedereen expert robotica wordt of specialist internetbeveliging. Maar voor veel mensen geldt dat wanneer ze hun hart volgen ze in een volle vijver terecht komen. Zoals mensen die starten als muzikant, kunsthistoricus, voetballer, fysiotherapeut, politicoloog, psycholoog, journalist, coach, trainer, bloemist of interieurontwerper. Of die vele andere vakken en rollen waarvoor er (veel) meer kandidaten zijn dan vacatures. Je vist in een vijver waarin je met veel concurrenten te maken hebt. Dat betekent natuurlijk niet dat je niet succesvol kunt worden, maar het is wel lastiger. Het is goed om stil te staan bij de nadelen van een volle vijver:

    • Je stroomt lastiger in organisaties in (ZZP er zijn is vaak de enige optie).
    • Meer onzekerheid: als je een contract krijgt is het vaak een contract voor bepaalde duur of een contract voor een beperkt aantal uren. De kans op verlenging is kleiner.
    • Je moet niet alleen heel erg goed zijn in je vak, maar ook talent hebben voor marketing en netwerken om succes te hebben. En je moet er natuurlijk veel tijd insteken.
    • Je krijgt minder snel verantwoordelijkheden, moet soms lang op een lager niveau werken.
    • De salarissen liggen lager.
    • Er wordt minder in je geïnvesteerd in de zin van opleidingen en inwerken.
    • Meer kans op frustraties in het team, door meer onderlinge concurrentie en te weinig mogelijkheden om je te kunnen ontwikkelen.

    Minder mazzel, talent en veerkracht nodig
    We zijn geneigd onze eigen kansen positief in te schatten. Het zijn ook de successen die we zien. De muzikanten die volle zalen trekken met hun muziek, maar niet de afgestudeerden van het conservatorium, die als docenten voor een karig loon 16 matig getalenteerde leerlingen per dag les geven en hun talent alleen kunnen laten zien op bruiloften en partijen. Je mag soms op een festival spelen, maar daar krijg je alleen een onkostenvergoeding voor. Je doet het in de hoop door te breken. Kortom: als je schaars bent, hoef je minder mazzel te hebben, minder talent voor commercie en minder veerkracht. Anderen gaan zorgvuldiger met je om.

    Als je alleen je hart volgt, mis je andere zaken
    Natuurlijk is het goed om te sturen naar werk dat je met plezier doet, maar realiseer je dat er meer factoren van belang zijn in je werk. Misschien word je, meer dan door de inhoud, gestimuleerd door een collegiaal team. Je kansen om in het buitenland te werken. Of door de kans om snel eigen verantwoordelijkheid te krijgen. Misschien is financiële zekerheid voor jou wel een voorwaarde om ontspannen in het leven te staan. De inhoud van je werk wordt bovendien vaak sterk bepaald door je schaarste: je blijft langer de junior in een baan waar een groter aanbod is.

    Bijsturen als je een baan hebt
    Als je al een tijdje werkt, zijn veel keuzes al gemaakt. Maar dat wil niet zeggen dat je niet meer kunt sturen naar meer schaarste. Het blijft natuurlijk van belang jezelf te zien als een product op de arbeidsmarkt en op zoek te blijven naar je beste kansen. Zijn er niches waarin jij met jouw kennis en ervaring schaars kunt worden? Door te sturen naar een specialisme via trainingen, projectervaring of detachering bijvoorbeeld, kun je je kansen vergroten. Via een financiële of technische studie, kom je eerder in een leuke baan met vrijheden terecht en hoeft ook niet de nadruk te blijven liggen op de echte vak inhoud. Je maakt vaak meer kans zo een managementrol te krijgen of als consultant of HR manager aan de slag te gaan in die organisatie waar het leuk werken is voor jou.

    Soms gewoon bruine boterhammen eten
    Misschien heb je minder affiniteit met een opleiding of training die jou schaarser maakt. Maar vergelijk het dan met een gezonde bruine boterham: Het hoeft niet altijd smullen te zijn met gebak of saucijzenbroodjes, soms is ‘gewoon’ goed voor je. Je investeert duurzaam in jezelf. Voorwaarde is natuurlijk dat het je niet totaal tegenstaat en je genoeg aanleg hebt. Misschien wel vooral voor vrouwen geldt: qua aanleg onderschatten velen zichzelf. Kies met zorg, bevraag anderen hoe je je kansen kunt vergroten, onderzoek wat de achtergrond is van mensen die taken of rollen hebben, die jij leuk vindt. Kortom, oriënteer je goed, niet alleen door naar binnen te kijken en te voelen, maar ook door nuchter naar je kansen te kijken. En heus niet alleen omwille van het salaris.


    Lees verder
     

    Jouw voornemen: ik ga vanaf nu beter voor mijzelf zorgen!

    16-07-2018

    Waarom assertiever worden net zo moeilijk is als afvallen en andere inzichten waardoor het je toch lukt!

    In mijn coachingspraktijk tref ik veel mensen die al lang overbelast zijn, of oververmoeid of gewoon een sterk verlangen hebben naar een prettiger leven. Ze nemen zich voor: “Vanaf nu ga ik het anders aanpakken, ik ga:

    • Veel beter luisteren naar wat ik zelf wil
    • Vaker ‘nee ’zeggen
    • Mijn grenzen beter bewaken
    • Me minder druk maken om wat anderen zeggen
    • Meer aandacht besteden aan dingen die ik belangrijk vind, zoals mijn gezin”

    Dat kan, maar een sterke behoefte om het anders aan te pakken is niet genoeg. Zonder goed inzicht in waarom je nu vaak wél ‘ja’ zegt, terwijl je ‘nee’ zou willen zeggen, houd je het waarschijnlijk niet vol. En het is ook goed te weten dat je waarschijnlijk taaie weerstand zult krijgen vanuit je omgeving. Met de onderstaande inzichten start je met een realistische verwachting, terwijl de tips je helpen die eerste periode door te komen.

    5 Inzichten die je helpen vanuit realisme aan de slag te gaan:

    1. Je gaat vooral anders voor jezelf zorgen. Ook nu zorg je voor jezelf. Jouw meegaande handelen levert je ook iets op en het is goed om te weten wat dat nu precies is. Wat wilde je voorkomen op de momenten dat je ‘ja’ zei en ‘nee’ bedoelde? Het is goed je een aantal voorbeelden voor de geest te halen. Misschien wilde je wel voorkomen dat er een conflict zou ontstaan of dat mensen negatief over je zouden denken, je lui zouden vinden. Je behoefte aan harmonie is dan vooral bepalend geweest voor je gedrag. En nu wil je dus anders voor jezelf zorgen. Maar dat betekent dat je ook ergens op moet inleveren; de veiligheid dat mensen je meestal wel aardig vonden of loyaal. Veranderen van aanpak vergt dus dat je het risico loopt dat je wordt veroordeeld door anderen. En misschien ook wel door jezelf.
    2. Assertiever worden is net zo moeilijk als afvallen. Op een gegeven moment, na een nacht doorwerken, een periode van ziekte of overspannenheid, een vakantie waarin je eindelijk weer eens echt kon ontspannen, neem je je voor het anders te gaan doen. Net zoals je bijzonder gemotiveerd bent om af te vallen als je merkt dat je niet meer meekomt met jullie bergwandelingen, je cholesterolgehalte veel te hoog blijkt te zijn of je opeens een veel grotere maat blijkt te hebben. Zowel afvallen als anders voor jezelf zorgen is een kwestie van lange adem, met veel keuzemomenten en verleidingen om in je oude gedrag te vervallen.
    3. Overtuigingen zijn vaak diep in je verankerd. Je krijgt vaak allerlei overtuigingen met de paplepel ingegoten. Dat je bescheiden moet zijn bijvoorbeeld, altijd loyaal en nooit lui. Dat je te allen tijde moet voorkomen dat je je baan verliest (de toorn opwekt van je baas). Dat conflicten heel erg zijn. Dat soort overtuigingen sturen op een onbewuste manier vaak ons gedrag. Pas als je zicht hebt op jouw onderliggende overtuigingen, kun je jezelf de vraag stellen in hoeverre je er eigenlijk nog achter staat. Je kunt jezelf de vraag stellen of die overtuigingen je wel echt verder helpen.
    4. Je omgeving heeft er geen zin in. Je dierbaren willen echt wel dat je anders/beter voor jezelf gaat zorgen, ook al betekent dat dat je daardoor misschien wel niet meer elke zondag bij je ouders langsgaat of je zus helpt met verhuizen. Zelfs die zullen vaak even moet slikken. Maar je werkomgeving werkt vaak ronduit tegen. Hoezo doe jij de notulen niet meer? Hoezo wil jij de taak om de stagiaires te begeleiden opeens teruggeven? Hoezo heb je nu geen tijd? Anderen hebben er last van als jij je grenzen gaat aangeven. Je werkgever heeft er soms als organisatie ook last van; want jij deed al jaren werk voor 1,5 FTE en dat scheelt best prettig op de kosten. Kortom, reken op kritiek en gezeur.
    5. Juist de beginfase is eigenlijk voor gevorderden. Je omgeving zal in het begin vaak op z’n lastigst zijn, iedereen moet nog wennen aan jouw nieuwe gedrag. Maar ook jijzelf bent waarschijnlijk nog een amateur op het vlak van ‘nee ’zeggen. Je hebt niet veel geoefend, dus je doet het niet altijd goed. Je bent niet altijd overtuigend of alert genoeg.  Het oefenen kost al energie, het dealen met de taaiheid van je omgeving ook. En tegelijkertijd gaat het dan ook nog af en toe mis, waardoor je toch ook nog extra klussen doet. Het begin is direct het lastigst.

    En 5 tips die jouw slaagkans vergroten.

    1. Schrijf je voornemen uit. Beschrijf waarom het zo belangrijk voor je is. Wat je mist als je het niet voor elkaar krijgt, wat het je oplevert als het wel lukt.
    2. Vertel het welwillende mensen om je heen. Leg het ze uit wat je voornemen behelst en vraag ze je te helpen. Op je werk is het vaak niet handig het breed te vertellen, maar een maatje is wel fijn.
    3. Zeg vaker: “ik kom erop terug”. Zo gun je jezelf een denkpauze.
    4. Zorg dat je zicht hebt op je eigen (niet helpende) overtuigingen en oefen bewust. Moeite om niet aardig gevonden te worden? Geef eens geen tip als je het restaurant niet echt goed vond of stuur eten terug dat niet lekker is. Kortom, doe iets wat je normaal vaak uit de weg gaat. Met dergelijke kleine oefeningen verlaag je de drempel voor nieuw gedrag in werksituaties.
    5. Heb oog voor je succesjes. Helemaal veranderen is lastig. Als je niet scherp hebt wat er al beter gaat, zul je eerder geneigd zijn om op te geven. Ben je eindelijk af van die rol van notulist elke vergadering, mopper dan niet dat het zo lang heeft geduurd, maar geef jezelf een schouderklopje en benut die avond die je anders aan het schrijven was, om eens lekker naar de bioscoop te gaan.

    Een burn-out voorkomen door te starten vóórdat het echt nodig is

    Veel mensen gaan aan de slag met het experimenteren met ander gedrag als ze dreigen om te vallen of ziek thuis zitten. Het is mooi om dan het inzicht te hebben hoe je dat een volgende keer kunt voorkomen, maar nog mooier is het om ook een eerste burn-out te voorkomen. Ga aan de slag zonder dat het water je aan de lippen staat, dan heb je er juist de energie voor. Meer lezen over burn-out voorkomen? Lees bijvoorbeeld: Voorkom een burn-out 

    Lees verder
     

    Op zoek naar loopbaancoaching?

    03-07-2018

    Tien vragen om te zorgen dat je de juiste keuzes maakt

    Als je zelf of jouw werkgever wil investeren in (loopbaan) coaching, is het natuurlijk van belang dat je een goede keuze maakt. Je wil iets met je vragen en het betreft vaak een forse investering in tijd en geld. Maar hoe zorg je ervoor dat je echt vindt wat je nodig hebt en niet voor onaangename verrassingen komt te staan? Hieronder 10 vragen die je jezelf kunt stellen om achteraf tevreden terug te kunnen blikken. De eerste sectie heeft vooral te maken met de interne afstemming, het tweede deel met de keuze van een coach.

    Vooraf nadenken over:

    1. Wat is je vraag? Kortweg zijn er 3 soorten loopbaancoaching: 1) Functionering coaching: gericht op het verbeteren van bepaalde vaardigheden of op het anders omgaan met zaken 2) Coaching met als doel scherp te krijgen wat je mogelijkheden in de toekomst zijn, 3) Coaching gericht op het vinden van een nieuwe werkgever. Probeer vooraf scherp te krijgen wat je vraag is én wat het traject je moet opleveren.
    2. Wiens vraag is het vooral? Die van jou of van je werkgever? Wat is jouw belang en wat is het belang van je werkgever?
    3. Wil je je werkgever erbij betrekken of niet? Soms is het heel nuttig om je manager in het traject te betrekken, bijvoorbeeld als je weer herstellende bent van een burn-out of op zoek bent naar nieuwe ontwikkelkansen. Maar veel zaken moet je ook gewoon zelf in alle rust kunnen uitzoeken. Sommige werkgevers zijn van mening dat “wie betaalt, bepaalt”. Dan zal je je werkgever ervan moeten overtuigen dat directe betrokkenheid of rapportages tussendoor jou niet helpen open te kunnen spreken over wat je bezig houdt en het traject dus minder effectief is.
    4. Wil je dat je werkgever het betaalt of doe je het liever zelf? Belangrijke overwegingen: is het gebruikelijk in jullie organisatie, hoe wordt er tegenaan gekeken, is men bereid in je te investeren? Mijn ervaring is dat veel werkgevers bereid zijn erin te investeren en het vaak als positief gezien wordt. Soms is het traject onderdeel van een deal: dat je over een aantal maanden afscheid neemt. Pas daarmee op: soms duurt het allemaal wat langer dan gehoopt en dan is die druk niet prettig.
    5. Wil je een interne coach of liever een externe ? Veel organisaties hebben interne coaches opgeleid: soms op HR, soms op allerlei verschillende plekken in de organisatie. Een interne coach kan een voordeel zijn als je zicht wil krijgen op welke mogelijkheden er in de organisatie zijn. De vraag is altijd wel of je open kunt spreken over wat jou bezig houdt. Brainstormen over de twijfel die je hebt over jouw geschiktheid of waarom je werk je soms zo tegenstaat, is niet altijd verstandig met een interne coach.
    6. Hoe kom je aan namen? Het aanbod op internet is groot, met veelal de grotere aanbieders op de eerste pagina. Maar hoe weet je wat en wie bij jou past. Via ervaringen van anderen kom je vaak op namen die passen, wellicht heeft je werkgever ook een shortlist van organisaties waarmee ze ervaringen hebben. Gun jezelf een echt onderzoek en kijk op de website, bel of maak een afspraak voor een verkennend gesprek.
    7. Spreekt de sfeer je aan? Op de website staan vaak allerlei plaatjes (bloemen, stenen, springende mensen): probeer te voelen of je er iets mee hebt. Voor teksten geldt hetzelfde. Soms is er een meer spirituele insteek (‘we brengen je chakra’s weer in balans’): prima als het bij je past, maar het is niet fijn om er al doende achter te komen, als je er niets mee hebt.
    8. Met wie ga je aan de slag? Bij de grotere aanbieders heb je vaak een intakegesprek met iemand anders dan de coach zelf: zij matchen je dan met een coach. Van belang is natuurlijk dat je altijd ook zelf kunt onderzoeken of dat een goede match is, en dat dat geen’ ja, tenzij’ is. Weet dat  coaches soms ook gematcht worden omdat ze ruimte in hun agenda hebben.
    9. Heb je met een professional te maken? Dat is best een ingewikkelde vraag. Er zijn allerlei keurmerken en bij de een zijn ze wat strenger dan de ander, maar krijg dat maar eens helder. Dan zijn er allerlei methodieken; zo lees of hoor je over NLP, systemisch werk, cognitieve therapie. Soms zijn coaches echte ‘believers’ van één methode: wil je dat en past die aanpak je?
    10. Wat kun je verder verwachten? Hoe lang duren de gesprekken? Is er ruimte voor overleg tussendoor? Hoe staat het met het tarief: is er een apart tarief voor particulieren? Wat gebeurt er als je minder sessies nodig hebt, dan afgesproken? Krijg je alleen met deze coach te maken of zijn er ook nog anderen voor bepaalde onderdelen, bij voorbeeld: om jouw vermogen om via LinkedIn te zoeken naar vacatures en gevonden te worden?  Hoe flexibel kun je afspraken maken? Is er overleg met je werkgever? Wie bepaalt hoe dat gebeurt? Is het een beetje prettig bereisbaar?

    Het zoekproces naar de juiste coach: 

    Enfin: vragen die je inzicht kunnen geven in de professionaliteit van een coach (door op de site te kijken of de vragen live te stellen):

     Hoe ga je te werk in het algemeen?

    • Hoe zou je aan de slag gaan met mijn vraag?
    • Waarom denk je dat dit de juiste aanpak is voor mij?
    • Kun je meer vertellen over de methode(s) die je hanteert?
    • Wat is jouw achtergrond qua opleiding en ervaring?
    • Hoe zorg je dat je bij blijft in je vak?
    • Publiceer je weleens iets?
    • Wat voor cliënten heb je vooral?
    • Voor welke opdrachtgevers werk je?
    • Wordt er teruggekoppeld en hoe?
    • Hoe worden resultaten gemeten?

    Een bureau met een netwerk: is dat wel een voordeel?

    Net zoals de meeste therapeuten van mening zijn dat hun aanpak geschikt is voor de meeste patiënten, zo gaan ook de meeste coaches ervan uit dat ze je verder kunnen helpen. Het is dus aan jou om goed te onderzoeken en niet zomaar in zee te gaan met een coach die je wordt aangeboden. Allereerst is van belang dat je het gevoel hebt dat je vrij kunt spreken: dat er niet met je werkgever over jou gesproken wordt, zonder jou. Dat soort gesprekjes zijn er, mijns inziens, nog veel te veel.

    Zorg daarnaast dat je weet met wie je in zee gaat, qua aanpak en ervaring. Durf door te vragen: als een coach aangeeft dat hij veel ervaring heeft in de publieke sector, vraag dan ook in welke rol en wanneer dat was. Overschat het voordeel van een coach met een netwerk in jouw branche niet: je zult het toch vooral van je eigen netwerk moeten hebben (en dat slim uitbreiden). Bedenk zelf maar hoe het op je over komt als je een verzoekje krijgt voor een netwerkgesprek via een outplacement bureau. Dat is niet de manier om als kandidaat serieus genomen te worden. Kortom: ga kritisch op zoek naar wat je écht kunt verwachten en of dat ook bij jou past. 

    Lees verder
     

    Erger je je aan je collega(‘s)?

    19-06-2018

    Vecht, vlucht of kies de derde weg: ontspan óndanks je collega’s.

    Je bent op tijd in de vergaderruimte, maar er is nog niemand. De anderen komen langzaam binnen gedruppeld en twee collega’s ‘redden het toch niet’ en hebben zich afgemeld. De voorzitter werkt de agenda af, maar alleen jij blijkt je echt te hebben voorbereid. De anderen hebben er al wel naar gekeken, maar hebben nog wat vragen. Flauwekul, denk je. Gewoon vanmorgen pas aan begonnen.
    Je bent het goed zat en staat voor een dilemma: ‘Ga ik hier nog energie insteken door me boos te maken naar mijn collega’s of de manager? Of laat ik ze in hun sop gaarkoken en zoek ik een andere baan?’

    Vechten of vluchten: vaak beide onbevredigend

    Er zijn drie opties voor je in deze situatie, maar natuurlijk in nog veel meer situaties waarin je je ergert aan je collega’s, je manager, je klanten, maar ook aan je familie en vrienden. Je kunt:

    1. Vechten: dat kan betekenen dat je met je vuist op tafel slaat en zegt dat het zo niet langer gaat of dat je je collega’s in een één op één gesprek probeert te overtuigen. Of dat je een mail stuurt naar de manager van jouw manager met de boodschap dat hij/zij de zaken niet in de hand heeft.

    2. Vluchten: je zoekt een andere werkplek binnen of buiten de organisatie.

    Beiden zijn vaak onbevredigend. Het veranderen van je collega’s is zelden kansrijk, omdat de ander zich weinig laat veranderen, zeker als die geen probleem ervaart. Als jij in een organisatie werkt waar punctualiteit geen kernwaarde is en je manager er ook niet zo van is, dan is de kans op succes dit te veranderen klein.
    De tweede optie: je taken aanpassen of ander werk zoeken is ook niet prettig. Zeker niet als je dat doet met de overtuiging dat je wel moest, omwille van je collega’s.

    Het is toch gewoon normaal?

    Je ergert je suf: ‘Zo ga je toch niet met elkaar om? Hoe moeilijk is het nu om gewoon op tijd te komen en je aan de afspraken te houden?’ Je vindt het niet meer dan logisch en vanzelfsprekend. Hoe kan het dan dat anderen daar anders in staan? De gedachte dat het ze niets kan schelen, en anderen last hebben van hun houding, maakt vaak extra boos.
    Natuurlijk zijn er situaties die acuut ingrijpen vergen, maar dat zijn er niet zoveel. Denk dan bijvoorbeeld aan zoiets ernstigs als illegale praktijken of pesterijen, maar als een situatie minder serieus is, dan kun je je zelf altijd eerst de vraag stellen: is dit zo ernstig en schadelijk dat ik wel in moet grijpen? Indien het antwoord ‘nee ’is, kies dan voor:

    De derde weg: anders denken

    Deze aanpak betekent dat je je eigen (impliciete) normen onder de loep legt en met meer realisme kijkt naar je omgeving en de situatie. Doordat je minder gestuurd wordt door je emotie, lukt het vaak beter om met meer afstand en zakelijker te situatie te beoordelen en dan is de kans groter om juist meer voor elkaar te krijgen. In ieder geval lukt het beter om te zien waar je invloed op kunt hebben en waarop niet.
    Een mens is een gewoontedier: je verandert niet zomaar je vastgeroeste overtuigingen. De overtuigingen die je hebt, zijn vaak ‘met de paplepel ingegoten’. Ze zijn zo vanzelfsprekend voor je dat je je niet eens kunt voorstellen dat je er ook anders over kunt denken. Vaak zijn je overtuigingen niet verkeerd, maar het is wel irreëel als je (onbewust) eist dat anderen dezelfde overtuigen aanhangen.

    Vragen om je aan het twijfelen te brengen

    Met de ontstaande vragen proberen we beweging te krijgen in je vastgeroeste overtuigingen om zo een basis te leggen voor een andere, misschien meer rationele gedachte.

    1) Helpt het mij om zo te denken en handelen? Wat heeft het mij tot nu toe opgeleverd?
    2) Doe ik iets waardoor ik het systeem in stand hou en anderen niet de kans geef om de nadelen te ondervinden? (bijvoorbeeld: werk van ze overnemen)
    3) Zijn er dingen die ik doe, waaraan anderen zich zouden kunnen ergeren? Zaken die voor andere mensen misschien als vanzelfsprekend ervaren worden? Zaken die ik misschien wel wil veranderen, maar waar ik niet aan toe kom? Dit is geen gemakkelijke vraag: denk er eens wat langer over na of vraag het anderen.
    4) Welke regel overtreedt mijn collega? Wie heeft die regel gesteld?
    5) Kan en wil ik überhaupt iedereen tevredenstellen?
    6) Heeft die collega ook kanten die ik bewonder? Kan ik ook anders over hem/haar denken?
    7) Wat is mijn (uiteindelijke) doel en kan ik dat op een andere manier bereiken, zonder dat ik mijn collega’s hoef te overtuigen?

    Een gezondere gedachte

    Je zou jezelf kunnen trainen een gezondere gedachte te formuleren, iets in de trant van:
    ‘Het trekken en duwen aan collega’s levert me niets op. Daar stop ik vanaf nu mee. Mijn collega’s hebben hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Ze volgen hun eigen regels en stellen hun eigen prioriteiten, dat is hun eigen recht. Dat doe ik zelf ook. Ook aan mij zullen mensen zich soms ergeren. Het maakt ze nog niet tot verkeerde mensen. Bovendien heb ik aan hun gedrag zelf ook een aandeel - ik maak het ze veel te gemakkelijk. Als ik alles blijf voorbereiden, zorg ik ervoor dat anderen niet in actie hoeven komen. Daar stop ik dus mee. Ik kan beter kijken of ik mijn doelen op een andere manier kan bereiken.‘

    Oplossingsgericht denken

    Je kunt, als je het doel scherp hebt en minder energie verliest aan frustratie, ook nadenken over andere manieren om je doel te bereiken. Een paar voorbeelden:
    • Dingen die je belangrijk vindt, stuur je voortaan vooraf. Je voegt daaraan toe dat als ze niet reageren, je ervan uit gaat dat ze het er mee eens zijn.
    • Je werpt je op als notulist. Je vat samen hoe jij het hebt begrepen en vraagt om reactie. Zo niet, dan hebt jij helderheid.
    • Als er niet zoveel gebeurt op de vergaderingen, kun je best vaker je thuiswerkdag op die dag plannen en zo minder last hebben van die frustrerende momenten

    Minder frustraties via de Cognitieve Psychologie

    In de Cognitieve Psychologie en meer specifiek in de RET-methodiek wordt deze manier van denken wel het ‘Eisend Denken’ genoemd. Je vindt iets belangrijk, je wilt het graag en in jouw gedachten vorm je het om tot een eis, terwijl je er geen controle over hebt. Dat roept frustraties op. Door anders te denken, ervaar je minder emoties en ben je juist daardoor vaak beter in staat je eigen doelen voorop te stellen en met slimme alternatieve plannen te komen. Meer lezen over de RET aanpak? Lees dan ook: ‘Assertief naar je manager’.

    Lees verder
     

    Wil je het liefst nú ontslag nemen?

    05-06-2018

    Drie stappen om verkeerde keuzes te voorkomen, als je het helemaal gehad hebt met je baan.

    De zoveelste reorganisatie is aangekondigd of steeds maar nieuwe, vervelende taken worden er op jouw bordje gelegd, je manager is een onbetrouwbare ijdeltuit die jou van alles belooft, maar beloftes niet nakomt, of dat allemaal tegelijk. Je hebt het er helemaal mee gehad en het liefst zou je vandaag nog je ontslag indienen.

    Doorploeteren hoeft niet: doordacht te werk gaan wel.

    Stop! De kans is groot dat je nu een beslissing neemt, die vooral gebaseerd is op je behoefte om te vluchten. Op je kortetermijnbelang dus. Als je een gewild product op de arbeidsmarkt bent of niet afhankelijk bent van je baan, kun je daarvoor kiezen. In andere gevallen is het goed jezelf te beschermen tegen overhaaste stappen. Dat wil niet zeggen dat je door moet ploeteren en je gevoel opzij moet zetten. Maar ga overwogen te werk in 3 stappen: 

    1. Neem afstand. Je hebt waarschijnlijk al aardig wat tijd, maanden, soms zelfs jaren, stress ervaren. Check bij jezelf of je niet allerlei symptomen van een naderende burn-out vertoont. Neem een paar dagen vrij of meld je ziek, als je je ziek voelt. Maar ga in geen geval naar je werk als je impulsief je ontslag gaat nemen. Kom eerst tot rust en zorg dat je zaken kunt gaan uitzoeken. Als dat nog helemaal niet lukt; meld je dan ziek en neem langer de tijd om tot rust te komen. Neem ook geen beslissing over een aanbod van de organisatie om afscheid te nemen.
    2. Denk na. Zorg eerst dat je de zaken goed op een rijtje krijgt: hoe het fysiek/mentaal met je gaat, of er nog interne oplossingen zijn en wat je toekomstplan is. Wil je nog een poging wagen te kijken of je zaken kunt verbeteren voor jezelf intern? Heb je nagedacht over een alternatief? Weten waar jouw mogelijkheden liggen en hoe je concreet actie kunt gaan nemen?
    3. Zorg voor een actiegericht overlevingsplan. Tenzij je direct de knoop doorhakt en ontslag neemt, zul je waarschijnlijk weer aan het werk gaan. Maar hoe kom je die tijd door en hoe benut je die tijd optimaal? 
    4. Denk na over wat je communiceert: vertel je dat je (op termijn) weg wilt of niet? In sommige organisaties loop je de kans direct de regie te verliezen, andere werkgevers denken oplossingsgericht met je mee. Probeer een inschatting te maken van de hulp die je kunt verwachten. Zie je nog mogelijkheden intern of heb je hulp nodig om uit te zoeken wat de juiste stap is? Wil je graag een financiële deal? Dan ligt het voor de hand in overleg te gaan. Laat je informeren door vrienden of collega’s die ervaring hebben met dit soort zaken of raadpleeg een jurist.
    5. Zorg dat je je beperkte energie goed benut: stoot taken af opdat je eraan toekomt echt een plan te bedenken. Zelfs als je besluit blijft, zorg dan voor een goed alternatief. Zorg dat je nooit gevangen komt te zitten in je baan.  Maar denk ook aan zaken als: voorlopig een dag per week minder gaan werken, nu echt ondersteuning eisen, elke dag stipt op tijd naar huis gaan, leren (via boek of coach) hoe je bestand kunt zijn tegen kritiek of druk. Blijf ondertussen ook investeren in leuke dingen en zorg goed voor je lijf. Ga leuke dingen doen met vrienden of familie en wandel of sport. Je hebt wel wat extra zorg nodig in deze barre tijden.
    6. Check of je hulp nodig hebt. Misschien sta je al veel langer op de rem: vind je het gewoon heel lastig om echt een stap te zetten, daar systematisch mee bezig te zijn. Of gooi je je eigen glazen in bij netwerk- of sollicitatiegesprekken omdat je hebt ingeboet aan zelfvertrouwen. Of heb je eigenlijk geen beeld van hoe je je verkenning kunt aanpakken.

    Voorkom de korte opluchting

    Echt tegen je zin in blijven werken, is voor niemand goed, niet voor jou en ook niet voor je werkgever. Je hart luchten bij je werkgever, nú ontslag nemen: het lucht misschien even op, maar brengt vaak al snel nieuwe zorgen met zich mee. Dus ga doordacht te werk en zorg dat je fysiek en mentaal gezond bent. Of zo gezond mogelijk, want soms past een organisatie niet meer bij jou. Maar je kunt wel leren er minder last van te hebben. Door rust en afstand, door met jezelf aan de slag te gaan en door zicht te hebben op alternatieven. Ook als het morgen alweer wat beter gaat, ga aan de slag met onderzoeken en voorkom dat je vast komt te zitten.
    Voel je je uitgeput? Heb je het gevoel dat je tegen een burn-out aanzit? Lees dan het uitgebreide artikel met check.

    Lees verder
     

    Te druk? Vaak gefrustreerd over de gemaakte afspraken?

    22-05-2018

    Misschien moet je wel vooral leren minder bang te zijn voor een conflict.

    Als je weer achter je bureau zit realiseer je het je: hij had helemaal geen gelijk. In het overleg dat jullie hadden, werd je overvallen door zijn stelligheid en heb je toegezegd ermee aan de slag te zullen gaan.  Overkomt het jou ook weleens: dat je eigenlijk wel weet dat het niet klopt, maar gaat twijfelen als de ander in de aanval gaat? Dat je dan zaken toezegt, waar je later spijt van hebt of dat er conclusies getrokken worden waar je helemaal niet achter staat?

    Als jij je meer verantwoordelijk voelt voor de relatie dan de ander

    Als jij het belangrijker vindt dan de ander(en) dat de relatie goed is, groeit er iets scheef. Dan durf je niet meer te koersen op je eigen oordeelsvorming, maar ben je er meer op gericht uit te vinden hoe de ander erin staat. “Word ik niet straks geconfronteerd met allerlei onaangename emoties en gedoe?”, is dan (veelal onbewust) de gedachte. Als gevolg daarvan ga je twijfelen, ben je te voorzichtig in je mening en zeg je dingen toe waar je helemaal geen tijd voor hebt. Dat geldt in allerlei relaties, of het nu is met vrienden of familie of in je werk. Het leidt vaak tot een drukte waar geen timemanagementcursus tegen helpt. Daarvoor moet je aan de slag met je eigen overtuigingen. 

    In drie stappen naar meer koersvastheid: 

    1. Snap je zelf beter. Zorg dat je meer grip krijgt op wat je denkt op het moment dat je zaken toezegt of akkoord gaat met besluiten waar je niet achter staat. Doe aan zelfonderzoek:
    • Wat heb ik van huis uit meegekregen aan regels over ruzie? Hebben die met de paplepel ingegoten regels nog invloed op hoe ik nu denk? Ben ik het ermee eens? Kan ik er nu ook anders over denken?
    • Als ik terugdenk aan een situatie waarbij ik ja zei en ‘nee; bedoelde: voelde ik toen iets van angst of zorg? En als dat klopt: wat dacht ik, opdat ik iets van angst of zorg voelde? Probeer eens een zin af te maken die begint met: “Ik moet voorkomen dat…”. 

    2. Oefen bewust met ander denken. Stel jezelf de volgende vragen: 
    • Klopt het wat ik hier denk?
    • Helpt het denken mij ook verder?
    • Wat is het risico/nadeel van mijn huidige gedrag?
    • Hoe erg is het als het tot een conflict komt? Zou ik alle mogelijke consequenties overleven? 
    • Als ik in de positie van de ander zou staan, waar zou ik me dan juist zorgen over kunnen maken?
    • Maar ook: hoe zou ik willen dat mijn kind of mijn favoriete nichtje in dergelijke situaties zou denken?

    3. Probeer uit. Voor veel mensen die conflictmijdend ingesteld zijn, geldt dat ze ook al lang niet meer hebben geoefend met het opkomen voor hun eigen belangen. Dat doen ze ook vaak niet alleen bij die en persoon, maar in veel meer situaties. Onderzoek bij jezelf in welke situaties jij conflicten uit de weg gaat. Zeg je het tegen de ober als je een andere tosti wilt, omdat deze verbrand is? Spreek je iemand erop aan als hij/zij voordringt in de rij? Het lijken wellicht zaken van een andere orde, maar het is belangrijk om bewust te oefen met het opkomen voor je eigen mening.

    Voorkom dat je anderen verkeerd opvoedt
    Het leven kan gemakkelijker als je meer durft te vertrouwen op je eigen inzichten. Als je tegen je collega kunt zeggen: “Zeg, dat is een gekke vraag, of ik dat klusje voor jou wil opknappen, ben je in de war ofzo?”. Of: “Nee hoor, je vergist je, het is echt zoals ik eerder aangaf. Wil je dat ik het je nog even uitleg?”.  

    Je moet blijven oefenen met opkomen voor je eigen belangen en met luisteren naar je eigen oordeel, omdat je het anders verleert. En je de ander verkeert opvoedt. Die gaat denken dat het zo hoort. Anders verlies je je originaliteit, misgun je anderen jouw (wijze) mening en ga je gebukt onder te veel werk. Begin vandaag nog met “nee ”zeggen. Gezonder voor anderen, maar vooral voor jezelf.

    Lees verder
     

    Een slechte beoordeling op je werk; een ramp of een blessing in disguise?

    08-05-2018

    Je hebt een minder positieve beoordeling gehad en je hebt een ontwikkelopdracht gekregen. Of misschien is er helemaal niet gesproken over ontwikkelen en heb je het idee dat je manager je liever ziet gaan. Misschien voelt die negatieve beoordeling als een ramp, maar veel mensen geven achteraf aan er juist blij mee geweest zijn. Het hielp hen om zichzelf de juiste vragen te stellen en in actie te komen. Hieronder 6 tips om juist te handelen in deze vaak stressvolle episode van je loopbaan.

    Je hoofd koel houden

    Voor de meeste mensen betekent een negatieve beoordeling behoorlijk wat emotie: ongeloof en boosheid (‘jarenlang alles ok en nu één keer een conflict en alles is vergeten’), irritatie (‘nooit hoor je iets en dan opeens komt HR bij het gesprek zitten’), angst en onzekerheid (‘waar vind ik op mijn leeftijd/met mijn ervaring nog een nieuwe baan?’). Het gevoel hebben dat je het niet goed kunt doen: het is een prima basis voor een stevige burn-out. Hoe hou je je hoofd koel genoeg om overeind te blijven en de juiste dingen te doen?

    De (schijnbaar) veilige vaagheid en de negatieve spiraal

    Het lijkt misschien het beste er zo weinig mogelijk over te praten, het voor kennisgeving aan te nemen en je gang te gaan. Te proberen nog beter je best te doen en te hopen dat het overwaait. In veel gevallen is dat niet zo omdat het vaak schieten met hagel is, zolang je niet precies weet wat er aan de hand is. Aan je lichaam merk je vaak pas echt wat de impact is. Onbewust komt je lichaam mogelijk in de paniekstand, door veel meer onrust, minder slaap, besluiteloosheid en onzekerheid. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht; doordat je je zorgen maakt, ga je slechter presteren en maak je je weer meer zorgen.

    Zes tips om je hoofd koel te houden en juist te handelen:

    • 1) Vertel jezelf het juiste verhaal. Ja, dit is niet fijn. Het is onpraktisch om juist van je manager een negatieve beoordeling te krijgen. En daar moet je iets mee. Maar een ander punt is of het ook klopt. Mogelijk heb je van alles aan te merken op je manager, ben je het vaak helemaal niet met haar of hem eens, maar neem je deze kritiek op jou opeens helemaal serieus. Daar raakt een mens onzeker van. Dus maak het niet onnodig groot. Zie je manager als een mens, die als gevolg daarvan ook niet de wijsheid in pacht heeft. Mogelijk allerlei (voor) oordelen een beperkt zicht op jou heeft. En zelfs al klopt het wel, dan nog gaat het over een klein stukje van jou. Je kunt nog altijd veel meer wel. In deze situatie met deze manager, deze context/rol; ben je dus mogelijk niet op je best. Maar als je beter weet wat jouw vruchtbare aarde wel is, kun je daarheen sturen.


    • 2) Zorg dat je goed zicht hebt op de situatie. In veel gevallen heb je een tweede afspraak nodig om allerlei vragen te stellen, waar je vaak tijdens het beoordelingsgesprek niet aan was gekomen. Je wilt weten hoe je manager tegen je mogelijkheden aankijkt, of hij/zij potentieel in je ziet, welke opties er zijn. Maar bevraag ook anderen (betrouwbare collega’s) uit je omgeving: hebben meer mensen een negatieve beoordeling gekregen, hoe normaal is dat? Hoe is jouw reputatie bij het management volgens je collega’s/ hoe schatten zij jouw kansen in? Hoe is het anderen vergaan die een negatieve beoordeling kregen, wat kun je verwachten?


    • 3) Je gelijk proberen te halen is vaak ongezond. Veel mensen ervaren hun negatieve beoordeling als onterecht. En vaak hebben zij ook wel (deels) gelijk. De spelregels kunnen zijn veranderd door de overname, een nieuwe manager, een nieuwe financiële situatie. De spelregels zijn, in jouw ogen, niet eerlijk doordat bepaalde mensen (jongeren, mensen van een bepaalde afdeling) voorgetrokken worden of doordat je manager geen idee heeft van jouw prestaties.  Misschien kun je met het team als geheel laten zien dat je wel geschikt bent of naar de manager van je manager stappen, maar tenzij je positie echt heel sterk is, levert dit vaak alleen maar hardere oordelen op. Als je het gevecht aan wilt gaan, check eerst hoe reëel je kansen zijn. Stel ook een tijdslimiet in. Het is zonde van je leven als 5 jaar lang gefrustreerd zonder resultaat aan het vechten bent en/of in onzekerheid wacht tot het tij zal keren. Als je eenmaal een slechte naam hebt, is het ook gewoon lastig weer positief beoordeeld te worden, zelfs als er een nieuwe manager komt. Als er eenmaal negatieve zaken in je dossier staan, zal je nieuwe manager vaak maar lastig onbevooroordeeld naar je kunnen kijken.


    • 4) Zorg voor een Plan B. Ook als je denkt: ‘ik wil dit eerst afhandelen’, ga toch aan de slag met een zekere verkenning van je mogelijkheden elders. Elke onderhandeling verloopt gemakkelijker en minder emotioneel als je weet dat je weg kúnt gaan. Dat er een alternatief voor je is en jij niet koste wat het kost de relatie goed moet zien te houden. Het helpt je ook om te zien wat de wereld je wellicht nog meer te bieden heeft en zo met iets meer relativering naar je werkgever te kunnen kijken.


    • 5) Bewaak jezelf. Je moet voldoende energie hebben om dit te kunnen handelen. Juist de tweeslachtigheid: blijven (en je 100% inzetten) of weggaan en je oriënteren, zorgt er vaak voor dat mensen te lang blijven. Check ook bij jezelf of het geen escapisme is, dat je je nu toch nog steeds voor 100% inzet en maar niet toekomt aan het verkennen van je kansen. Ga op 80% zitten, schrap alles wat niet nodig is, jou niet echt helpt. Zorg ondertussen voor een Plan B en voor voldoende rust. Temperatuur regelmatig hoe je eraan toe bent. Hoe staat het met je zelfvertrouwen en met je fysieke gesteldheid?


    • 6) Zoek betrouwbare ondersteuning. Van vrienden, familie of collega’s, die je helpen scherp te krijgen hoe te handelen. Maar mogelijk ook van een coach. Maak wel goede afspraken. Een coach die aangesteld voor jouw ontwikkeling die zal rapporteren aan je werkgever, is mogelijk prima om iets (technisch) te leren en om te laten zien dat je bezig bent. Voor echte ontwikkeling en/of onderzoek gericht op hoe verder te handelen heb je nodig dat je ook kunt spreken over je twijfels en onzekerheden en niet alert hoeft te zijn wat er gerapporteerd zal worden.

    Blessing in disguise

    Wat je wilt voorkomen is dat je op basis van een verkeerde inschatting van de situatie je strategie bepaalt (aan de slag gaan met je ontwikkeling en wat dan precies of vechten of een stap naar buiten zetten). Van belang is dus dat je een goede inschatting maakt van je kansen. Maar ook van belang is natuurlijk om scherp te krijgen wat je zelf wilt. Misschien is deze kritiek achteraf gezien wel een blessing in disguise. Was je al langer toe aan een overstap, maar had je een zetje nodig. Maak er geen principekwestie van; behalve dat je zelden als winnaar uit de strijd komt, is het gewoon een gegeven dat je soms ergens niet meer past. Je kunt dat nog zo oneerlijk vinden, maar pas achteraf zie je vaak dat je elders veel beter tot je recht komt. Door aan de slag te gaan met een Plan B, kun je jezelf vaak ook een beetje verleiden, de angst om stappen te zetten verminderen. De kans is heel reëel dat je achteraf blij bent dat het zo gelopen is.

    Lees verder
     

    Word jij ook zo moe van je perfectionisme?

    23-04-2018

    Stop maar met ontspanningsoefeningen (dweilen met de kraan open), help je zelf echt verder met dit mini college Cognitieve Psychologie

    Een mens wordt in het algemeen geboren met het verlangen om zaken te leren, onder de knie te krijgen, iets goed te doen. Prima, zo krijgen we veel voor elkaar. Het wordt echter een probleem als je te hard je best gaat doen, omdat je geen fouten of een verkeerde (domme) indruk van jezelf mag maken.

    Was jij ook het slimste jongetje/meisje van de klas?

    Als je wilt voorkomen dat jouw werk ooit ondermaats is, dan heb je het zwaar. Je bent niet alleen heel hard aan het werken om het in de ogen van iedereen goed te doen, maar je leeft waarschijnlijk ook met een steeds groter wordende angst. De angst namelijk dat het wél misgaat. Die wordt vaak steeds groter, juist omdat je er weinig ervaring mee opdoet. Het is een angst die veel slimme, brave, inmiddels volwassen geworden jongens en meisjes, gemeen hebben. Kinderen die op school al hoge cijfers halen, leren onvoldoende te dealen met missers en kritiek. Soms worden ze ontnuchterd op het vwo of de universiteit en leren dan te incasseren en hun normen bij te stellen. Maar sommigen blijven tienen eisen van zichzelf.

    Perfectionisme en pleinvrees

    Perfectionisme lijkt in zekere zin op ook Pleinvrees. Als je ooit iets naars meegemaakt hebt op straat, je bent overvallen bij voorbeeld, wil je dat graag voorkomen. Maar als je de kans wilt uitsluiten, gaat het mis. Mensen met Pleinvrees bouwen steeds grotere veiligheidsmarges in om te voorkomen dat ze een risico lopen en ten slotte komen het helemaal hun huis niet meer uit. Lang niet altijd hebben ze nog helder waar ze precies bang voor zijn. Perfectionisme gaat ook over het inbouwen van grote marges. Als je te allen tijde wilt voorkomen onder te presteren, is het nodig om negens en tienen te halen. Dan is een 9 eigenlijk jouw zesje. Het gekke is ook dat veel perfectionisten het volkomen normaal vinden dat mensen fouten maken. Andere mensen, wel te verstaan, niet zijzelf. En daarmee zijn ze in feite onzeker en arrogant tegelijk.

    Denkfouten die veel impact hebben

    Herken je jezelf hierin? Het is goed om je te realiseren dat je een aantal (onbewuste) denkfouten maakt. In de Cognitieve Psychologie wordt ervan uitgegaan dat als je je bewust bent van je denken, je ook anders kunt denken. Of bewust andere ervaringen op kunt doen, waardoor je jezelf kunt helpen je overtuigingen te veranderen. Een aantal veel voorkomende denkfouten:

    1. Je compenseert een vermeend tekort in jezelf: veel mensen zeggen iets tegen zichzelf: “ik ben de enige niet-academicus, dus moet ik altijd laten zien dat ik wel strategisch kan denken” (en daarom ben ik eindeloos lang bezig mijn notities te verbeteren). Of ze vinden van zichzelf dat ze traag zijn, of niet zo goed kunnen schrijven en daarom veel harder moeten werken.

    2. Je gaat uit van een heel zwart scenario: je hebt het idee dat er iets heel ergs kan gebeuren als je een fout maakt, dat je enorm voor schut zal staan, of misschien zelfs wel je baan kunt verliezen. Een scenario dat je waarschijnlijk voor anderen helemaal niet waarschijnlijk acht, maar wel voor jezelf. Wellicht dat je je hier niet eens echt van bewust bent, maar kun je aan je lichaam merken dat het in de paniekstand is, net voordat je iets moet inleveren of een presentatie moet houden. Je hebt een sterk verhoogde hartslag en transpireert alsof je je in acuut gevaar bevindt. Vaak overschat je niet alleen de aard van het risico, maar ook de kans erop. Ten slotte onderschat je wellicht de kans om, zelfs als alles mis zou gaan en je ontslagen wordt op basis van deze notitie of presentatie, je weer gelukkig zult worden. Weer elders een carrière kunt opbouwen en plezier kunt hebben in je werk en met je naasten.

    3. Je veroordeelt jezelf hard als je het niet goed doet: je zult waarschijnlijk andere woorden gebruiken, maar de gedachte die hierbij hoort gaat ongeveer zo: “als ik dit niet goed doe, ben ik echt een enorme sufferd. Iemand van mijn leeftijd en mijn ervaring zou dit veel beter moeten kunnen. Het bewijst dat ik gewoon dat ik incompetent ben”.

    Logisch dat je zo hard werkt als dit je overtuigingen zijn

    Een of meer van bovengenoemde overtuigingen zijn bij veel perfectionisten vaak onbewust aanwezig. Het is begrijpelijk dat als deze overtuigingen zich in je denken genesteld hebben, je heel hard zult willen werken om het nare gevoel voor te zijn. Het geeft veel stress om te het idee te hebben dicht bij de afgrond te staan van een leven als ontslagen en ongelukkig mens. Ook als je jezelf hard veroordeelt, kan mislukken in iets tot veel extra stress leiden en tot gevoelens van depressie, want je ziet jezelf als waardeloos en incompetent. Het is logisch dat je er alles aan doet om geen fouten te maken. De oplossing is gelegen in anders denken. Ontspanningsoefeningen (altijd goed, maar niet alleen maar), en zelfs eenvoudiger werk, helpen je op de langere termijn niet verder.

    Meer grip op je onbewuste gedachten

    Het is van belang dat je meer zicht krijgt op je eigen denken, Vooral interessant zijn de gedachten die door je hoofd gaan op het op het moment dat je dingen doet waarvan je weet dat ze eigenlijk niet goed zijn, het moment waarop je dingen doet die je eigenlijk niet wilt doen. Bij voorbeeld als je tegen je voornemen in, toch nog de hele avond met je rapport bezig bent, ook al weet je dat het al best ok was.

     

    Vragen die je jezelf kunt stellen

    • Wat voelde ik op met moment dat ik het rapport wil inleveren, maar het toch niet doe (en er verder aan ga werken)? Belangrijk: voelen is een variant van bang, boos, blij en verdrietig: dus geen hele gedachten hier weergeven. Je voelde je bij voorbeeld angstig/onrustig.
    • Wat dacht ik opdat ik me zo (onrustig en angstig) voelde? Bij voorbeeld: ik moet dit echt goed doen, anders ga ik helemaal af (en dan kan alles misschien wel misgaan.)

    Vaak zit er het woord moeten in je gedachte verwerkt. Wees hier alert op. Dat betekent dat je waarschijnlijk de druk hoog opvoert. Mogelijk krijg je niet direct scherp wat die zwarte bladzijde voor jou is, maar kijk aan de hand van een aantal voorbeelden eens of je die gedachten kunt achterhalen.

    Vervolgvragen

    • Klopt het wat ik hier denk? Is het logisch?
    • Helpt het mij als ik zo denk?
    • Kan ik er ook anders over denken?
    • Kijk maar eens of er een ‘moeten’ in jouw gedachten zit: ‘ Ik moet voorkomen dat…, want anders…’

    Leren gezonder te denken

    Anders denken gaat niet vanzelf. Vaak denk je al jaren op dezelfde manier over bepaalde zaken en hebben ze je ook wat opgeleverd. Je zult jezelf dus moeten trainen in nieuwe gedachten door ze op te schrijven en je er telkens bewust van te zijn.

    Een gezondere gedachte die je jezelf zou kunnen aanleren kan ongeveer zo klinken

    Ik heb de afgelopen jaren vaak gehoord dat ik dingen goed doe/goede beoordelingen gekregen/weinig kritiek gekregen. In het onwaarschijnlijk geval dat ik mijn baan zou verliezen op basis van een slecht rapport/presentatie, is de kans groot dat ik elders een baan zal vinden.

    Het is onzin om te denken dat ik niets kan als ik een keer een fout maak. Dat ik de lat voor mijzelf zo hoog leg levert me veel onnodige spanning op/ kost me veel tijd die ik anders voor andere zaken kan gebruiken. Hoewel ik het best spannend vind, ga ik proberen minder perfectionistisch te zijn en de zaken soms vooral snel/gemakkelijk aan te pakken.

    Experimenteren met nieuw gedrag helpt het beste

    Bewust anders denken helpt je. Vooral als je goed last hebt gehad van je eigen gedrag en van de stress die je perfectionisme je heeft opgeleverd. Maar wat vaak ook echt helpt is dat je oefent met ander gedrag en zo nieuwe ervaringen opdoet. Denk vooraf eens goed na over de momenten waarop je perfectionisme jou in de weg zit. En probeer daar een experiment bij te verzinnen dat je kan helpen aan nieuwe ervaringen. Om je een idee te geven:

    • Iets veel sneller in te leveren als concept en anderen te vragen het aan te vullen
    • Bedenk eens welke taken je alleen maar even snel en gemakkelijk wilt doen (waar je normaal te veel tijd aan besteedt)
    • Doe je mond open op een overleg zonder dat je precies hebt bedacht wat je wilt gaan zeggen
    • Werp je op voor iets dat je spannend vindt/nieuw voor je is (ik doe die presentatie wel)

    Verleid jezelf

    Zelf weet je natuurlijk het beste wat je te veel tijd kost, waar voor jou de winst te behalen valt. Zet jezelf onder druk om ermee bezig te zijn en zaken uit te proberen die je lastig vindt. En maak notities. Opdat je weet wat er eerst lastig was en wat je nu beter kunt, zodat je je successen(jes) kunt vieren. Dat je toch niet nóg een avond hebt gewerkt aan je verslag bij voorbeeld. En ten slotte: verleid jezelf ook met beelden van wat je kunt doen met de extra tijd, of misschien ook welke baan je dan ook kunt hebben. Als je je perfectionisme kunt indammen zijn er opeens weer heel veel nieuwe mogelijkheden. 

    Voel je continu de dreigen dat je door de mand valt? Daar is een term voor bedacht: het Impostersyndroom. Check hier of dat bij jou aan de orde is en help jezelf aan een meer ontspannen leven in je werk: lees mijn artikel: 'Nog steeds niet door de mand gevallen?'

    Lees verder
     

    Een managementrol past mij wel/niet.

    10-04-2018

    Maak de juiste keuze door meer zicht op je (onbewuste) overtuigingen.

    Je dacht het altijd zeker te weten: jij bent op je plaats als professional, een managementrol is niets voor jou. En dan ontstaat er een vacature voor de positie van manager. Je twijfelt: zal ik dan toch solliciteren?  Mogelijk heb je groot gelijk en past die rol je helemaal niet. Maar lees, voordat je beslist, dit artikel opdat je je eigen onbewuste overtuigingen eerst eens grondig tegen het licht kunt houden. Leer jezelf nog net wat beter kennen voordat je de knoop doorhakt.

    Kijk eens eerlijk in de spiegel

    Je denkt/zegt: ik ben hier gewoon niet zo geschikt voor. Ik ben hier niet echt het type voor. Ik heb een hekel aan dat gekonkel en politieke gedoe. Als ze het in mij hadden gezien, hadden ze me wel benaderd. Dat klinkt als een logisch verhaal, waarin we zelf ook prima kunnen geloven. Maar de kans is ook groot dat we onze keuze vooral recht praten voor onszelf, om zo geen last te hebben van ergernissen over onszelf.

    Maar wat zeg je nu echt tegen jezelf? Check bij jezelf of jouw keuze gestuurd is door één of meer van de onderstaande angsten om zo grip te krijgen op je onbewuste overtuigingen:

    • 1) Je bant bang dat anderen je arrogant vinden en een streber, dat ze zullen denken dat je jezelf overschat.
    • 2) Je bent bang om onderuit te gaan, het niet te kunnen. Mogelijk zelfs je baan kwijt te raken.
    • 3) Je bent bang dat je ongelukkig(er) wordt, dat je te veel stress zult ervaren.

    Wat heb jij van huis uit meegekregen?

    Velen van ons hebben ook van huis uit boodschappen meegekregen die ons ongemerkt sturen bij dergelijke beslissingen. Dat je bescheiden moet zijn, dat kinderen die vragen, worden overgeslagen. We zijn bang om buiten gesloten te worden, te mislukken of ziek te worden. Die risico’s willen we graag uitsluiten. Maar kan dat wel? En wat brengt dat ons?

    Ambivalentie met ambitie

    Ambitie heeft voor veel mensen ook een negatieve bijsmaak. Ambitie is een optelsom van twee niet te scheiden elementen: het verwerven van vakmanschap en de erkenning daarvan door de buitenwereld. Deze definitie (o.a. Fels) zorgt er ook direct voor dat veel mensen zichzelf niet als ambitieus zullen bestempelen: vakmanschap verwerven is ok, maar streven naar een podium voor je talenten, naar status en impact, dat ligt lastiger. Zeker voor veel vrouwen geldt dat ze onbewust doordrenkt zijn van de boodschap dat ze vooral lief moeten zijn en zich zeker niet op de borst moeten kloppen. Het is niet voor niets dat veel hoogopgeleide vrouwen zichzelf wel zien als arts, rechter, docent, maar niet als manager.

     Meer grip op je angst(en) met de onderstaande vragen:

    • Wat heb jij meegekregen aan boodschappen over ambitie en talent in jouw jeugd? Geloof je daar nog in, met andere woorden: Zou je die boodschappen zo ook nog aan jouw (potentiele)kinderen willen meegeven?
    • Hoe vergaat het anderen die bij jullie in de organisatie die stap maken? Komen er in jullie organisatie vaker managers terecht in een geïsoleerde positie terecht omdat ze geen aansluiting meer hebben met het team? Hoe vaak worden nieuwe managers ontslagen omdat ze disfunctioneren?
    • Stel je voor dat (sommige) mensen negatief over jou zouden spreken: zou je dat kunnen verdragen? Zou je nog mogelijkheden zien om oplossingen te verzinnen?
    • Of: stel dat je toch een negatieve beoordeling krijgt en zelfs teruggezet of ontslagen wordt, zou dat te verdragen zijn? Zou je dan nog weer gelukkig kunnen worden en met oplossingen kunnen komen?
    • Welke kwaliteiten heb jij eigenlijk in huis? Veel mensen weten namelijk veel beter waar hun ontwikkelpunten liggen, dan hun kracht. Als je niet (echt) zicht hebt op je wat er in je rugzak zit, is het lastig om een nieuw terrein te verkennen. Dus zorg dat je anderen bevraagd op jouw kwaliteiten (zie ook eerdere artikelen, bij voorbeeld: https://www.loopbaanonderhoudsgroep.nl/artikelen/artikel/32/radicale-feedback-7-vragen-die-jij-anderen-kunt-stellen-om-echt-zicht-te-krijgen-op-jouw-kwaliteiten.), doe een heisessie met jezelf of neem een coach in de arm om er meer zicht op te krijgen.
    • Klopt het wel dat jij zo slecht tegen stress/druk kan? Zijn er achteraf ook weleens momenten geweest waarop je je achteraf tevreden voelde over een stressvolle klus? Kun je nu beter of minder goed tegen druk dan in het verleden?

    Pas op voor je tevreden gevoel

    Op korte termijn, zal het in het algemeen vaak rust geven om niet te solliciteren. Vaak wordt dat directe gevoel ook gezien als bewijs dat we de juiste beslissing hebben genomen. Maar zie ook dat dat wellicht een korte termijn bevrediging kan zijn: je hoeft nu even niets engs, loopt nu geen risico. Mogelijk denk je er op de langere termijnweer heel anders over. Bij voorbeeld, als je collega de functie krijgt en het er eigenlijk minder goed vanaf brengt dan jij dat zou doen. Of als je een manager krijgt die de zaken heel anders aanpakt dan jij had bedacht, die jou misschien wel veel minder ruimte geeft dan je gewend was. Het is natuurlijk onzin om te zeggen dat iedereen manager kan worden of gelukkig is in een dergelijke positie.  Mogelijk ben je echt beter af in je huidige rol en past een managementrol je gewoon niet. Van belang is echter dat je nieuwe taken en rollen blijft uitproberen: als vervanger of als projectleider bij voorbeeld. Opdat je niet tevreden in de fuik zwemt, waar je niet meer uit kunt.

    De moraal van dit verhaal: volg niet te snel je gevoel, bevraag jezelf kritisch en blijf zaken uitproberen. Of die boodschap van thuis, waar ik nog achter sta: we zijn niet van marsepein.

     

    Lees verder
     

    Voorkom een burn-out en stop met piekeren over je werk

    27-03-2018

    5 tips om ervoor te zorgen dat je je werk avonds los kunt laten

    Je rijdt naar huis en bent nog vol in gedachten over wat er is gebeurd op je werk. ‘s Avonds op de bank of ‘s nachts in je bed laten de gedachten je nog steeds niet los. Je blijft situaties herbeleven of ziet beelden van hoe het allemaal mis kan gaan. Je bent erg boos op anderen en/of kijkt vol zelfverwijt naar je eigen rol. Bepaalde gedachtelijnen komen steeds terug, zonder dat je dichter bij een oplossing komt. Met een beetje pech lig je er nachts van wakker. Kortom, je wordt er doodmoe van.

    Een tsunami van gedachten
    Piekeren heeft een functie: het zorgt ervoor dat je bepaalde risico’s vermijdt. Het is een vorm van zelfbescherming tegen naderend onheil. Maar soms wordt het piekeren een niet beheersbaar pessimistisch denkpatroon, een tsunami aan gedachten die je verder van oplossingen brengt. Steeds opnieuw volg je bepaalde gedachten lijnen, die je aanvult met negatieve associaties en interpretaties. Het lijkt allemaal heel realistisch en vanzelfsprekend, en al herhalend train jezelf erin zo te denken.

    Een voorbeeld: mijn leven is een puinzooi
    Jeanette heeft te lang getwijfeld of ze zich zou melden voor een bepaalde klus en nu is bekend gemaakt dat een collega de klus heeft gekregen. Voorbeelden van gedachten die door Jeanette haar hoofd spoken, zijn: “Wat een stommeling ben ik toch dat ik weer te lang heb gewacht. Nu gaat Rob het doen, en hij denkt al dat hij alles kan. Ik word straks natuurlijk helemaal overvleugeld. Mijn positie wordt op termijn natuurlijk onhoudbaar.”
    “Zo moeilijk is het toch niet om gewoon eens je vinger op te steken en te zeggen: ik doe het wel, zonder dat je alles weet. Ik ben ook zo’n angsthaas. Dat komt natuurlijk omdat ik enig kind ben. Dat blijft me achtervolgen. Dat maakt dat ik sowieso altijd een buitenstaander blijf.”
    “Het is vrijdagavond en ik zit gewoon thuis. De hele wereld gaat met elkaar uit en ik ben thuis. Ik kan wel gaan sporten, maar ik ben gewoon te dik voor dat stomme pakje van me. Eigenlijk zou ik moeten gaan tennissen, maar dat zeg ik al een half jaar. En ik heb nog steeds niets geregeld. Zoals ik nooit eens zaken goed regel. Daarom heeft Rob nu ook die opdracht en ik niet. Straks ben ik nog mijn baan kwijt ook. Zit ik thuis, alleen, zonder hobby’s en zonder werk. Kortom: mijn leven is een puinzooi.”

    Je kunt jezelf helpen om effectief te piekeren. De tips zijn eenvoudig, maar wetenschappelijk onderbouwd.

    1. Herken je piekergedachten en erken ook dat ze je niet verder helpen.Dat het goed is om betrokken te zijn, maar dat het piekeren je nu juist verder af brengt van je doel (om bijvoorbeeld prettig te werken en zaken voor elkaar te krijgen).

    2. Leid jezelf af. In een negatieve stemming ben je (veel te) goed in negatief associëren. Het lukt op dat moment ook zelden om anders te denken. Wat volgens onderzoek wel helpt, is jezelf afleiden door iets anders te gaan doen wat je volledig in beslag neemt. Een film kijken, naar het café gaan, met de hond naar buiten gaan, in de tuin gaan werken, et cetera

    3. Las een dagelijks piekermoment in(kwartier of half uur). Ergens op een tijdstip dat je helder bent ga je zitten met een papier en je schrijft op welke problemen je bezighouden. Al schrijvend lukt het vaak veel beter oplossingsgericht te denken.

    4. Leg een notitieblok naast je bed. Schrijf op wat je nachts bezighoudt en beloof jezelf erop terug te komen de volgende dag. Daarmee kun je ervoor zorgen dat je beter slaapt en dat scheelt sowieso een slok op een borrel.

    5. Zorg dat je meer oog krijgt voor wat er goed gaat en vooral ook voor wat jij goed doet. Ook in lastige perioden dat alles mis lijkt te gaan, zijn er dingen die je toch voor elkaar krijgt. Herken ook kleine successen of een voorzichtig opgaande lijn. Bevraag anderen op hun visie op jou of op de situatie en kies dan juist mensen waarvan je weet dan ze een andere kijk op de situatie hebben dan jij.

    Conclusie: soms word je gewoon té goed in negatief associëren
    Nadenken over je werk is goed, maar als je verstrikt raakt in zich steeds herhalende sombere overtuigingen, doe je jezelf veel emotioneel geweld aan. De kans is groot dat je er uitgeput van raakt en zelfs burn-out van kunt raken. Je bent eigenlijk te goed geworden in negatief associëren en hebt afleiding en structuur nodig om jouw creatieve brein te stoppen.

    Lees verder
     

    Toe aan echt heel ander werk?

    12-03-2018

    Wees wijs en volg niet alleen je hart: 7 tips om doordacht te sturen als je iets heel anders wilt gaan doen

     Soms ben je helemaal klaar met een baan, een vak en/of een organisatie: je wilt het roer rigoureus omgooien. En dat kan heel verstandig zijn; ons werkzame leven duurt vaak nog veel te lang om tegen je zin de rit uit te rijden. Tien jaar lang met tegenzin naar je werk, dat wil niemand.

    Opwekkende voorbeelden

    Zo’n hele nieuwe carrière kan ook prima uitpakken. Zo is de secretaresse (en goede vriendin) uit een eerdere baan, alweer jaren een uiterst succesvol directeur van een basisschool. Ik ken nog flink wat mensen die mensen die tot hun tevredenheid een grote stap maakten: van bouwkundige naar docent op een Hogeschool of van juridisch adviseur naar HR-manager, bijvoorbeeld.

    Of: meer stress dan daarvoor

    Het kan echter ook verkeerd uitpakken: als je keuze zorgt voor veel financiële stress of andere onvoorziene nadelen heeft. Als je niet goed weet welke richting je nog uit kunt sturen en je gevangen voelt in een situatie die misschien wel slechter voelt als daarvoor.

    Hoe jij spijt kunt voorkomen

    Mensen die tevreden waren over hun keuzen, hadden een aantal zaken anders gedaan dan de spijtoptanten. Hierbij 7 tips:

    1. Neem geen beslissingen als je tegen overspannenheid aanzit. Als je te lang bent blijven hangen in een baan/organisatie met een steeds groeiende tegenzin, gaat het mogelijk niet zo goed met je. Mogelijk ben je moe en regelmatig behoorlijk gefrustreerd. Je loopt het risico van je stap vooral een vlucht te maken. Als je op het punt staat om om te vallen, neem dan eerst afstand en probeer tot rust te komen. Liefst niet door je baan op te zeggen, maar door vrij te nemen. Als je geen vrije dagen meer hebt, zorg dan voor meer mentale vrijheid. Realiseer je dat de focus moet liggen op gezond blijven en een stap zetten en schakel terug naar een lagere versnelling. Kijk of je vaker thuis kunt werken, neem afscheid van extra taken.
    2. Pas op dat je niet te hard tegenstuurt.  Je hebt een sterk verlangen naar iets nieuws, iets heel anders. Weg van al dat gedoe, weg van die hectiek of van die dufheid. Je loopt met al je verlangens de kans terecht te komen in een omgeving of baan die de oplossing is voor nu, maar niet voor de langere duur.  Als je stuurt op eenvoud en rust, ga je je waarschijnlijk na een tijdje ergeren aan het gebrek aan uitdaging of professionaliteit.  Of aan te veel routine.  Kijk dus ook goed wat je eigenlijk wel fijn vindt aan je baan. Probeer scherp te krijgen welke vanzelfsprekendheden belangrijk voor je zijn. Niet om persé te blijven, maar wel om een goede volgende stap te kunnen zetten.
    3. Weet wat je wilt: een andere baan of een andere baas? Waar wil je vanaf en/of wat wil je meer? Als je helder hebt waar je het om gaat, weet je in welke richting je moet zoeken. Wellicht is het niet zo zeer een andere inhoud, maar een ander type manager, een andere omgeving of een nieuwe rol.
    4. Neem de tijd. Het kost tijd om erachter te komen wat je precies wilt en waar je mogelijkheden liggen. Of om een opleiding te volgen of bepaalde relevante ervaring op te doen. Een reden om niet te wachten tot het water je aan de lippen reikt, maar op tijd in gesprek te gaan (met HR, een loopbaancoach of met vrienden) over je verlangens:
    5. Benut je bagage. Als je in je nieuwe omgeving weinig van je opgebouwde kennis en ervaring gebruikt, word je automatisch weer de junior. Soms kan het niet anders, maar maak die keuze wel bewust. Het betekent vaak dat je behoorlijk wat moet inleveren op je salaris en misschien ook dat je opeens aangestuurd wordt op een manier die je al jaren achter je had gelaten.  Maar vaak kun je echt iets anders doen, zonder al je kennis en ervaring weg te gooien.
    6. Neem niet de eerste afslag: onderzoek breed. Misschien heb je al helemaal helder wat je wilt, maar neem anders de tijd om even goed te onderzoeken.  Als je te snel je keuze maakt, mis je misschien wel opties die je veel beter passen. Heel veel banen vallen buiten jouw directe gezichtsveld. Door veel in gesprek te gaan, vul je je kennis aan en kom je wellicht terecht in een baan waarvan je nu nog nooit hebt gehoord.
    7. Toets je beelden van de droom die je hebt. Dat docentschap, die overstap naar de gemeente, dat zelfstandig ondernemerschap: hoe is dat nu echt? Spreek verschillende mensen die er werken om te voorkomen dat je je lang aan het voorbereiden bent op iets dat je toch eigenlijk helemaal niet past.

    Verwacht je niet teveel van je werk?

    Misschien willen we soms ook wel te veel geluk uit ons werk halen. Misschien mag werk ook gewoon ok zijn, zonder dat je er de echte uitdaging vindt of collega’s waar je vrienden mee bent. Soms is een nieuwe hobby ook een goede optie om invulling te geven aan je verlangens. Bij voorbeeld in een bestuursfunctie waar je wél betrokken bent bij de strategie of het gevoel hebt een wezenlijke bijdrage aan de samenleving te kunnen leveren, of in dat koor waar je je creativiteit kwijt kunt en fijne nieuwe vrienden hebt. Bijsturen is goed, laten we ons werk ook niet verantwoordelijk maken voor ál ons geluk.

    Lees verder
     

    Onderhandelen met je manager, ook als hij/zij de deur dicht gooit.

    26-02-2018

    10 concrete tips waardoor je je niet laat intimideren en wél in gesprek blijft!

    Mijn vorige artikel ging over je eigen valkuilen in denken bij het onderhandelen over zaken als je arbeidsvoorwaarden en doorgroei. Maar soms tref je een gesprekspartner die je helemaal op het verkeerde been zet. Je voelt je geprovoceerd, bot behandeld of niet serieus genomen. Maar als Hoe ga je om met een gesprekspartner die domweg ‘nee ’zegt op je verzoek of in de aanval gaat?

    Om te voorkomen dat te snel afhaakt of in een conflict terecht komt, hierbij de 4 meest voorkomende tactieken en jouw optimale reactie

    1) Op de man spelen: “Ik denk dat je jezelf nu een beetje overschat”, “ik vind het echt jammer dat je zo blijft hangen in je onvrede en je nu zelfs wat drammerig opstelt”. 
    2) Je bang maken: “Dus jij wilt dat we je een halve dag per week vrijgeven voor je studie? Nou, als je dat nu al nodig hebt, zie ik je ook niet zo snel doorgroeien naar een zwaardere managementfunctie”.
    3) De dichte deur: “Parttime werken in deze functie? Nee sorry hoor, daar hoeven we het niet eens over te hebbe: bij een dergelijke spilfunctie moet je er echt gewoon zijn”.
    4) Je verzoek ridiculiseren:” Jij wilt dus een dag thuis werken? Ja dat zou ik ook wel willen. Lekker een beetje relaxed werken als de kindjes naar school zijn en om 3 uur klaar voor de thee”.

    Laat je niet emotioneel uit de tent lokken. Hoe ga je om met dergelijke botte reacties? 

    1) Schrik niet: Het idee is dat jij tot inzicht komt, en je snel weer gewoon aan het werk gaat. Zo, gedoe voorbij. Zie het als een strategie, of beter nodig: een spel. Zie ook het vorige artikel over onderhandelen: je staat heus niet zomaar op straat.
    2) Reageer neutraal en vraag door. Zorg dat je in gesprek blijft en laat je niet afbluffen. Bij voorbeeld: “Zeg, ik ben verbaasd over je reactie. Wat bedoel je hier precies mee?”
    3) Laten zien wat je ziet, zonder direct waardeoordeel.  Niet: je behandelt me onbeschoft”, maar: “Je valt me twee keer in de rede en noemt mijn voorstel flauwekul” of “Ik geloof dat ik een gevoelige snaar heb geraakt”.
    4) Zeg wat het met je doet (niet in algemene termen). Niet: “Zo ga je niet met mensen om”, maar: “Ik vind dat erg onplezierig”. 
    5) Zeg wat je wél wilt. Dus: “Ik zou willen dat je eerst gewoon naar me luisterde en niet alles direct van tafel veegt”
    6) Maak er een grap over. “Dus jij denkt dat ik de hele buurt op de koffie ga vragen, als ik een dag thuis werk?”
    7) Breng het gesprek terug naar jouw vraag. “Denk jij echt dat ik zo zal omgaan met thuis werken?”
    8) Probeer scherp te krijgen waar het de ander om gaat. “Waarover maak jij je nu vooral zorgen?”
    9) Onderzoek waar een oplossing zou kunnen liggen. “Klopt het dat jij je vooral zorgen maakt over mijn bereikbaarheid op die dag? Ik zou natuurlijk op bepaalde uren bereikbaar kunnen zijn. We zouden het een maand kunnen uitproberen.”
    10) Laat de ander even uitrazen/erop kauwen. “Ik kan me voorstellen dat ik je een beetje overval met mijn vraag, misschien moeten we het er einde van de week nog eens even over hebben”.

    En ten slotte: belangrijke bonus tip

    11) Word niet boos en ga nooit dreigen. Als je botweg ‘nee ’op jouw toch zo goed onderbouwde verhaal te horen krijgt, voel je je temperatuur stijgen.  Maar pas op; datgene wat je in alle emoties zegt, kan later een heel eigen leven gaan leiden en tegen je gebruikt worden.  Dus laat je niet verleiden tot uitspraken als: “Als je denkt dat ik zo gemotiveerd blijf, dan heb je het mis”. “Als ik niet flexibeler kan werken, dan moet ik me wel vaker ziekmelden”. 

    Effectieve voorbereiding met de juiste selftalk
    Als je weet dat je een lastige gesprekspartner gaat treffen, stel je daar ook op in. Sommige mensen zijn op hun positie gekomen, mede doordat ze zelf vaak in de aanval gaan. De meesten van ons oefenen daar weinig in, dus dan is zo’n gesprek best lastig. In gedachten of met een maatje oefenen, kan helpen. Wat vooral helpt zijn realistische verwachtingen: met een hulpgedachte als: ‘Hij/zij doet nu eenmaal vaak zo, daar hoef ik niet gekwetst door te zijn, dat is iets van hem/haar. Ik heb goed nagedacht over wat ik wil, het is reëel en ik laat mij niet intimideren.’ 

    Stuntelen mag, dus maak en een afspraak van een uur
    Verwijt jezelf niets als je loopt te stuntelen: je doet dit nu eenmaal niet elke dag. Je staat tegenover een routinier. Ook al moet je in het gesprek af en toe zoeken naar de volgende stap, neem de tijd. Kondig vooraf ook aan dat je graag een afspraak van een (half) uur wilt maken, in plaats van ”Heb je misschien een minuutje?”. Zo heb je minder kans dat het ongeduld van de ander je uit balans brengt. Kom je er helemaal niet meer uit? Zeg dat je erover na wilt denken en kom erop terug. Zet ‘m op!

    Meer lezen over jouw eigen loopbaanonderhoud in praktische artikelen? http://www.loopbaanonderhoudsgroep.nl/artikelen. Meer lezen over onderhandelen? Lees dan ook het boek van Arjan Broere en Jos Linnemann, Scherp onderhandelen zonder bot te zijn, waarop dit artikel los op is gebaseerd.

    Lees verder
     

    Salarisonderhandelingen en andere lastige onderhandelingen in je werk

    12-02-2018

    Met grip op deze 8 valkuilen voorkom je een kater achteraf

    De meeste mensen hebben een hekel aan onderhandelen. Soms blijkt opeens wat dat voor gevolgen kan hebben. Zoals recent aan het verschil in honorarium tussen de twee hoofdrolspelers van de film met de toepasselijke naam: “All the money in the world” aan het licht kwam. De mannelijke hoofdrolspeler kreeg voor hetzelfde (extra) werk maar liefst 1500 keer zoveel als zijn tegenspeelster.

    De nederigheid van jou als sollicitant staat je in de weg

    Onderhandelen over je (toekomstige) salaris, je promotie, de mogelijkheid om vaker thuis te werken, om een deel van je studiekosten door je werkgever te laten betalen of de targets die je moet halen: vrijwel iedereen heeft ermee te maken. De omschakeling van sollicitant naar onderhandelaar is lastig: automatisch was je in een wat nederige, ‘kies voor mij’- houding terecht gekomen. Ook in gesprek met je huidige manager wreekt de ongelijkheid zich soms: hij/zij is ook degene die je beoordeelt, je opdrachten geeft. En dan bij het onderhandelen moet je daar opeens gelijkwaardig staan.

    Het extra handicap van vrouwen

    We oefenen in het algemeen weinig in het onderhandelen. Bovendien hebben vrouwen nog een handicap: meer dan mannen hebben zij in hun opvoeding de boodschap meegekregen aardig te zijn. En zeker niet lastig of drammerig. Dus voordat ze er erg in hebben, missen veel vrouwen de kansen om te onderhandelen of binden ze weer snel in als ze niet direct een positieve reactie krijgen.

    Hou je niet van onderhandelen? Lees dan vooral verder.

    Dit artikel richt zich op iedereen, vrouwen en mannen, die niet van onderhandelen houdt. Maar die misschien ook wel ervaren heeft dat je jezelf daarmee tekort doet. Als je onderhandelen zoveel mogelijk uit de weg gaat, verdien je niet alleen minder, je hebt ook minder kans op succes en werkplezier.

    Als je tegenstuurt op deze 8 valkuilen in denken, voorkom je een kater achteraf:

    1. Er is gewoon geen onderhandelingsruimte. Onze gesprekspartner zegt dat het aanbod een gegeven is, dit nu eenmaal de standaardpraktijk is. Dat is vaak een spel, maar dat weet je niet. Daar kom je pas achter als je mensen treft, die wel hebben onderhandeld en zomaar veel meer verdienen dan jij. Of wel een deel van hun opleiding betaald krijgen.
    2. Het maakt mij niet zoveel uit. ‘Het salaris is voor mij niet het belangrijkste.’ hoor ik veel mensen zeggen. En daarmee geven ze zichzelf permissie om er geen lastig gesprek over te moeten voeren.  Ook het niet onderhandelen over de titel van de functie, en of je in het MT zit, of een gratificatie krijgt of zelf je studie moet betalen: je praat het mogelijk recht voor jezelf. Waarom? Omdat je eigenlijk te wijs, te bescheiden of te lief bent? Misschien. Maar misschien wel vooral omdat je je korte termijn belang (geen gedoe en spanning) laat prevaleren boven je lange termijn belang (een goed resultaat).
    3. Maar ben ik eigenlijk wel zo goed? Omdat het nu eenmaal gebruikelijker is, bij beoordelingen en evaluaties dieper in te gaan op de ontwikkelpunten dan op je kwaliteiten, hebben de meeste mensen daar ook meer zicht op. Met een beetje pech tref je een gesprekspartner die jou subtiel tot een soort junior bestempelt. Of net even de vinger legt op allerlei ontwikkelpunten en tekorten in je ervaring.  Zorg dat je zicht hebt op je kwaliteiten en voordelen: bevraag (ex-)managers en collega’s erop. (Lees ook: http://www.loopbaanonderhoudsgroep.nl/artikelen/artikel/32/radicale-feedback-7-vragen-die-jij-anderen-kunt-stellen-om-echt-zicht-te-krijgen-op-jouw-kwaliteiten)
    4. Ze mogen me niet arrogant, hebberig of verwend vinden. Als je teveel bezig bent met wat de ander over jou zou kunnen denken en te allen tijde een conflict wilt voorkomen, heb je bij voorbaat verloren. Blijf vriendelijk, investeer in de relatie, maar hou je eigen doelen voor ogen. Durf het risico te lopen dat ze je een beetje lastig vinden.
    5. Ik mag geen enkel risico nemen. Je denkt misschien dat je je eigen glazen ingooit als je gaat onderhandelen. Als je al een tijdje op zoek bent naar een baan, als je deze specifieke baan heel graag wilt, of bang bent voor je positie, zul je wellicht snel genoegen nemen met het aanbod. Maar realiseer je dat jij als kandidaat in een procedure vaak ook best sterk staat: er is al veel geïnvesteerd in jou. Je hoeft er niet meteen een make or break deal van te maken, maar serieus onderzoeken waar de ruimte zit om meer tegemoet te komen aan jouw wensen, kan geen kwaad. En sterker nog: je wordt vaak serieuzer genomen als kandidaat.
    6. Ik laat het wel op me afkomen in het gesprek. Niet doen; het loont enorm om jezelf voor te bereiden. Jouw gesprekspartner is vaak veel geroutineerder dan jij. Dus zoek sparringpartners om te oefenen in het uitspreken en verdedigen wat jij graag wilt. Vraag om tegenargumenten. Zoek daarnaast naar feitelijke informatie: wat verdienen anderen, wat is normaal in de organisatie?
    7. Ik moet gewoon open en eerlijk zijn. Speel het spel. Als het om salarisonderhandelingen gaat: vraag eerst aan welk salaris men denkt, voordat je zelf iets noemt.
    8. Als het goed voelt, hak ik gewoon maar gelijk de knoop door. Denk er rustig thuis over, soms pakt het heel anders uit dan je denkt. Laat hen zaken even goed uitrekenen voor je. Je wilt verrassingen achteraf voorkomen: zoals een veel hogere leasebijdrage bij voorbeeld, als je een dag minder bent gaan werken.

    Vergeet de pietluttigheden niet

    Voor de potentiele niet-onderhandelaars onder ons: de mensen met wie je in jouw gesprekken te maken krijgt, de managers/directeuren, hebben zelf vaak uitgebreid onderhandeld over hun arbeidsvoorwaarden. Dat weet ik omdat ik er vaak bij was. Ze hebben onderhandeld over allerlei details; ook vaak over schijnbare pietluttigheden als de functietitel of een rol in het MT. En ja, daar hadden ze ook gelijk in, want dat ís belangrijk. Het kan het verschil maken of je succesvol bent of niet, omdat anderen anders tegen je aankijken, je bepaalde informatie krijgt. Denk niet dat je het later nog wel kunt rechtzetten: de eindfase van je sollicitatieprocedure is het moment. Lees over twee weken ook mijn artikel over onderhandelen met je manager en andere lastige mensen. 

    Lees verder
     

    Solliciteren na je 55ste? Last van leeftijdsdiscriminatie? 10 tips om je kansen te vergroten!

    29-01-2018

    Je hebt het tij mee: het aantal vacatures stijgt door de groeiende economie. Dat is mooi, want schaarste dwingt tot experimenteren. Zoals in de tweede wereldoorlog veel vrouwen kansen kregen op de arbeidsmarkt, zo zal groeit nu de kans dat 55-plussers toch een kans krijgen.

    We hebben ze nog te weinig gezien: die hardwerkende zestigers

    Dat ‘toch’ heeft te maken met de onbewuste onderliggende overtuigingen van veel beslissers, waarop leeftijdsdiscriminatie gebaseerd is. Degenen die nu de brieven selecteren en jouw gesprekspartner zijn bij en sollicitatiegesprek, zijn de zonen en dochters van vaders (vooral) die met hun 58 ste met de VUT gingen. Ze, of wé natuurlijk, hebben nog weinig ervaring met actieve 55-plussers; we hebben er gewoon geen beeld van. Zelden zul je mensen treffen die bewust discrimineren. Niemand is erop tegen dat er ook 55-plussers in de organisatie werken, maar tsja, niet nu, niet hier, niet deze positie, niet in dit team.

    Daar krijg je dus mee te maken als je solliciteert.  Maar je kunt je kansen wel vergroten op heel verschillende manieren. Door niet te geraakt te zijn, bijvoorbeeld, of slimmer in te spelen op de zorgen van je gesprekspartners.

    10 tips om je kansen te vergroten:

    1. Neem afwijzingen niet persoonlijk. Zie het als een gegeven dat je toevallig net in een tijd moet solliciteren waarin je het beeld van een actieve, gemotiveerde 55-plusser nog vorm moet krijgen. Zorg ervoor dat je geen onnodige ballast aan emoties creëert, zoals boosheid (op de beslissers en op jezelf) of onzekerheid over jezelf (“Kan ik eigenlijk wel wat?”).  Vertel jezelf het goede verhaal: “Het is gewoon lastig voor mij en mijn leeftijdsgenoten, maar als ik het slim aanpak kan ik wel degelijk mijn kansen vergroten.”
    2. Zet je leven niet ‘on hold’. Geniet van de dingen die je wel hebt. Neem bewust tijd voor hobby’s. Zorg dat je niet somber raakt, dat solliciteert niet lekker. Afleiding is vaak de beste remedie. Als je iets doet waar je ook waardering krijgt en je talenten kunt gebruiken, is dat bovendien goed voor je zelfvertrouwen. Je kunt niet hele dagen bezig zijn met solliciteren. Voor wie het lastig vindt om zichzelf genieten toe te staan: realiseer je dat solliciteren veel van je vergt en zie het als onderdeel van dit project om jezelf gezond te houden.
    3. Zorg ervoor dat je LinkedIn op orde is. Ik bedoel daarmee: je kennis van hoe via LinkedIn vacatures en netwerkcontacten te zoeken, gevonden te worden en jouw optimale eigen profiel op te stellen. Veel functies worden via LinkedIn vervuld en sowieso wordt er in een procedure vaak even op je LinkedIn profiel gekeken. Laat je ondersteunen door een expert of volg een workshop, als social media geen core competence van je is.
    4. Zorg voor een aantrekkelijk en luchtig cv. Maak werk van een goede foto. Voor een overzichtelijk bedrag kun je bij een professionele fotograaf een aantal mooie passende foto’s laten maken. Realiseer je dat een recruiter gemiddeld 6 seconden naar je cv kijkt. Dus relevante informatie bovenaan en maak het vooral niet te compleet. Ik zie nog steeds van die dichtgemetselde cv’s, juist bij meer senior professionals. Alles wat ouder is dan 10 jaar, korter duurde dan 3 jaar of gewoon minder relevant, maak er alleen een kort regeltje van.
    5. Ken de vooroordelen en zorg voor extra bewijsmateriaal. Er zijn allerlei vooroordelen over 50-plussers: te duur, te weinig bezig met hun ontwikkeling, te vaak ziek, te weinig eager om te werken. Als je er iets van bespeurt, geef adequaat tegengas. Niet door de discussie aan te gaan, maar subtiel te vermelden dat je zo lekker druk bent met opleidingen, je veel plezier in werken hebt, een actief mens bent. Jouw gesprekspartners in een procedure zijn op hun hoede; elke fout in het selectieproces geeft veel gedoe. Help hen om vertrouwen in jou te krijgen. Zorg voor contact met iemand van de organisatie om erachter te komen wat belangrijk voor ze is en waar ze wellicht bang voor zijn. Als hun zorg is of je in het team past, leg dan de nadruk op de vele jongeren in jouw huidige werkkring bij voorbeeld. En zorg voor goede referenties, liefst uit je huidige organisatie.
    6. Houd je frustraties voor jezelf. Ga niet zuur doen over de keren dat je niet uitgenodigd bent of dat je door je voormalig werkgever zo weinig elegant aan de kant gezet bent. Spreek vooral je waardering uit over dat je uitgenodigd bent en dit een prettig gesprek is.
    7. Help hen het risico te verkleinen. Als je nu zonder werk bent, heb je vaak niet zoveel te verliezen. Dan kan het de beslissers over de streep helpen als je bereid bent op tijdelijke basis te starten. Als je eerst gedetacheerd of op interim-basis werkt, weten ze wat voor vlees ze in de kuip hebben met jou. Veel 55-plussers komen op die manier aan een baan. Denk, zo nodig, creatief met ze mee. Als je een uitkering hebt, zorg dat je de regels precies kent.
    8. Blijf investeren in je netwerk. Zoek je oude collega’s of relaties weer eens op voor een kop koffie, maar beperk je niet alleen tot je zakelijke contacten. Ook mensen met wie je in de familieraad zit (van het verzorgingstehuis, waar je ouders zitten) of met wie je tennist, hebben het vaak goed met je voor. Als je hen eens vraagt met je mee te denken (nooit om een baan vragen!), vergroot je de kans dat zij met een positief verhaal mensen benaderen uit hun netwerk.
    9. Onderzoek of je een schaarser product kunt worden.  Zeker als je al een tijdje aan het zoeken bent, is het de moeite om eens te kijken of je jezelf niet naar minder volle vijver kunt manoeuvreren. Hoe schaarser mensen als jij zijn, hoe minder je leeftijd een rol zal spelen. Onderzoek wel echt goed, via mensen die nu op deze manier werkzaam bij voorbeeld, of de vijver waarin je wilt gaan vissen, meer kansen biedt. Blijf niet onhandig lang optimistisch hopen op een kans in een overvolle vijver, maar kom tot actie. Niet door helemaal wat anders te gaan doen, maar door wat aan je kennis toe te voegen of net een andere invalshoek te kiezen. Laat je daarbij ook vooral inspireren door je netwerk.
    10. Doe aan productoptimalisatie. (Van jouzelf als product op de arbeidsmarkt) Start met een opleiding in een bepaalde richting, waardoor je laat zien dat je echt met het thema bezig bent of kijk of je ervaring in een bepaalde richting of branche op kunt doen via een project of desnoods een stage. Als je dat een beetje mooi verkoopt, kan het maar net het verschil maken.
    Lees verder
     

    55 plus en toe aan een nieuwe baan?

    16-01-2018

    12 tips om jezelf serieus nemen in die laatste 25% van je loopbaan.

    Over 10 jaar kunnen we het ons waarschijnlijk nauwelijks meer voorstellen: dat het ooit zo ongebruikelijk was om na je 50ste en zeker na je 60ste nog van baan te veranderen. Maar als je nu een stap wilt maken, reageert je omgeving vaak verschrikt. Je gaat toch niet al je zekerheden loslaten? Je hoeft toch helemaal niet zo lang meer?

    Keer het eens om: ‘Ik heb nog maar zoveel jaar om mijzelf uit te proberen”

    Maar wat als je nu echt uitgekeken bent op je baan? Of wanneer je subtiel (en wellicht ook minder subtiel) naar buiten geduwd wordt? Of wanneer je gewoon zin hebt om nog wat nieuws te doen? In plaats van te denken:’ Ik moet nog maar zoveel jaar’, kun je ook denken:’ ik heb nog maar zoveel jaar om mijzelf deze nieuwe ervaring te gunnen’. Bovendien: de tijd van het zachtjes uitrijden na je 55 ste is gewoon voorbij: de periode die daarna komt, is gewoon nog zo’n 25% van ons werkzame leven. Het is geen kwestie van even op je tanden bijten en het is voorbij. Neem jezelf serieus en onderzoek wat de mogelijkheden zijn om weer meer plezier in het werk (leven) te hebben.

    12 Tips die je helpen doordacht in actie te komen:

    • Wacht niet tot het water je aan de lippen staat. Je jarenlang verbijten, gefrustreerd terug naar huis rijden, ‘smorgens zo weinig zin voelen: het is niet alleen zonde van je leven, het is ook gemiste tijd om je op iets nieuw voor te bereiden.
    • Handel niet overhaast. Gun jezelf de tijd om goed te onderzoeken waar je mogelijkheden liggen en hoe je je kansen kunt vergroten. Als je te globaal onderzoekt, loop je de kans terecht te komen in een veel te volle vijver of een beroep dat allerlei kanten heeft, die je niet aanspreken. Als bepaalde rollen/branches je aanspreken, kijk via de tweede lijn van je LinkedIn of je mensen kent, die je uit eerste hand kunnen vertellen hoe het is om bij voorbeeld aan de slag te gaan als zelfstandig financieel adviseur of docent.
    • Check of je lichter kunt reizen. We hebben allemaal financiële verplichtingen, maar die hebben we voor een belangrijk gedeelte ook zelf in de hand. Hoe zwaarder je financiële druk, hoe minder ruimte je jezelf kunt geven om te experimenteren. Is die vakantie, die nieuwe badkamer, dat grote huis je de druk waard, of kun je je speelruimte vergroten? Veel 60ers zijn voor veel vacatures gewoon te duur en opgesloten in hun gouden kooi. Als jij besluit dat het met minder kan, vergroot dat je kansen.
    • Reken jezelf niet te arm; veel 50ers en 60ers hebben het prima. Ze hebben vaak een flinke buffer op de bank of in stenen. Langzaam komt er ook een aanbod op gang om het geld wat nu vaak vastzit in je koophuis te benutten via een omkeerhypotheek.  Misschien kun je nu wel geld benutten voor een opleiding, maar kun je straks met meer plezier nog wel tot je zeventigste 2 dagen per week dat praktijkje aan huis volhouden. Of in de zaak van die vriend blijven werken, gewoon omdat je het leuk vindt.
    • Realiseer jezelf: onderzoeken verplicht je tot niets. Als je soms overmand wordt door angst dat het mis gaat; met onderzoeken kun je ook beginnen zonder dat je risico’s loopt. Het geeft je de kans om onderweg mogelijkheden te vinden.
    • Verleid jezelf met kleine acties. Vaak is het een combinatie van angst (als het mis gaat), drukte met de zaken van alledag en een gevoel van niet weten waar te beginnen, waardoor je niet tot actie komt. Het idee dat je aan het begin staat van een groot, zwaar en risicovol traject, maakt onbewust dat we het nog maar even een maandje uitstellen. En dat de maand erna weer. Als je dit herkent lees dan ook het artikel: ‘De kunst van het Kaizen’, van 21-11-2016 hier op de site.  Begin met kleine stapjes als er eens over praten met een goede vriend, jezelf aanmelden bij een vacaturesite.
    • Benut interne kansen. Binnen grotere organisaties liggen er soms kansen om intern te schuiven of iets binnen je baan te veranderen. Zeker als de organisatie bezig is met een thema als mobiliteit, jobcrafting, duurzame inzetbaarheid: meld je dan direct aan. De spotlights zijn dan op jou gericht en iedereen wil dat jij een lichtend voorbeeld wordt.
    • Denk na over de rol van je werkgever. Elke werkgever heeft er baat bij dat jij gemotiveerd je werk doet of anders (liefst opgewekt) vertrekt. Vaak is er dus een deal te maken over het meebetalen aan een opleiding, het opdoen van nieuwe ervaringen, een terugkeergarantie of de garantie van opdrachten bij de organisatie als jij als zelfstandige aan de slag gaat. Maar kijk wel eerst goed hoe het anderen vergaan is, die meer openheid toonden. Weeg de risico’s af. En alleen als je heel zeker bent van je kansen, ga dan in zee met een afscheidsdatum.
    • Optimaliseer jezelf als product: in netwerkgesprekken kun je steeds scherper proberen te krijgen hoe je jouw ervaring kunt combineren tot iets waar behoefte aan is. Begin bij voorkeur niet iets heel nieuws (waarbij je je ervaring niet meer gebruikt), want dan heb je meer concurrentie en verdien je waarschijnlijk een stuk minder. Maar kun je jouw jarenlange ervaring in het onderwijs niet heel goed gebruiken bij een adviesbureau in het onderwijs?
    • Kijk aan welke knoppen je kunt draaien. (Misschien hoef je wel helemaal geen andere baan). Soms zoeken we ook teveel ons geluk in werk alleen. Alsof een baan in al die behoeftes die we hebben kan voorzien: we willen een gezellig team, ons maatschappelijk nuttig voelen, inhoudelijk uitgedaagd worden. Soms helpt het om naast je werk een hobby te zoeken om bepaald behoeftes die je hebt te bevredigen; wordt die maatschappelijke component een stuk minder belangrijk als je regioleider bent voor Unicef of Amnesty. Of heb je genoeg aan je wat saaiere collega’s omdat je in een gezellig bandje bent gaan spelen. Of hoef je niet meer die baan in de culturele sector nu je als vrijwilliger zo lekker bezig bent bij het Filmfestival. Altijd al een eigen restaurantje willen hebben? Misschien kun je wel een avond per week voor weinig meehelpen in dat gezellige buurtrestaurant.
    • Kweek een laagje eelt. Je bent niet meer een kandidaat die bij voorbaat uitgenodigd wordt. Je krijgt waarschijnlijk te maken met leeftijdsdiscriminatie. Dit betekent niet dat je er niet aan moet beginnen, maar wel dat je aanpak anders moet zijn. Dat je meer via je netwerk moet werken, bij voorbeeld. Opdat beslissers je kennen en wel weten dat je nog bijzonder coherent kunt denken en vitaal bent. Er zijn ook werkgevers die juist graag wel willen geloven die het prima werkt met 60-plussers. Dat is wel een minderheid. Dus dat is goed om een laagje eelt te kweken. Deze afwijzing gaat niet om jou; die heeft te maken met hun (veelal) onbewuste vooroordeel jegens jouw leeftijd.
    • Investeer in jezelf: neem er de tijd voor en durf te investeren in een opleiding of een loopbaantraject. (Ik weet het: dit is een ‘Wc-eend beveelt wc-eend aan’ advies). Juist omdat onze loopbanen langer worden, is het steeds logischer om onderweg eens bij te tanken met een jaar opleiding in plaats van werken. Werk is nu eenmaal een belangrijk deel van ons leven. Niet alleen in tijd, maar ook in mogelijkheid om onze talenten te benutten en plezier te hebben. Als je dit artikel tot hier gelezen hebt, heb je al een mooie investering gepleegd. In andere artikelen kun je lezen over hoe je het handigst kunt netwerken of welke stappen je concreet kunt zetten. Om jezelf zo te verleiden niet te stoppen met onderzoeken aan welke knoppen je kunt draaien. Ook als je 55 plus bent.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Lees verder
     

    Op zoek naar een andere baan; open kaart spelen of niet?

    02-01-2018

    Vijf redenen om je werkgever er wél bij te betrekken.

    Voor de meeste mensen geldt dat het zoeken naar een nieuwe baan een geheim soloproject is. Ze hebben wat vaker een afspraak met de tandarts of werken een keer extra thuis, om hun sollicitatiegesprekken te kunnen voeren. Maar dat zal de meeste werkgevers niet opvallen. Het moment waarop het contract getekend is, is vaak pas het moment waarop de werkgever op de hoogte wordt gebracht.

    Je wilt niet de regie verliezen
    Het is niet voor niets dat veel werknemers hun zoektocht niet delen met hun werkgever. Er is een reëel risico dat je de regie verliest als je wel open bent over je verlangen elders te werken. Zo kan het zijn dat je niet meer betrokken wordt bij zaken. Of dat er opeens haast gezet wordt achter je vertrek en er deals geopperd worden met een vetrekdatum. Daar zit je natuurlijk niet op te wachten, zeker als je helemaal niet zo zeker bent van je kansen op de arbeidsmarkt.

    Maar je werkgever kan ook net het verschil maken
    Er is ook een andere kant. Veel mensen blijven te lang bij één werkgever, domweg omdat ze het niet voor elkaar krijgen de stap naar buiten te zetten. Laten we de complexiteit ervan ook vooral niet onderschatten. Een stap kunnen zetten vergt dat je weet wat je wilt en waar je mogelijkheden liggen. Je moet een aantrekkelijk ‘product’ zijn op de arbeidsmarkt en de juiste ingangen hebben. Zolang je een schaars product bent op de arbeidsmarkt, is dit niet zo lastig en word jij wel gebeld. Maar voor de meeste mensen geldt dat ze er veel moeite voor moeten doen. En dan kan de hulp van je werkgever net het verschil maken tussen proberen en slagen om daadwerkelijk een stap te zetten.

    Vijf redenen om je werkgever er wél bij te betrekken:

    1. Je wilt op een prettige manier afronden en zaken overdragen. Hier geldt echter wel de voorwaarde dat je een wijze werkgever hebt en werkt bij een organisatie waar men wel snapt dat mensen ook moeten uitstromen. Waarin je gewoon kunt aangeven dat je toe bent aan iets anders en er niet direct anders tegen je aangekeken wordt. Waar begrepen wordt dat het ook niet kan lukken en er dan meegedacht wordt over een oplossing. Dan kun je ook gewoon helpen zaken goed te organiseren, anderen klaar te stomen voor jouw werk en niet aan iets te beginnen dat je waarschijnlijk niet zult afmaken. Kijk goed naar hoe het anderen vergaan is om te weten of je werkgever ook daadwerkelijk wijs handelt of dat het vooral mooie woorden zijn.

    2. Je bent op zoek naar een goed netwerk in de branche. Stel: je wilt graag in je huidige branche blijven en je beschikt zelf niet over een groot netwerk. Waarschijnlijk zijn er anderen vanuit management of HR, die via branche-brede overleggen een beter netwerk hebben. Of kun je je netwerk opbouwen door zelf in een dergelijk overleg plaats te nemen. Misschien werkt bij jullie bedrijf de openheid wel niet omdat ze je onder geen beding bij de concurrentie willen hebben, maar het is goed om dat te onderzoeken. Misschien valt het mee en is men wel degelijk bereid mee te werken. Bovendien is de kans groot dat je werkgever er toch achter komt, zeker als de branche niet al te groot is.

    3. Je durft het risico niet te nemen uit financiële overwegingen. Afhankelijk van de positie van de werkgever kan het zijn dat er een deal te maken valt, waarbij je geld meekrijgt of een terugkeergarantie kunt afspreken of gedetacheerd wordt. Zeker bij reorganisaties zijn er allerlei regelingen in die richting.

    4. Je hebt behoefte aan begeleiding. Zeker als je niet zoveel zicht hebt op je mogelijkheden en/of de concrete stappen die je moet zetten in een sollicitatie-traject, kan het heel verstandig zijn begeleiding te zoeken. Dat gaat al gauw om een paar duizend euro. Dat is toch fijn als dat uit het budget van ‘learning’ komt. Maar ook dan geldt: als je daarvoor in de plaats een vertrekdatum moet aangeven, kun je beter wat bezuinigen op je vakantie en het uit eigen zak betalen.

    5. Je wilt jezelf een aantrekkelijker ‘product ’op de arbeidsmarkt maken. Voor de stap die jij wilt zetten heb je een bepaalde ervaring nodig. Via je werkgever kun je mogelijk iemand vervangen, meewerken aan een project of gedetacheerd worden. Misschien wil je zelfs een opleiding volgen om meer kans te maken.

    Conclusie
    Onderzoek of er een win/win is. Of jouw werkgever er baat bij kan hebben dat jij naar buiten gaat: misschien omdat ze willen bezuinigen of omdat je minder op je plaats bent. Maar misschien ook omdat jij straks weer een interessante klant kunt gaan worden. Kortom, onderzoek of je werkgever welwillend omgaat met vertrekkers en maak een verstandige afweging. Je neemt het risico dat je de regie verliest, maar de kans dat je blijft zitten als je het alleen moet doen is ook groot. Zoek creatief naar manieren om datgene wat jij nodig hebt in het voordeel te laten werken voor je werkgever.  


    Meer lezen over hoe je van het komende jaar jouw ‘Transitiejaar’ kunt maken? Dat kan hier.

    Lees verder
     

    Ben jij loyaal én een optimist? Dan loop je meer risico om vast te lopen in je werk!

    19-12-2017

    Hoe weet je of je er goed aan doet om nog een tijdje te blijven in je baan? Als je het regelmatig niet goed naar je zin hebt, maar het soms ook wel weer ok is, is dat een lastige beslissing. Mogelijk heb je al langere tijd te maken met kritische beoordelingen, een matige relatie met je manager, krijg je niet de klussen die bij je passen of zijn er pesterijtjes van je collega’s. Maar op andere momenten lijkt het allemaal wel weer mee te vallen. Als je manager zelf ontslagen is bijvoorbeeld of wanneer je in een project wel met leuke collega’s samenwerkt.

    Voorkom een langzame glijvlucht naar beneden
    Als je van nature een optimist bent, altijd hoop houdt op verbeteringen, is de kans dat je blijft groter. Als je jezelf daarnaast ziet als loyaal, iemand die nu eenmaal bij deze organisatie hoort, groeit de kans dat je een verkeerde inschatting maakt. Wellicht heb je het idee dat er voor jou weinig alternatieven zijn en dat jouw loyaliteit je houvast is. Maar pas op dat je niet bezig bent met een langzame glijvlucht naar beneden, waarbij je ongemerkt inboet aan zelfvertrouwen en werkplezier en je kansen op de arbeidsmarkt afnemen.

    Vier vragen om te voorkomen dat jij vastloopt in je baan
    Ga eens rustig aan de slag met de onderstaande vragen. Zo voorkom je dat je langer blijft dan goed voor je is.

    1. Waarop baseer je je hoop?
    Zijn er aanwijzingen dat de situatie verandert en je echt een nieuwe kans krijgt? Realiseer je dan dat er vaak van alles in je dossier staat. Elke nieuwe manager zal hoogstwaarschijnlijk zeggen dat ze je met open mind benaderen, maar dat werkt niet zo. Een mens wordt nu eenmaal onbewust enorm beïnvloed door het oordeel van anderen. Mogelijk geldt dat ook voor anderen in de organisatie en is er op andere afdelingen ook een negatief beeld van je ontstaan. Dat kan heel goed onterecht zijn, misschien ben je enorm geframed door een vervelende collega, maar je komt niet gemakkelijk van een stempel af. Probeer je kansen zo eerlijk mogelijk in te schatten en blijf niet hangen in de gedachte dat het allemaal zo oneerlijk is. Het is een gegeven. Proberen (ooit) je gelijk te halen, levert in vrijwel alle gevallen vooral veel frustratie en regelmatig een burn-out op.

    2. Heb je een alternatief?
    Als je overtuigd bent dat jouw enige kans op succes ligt in deze organisatie en in deze baan, kun je niet anders dan signalen negeren die erop duiden dat je beter weg kunt gaan. Je kunt pas echt realistisch afwegen wat de beste stap is, als het alternatief geen dreigende zwarte bladzijde is. Dus voordat je iets beslist: onderzoek vacatures, ga netwerken. Kortom, zorg ervoor dat je zicht hebt op je alternatieve mogelijkheden.

    3. Word je aantrekkelijker of minder aantrekkelijk voor de arbeidsmarkt?
    Van belang is het om te weten of je nog interessante opdrachten krijgt. Word je inhoudelijk nog voldoende uitgedaagd of word je vooral op corvee-werkzaamheden gezet? Ook is het belangrijk om naar jezelf te kijken: ben je vergeleken bij een jaar geleden, beter of minder goed in staat jezelf te verkopen? Is je zelfvertrouwen gegroeid of juist afgenomen?

    4. Heb je nog een fijn leven?
    Hoe staat het de laatste tijd met jouw welbevinden: pieker je niet teveel en slaap je nog goed? Ben je in de avond nog in staat om leuke dingen te doen? Pols jezelf regelmatig en  als er gedurende langere tijd onvoldoendes zijn op het punt van je welzijn, durf dan te kiezen voor actie.

    Het subtiele verschil tussen loyaal en angstig

    Vaak noemen mensen die (achteraf gezien) vinden dat ze te lang in dezelfde baan gebleven zijn zichzelf loyaal. Pas achteraf zien ze dat de voornaamste redenen waarom ze gebleven zijn, vooral met angst te maken hadden. Met angst om geen andere baan te kunnen vinden of om elders niet succesvol te kunnen zijn. “Ik ben nu eenmaal loyaal”, is dan het argument om, ondanks alles wat niet fijn is, te blijven. Daarmee voorkom je het ongemakkelijke gevoel dat je stom bezig bent, maar het is geen duurzame oplossing voor je problemen. Kortom: gun jezelf een eerlijk antwoord op de bovenstaande vragen en zorg écht goed voor jezelf. Ook als dat op de korte termijn onrust geeft.

    Lees verder
     

    Tien onconventionele tips voor een goed sollicitatiegesprek

    06-12-2017

    Regelmatig maakte ik deel uit van selectiecommissies en zag ik sollicitanten antwoorden geven, waarbij ik wist, nu wordt het een “nee”. De tips voor een sollicitatiegesprek op internet vond ik vaak veel te technisch. Zelden werd aandacht besteed aan de psychologie van de selecteurs.

    Zo kan het advies om vooral jezelf te zijn, gemakkelijk verkeerd uitpakken. Natúúrlijk moet je niet ‘heel iemand anders zijn’ in een sollicitatiegesprek. Maar het is ook goed om je te realiseren dat de tijd zo kort is, dat er nauwelijks ruimte is voor nuancering. Dat dus elk vlekje aan jou opeens het hele beeld negatief kan doen kleuren. Het is dus belangrijk om goed na te denken over de boodschap die je hebt. En je vooral ook goed te verplaatsen in de selecteurs. En dan ben je jezelf, maar wel ‘sollicitatiegesprekproof’. Hier een aantal onconventionele tips, waarmee je je kansen kunt vergroten.

    1) Zorg voor hard bewijsmateriaal.
    Vertrouwen creëer je door bewijsmateriaal. Door de dingen die je gedaan hebt. Niet door hard te roepen dat je heel goed in het organiseren bent, maar door aan te geven dat je een traject hebt getrokken met een budget van 1.2 miljoen. Dat je dat jaren achter elkaar hebt gedaan en er telkens weer voor werd gevraagd. Dat je altijd binnen budget bleef. Dat jij de trekker was van dat congres. Of jarenlang de tweede m/v bij de cao-onderhandelingen. Wees geen blaaskaak: “Ik kreeg gewoon veel kansen” doet het altijd goed. De goede verstaander begrijpt allang dat jij blijkbaar goed bent in wat je doet.

    2) Stel je selecteurs gerust.
    Het is goed om je te realiseren dat selecteurs geen gemakkelijke rol hebben. Het gaat om belangrijke keuzes en een verkeerde keuze geeft veel gedoe in een organisatie. Het luistert nauw, maar jij hebt er invloed op. Door de opgewekte rust die jij uitstraalt. Door je inlevend te tonen (“Het lijkt me een lastige keuze c.q. zware dag”). Door de selecteurs te bevragen op wat er voor hen belangrijk is. Maar vooral door het gezamenlijke streven te benadrukken: dat jullie beide een goede keuze maken. Dat jij ook alleen maar wilt starten als je het idee hebt er een succes van te kunnen maken.

    3) Denk klantgericht en schiet niet met hagel.
    Wat vinden deze mensen, deze organisatie belangrijk? Wat zal ze aanspreken en wat zal ze afschrikken? Misschien een open deur, maar we zijn vaak teveel met onszelf als sollicitant bezig om klantgericht (lees: selecteurgericht) te zijn. Je voorganger ontslagen wegens financiële malversaties? Benadruk jouw alom bekende integriteit. Grote reorganisatie op komst? Zoom dan in op situaties waarin jij opviel door jouw nuchterheid en stabiliteit. Te vaak hoorde ik enorm doordachte opsommingen van kwaliteiten, niet afgestemd op wat er gezocht werd. Wees niet de autoverkoper die uitgebreid vertelt hoe fijn de ski’s kunnen worden meegenomen, tegen iemand die helemaal niet van skiën houdt (ik, in dit geval).

    4) Laat anderen het woord voor jou doen (ook zonder dat ze erbij zijn).
    Mooier dan zelf roepen dat je goed bent is dat anderen te laten doen. Via stevige referentie, via je LinkedIn aanbevelingen en via het gesprek. Door mensen van naam te noemen in jouw branche als referent, help je de selecteurs aan vertrouwen in jou. Want als zo iemand zijn naam aan jou durft te verbinden, dan is dat een goed teken. Hetzelfde geldt voor bazen of collega’s vanuit de meest recente ervaringen. Dat gaat niet altijd, maar als je alleen referenten hebt van heel lang geleden lijkt het al snel alsof je lang geen succes hebt gehad. Wel altijd even vooraf overleggen met referenten en hen vriendelijk bevragen op wat ze van plan zijn te gaan zeggen.

    5) Wees zuinig met woorden en zorg voor een goede ‘soundbite’.
    In een poging de selectiecommissie te overtuigen gaan mensen vaak veel praten. Dat heeft in het algemeen een tegenovergesteld effect. De selecteurs hebben vaak (te)veel gesprekken op één dag en worden al gauw moe van al die woorden. Van belang is dat ze de juiste dingen van jou onthouden. Overschat dat niet. Help hen door niet te veel zijpaden te bewandelen. Door vooraf na te denken over wat jouw ‘soundbite’ zou moeten zijn. Een korte heldere boodschap die bij blijft en die jij een paar keer (met wat variatie) laat terugkomen in jouw verhaal. Bij voorbeeld:
    “Ik heb geleerd dat ik op mijn best ben als het stormt, als iedereen zijn zekerheden kwijt is en er snel keuzes gemaakt moeten worden. De balans die er dan gevonden moet worden tussen meeleven en doorpakken, dat vind ik mooi om naar te zoeken. En daar ligt ook mijn kracht”.
    “Ik heb bij mijn huidige werkgever ben ik vaak op de lastige trajecten gezet. Als er eerder dingen waren misgelopen. Ik merk dat ik dan geen moeite heb het hoofd koel te houden. Die stabiliteit, nuchterheid, kwam ook vaak terug in mijn beoordelingen”.
    Wat blijft dan hangen? Zoiets als “stabiel, nuchter, niet bot”.

    6) Ja, je hebt er zin in.
    Maar het is zeker niet zo dat je geen andere mogelijkheden hebt. Enthousiast ben je, juist over deze rol, deze functie, dit thema, deze sfeer. Hoe specifieker, hoe beter. Banen krijg je overal, maar deze baan is speciaal. Realiseer je dat selecteurs vaak deel zijn van de organisatie en het leuk vinden als jij hun bedrijf/vak ook mooi vindt.

    7) Je bent gewild (maar niet arrogant)
    Natuurlijk willen anderen jou ook. Vertel waarmee je nog meer bezig bent, wie jou ook willen. Beetje aanzetten mag, maar niet liegen. Bewezen is dat mensen sneller iets kopen als anderen het ook willen hebben. Of vertel over die (recente) keer dat je tweede werd, na die kandidaat die gewoon zoveel meer ervaring had. Je hebt daarmee van anderen al een stempel ‘goedgekeurd’ gekregen. Door je fans te noemen (“kan het heel goed vinden met mijn directeur”, “Ben overgestapt naar research omdat de manager van die afdeling met een probleem zat en ze mij daar graag wilden hebben”). Als anderen jou willen geeft de selecteur jou onbewust sneller het ‘ok-stempel’.

    8) Jij bent een reëel mens (ook als het misloopt)
    Ook als je met ruzie weggegaan bent, is het beter daar niet teveel over los te laten en vooral opgewekt terug te kijken. Je hebt ”veel geleerd” en “een leuk afscheid gehad”. Elke klacht over je vorige werkgever kan als een boemerang naar je terugkomen. Niemand heeft zin in een ruziezoeker die bij ontslag de werkgever zwart gaat maken.
    Vaak wordt zo’n verhaal ook gemaakt om uit te leggen waarom je weg gaat. Maar dat is helemaal niet nodig. Het is helemaal niet gek om een keer weg te gaan bij je werkgever. Je was gewoon weer eens toe aan een volgende stap in je ontwikkeling, had het gevoel dat je er je ideeën onvoldoende kwijt kon of werd altijd al aangetrokken door deze branche. Dat is ook een prima antwoord op de vraag waarom je weg wilt.

    9) Stel de vragen die jou verder helpen.
    Denk vooraf na over waar het jou om gaat. Vaak benutten kandidaten hun kostbare ‘vraag’ tijd onvoldoende. Als je scherp hebt wat voor jou belangrijk is (bv veel ruimte om zelf te beslissen); stel dáár dan een vraag over. Liefst een vraag naar de feiten en niet naar het oordeel van de selecteurs, want misschien is dat wel heel anders dan het jouwe. Vraag de commissie naar een voorbeeld, een uitdagend project dat jij, als je daar zou starten, mogelijk krijgt. Hoe het speelveld er ongeveer uitziet en wat tot jouw beslissingsbevoegdheid behoort. Met een goede inhoudelijke vraag, laat je natuurlijk ook weer zien, dat je over zaken nadenkt. Beperk jezelf wel en ga niet langer door dan er tijd is. Je kunt altijd vragen of er nog ruimte voor een vraag is of voorstellen hem anders tot een later moment te bewaren. En bewaar sommige vragen ook tot de band hechter is of regel het als je er werkt. Met een vraag als: “Kan ik op vrijdag graag thuis werken? “, kan je ook opeens in het vakje ‘niet ambitieus’ terecht komen.

    10) Don’t sell yourself cheap.
    Ook als je graag een baan wil, is het verstandig jezelf niet (ver) onder de marktprijs te verkopen. Want dan zou het beeld kunnen ontstaan dat er een vlekje aan je zit. Een jaarcontract is vaak aan de orde, maar misschien kom je er later achter dat er toch ook collega’s zitten voor wie dat niet gold. Daar kun je ook altijd naar vragen: ‘Geldt deze regel voor iedereen?” Breng je wensen met welwillendheid (om mee te denken) over, maar ook met vanzelfsprekendheid. Jouw houding is ook bepalend voor wat normaal is. En het is niet fijn er later achter te komen dat jij op een veel lager salaris bent aangenomen dan de anderen.

    Lees verder
     

    Waarom je vaak zo weinig opschiet met een ontwikkelassessment.

    18-11-2017

    Hanteer liever het Spekkoekmodel als je wilt weten welke baan echt bij je past.

    Het is goed om niet te hoge verwachtingen te hebben van een ontwikkelassessment. Als je wilt weten wat nu echt bij je past, is de uitkomst zelden verrassend. De uitkomsten zijn grotendeels gebaseerd op ideeën die je al in je hoofd hebt zitten.

    Je hebt een dag hard geploeterd. Je krijgt een lekker vertrouwwekkend dik verslag met bevindingen over je kwaliteiten en mogelijkheden. Je moet het zoeken richting evenementen (Toevallig, daarin had je al gewerkt.) Of iets in de medische sfeer (Nou ja zeg, daar dacht je al een tijdje aan, dat kan geen toeval zijn).

    Laag om laag krijg je pas echt nieuwe inzichten

    Wat ontbreekt in de assessments is externe input. Het idee is dat je aan tafel kunt verzinnen wat bij je past. Maar zo werkt het niet. De psycholoog kent ook maar een beperkt aantal mogelijkheden en kan ook niet voor alle functies aangeven hoe je kansen liggen. Om verder te kijken dan wat je al kent én om een reëel beeld te hebben van je mogelijkheden, moet je , net als bij het maken van spekkoek, laag om laag werken. Een laagje inzicht, gevolgd door een laagje toetsing in de praktijk.

    Globaal zicht op je kwaliteiten en verlangens is goed genoeg om aan de volgende stap te beginnen

    Natuurlijk is het goed om eerst eens stil te staan bij je kwaliteiten en verlangens. Vooral het benoemen van de kwaliteiten waarmee we de zaken voor elkaar krijgen, blijkt vaak best lastig. Bij functioneringsgesprekken en andere evaluaties wordt nu eenmaal vaak veel uitgebreider stilgestaan bij ontwikkelpunten en ‘wat kunnen we hiervan leren?”. Verlangens en ambities zijn vaak sterk ingegeven door datgene waar je vanaf wilt: minder bureaucratie, minder druk, een minder lastige manager. Globaal kun je vaak wel formuleren wat er nu belangrijk voor je is en dat is genoeg.

    Kopjes koffie drinken

    Op basis van je kwaliteiten en verlangens formuleer je een aantal gebieden/mogelijke functies die je zou willen onderzoeken. In je netwerk ga je op zoek naar mensen die je er iets over kunnen vertellen of die mensen weten die wel even een kopje koffie met je willen drinken. Het zijn dit soort gesprekjes die je helpen een realistisch beeld te krijgen van zowel de aantrekkelijkheid van een optie, als jouw kansen om ertussen te komen.

    De juiste conclusies trekken

    Via koffiegesprekjes, en als je wat verder bent door concrete sollicitaties, vergroot je je inzichten. Wellicht kom je tot de conclusie dat een schijnbaar aantrekkelijke optie in feite helemaal niet is wat je zoekt. Misschien ben je ook geneigd te snel een bepaalde richting af te schrijven omdat de eerste informatie tegenvalt, of omdat je afgewezen wordt in het sollicitatiegesprek. Dan is het van belang niet rücksichtsloos je gevoel te volgen (“dit wordt toch niets”), maar te zorgen voor toetsing door anderen: nuchtere vrienden, een coach. Trek de juiste conclusies, misschien is die functie wel erg leuk, maar niet bij deze organisatie. Of is de organisatie best ok, maar niet deze afdeling.

    Waar je uitkomt valt niet te voorspellen

    De kans is groot dat je uitkomt op een functie, die je nog helemaal niet op het vizier had. Waar je wellicht zelfs nooit eerder van gehoord had. Dat is het voordeel van werken in lagen. Inzicht en toetsing. Via een beslisboom vallen bepaalde opties af en komen er nieuwe mogelijkheden bij. Ook je criteria worden al pratende scherper: kom je erachter dat er in die richting die zo leuk leek, alleen maar tijdelijke dienstverbanden zijn. Of dat de mensen je helemaal niet aanspreken. Al onderzoekende leer je het meest. Laag om laag dus, met geduld. Zoals bij het maken van een spekkoek, zeg maar.

    Meer lezen over hoe ontwikkelassessments ook anders kunnen en hoe je erachter kunt komen wat bij je past? Lees dan verder in onze artikelen; bijvoorbeeld: een-baan-die-echt-bij-je-past

    Lees verder
     

    Natuurlijk wil je niet je hele leven bij dezelfde werkgever blijven. Maar wat nu als je bij de beste zit?

    07-11-2017

    Het is een prachtige organisatie, waarvoor je werkt. Je kunt er op verjaardagen nog steeds met trots over spreken. Je werk boeit je ook nog echt, je hebt het naar je zin met je collega’s en je verdient bovengemiddeld goed. Je zou geen werkgever kunnen bedenken, waar je liever zou willen werken. En dat al 8 jaar, of 12 of misschien wel 15. Je had vooraf nooit kunnen vermoeden dat je zo lang zou blijven, toen je startte. Maar is het eigenlijk verkeerd? En hoe weet je wanneer je te lang blijft?

    Voorkom dat je opgewekt de fuik in zwemt.

    Dat je ergens te lang gebleven bent, heb je vaak pas achteraf door. Als je weg wilt of moet en het lukt niet. Of je merkt dat je wel wilt, maar dat je jezelf afremt: dat je onvoldoende zelfvertrouwen hebt om een stap naar buiten te zetten. Je bent jarenlang met plezier aan het werk, maar je bent je er niet van bewust dat er iets verandert. Dat je positie op de arbeidsmarkt minder is geworden, of dat je angstiger bent dan vroeger. Het is zaak om, zelfs als je bij de beste werkgever werkt en het goed naar je zin hebt, regelmatig je positie te checken. En keuzes te maken, die je helpen onafhankelijk te blijven. Kortom; geniet van nu, maar blijf bezig met je toekomst en voorkom dat jij in een fuik belandt.

    5 tips om uit de fuik te blijven:

    1. Check je positie intern. Stel jezelf regelmatig de vraag of je nog met even veel plezier werkt als vorig jaar. Of je nog gevraagd wordt voor de klussen die je graag doet. Of je nog succesvol bent. En durf ook aan relevante anderen te vragen hoe zij vinden dat het gaat.

    2. Blijf naar buiten kijken. Je hebt het nu te druk en je gaat wel weer eens kijken naar mogelijkheden, als je ook echt de behoefte hebt om een stap te zetten. Nee, dus. Het is belangrijk om voeling met de markt te blijven houden. Door regelmatig te kijken naar vacatures, ten minste een keer per half jaar eens te reageren op een vacature. Misschien toch eens in gesprek te gaan met een headhunter. Maar ook door kansen te benutten om met buitenstaanders te werken. Kortom, onderhoud je netwerk en blijf oog houden voor je externe mogelijkheden.

    3. Word geen salarisjunkie. Door een buffer op te bouwen en geen maximale hypotheek te nemen, hou je de vrijheid om zelf je keuzes te maken. Je loopbaan duurt nog lang; misschien wil je wel een keer weer een jaar full time gaan studeren. Misschien biedt een andere werkgever je op termijn wel dingen, die je ook nog graag wilt ervaren: meer buitenland ervaring, of echt iets goeds doen voor de maatschappij. Zie de waarde van je financiële onafhankelijkheid, boven die van een nieuwe badkamer.

    4. Kijk jezelf eerlijk in de ogen: ben ik loyaal of vooral angstig? Het kan er ongemerkt insluipen: angst om het vertrouwde nest te verlaten. Check jezelf met de volgende vragen:
    • Geloof ik dat ik ook buiten deze organisatie succesvol kan zijn?
    • Kan ik het verdragen als mijn overstap geen succes zal zijn?
    Als je antwoord op beide vragen geen overtuigd “ja ” is, zorg dan voor een beter verhaal. Door nieuwe ervaringen op te doen met anderen, binnen of buiten je werk (in een bestuur van de school, in een branchevereniging of een opdracht met externen) om je kwaliteiten buiten je bekende werkomgeving te benchmarken.

    En oefen jezelf in het juiste verhaal. Onbewust hebben we vaak een verhaal in ons hoofd, dat ons angstiger maakt. Geef bewust tegengas met een realistisch verhaal dat je ruimte geeft om (ooit) een stap te zetten. Zoiets als: “Ik kan niet uitsluiten dat als ik hier weg ga, ik een verkeerde keuze maak. De organisatie kan toch niet bevallen, of ik kan de organisatie niet bevallen. Dat zou ik erg vervelend vinden, maar ik kan het wel verdragen. Ik kan het financieel aan en ik weet dat ik weer een andere baan zal vinden. Als ik nooit wegga, loop ik ook een risico. Bovendien heb ik mijzelf dan laten leiden door angst en dat voorbeeld wil ik niet aan mijn kinderen meegeven.”

    5. Blijf jezelf ontwikkelen. Door je bezig te blijven houden met je toekomst (wat wil ik over 3 jaar en over 5 jaar?) doe je dat gericht en niet te eenzijdig. Benut je kansen om niet alleen beter als professional te worden, maar ook aantrekkelijk te zijn als ‘product ‘op de arbeidsmarkt.

    Geniet van nu. Maar houd oog op je toekomst.

    De verleiding is groot om alleen maar te genieten van je fijne positie nu. En dat je het wellicht zelfs vanzelfsprekend bent gaan vinden; want dat is wat er vaak gebeurt als je niet meer naar buiten kijkt. Maar soms moet je weer eens solliciteren, om te zien hoe goed je het hebt. En vooral moet je je oog ook op de buitenwereld blijven richten, om zelf de regie te kunnen houden.

    Lees verder
     

    Hoe staat het met de doorgroeimogelijkheden binnen uw bedrijf?

    26-10-2017

    Het is best wat waard om een stabiele groep medewerkers in huis te hebben, op wie u aankan en die kennis van zaken hebben. Maar wat als die medewerkers nooit meer uitstromen? Als loyaliteit ongemerkt veranderd in angst om stappen naar buiten te zetten? Wat betekent dat dan voor nieuwkomers, voor innovatie binnen de organisatie?

    Baangarantie is nu garantie op ontwikkeling

    Welke werkgever kan nog garanderen dat alle banen blijven bestaan, dat er voor iedereen over 5 jaar nog werk is? In de dynamiek van vandaag veranderen organisaties en banen; een baangarantie is steeds minder realistisch. En ook werknemers zelf veranderen; ambities, verlangens, mogelijkheden. Soms is de ‘fit’ er steeds minder en niemand is erbij gebaat dat de medewerker alleen nog maar bij u blijft werken, omdat hij/zij geen alternatief ziet. Duurzaam werkgeverschap betekent dat u medewerkers helpt nu op hun best te zijn, maar ook als dat noodzakelijk is waardevol weer uit te stromen. Kortom, een goed product te blijven op de in- en externe arbeidsmarkt

    Voorkom gefrustreerde nieuwkomers

    Bezig zijn met je eigen ontwikkeling, nadenken over je toekomstmogelijkheden; vaak komt het er niet van. Daardoor hebben veel werknemers geen echt toekomstplan en missen zij in het hier en nu kansen om zich gericht te ontwikkelen. Ze de kans te lang te blijven. Namelijk te blijven terwijl ze niet meer echt gemotiveerd zijn of op hun best zijn. En dat gunt u niemand. Hen niet, maar ook de organisatie niet, die vaak best wat frisse ideeën kan gebruiken. Als er te weinig nieuwkomers zijn, zal hun geluid ook niet gehoord worden. Plus dat er onvoldoende ruimte is om door te groeien en zo echt impact te hebben.

    Help hen hun bijdrage te leveren

    Als u een gezonde in- door- en uitstroom wilt: begin dan niet alleen bij medewerkers waarvan u afscheid wilt nemen. Kies voor een aanpak waarvan medewerkers zelf het voordeel zien. Geef hen de kans aan zichzelf te werken. Niet zwaar en ingewikkeld. Want dat is vaak helemaal niet nodig als er op tijd wordt begonnen met het aanbieden van ‘onderhoud”. In een veilige setting, soms binnen, maar vooral ook buiten de organisatie, waarbij medewerkers kunnen speken over hun twijfels. Want laten we vooral niet onderschatten hoe lastig het is voor veel mensen om stappen te zetten. Zorg voor laagdrempelige aandacht voor de ontwikkeling van elke medewerker en help zo nieuwkomers hun waardevolle bijdrage te leveren aan uw bedrijf.

    Lees verder
     

    Wil je groeien? Zet dan nog even geen stap naar buiten!

    24-10-2017

    Je wilt graag een stap zetten in een nieuwe richting. Meer projectmanagement in plaats van ondersteuning, bij voorbeeld. Of je wilt je graag leiding geven gaan geven aan een team. Tijd voor iets nieuws dus, liefst ook bij een andere werkgever, waar je fris kunt starten. Maar in veel gevallen is het handiger om te proberen de overstap naar een nieuwe rol juist bij je huidige werkgever te maken. Of daar te proberen relevante ervaring op te doen, via projecten of vervanging.

    Wil je een stap zetten naar een andere rol of vak, of een verticale stap maken?

    Vijf redenen om voorlopig nog te blijven bij je huidige werkgever:

    1) Je huidige werkgever heeft belang bij jouw acties. Of dat nu is omdat je nog waardevoller wordt voor de organisatie vanwege je nieuwe ervaringen of omdat je daarmee meer kans hebt om(op termijn) uit te stromen; het kan allebei. Veel mensen betrekken hun werkgever niet bij hun zoektocht naar iets anders uit angst om de regie te verliezen. Steeds meer werkgevers snappen echter ook wel dat zij een aandeel hebben in een goede door- en uitstroom van medewerkers. Zij willen graag een positief beeld laten zien van het mobiliteitsbeleid en zoeken naar voorbeelden. Het loont steeds vaker om wél in gesprek te gaan.

    2) Jouw potentiële nieuwe werkgever doet aan risicoreductie. Vaak kan er gekozen worden uit meerdere sollicitanten en ervaring weegt zwaar. Hoe voller de vijver waarin je je beweegt, hoe zwaarder dat telt. Als je docent wiskunde wilt worden, controller of werkvoorbereider, zul je vaak wel welwillende werkgevers vinden, die graag verder in jouw kennis willen investeren. Beweeg je je in vollere vijvers, zoals communicatie en marketing of projectmanagement, heb je alle bewijsmateriaal nodig om een kans te maken.

    3) Bij je huidige werkgever heb je een netwerk en bent daardoor sneller op de hoogte van allerlei (tijdelijke) mogelijkheden. Bovendien kennen ze je en krijg je gemakkelijker het vertrouwen voor een meer experimentele stap.

    4) Je kunt zelf veilig testen of een dergelijke rol bij je past. Bij je huidige werkgever heb je meer kans dat er in overleg naar oplossingen gezocht wordt wanneer het niet bevalt, dan wanneer je elders gestart bent in die nieuwe rol.

    5) Door je opgedane ervaring vergoot je je kans van slagen bij een volgende werkgever. Je neemt al kennis, en vooral natuurlijk frisse ideeën, mee. Je hebt elders al fouten kunnen maken. En qua imago kan het ook goed werken, zeker als het om een verticale stap gaat: niemand kent je meer vanuit je vorige rol.

    De voordelen van Warm Weggaan

    Het kan natuurlijk niet altijd: de organisatie moet zich ertoe lenen. De meeste grotere werkgevers hebben wel ruimte voor dergelijke experimenten. Bij kleinere werkgevers kan je manager je wellicht helpen met zijn/haar netwerk. Of je je behoeften bespreekt, hangt af van de situatie. Kijk vooral ook hoe het anderen vergaan is: of er hulp was of juist vooral druk uitgeoefend werd. Pas ook op als je heel erg genoeg hebt van je baan of de organisatie. Dan loop je het risico te vluchten. Dat wil zeggen: eerst ontslag te nemen en daarna pas je plan te bedenken. Zorg dan dat je eerst een beetje tot rust komt in de vakantie. Neem de tijd een strategie te bedenken. Het beste ga je ‘Warm Weg’ bij je werkgever, dat wil zeggen: in (een constructief) gesprek. Voor jou fijn omdat je dan vaak hulp kunt krijgen en je goede referenties krijgt. Voor je werkgever fijn omdat je positief over de organisatie praat en mogelijk ooit weer klant wordt. Niemand zit erop te wachten dat jij gedemotiveerd raakt en alleen nog maar komt omdat je geen ander perspectief ziet. Benut dus ook die behoefte van je werkgever.

    Meer lezen over de voordelen van ‘Warm Weggaan? Lees dan het artikel op de site.

    Lees verder
     

    Durf jij wel genoeg domme vragen te stellen/opmerkingen te maken?

    12-10-2017

    Leer fouten maken in 5 stappen.

    Iris zal niet zo snel haar mond opendoen in het afdelingsoverleg en de rondvraag laat ze vrijwel altijd aan zich voorbijgaan. Maar als je Iris in een één op één contact spreekt, heeft ze wel degelijk een mening over veel zaken op het werk. Met haar oplossingsgerichte, analytische benadering zouden haar ideeën echt wat kunnen toevoegen. Maar dat gunt ze haar collega’s niet. Niet uit onwil, maar omdat ze zichzelf afremt als ze in de schijnwerpers staat. Ze verzint allerlei redenen waarom ze nu beter niets kan zeggen, waarvan ze diep in haar hart wel weet dat het smoezen zijn. Daarom weten maar weinig mensen hoe origineel en constructief haar ideeën zijn. Hoe goed ze eigenlijk is.

    Ben jij ook een Iris?

    Misschien herken je jezelf wel in de bovenstaande beschrijving. Spreek jij je soms ook niet uit, terwijl je eigenlijk wel degelijk iets wilde zeggen. Snap je echt niet wat er bedoeld wordt, maar laat je het maar gaan. Heb je in stilte een idee ontwikkeld, maar durf je het niet op de agenda te zetten. Of breng je het zo klein en bescheiden (“Het is maar een ideetje.”), dat die dominante collega er direct overheen walst.

    Het risico lopen om dom gevonden te worden.

    Hieronder een 5 stappenplan om jezelf te helpen het risico te lopen om dom gevonden te worden. En daarmee vooral beter je kwaliteiten te benutten en kleurrijker te zijn.

    1. Word je bewust van je smoezen op de momenten waarop je iets wilt zeggen en dat toch niet doet. Ze zijn er in allerlei varianten, even wat voorbeelden: “Ik zoek het later nog wel een keer uit en ik wil ze niet ophouden”, “Ik zit vandaag niet zo lekker in mijn vel, komt wel een andere keer”, “De vergadering duurde al zo lang, er was gewoon geen tijd meer voor”. Het kan allemaal best een keer echt waar zijn, maar check eerlijk bij jezelf of niet de hoofdreden van jouw zwijgzaamheid was, dat je ergens angst voelde in je lijf.

    2. Schrijf je gedachten eens op en kijk ernaar. Vaak kenmerken onze remmende overtuigingen door net woord ‘moeten’ ergens in de zin. Probeer eens of je deze zin af kunt maken: ‘Ik moet voorkomen dat…”. Het antwoord daarop zal je waarschijnlijk reëel voorkomen. Bij voorbeeld: “dat ik voor gek sta” of “dat ze over mij praten achter mijn rug”. Probeer je eigen therapeut eens te zijn door jezelf te bevragen met “en dan?”. Mogelijk kom je uit op dat bottomline je denkt dat ze het nooit zullen vergeten, dat je baas je incapabel gaat vinden en dat je je baan kwijtraakt. Dit zijn gedachten die je gevoel sturen, zonder dat je je dat bewust bent. Nu kun je eens rustig naar je gedachten kijken en je afvragen of je het wel klopt, wat je hier denkt.

    3. Geef bewust tegengas. Je bent geen slachtoffer van je gedachten; je kunt echt anders denken. Dat gaat waarschijnlijk niet zomaar, als een bekeerling die het licht gezien heeft, maar als je bewust tegenstuurt, lukt het wel. Wat je helpt zijn de volgende vragen: ‘Helpt deze overtuiging je verder?’ En: ‘Hoe groot schat jij de kans dat je je baan echt kwijt zult raken als gevolg van jouw domme opmerking? ‘Ten slotte: ‘Stel dat, hoe onwaarschijnlijk ook, je hierdoor je baan kwijt zou raken, zou je dan nog gelukkig kunnen worden?’ Verder praktisch: vertel over de overtuigingen en je nieuwe aanpak tegen andere (oplossingsgerichte) mensen. Zo wordt het steeds meer een nieuwe werkelijkheid voor je.

    4. Experimenteer. Het beste leer je door nieuwe ervaringen op te doen. Je zou jezelf kunnen voornemen wél een keer aan te geven dat je iets niet begrijpt of een punt op de agenda te zetten in het overleg of je hand op te steken in de rondvraag. Misschien niet gelijk in een lastige setting, maar bij een minder lastig overleg. Jezelf voornemen te oefenen met vragen stellen of opmerkingen te maken en ervaren wat er nu echt gebeurt. Met een nieuw verhaal bewust repeterend: dat het je alleen op korte termijn verder helpt zo voorzichtig te zijn, maar uiteindelijk ook veel nadelen heeft. Dat de risico’s helemaal niet zo groot zijn als ze soms voelen.

    5. Noteer je vorderingen. Je zou over een tijdje zomaar kunnen denken, dat je nu iets doet wat je altijd al kon, terwijl je wel degelijk nieuw gedrag uitprobeert. Het risico is aanwezig dat, als je niet een logboekje bijhoudt van je experimenten, je vooral ziet wat er nog niet goed gaat en daardoor minder gemotiveerd raakt. Geef jezelf de credits voor het oefenen. Wees net zo begripsvol naar jezelf als je zou zijn bij je kind, als je vragen of opmerkingen er soms wat weinig geroutineerd uit komen. Je hebt immers jarenlang niet geoefend en jezelf uiten in een overleg vergt een leertraject. Vier je successen.
    Het risico durven te lopen iets doms te zeggen, is eigenlijk een voorwaarde om succesvol te kunnen zijn. Om er lol in te hebben.

    Hierboven heb ik de RET-methodiek gebruikt om je tolerantie voor risico’s te vergroten. Een nuchtere techniek uit de cognitieve psychologie. Wil je meer lezen over deze aanpak, kijk dan verder op onze site lees dan ook onze andere artikelen.

    Lees verder
     

    Zorgen dat je de essentiële informatie voor jouw keuze krijgt in het sollicitatiegesprek

    11-09-2017

    Lijkt op de STAR-methodiek, maar dan voor jou als sollicitant

    Tijdens en vaak ook voorafgaand aan een sollicitatiegesprek is er ruimte om vragen te stellen. Veel sollicitanten gebruiken die tijd niet goed. Ze stellen vragen met de bedoeling een goede indruk te maken, in plaats van vragen die hen zelf helpen een juiste keuze te maken. Om goede vragen te stellen, moet je helder hebben welke criteria voor jou van belang zijn (zie het vorige artikel in NRC). Maar ook als je dat scherp hebt, is het nog niet zo gemakkelijk de juiste vragen te stellen. Je krijgt al snel een gekleurd en/of sociaal wenselijk antwoord. Hier kun je lezen hoe je wel aan de juiste informatie komt over de zaken die voor jou essentieel zijn in een baan.

    Gevaarlijke vragen (want leveren gekleurde informatie op)

    Stel; je wilt weten of je je jouw ideeën kwijt kunt in je werk. Je solliciteert als hoofd van een grote afdeling in de zorg en voor jou is het van belang dat je ook invloed hebt op de strategie, dat er ruimte is om zaken vernieuwend aan te pakken. Om soms ook een beetje buiten de lijntjes te kleuren met elkaar.
    Je weet dat de organisatie daarom bekend staat, maar dat geeft nog geen garantie voor de ruimte die jij krijgt.
    De voor de hand liggende vraag is wellicht:

    “Is er ruimte voor mijn eigen ideeën?“
    Dit is een gevaarlijke vraag om 2 redenen:
    1) Het leidt in veel gevallen tot een sociaal wenselijk antwoord: “ja dat doen wij zeker”( het is naar om van jezelf als directeur te moeten denken dat jij mensen geen ruimte voor eigen ideeën geeft)
    2) Het antwoord is gekleurd door het normgevoel van degene die het antwoord geeft. Die kan zichzelf heel open vinden, maar in jouw norm is hij/zij dat wellicht niet.

    Kortom: je hebt feiten nodig.

    Een (soort) STAR-methodiek voor sollicitanten

    Veel interviewers gebruiken de STAR-methodiek. Dat betekent niet veel anders dan dat zij vragen naar concrete voorbeelden, ofwel, de feiten. STAR staat namelijk voor Situatie, Taak, Actie, Resultaat. Zij proberen zicht te krijgen op wat jij in een bepaalde context precies deed en wat het resultaat was. Daarmee krijgt de interviewer feitelijke informatie, die hij/zij dus zelf kan beoordelen. Daar ben jij ook naar op zoek.

    Een voorbeeld: 

    Hieronder een aantal vragen die je helpen feitelijke informatie te verkrijgen over jouw criteria, in dit geval dus: voldoende ruimte krijgen:


    • Hebben jullie als organisatie weleens zaken aangepakt, op een manier die aanschuurde tegen de grenzen van wat mocht, omwille van de inwoners?
    • Heb je daar een concreet voorbeeld van, liefst op deze afdeling?
    • Wat was de rol van mijn voorganger daarin?
    • Welke rol speelden jullie als directie
    • Welke beslissingen nam hij/zij zelf en welke lagen op jullie bord?

    Voorbeeld over: sfeer 

    1. Worden er weleens zaken buiten het werk georganiseerd met het team? 
    2. Wanneer bij voorbeeld? Hoeveel mensen gingen er toen mee?
    3. Hoe gaat het hier met lunchen: wordt er gemeenschappelijk geluncht of apart?

    Voorbeeld over: de mogelijkheid om jezelf te ontwikkelen

    1. Als we naar dit team kijken, wat is er de afgelopen jaren aan opleiding gedaan?
    2. Hoeveel mensen namen deel en wat hebben zij gedaan?
    3. Zijn er ook in-company trainingen geweest? Is er een persoonlijk opleidingsbudget en zo ja, hoeveel bedraagt dat?
    4. Hebben jullie zelf het afgelopen jaar nog een opleiding of training gevolgd?

    Voorbeeld over:  innovatief zijn 

    1. Jullie geven aan behoorlijk innovatief te zijn; heb je daar ook een voorbeeld van waarbij deze afdeling/mijn voorganger betrokken was? 
    2. Waarin zie je dat innovatieve denken terug in de visie voor de komende jaren? 
    3. Met wie hebben jullie de afgelopen jaren vooral samengewerkt op het vlak van innovatie? 
    4. Waar zijn jullie het meest trots op, als het op de innovatieve kracht van de organisatie aankomt? Wat zien jullie als de belangrijkste hobbel/tegenkracht waar je mee te maken hebt?

    Waarom feiten zo belangrijk voor je zijn

    Met deze informatie kun je beoordelen of jullie verwachtingen overeenkomen. Of hun beeld van veel mogelijkheden tot ontwikkeling, ongeveer overeenkomt met dat van jou. Misschien vindt jouw gesprekspartner één keer per jaar een korte in-house training al heel wat, terwijl jij naar Insead wilde. Of is men theoretisch erg vóór persoonlijke ontwikkeling, maar kwam het er de afgelopen jaren nooit zo van. Weeg kortom zelf, neem er je tijd voor en benut die tijd doelgericht. Meer tips over wat je kunt doen om de juiste informatie te krijgen in een sollicitatieprocedure: lees dan het uitgebreide artikel met extra tips op www.loopbaanonderhoudsgroep.nl

    Extra tips:

    • Voordat je “ja ”zegt, vraag of je een keer mag mee lunchen met het team of gewoon een aantal collega’s. Dat geeft vaak weer veel nieuwe informatie.
    • Vraag vooraf hoeveel tijd er is voor jouw vragen. Als je direct de ruimte krijgt, pas dan wel op dat je niet te veel tijd benut, maar denk mee. “Ik heb nog niet al mijn vragen gesteld, maar wellicht kan dat op een later moment nog”. En begin bij wat je het belangrijkst vindt.
    • Kijk ook nog of je via je LinkedIn mensen kan benaderen voor extra informatie.
    • Een sollicitatiegesprek is een bijzonder abnormale situatie, waarin alle risico’s uitvergroot worden. Elke vraag die je stelt, geeft ook weer een mogelijk negatief beeld van jou . Pas op met vragen die gaan over de combinatie werk/privé, omdat het beeld kan ontstaan dat jij de kantjes eraf gaat lopen of je al te gemakkelijk ziek meldt als je kind ziek is.Tegelijkertijd kunnen ze ook relevant genoeg zijn om wel te stellen, maar weeg je woorden dus wel wat extra.

    Lees verder
     

    Op zoek naar de baan die echt bij je past? Maak vooraf je boodschappenlijst en laat je niet verleiden door aanbiedingen!

    11-09-2017

    10 voorbeelden om jouw criteria scherp te krijgen

    Als je een nieuwe baan zoekt, wil je een goede keuze maken. Je wilt rustig en overwogen kiezen, de tijd nemen om uit te zoeken wat je echt wilt en waar je kansen liggen. Maar dat valt nog niet mee. Je hebt te maken met allerlei prikkels, zowel van binnenuit als van buitenaf, die je de kant uit sturen van snelle en niet optimale keuzes. Hier lees je hoe je doelgericht te werk gaat.

    Omdat je eigenlijk niet zo van andijvie houdt

    Zonder boodschappenlijstje kun je je gemakkelijker laten verleiden tot het kopen van spullen die je eigenlijk helemaal niet nodig hebt of niet echt lekker vindt. Gewoon omdat ze in de aanbieding zijn of heel erg in het zicht liggen. Zit je met andijvie waar je eigenlijk helemaal niet zo dol op bent of met spaghetti waar je nog 2 pakken van had liggen. Ook als je een baan zoekt geldt dit principe; zonder lijstje kom je terecht bij banen die bij toeval op je pad komen. Of die aantrekkelijke kanten hebben, maar niet persé op dit moment goed voor jou zijn. Als je de tijd neemt om voorafgaand aan (en tijdens) je zoekproces je lijst met criteria scherp te krijgen, loop je veel minder kans de verkeerde keuzes te maken.

    Belemmerende overtuigingen helpen om te snel toe te happen

    Wat niet helpt is dat we onszelf vaak onnodig snel ongerust maken. Het is goed om realistisch en alert te zijn op risico’s, maar veel mensen hebben de neiging zichzelf (onbewust) nogal remmend toe te spreken. Twijfels over de eigen kwaliteiten en kansen op de arbeidsmarkt, zorgen ervoor dat vaak te kort en te weinig doelgericht gezocht wordt naar een nieuwe baan. En dat is zonde, want je hebt niet zoveel mogelijkheden om te kiezen in één carrière. Voordat je het weet, ben je weer een paar jaar verder. Elke keuze bepaalt bovendien weer mede de volgende.

    Wat vind ik echt belangrijk in een baan? (ofwel: jouw boodschappenlijst)

    Hoe weet je waar het jou om gaat? Als je er eens voor gaat zitten, kom je al een eind. Als je eens gaat praten met wat mensen uit je omgeving en ook wat sollicitatiegesprekken voert, nog meer. En als het niet preken voor eigen parochie zou zijn, zou ik ook nog zeggen dat het nuttig is om een loopbaantraject te volgen, opdat je systematisch bevraagd wordt. Hieronder geef ik je alvast een aantal ideeën, die je kunnen helpen jouw lijst scherp te krijgen. Stel jezelf de vraag: wat vind ik echt belangrijk in mijn baan?

    • Je kunnen ontwikkelen, opleidingen volgen, de ruimte krijgen in je functie om met nieuwe ontwikkelingen bezig te zijn, doordat het een stap verder is dan wat je nu doet.
    • Nuttig werk doen, doordat je achter de doelen van de organisatie staat, de organisatie een maatschappelijk doel dient.
    • Werken in een fijn team, dat bij je past doordat er leeftijdsgenoten in zitten, of juist omdat het gevarieerd is, waar je kunt leren van anderen.
    • Werken in een goede sfeer; geen murw geslagen collega’s die de ene na de andere reorganisatie hebben doorgemaakt, collega’s die elkaar helpen.
    • Genoeg tijd hebben voor je gezin, omdat de reistijd niet te lang is, er niet standaard veel overgewerkt wordt en je soms thuis kunt werken.
    • Internationaal werken, bij een werkgever met een goed internationaal netwerk.
    • Een goede vervolgstap kunnen maken na deze baan, wellicht heb je al helder wat je uiteindelijk graag wilt bereiken.
    • Impact kunnen hebben, zaken voor elkaar kunnen krijgen omdat je functie een goed niveau heeft, je het vertrouwen krijgt van het management.
    • Je talenten kunnen benutten: echt aan de slag gaan met waar jij goed in bent.
    • Resultaat kunnen bereiken: in een dynamische, doelgerichte en praktische omgeving werken, zonder al teveel politiek gedoe.

    Stel prioriteiten en stel de juiste vragen

    Als je jouw criteria scherp hebt, is het goed er ook een volgorde van belangrijkheid in aan te geven. Hoe helderder je je lijstje hebt, hoe beter je niet alleen verleidingen kunt weerstaan, maar ook zelf kunt zoeken. Je kunt zoeken naar werkgevers die bekend staan om hun aandacht voor persoonlijke ontwikkeling of innovatie. Je kunt je sollicitatiegesprek goed benutten om zelf ook de juiste vragen te stellen; vragen die gaan over wat voor jou echt van belang is. Maar dan is het nog wel de kunst om ook de juiste vragen te stellen; vragen die je echte informatie opleveren in plaats van non-informatie, doordat je vragen stelt waarvan je denkt dat je daarmee een goede indruk maakt.

    Lees verder
     

    Droom je ervan je baan op te zeggen en ZZP-er te worden?

    29-08-2017

    De drie stappen die je kunt zetten om achteraf geen spijt te hebben van je keuze.

    Wie fantaseert er niet af en toe over het werken vanuit je eigen hippe kantoortje je kennis en ervaring benutten, maar dan wel helemaal op jouw manier? Of het starten van iets helemaal nieuws, iets wat er nog niet is, iets waar je kwaliteit kunt leveren? Jouw trainings- of adviesbureautje, jouw welness-concept, jouw ecologische lunchroom. Je hebt er een beeld bij: jouw expertise plus vrijheid. Of met jouw onderneming echt iets voor mensen kunnen betekenen. Dat is de deal waar je voor wilt gaan.

    Voor de meesten van ons blijft het bij fantaseren. Dat kan je in zware tijden wat afleiding en energie geven, maar het kan je ook juist ontevreden maken over jezelf. Boos dat je zo slap bent om de stap maar niet te zetten. Als je naar een loopbaancoach gaat, loop je grote kans dat die je leert om los te laten. Vaak zullen de gesprekken gaan over ‘je passie vinden’ en ‘je hart durven volgen’. Maar dat is een beetje als je aanmoedigen om met je ogen dicht in onbekend water springen. Nogal riskant dus.

    Hieronder 3 tips om te zorgen dat je geen spijt krijgt:

    1. Zorg voor zicht op de twee elementaire elementen
    Aan de volg-je-hart benadering ontbreken twee belangrijke elementen: het goed onderzoeken van zowel je eigen behoeften áls de mogelijkheden van de gedroomde optie. Zie daarom dat elke stap een package deal is, met aantrekkelijke en minder aantrekkelijke elementen en zorg dat je die vooraf helder hebt.

    Allereerst is het van belang dat je je eigen behoeften goed kent. Daarmee bedoel ik dat je probeert de grote lijnen te zien in wat belangrijk voor je is, wat er voor jou nodig is om het naar je zin te hebben in je werk. Wanneer ben je op je best; met wat voor taken, in wat voor omgeving, met wat voor mensen om je heen? Wat wil je nog leren? Gun jezelf een middag op de hei en praat met anderen om helder antwoord op die vragen te krijgen.
    En vervolgens, hoe lastig en spannend soms ook: zorg voor een realistisch en doorwrocht beeld van hoe het is om je geld te verdienen op de manier zoals jij het liefst zou willen. Al fantaserend zie je jezelf waarschijnlijk vooral genieten van je vrijheid om de dingen op jouw manier te doen. Maar er zit meer in het pakket. Het is van belang dat je weet hoe de totale package eruit ziet.

    2. Pas op met alles waar je vanaf wilt
    Als je fantaseert over iets heel anders wil je in veel gevallen ook ergens vanaf. Je wilt af van dat politieke gekonkel in de organisatie, je wilt af van die onhaalbare targets, van die cultuurtrajecten waar je al lang niet meer in gelooft, of van die files waar je elke dag in staat.
    Meestal hebben we daar al aardig wat negatieve gedachten aan gewijd en vaak is dit aspect ook behoorlijk leidend in je zoektocht. Je wilt vooral ergens vanaf. Het risico bestaat dat je daardoor te hard gaat tegensturen. Dat je vooral op rust en eenvoud stuurt, terwijl je eigenlijk best veel dynamiek nodig hebt, maar na al die jaren van reorganisatie-ellende of een slechte relatie met je manager, gewoon doodmoe bent.
    Probeer dus te achterhalen hoe het zit met jouw duurzame verlangens: wat vond je 3 jaar geleden belangrijk, wat maakte je werk in het verleden bevredigend?

    3. Stel de juiste vragen om een compleet beeld te krijgen van de packagedeal
    Natuurlijk krijg je nooit het complete overzicht van die gedroomde optie en zullen zaken in elke situatie net wat anders zijn, maar uit gesprekken met mensen die doen wat jij wilt doen, kun je veel leren. Hoe zien hun dagen eruit, waar worden ze blij van in hun werk en waar balen ze soms van?

    Naarmate je je eigen behoeften beter kent, kun je ook beter op zoek gaan naar hoe groot de kans is dat jij zult vinden wat je zoekt. Wil je graag inhoudelijk uitgedaagd worden, onderzoek dan of die klussen die jij zoekt ook daadwerkelijk bij jou als externe adviseur terecht zouden komen. Of dat juist klussen die jij zelf graag uitbesteedt, aangeboden worden. Als je weet of jij blij wordt van samenwerken, onderzoek dan of dat vaak lukt en hoe dat dan werkt. En als financiële zekerheid van belang voor je is, bevraag de ander dan daarop. Of hij/zij ongeveer het salaris als werknemer kan verdienen, of dat dat lager ligt. Of er veel fluctuatie van het salaris is. Maar ook of hij/zij een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten en het pensioen geregeld is en wat de overwegingen daarbij waren. Kortom, zorg dat je zicht hebt op het hele pakket van die andere deal.

    Dus: dan maar blijven zitten?

    Het onderzoeken van het totale pakket, mogelijk vertaald als het zoeken naar de nadelen, kan ertoe leiden dat je ervan afziet. Dat je je opgesloten voelt in je huidige onbevredigende baan en nu niet eens meer een mooie fantasie hebt om uit de dagelijkse ellende te kunnen ontsnappen.

    Ik ben ervan overtuigd dat de kans groot is dat het juist anders loopt: dat je al onderzoekende meer zicht krijgt op mogelijkheden. Dat je misschien meer mogelijkheden ziet om intern bij te sturen of gerichter kunt zoeken naar banen die bij je passen. Of misschien je baan combineert met parttime ondernemerschap. Of een nieuwe hobby vindt, waardoor je bepaalde verlangens bevredigt. Of uiteindelijk wel ondernemer wordt, maar in een andere richting. Kortom: als je durft je droom echt te toetsen, voorkom je niet alleen dat je achteraf spijt krijgt, maar is de kans groot dat je ook meer zicht krijgt op de beste alternatieven om op een prettige manier je geld te verdienen.

    Lees verder
     

    Radicale openhartigheid? Haal jouw feedback alsnog op!

    16-08-2017

    Zeven vragen die je anderen kunt stellen om echt zicht op je kwaliteiten te krijgen.

    In de VS maakt Kim Malone Scott veel discussie los met haar pleidooi voor radicale openhartigheid. Het gaat er daarbij om frequent en direct feedback te geven, op een betrokken manier. Ze noemt het: ‘het kruispunt tussen liefde en waarheid.’ In veel organisaties staat dit nog ver van de dagelijkse praktijk. Er wordt niet alleen weinig feedback gegeven, maar deze is ook nogal eenzijdig. Zonder voldoende input kan het maar zo gebeuren dat je ook na flink wat jaren werkervaring nog weinig zicht hebt op wat je kwaliteiten nu echt zijn. Daardoor loop je het risico de verkeerde keuzes te maken. Maar je kunt ook zelf het initiatief nemen door gericht input te verzamelen.

    Het gaat vooral over wat beter kan

    Evaluatiegesprekken verlopen vaak volgens eenzelfde patroon: er wordt gesproken over wat er goed ging (even) en daarna over wat er beter kan (uitgebreid). Ook bij succesvolle projecten en positieve functioneringsgesprekken ligt de nadruk vrijwel altijd op de verbeterpunten. Slechts in hoge uitzondering wordt er uitgebreid stilgestaan bij vragen als: wat maakt nu dat jij als professional succesvol bent? Welke kwaliteiten waren dat en hoe heb je ze zo goed weten te benutten? In welke context zou je die kwaliteiten ook nog kunnen benutten?

    ‘Ik ben wel goed met mensen’

    “Ik ben enthousiast en ondernemend. Ik maak af waaraan ik begin en ik ben wel goed met mensen”. Dat was het antwoord op mijn vraag aan een 48-jarige cliënte wat haar belangrijkste kwaliteiten waren. Ze kon me nog wel aardig wat meer vertellen over haar beperkingen: dat ze vaak te laat kwam en zaken uitstelde, soms te boos werd etc. Ze had af en toe kritiek gekregen, maar verder positieve beoordelingen, die nauwelijks werden besproken. Daardoor was haar zelfbeeld niet veel anders dan toen ze begon te werken. Hoe scherp is jouw beeld van je kwaliteiten; wat maakt bij jou dat je dingen goed doet?

    Jezelf benchmarken

    Je hebt veel feedback nodig om je kwaliteiten op waarde te kunnen schatten. Is het bovengemiddeld wat ik hier laat zien of kan iedereen dit? Wat is mijn aandeel eigenlijk in dit succes, was het misschien vooral aan anderen te danken, of had ik mazzel? Je hebt voor een goed beeld feedback nodig van verschillende mensen uit verschillende contexten; iedereen kent je op een verschillende manier en heeft ook een beperkte blik en allerlei (voor)oordelen.

    De inhaalslag

    Je kunt het alsnog doen: jouw feedback gericht ophalen. In de loopbaantrajecten die ik geef zit vaak een oefening om feedback op te halen, bij (ex) collega’s, maar ook bij vrienden en familie, die je immers ook in allerlei situaties hebben meegemaakt. Hoewel veel mensen schroom voelen om de vragen uit te zetten, leert de ervaring dat wat je terugkrijgt vaak enorm waardevol is. Je kunt ze mailen dat je met een loopbaantraject bezig bent en je hun hulp wilt vragen. De bevraagden vinden het vaak leuk om te doen. Door de vragen te mailen gun je ze de tijd om erover na te denken.


    Vragen om uit te zetten

    De clou van de oefening is dat de vragen gericht zijn op het nadenken over kwaliteiten (in plaats van wat beter kan). De focus ligt op de mogelijkheden omdat juist die vaak zo weinig aan bod gekomen zijn. 

    Zorg voor je eigen inhaalslag met de volgende vragen:

    Vragen om uit te zetten, gesplitst in vragen voor je (ex) collega’s en voor vrienden/familie.

    Zorg voor je eigen inhaalslag met de volgende vragen:
    • Als je een bedrijf had, waar zou je mij voor inschakelen en waarom?
    • Wat kan ik toevoegen aan een team?
    • In wat voor situaties vind jij mij op mijn best?

    Maar ook nog:
    (ex)collega’s/(ex)managers, (ex)mentor
    • Als ze jou om een referentie zouden vragen, wat zou je dan vertellen?
    • In wat voor situaties vind jij mij op mijn best?

    Of bij familie/vrienden:
    Wat zie jij als mijn belangrijkste kwaliteit?
    • Beetje gekke vraag: stel je houdt een praatje bij mijn begrafenis (stel misschien even gerust dat je geen plannen in die richting hebt voorlopig), wat zou je over mij vertellen?

    Beter voorbereid de wildernis in
    Het helpt je je kwaliteiten op waarde te schatten en de juiste keuzes te maken. Niet onnodig voorzichtig te zijn, zoals je zou zijn als je op een trektocht gaat door de bergen zonder te weten wat er in je rugzak zit. Scott heeft gelijk als ze aangeeft dat de waarde van feedback niet overschat kan worden: je blijft niet alleen de dingen verkeerd doen, maar veel erger nog: je benut je eigen mogelijkheden niet. En dat is pas echt zonde.

    Hulp nodig? Wil je dat we je helpen om meer zicht te krijgen op jouw kwaliteiten, met deze en andere oefeningen? Kijk dan eens onder het kopje Loopbaanonderhoud Compact op de site en bel of mail ons voor een vrijblijvend oriënterend gesprek.

    Lees verder
     

    Blijf jij langer dan goed voor je is omdat solliciteren te ingewikkeld is?

    05-08-2017

    10 vragen om te voorkomen dat je langer blijft dan goed voor je is

    Je hebt geen hekel aan je baan, maar veel nieuws leer je niet meer. Of je hebt er soms helemaal genoeg van, maar een maand later gaat het wel weer. Je manager is vervelend kritisch, maar je hebt geleerd het van je af te laten glijden.

    Je weet dat het eigenlijk beter zou zijn om een stap te zetten. Waarschijnlijk heb je al weleens naar vacatures gekeken, wellicht ook daadwerkelijk gereageerd op een vacature, maar de kans is groot dat je gestopt bent. De kans is ook groot dat je al meerdere keren ermee begonnen bent en weer gestopt, want zo gaat het vaak.

    Waar begin je als je wat ‘anders’ wilt?
    Het vinden van een nieuwe baan is vaak een lastig proces. Zeker als je niet precies weet wat je wilt. Als je eigenlijk wel iets anders zou willen gaan doen; een ander type functie, een andere branche. Maar hoe kom je erachter of je daar vindt wat je zoekt of hoe je kansen er liggen? Je netwerk benutten lees je dan, maar wie en wat zeg je dan? En als die mensen niet in je netwerk zitten, hoe kom je dan met ze in contact?

    Ken jezelf; maar waarop gebaseerd?
    Zelfkennis heb je natuurlijk ook nodig: je moet scherp hebben wat je kwaliteiten zijn, wat je precies wilt, waar je kansen liggen en hoe je gezien wordt. Zicht op je kwaliteiten is vaak helemaal niet zo vanzelfsprekend: feedback gaat nu eenmaal vaak over hoe de dingen beter kunnen. Eens even lekker analyseren met je manager waarom jij de dingen zo goed doet, komt helaas zelden voor. De kans dat je niet helemaal scherp hebt wat je kunt en waar je op je best bent, is dus best groot. 


    Haar op je tanden
    Voor hen die een baan ambiëren die niet direct aansluit op hun ervaring, voor 50-plussers of mensen met een niet westerse achtergrond, is het bovendien een zoektocht die vaak de nodige veerkracht vereist. Als je tot een van die groepen behoort loop je bovengemiddeld veel kans om afgewezen te worden.

    Wachten tot het urgent is
    Systematisch op zoek naar een baan die echt bij je past is dus een vaak een lastig proces. Voor veel mensen geldt dat ze verschillende malen starten en weer stoppen met zoeken. Of dat ze kiezen voor iets dat gemakkelijk op hun pad komt en daardoor niet echt terecht komen op een plek die tegemoet komt aan hun talenten en ambities. Uiteindelijk gaan de meeste mensen pas echt op zoek als ze niet anders kunnen. Ze gaan pas echt op zoek naar een nieuwe baan als het urgent is. Met andere woorden: als ze echt hun baan verliezen of compleet gedemotiveerd zijn. Dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Ze hebben vaak het omslagpunt gemist, waarna de extra gewerkte maanden niet meer iets toevoegden aan hun aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt en hun eigen zelfvertrouwen. Ze hebben te veel kritiek moeten incasseren, te lang tegen hun zin in gewerkt, zijn zich te afhankelijk gaan voelen.

    Werkgevers onderschatten het probleem
    Behalve ten tijde van reorganisaties, zijn er maar weinig werkgevers die hun medewerkers helpen op tijd ook weer uit te stromen. Het is een zaak van de werknemer zelf. Dat daardoor (mijn inschatting) in de meeste organisaties minstens 20% mensen werkt, die heel graag weg zouden willen als ze de kans zagen, zien ze ten onrechte niet als een probleem. Dat is onverstandig, want als je weg wilt en niet druft/kunt, voel je je vaak machteloos en somber en is de kans op uitval groter.

    Check: blijf jij langer dan goed voor je is?
    1. Heb je al (veel) vaker gedacht dat je weg wilde gaan?
    2. Hoor je jezelf regelmatig mopperen over je werk en ben je cynisch over je werkgever?
    3. Neem je nog weleens een initiatief op je werk, durf je je uit te spreken zonder een blad voor de mond te nemen?
    4. Heb je meer of minder zelfvertrouwen dan een jaar geleden?
    5. Heb je nog succes en zien relevante anderen op je werk jouw kwaliteiten?
    6. Zijn je kansen erop vooruitgegaan of juist verminderd het afgelopen jaar?
    7. Zie je nog kansen om je werk leuker te maken en heb je al eens succes geboekt met eventuele eerdere pogingen daartoe?
    8. Heb je ‘s avonds nog energie voor dingen of put het werk je helemaal uit?
    9. Heb je het idee dat er buiten deze baan eigenlijk weinig alternatieven voor je zijn?
    10. Geloof je dat je deze baan niet los kunt laten i.v.m. de benodigde financiële zekerheid?

    Herken jij het beeld bij jezelf van blijven uit angst of gebrek aan perspectief, van onzekerder worden en minder succesvol? Wees dan reëel: en sus jezelf niet door te zeggen dat je eerst even de drukke periode achter de rug moet hebben, of dat je loyaal bent, maar zie onder ogen dat je aan de slag moet. 

    In kleine stappen toch aan de slag

    Op onze site vind je allerlei artikelen waarin we je helpen om kleine stappen te zetten, waardoor je in ieder geval actief blijft met je onderhoud. Met onderzoeken en voorzichtig kansen zaaien, win je vaak vanzelf aan zelfvertrouwen en enthousiasme. Lees meer over de manieren waarop jij kunt voorkomen dat jij te lang blijft hangen.

    Lees verder
     

    Heb jij soms ADD?

    19-07-2017

    Je hebt altijd van die goede ideeën, maar het wordt vaak toch geen succes.

    Er kunnen verschillende redenen zijn, waarom de resultaten die je boekt tegenvallen, maar een reden kan zijn, dat je in meer of mindere mate ADD hebt. In deze column kun je lezen hoe je dat kunt herkennen om jezelf (of je collega/vriend/kind) verder te helpen.

    Veel mensen komen er pas op latere leeftijd achter dat ze ADD hebben, de rustige/meer dromerige variant van ADHD. ADHD ers weten dat vaak al wel, omdat hun drukke en beweeglijke gedrag herkenbaarder is, maar ADD ers zien er niet anders uit.

    Altijd veel kritiek krijgen
    Werken met ADD is vaak een behoorlijke klus. In mijn loopbaanpraktijk en als docent kom ik regelmatig mensen tegen, die in hun leven behoorlijk wat kritiek te verstouwen hebben gekregen. Ze werden regelmatig als slordig, chaotisch en gemakzuchtig bestempeld. Vaak zijn ze ook de niet ingeloste belofte: enthousiaste, inspirerende, out-of-the-box denkende mensen, die toch niet de resultaten brachten die men van hen verwachtte.

    De juiste omgeving vinden helpt
    Weten of je ADD hebt, helpt je de juiste oplossingen te bedenken. Door medicatie kan het gemakkelijker worden je beter te concentreerden, maar je kunt jezelf ook allerlei trucks aanleren om minder last te hebben van de ADD. Tenslotte kun je beter een werkomgeving zoeken die bij je past. Dus niet op een advocatenkantoor waar alle details van levensbelang zijn of een functie waarin je weinig ruimte hebt voor je creativiteit, maar een voor jou vruchtbare plek. Misschien juist wel zien door te stromen naar het management omdat je dan betere ondersteuning krijgt en je meer afgerekend wordt op je ideeën.

    Herken jij je in deze kenmerken?
    Zaken vaak tot het laatst toe uitstellen.
    • Moeite met het opbrengen van motivatie.
    • Chaotisch/ Vergeetachtig.
    • Op bepaalde zaken die je interessant vindt kun je je opeens wel goed concentreren.
    • Moeite met details (ze zien en op kunnen brengen ermee bezig te zijn).
    • Gedachten dwalen vaak af bij het luisteren.
    • Kunnen enthousiasmeren/motiveren van anderen, levendig zijn.
    • Een brede interesse hebben en vaak kansen zien.
    • Veel fantasie/gedachten.
    • Out of the box kunnen denken, creatief en associatief zijn.
    • Een bovengemiddeld grote hekel aan administratieve taken hebben.
    • Moeite hebben om te starten, tijd laten vervliegen.
    • Kritiek krijgen over slordigheid, vergeetachtigheid, laksheid, maar helemaal niet de intentie hebben de
    kantjes eraf te lopen.
    • Regelmatig te laat komen.
    • Oplossingsgericht zijn, kunnen improviseren.
    • Geen geduld hebben voor (schriftelijke) instructies.
    • Opruimklussen uit de weg gaan.
    • Regelmatig verrast worden door verkeerde /dubbele afspraken.
    • Gevoelig voor verslaving.
    • Perfectionistisch in contrast met chaos.

    Verder lezen en delen met je werkgever?

    Herken je deze kenmerken of een deel ervan? Dan is het de moeite waard eens te onderzoeken of je ADD hebt. Je kunt je laten testen bij voorbeeld via ADHD Centraal of er eens wat verder over lezen. Veel hulpverleners sturen erop aan dat je open kaart speelt met je werkgever en raden je aan vooral te genieten van je kwaliteiten als ADD er. Hoewel ik geloof dat veel ADD ers over bepaalde kwaliteiten beschikken (originaliteit, flexibiliteit), denk ik dat het lang niet altijd verstandig is je bevindingen met je werkgever te delen. Er valt veel winst te behalen in het vinden van de juiste omgeving en slim dealen met je beperkingen.


    Lees verder
     

    Heb ik wel een geschikt netwerk? (ja) 5 tips om effectief aan de slag te gaan

    07-07-2017

    Vorige keer schreef ik over Eef, die schroom had om haar netwerk te benutten voor haar eigen loopbaan. Hieronder schrijf ik over jouw netwerk dat groter is dan je denkt en geef ik tips hoe je effectief kunt netwerken.

    Heb jij wel een geschikt netwerk?

    Iedereen heeft een netwerk waar je mee aan de slag kunt. Van je buren, tot je zwager, voormalige collega’s en de andere ouders uit de oudercommissie, iemand die je spreekt op een seminar, of met wie je in de lift vast hebt gezeten. Je hebt de meeste kans van slagen in de kring om je directe bekenden heen. Die is namelijk niet alleen veel groter dan je groep van directe bekenden, maar brengt je ook buiten je bekende wereld.

    Iedereen kent al heel wat mensen, maar de kunst is nog veel méér mensen te leren kennen. De volgende cijfers uit een onderzoek van de Amerikaanse socioloog Mark Granovetter zijn goed om in gedachten te houden. Van de mensen die via hun netwerk een baan hebben gevonden:
    • ontmoette 16,7% de betreffende contactpersoon vaak (zoals bij een goede vriend)
    • ontmoette 55,6% deze persoon nu en dan
    • zag 28% hem of haar zelden.

    Met andere woorden, mensen vinden niet zozeer werk via goede vrienden, maar vooral via verre kennissen. Volgens Granovetter komt dat doordat je vrienden in dezelfde wereld vertoeven als jij. Wat zij weten, weet jij al. Maar verre kennissen introduceren je in nieuwe werelden. Hij noemt dit 'de kracht van zwakke banden'.Bij het netwerken voor een baan heb je dus meer aan de vaardigheid gemakkelijk veel oppervlakkige contacten aan te gaan, dan aan de vaardigheid hechte relaties te ontwikkelen.

    Tips om effectief te netwerken

    1. Leg contact. Vraag oude collega’s of ze eens met je mee kunnen denken. Benader je LinkedIn contacten met een klein verzoek, bij voorbeeld of je ze eens even mag bellen om ze een paar vragen te stellen omdat je je aan het oriënteren bent. Of dat je ze een keer mag uitnodigen voor een kopje koffie.

    2. Onderhoud je contacten. In lijn met de metafoor van het zaaien; de zaadjes hebben water nodig om uit te kunnen groeien tot iets moois, namelijk een warme relatie met vertrouwen in jouw kunnen. Dus blijf geven en updaten. En zorg dus voor enige systematiek. Wie heb je wanneer benaderd en waar was hij/zij vooral mee bezig?

    3. Zorg voor je zichtbaarheid in de omgeving waarin je gezien wilt worden. Investeer in het bijwonen van een seminar. Of schrijf een artikel. Of Twitter mee over een bepaald onderwerp. Zorg dat je mee discussieert in bepaalde groepjes. Of doe gewoon dingen die in lijn liggen met wat je wilt zijn. Wil je graag bij een milieuorganisatie werken? Natuurlijk doe je dan mee aan een vrijwilligersdag waarin je bomen snoeit ed. Misschien ontmoet je er de juiste mensen, maar sowieso helpt het je aan een geloofwaardig CV.

    4. Update je profiel in LinkedIn. Zorg dat je een foto erop hebt staan, dat de tekst klopt. Verplaats je de hele tijd in de winst-verliesrekening van je lezers. Wat hebben zij nodig aan informatie? Wat geeft ze een indicatie van het niveau van jouw werkzaamheden (bijvoorbeeld: namedropping van bedrijven, klanten, andere contacten, maar ook cijfers waarvoor jij verantwoordelijk was. En zet nooit in je profiel dat je werkzoekende bent. Dat ziet er veel te wanhopig uit. Laat die update dus nog maar even zitten of zet er iets anders voor in de plaats, bijvoorbeeld de vrijwillige klussen die je nu doet.

    5. Help jezelf dóór te gaan. Het blijft een nogal ongrijpbare materie. Lastig om efficiënt en projectmatig aan te pakken. Elk contact kan je weer nieuwe wegen opleveren of helpt je andere wegen af te sluiten. Zeker als je er wat tegenvallers tussen hebt zitten (nee-zeggers, afbellers, ongeïnteresseerde gesprekjes), is het gemakkelijk toch weer te stoppen. Help jezelf door een manier te zoeken die jou aan de gang houdt. Bijvoorbeeld door de juiste dingen tegen jezelf te zeggen Of er zaken naast te doen die heel concrete resultaten opleveren. In je werk of in vrijwilligerswerk. Of door jezelf daarnaast de tijd te gunnen af en toe eens lekker te mogen ontspannen. 


    6. Hoe heb je de meeste kans een positieve indruk achter te laten?

    Concrete tips:

    • Zie je op tegen een netwerkbijeenkomst? Kom dan extra vroeg. Dan hoef je jezelf niet tussen pratende groepjes te mengen, maar kom je tussen andere zoekende mensen. Of bied je hulp aan, kijk of je een rol kunt vervullen in de organisatie. De meeste netwerk-haters voelen zich het beste als ze een duidelijke rol hebben.

    • Ja, je hebt er zin in. En ja, het gaat prima met je. Dat is wat je moet uitstralen, leuk deze avond, leuk jou te ontmoeten. Enthousiasme zien, geeft vertrouwen en doet enthousiasme voelen. Maar straal ook zakelijkheid uit, geen hondje dat kwispelend vraagt om wat aandacht.

    • Maak een afwijzing niet persoonlijk. Als je op een vreemde afstapt, of nog spannender, op een groepje afstapt, betekent dat dat je het risico loopt dat er weinig interesse voor je is. Je in feite afgewezen wordt. Maak het niet te persoonlijk. Het kan er heel goed mee te maken hebben dat 2 mensen net erg leuk in gesprek waren. Of ze gewoon er vooral met hun eigen zakelijke belang bezig waren.

    • Zoek naar overeenkomsten: Stel veel vragen. Bij een onbekende persoon is het bijvoorbeeld goed om korte opmerkingen te maken/vragen te stellen over een gebeurtenis of situatie die beiden delen. Dit kan het weer zijn, de kwaliteit van de wijn, een schilderij aan de muur; alles wat op dat moment een overeenkomst is. Allerlei onderzoek wijst uit dat mensen zich het meest aangetrokken voelen door mensen die op hen lijken.

    • Luisteren is goed, maar niet alleen máár. Mensen praten graag over zichzelf. Belangrijke mensen praten nóg liever over zichzelf. Gebruik dat. Maar zorg wel je dat zelf niet helemaal onzichtbaar blijft. Op zoek gaan naar wat je voor de ander zou kunnen beteken, hoe je hem of haar zou kunnen helpen is ook een prima start van een goed gesprek. Dat is dus wat anders dan vooral luisteren of jouw belangen vergeten te benoemen.

    • Blik positief terug. Wees niet negatief over je vorige of huidige baan of over mensen met wie je gewerkt hebt. Misschien wil je gewoon eerlijk zijn of helpt het je je verhaal kracht bij te zetten dat het niet aan jou gelegen heeft. Maar het is vooral verontrustend voor je gesprekspartner: die zou gemakkelijk kunnen denken dat jij een negatieveling bent en niet kritisch naar jezelf.

    Lees verder
     

    Netwerken doe je opgewekt, totdat het over een nieuwe baan voor jou gaat

    20-06-2017

    Soepel contact leggen, maar niet jezelf verkopen

    Eef werkt binnen een internationale, technische organisatie als tweede vrouw op de afdeling Learning & Development. Ze is een vrouw die bijzonder gemakkelijk contact legt, op alle niveaus, zowel in- als extern. Maar er is wel een uitzondering: het lukt haar niet om via haar netwerk te onderzoeken hoe ze een volgende stap kan zetten. Ze zoekt wel in vacatures, maar er is niets waar ze enthousiast van wordt. Zo loopt Eef een beetje vast. Is dit voor jou herkenbaar?

    Netwerken naast vacatures
    De meeste mensen die een andere baan willen, gaan aan de slag met het zoeken naar vacatures. Die route is bekend en doet prettig doelgericht aan, maar een groot deel van de mensen vindt via zijn netwerk een nieuwe baan.

    Dus tenzij je de headhunters van je af moet duwen, is het een goede stap om in jouw netwerk te investeren als je op zoek bent naar een nieuwe baan. En dan is het al helemaal handig als je niet de meest vanzelfsprekende keuze bent. Bijvoorbeeld omdat je niet de perfecte match hebt met werkervaring of dat je meer junior of senior bent dan gevraagd wordt.

    Netwerken net zo effectief
    Netwerken is vooral effectief omdat het helpt het vertrouwen in jou te vergroten. Mensen kunnen een positief beeld bij je krijgen doordat je een sympathieke, bekwame indruk hebt gemaakt en ze weten wat je kunt. Mensen zullen na het gesprek het met jou aandurven. En dan bedoelen we in bijna alle gevallen, niet het direct aanbieden van een baan, maar het aandurven om jouw naam ergens te noemen en je door te verwijzen naar een kennis of een collega.

    Onderzoeken en zaaien
    Netwerken betekent dat je contacten legt en onderhoudt. Je zet contacten in om zaken voor elkaar te krijgen. In dit geval gaat het dus om de gesprekjes die je voert met mensen over hun werk. En daarin doe je twee dingen tegelijk:

    1) Onderzoeken

    2) Zaaien

    Je onderzoekt. In kleine gesprekjes tijdens een seminar of in de trein. Of met mensen die je bewust benadert, omdat ze je meer informatie kunnen geven over een branche, een bedrijf of een functie. Vragen die je beantwoord wilt krijgen zijn bijvoorbeeld: 

    Hoe is het om te werken in de branche / het vak / de organisatie waarin je werkt? Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen?
    Waar liggen mogelijkheden?
    Wat voor mensen worden er gezocht, wanneer ben je een aantrekkelijke kandidaat voor de desbetreffende functie?
    Hoe is het met de vraag en het aanbod in de markt?
    Hoe kom ik er? Hoe lopen de wegen naar waar ik wil zijn, welke contacten moet ik daarvoor hebben en hoe maak ik mijzelf zichtbaar?
    En bovendien: vaak kom je er al pratende achter dat er nog hele andere functies of werkgevers zijn, waar jij nog niet aan had gedacht. Praten over mogelijkheden leert je vaak ook nieuwe mogelijkheden te zien. Met wie zou ik ook nog kunnen praten?

     Je zaait met jouw vragen, jouw enthousiasme en de kennis die je laat zien. Je laat een indruk achter. En daarmee plant je ook een zaadje. Als je dat zaadje af en toe water geeft (lees: contact onderhoudt), dan kan dat uitgroeien tot een kans.

    Nooit vragen om een baan
    Veel mensen hebben net als Eef schroom om contact te leggen als ze iets voor zichzelf willen. Maar stel jezelf eens de vraag: hoe zou jij reageren als iemand die je, bijvoorbeeld via via kent, je vraagt eens wat te vertellen over je werk? De meeste mensen vinden dat best leuk en nemen er graag even de tijd voor. Zo zit je een kwartier aan de telefoon of een uur aan de koffie. Je hoeft niet om een baan te vragen; je bent je aan het oriënteren op de richting die je wilt kiezen voor een stap in de toekomst. Daarmee verlaag je de drempel ook vooral voor jezelf.

    Met die gedachte is Eef nu ook aan de slag gegaan en heeft zowel intern als extern wat afspraakjes gehad en heeft er ook nog een aantal staan. Leuke gesprekjes waren het. Eef is een drempel over.

    Meer lezen over effectief netwerken? Lees dan ook mijn volgende column over effectief netwerken over twee weken.

    Lees verder
     

    Je wilt wat anders, maar hebt geen idee wat

    08-06-2017

    Verleid jezelf tot actie in 3 stappen

    Het is niet dat je constant loopt te balen van je werk, maar het spannende is er wel een beetje af. Misschien ben je wat cynisch geworden, erger je je aan bepaalde zaken. Je hebt vast regelmatig gedacht: “Ik moet nu echt weg, ik ben hier gewoon klaar”., maar kwam het er nog niet van. Je kon wellicht niet bedenken wat je dan wél zou willen en waar begin je dan? Met dit eenvoudige stappenplannetje maak je de drempel lager om aan de slag te gaan. Gun jezelf je amateurisme op dit vlak. Ermee bezig zijn brengt je sowieso verder. Verleid jezelf tot actie in 3 stappen:

    1) In de reflectiestand, neem eens een uurtje voor de volgende vragen:
    • Wat zijn klussen waar ik blij van word?
    • Wat mis ik nu vooral?
    • In wat voor omgeving kom ik het beste tot mijn recht?
    • Wat zou ik nog graag willen leren en/of doen?
    • Voor wie ben ik interessant?
    • Welke functies/bedrijven uit de vacaturesites spreken me (deels) aan en waarom?

    En denk dan eens na over een globaal rijtje organisaties of functies die je zou willen onderzoeken. Zie dit rijtje uitsluitend als basis van je onderzoek, leg jezelf er niet op vast. In de loop van je onderzoek zullen je criteria steeds scherper worden.

    2) Ga praten, met ex-collega’s, de buurman, met klanten, mensen uit je tweede lijn van LinkedIn

    Niet om een baan te vinden, maar om te onderzoeken of bepaalde rollen/ branches (in de toekomst) iets voor je zijn. Zo maak je de gesprekjes ook licht en geef je je gesprekspartner niet het gevoel dat hij allerlei dingen voor je moet gaan doen.

    3) Stel (imperfecte) zoekprofielen op. 

    Misschien wordt het wel iets heel anders, maar je houd jezelf bij de les door je te laten attenderen op vacatures. Bel ook eens om te onderzoeken of je een interessante kandidaat voor hen zou kunnen zijn, of om te onderzoeken of de functie voldoet aan jouw criteria.
    Alles wat je doet voordat je echt, nú, weg wilt of moet, is meegenomen. Onder druk is er vaak niet meer de tijd om rustig met wat mensen te sparren. Bovendien gebeurt er nog iets belangrijks: terwijl je aan het exploreren bent, ben je automatisch ook aan het zaaien. Anderen weten dat je in de markt bent. Daarmee groeit de kans dat je via via aan een leuke nieuwe baan komt.

    Lees verder
     

    Met deze tips kom je van het ‘Impostersyndroom’ af

    22-05-2017

    Eens val ik door de mand..

    Dat is de overtuiging  die hoort bij het bedriegers of Impostersyndroom. Het is een nachtmerriescenario, maar het kan in jouw beleving zomaar werkelijkheid worden. Dat op je werk ooit iemand opstaat en zegt “Je hebt helemaal niet het niveau voor deze baan. Je bent helemaal niet intelligent, creatief en doortastend genoeg.” En dat anderen op het werk dat beamen.

    Het idee dat je overschat wordt en/of jezelf misschien wel erg overschat, maar dat je natuurlijk een keer door de mand moet vallen, dat is de kern van het Impostersyndroom. Maar liefst 70% van de mensen heeft er in min of meerdere mate last van. In het vorige artikel staat een test, waarmee je kunt toetsen in hoeverre jij behept bent met het Bedriegers- of Impostersyndroom. 

    In dit, in NRC verschenen artikel, geef ik een aantal tips hoe je ervan af kunt komen.

    1. Maak het niet kleiner, maar ook niet groter
    Het Impostersyndroom is geen psychische ziekte, maar wel een hardnekkige combinatie van denken, voelen en handelen. Erken dat jij dit hebt, dat een aantal persoonlijkheidsfactoren, gecombineerd met ervaringen, met ‘opvoedingswaarheden’ waarschijnlijk voor de juiste vruchtbare grond voor dit denken hebben gezorgd. Bedenk ook dat dat voor een meerderheid van de mensen geldt.

    2. Realiseer je dat je (consequent) een aantal denkfouten maakt
    Het denken over jezelf voelt vaak heel natuurlijk aan, omdat je dat zo consequent doet dat er een snelweg in je brein ontstaan is. Je zult hard moeten trainen in anders denken om een nieuwe (gezonde) weg te creëren. Dat begint met het herkennen van ongezonde denkfouten zoals:
    - Anderen mogen fouten maken, maar ik niet.
    - Mijn prestaties zijn niets bijzonders; dat kan iedereen.
    - Complimenten krijg ik omdat ‘ze’ er weinig zicht op hebben, iets van me nodig hebben, of het anders zielig voor me vinden.

    3. Word slachtoffer-af
    Zie jezelf niet als slachtoffer. Vergeef je ouders hun goedbedoelde zuinigheid aan complimenten of die ene baas die je klein hield. Als je het idee hebt dat bepaalde mensen veel invloed hebben gehad op jouw onzekerheid, probeer ze dan een brief te schrijven (die je niet hoeft te versturen), waarin je ze vergeeft. Juist daardoor krijg je zelf weer het heft in handen.

    4. Ga moeilijke taken niet uit de weg, maar dwing jezelf tot oefenen
    Meld je juist wél aan om die presentatie te geven, zorg dat je een vraag hebt bij de rondvraag en probeer jezelf uit in nieuwe rollen en taken Ervaar hoe het is om op je tenen te moeten lopen en wellicht zelfs kritiek te krijgen. Ervaar hoe je dit gewoon overleeft. Geef jezelf de credits voor je doorzettingsvermogen.

    5. Bevraag jezelf telkens opnieuw bij je kritische zelfovertuigingen:
    -Is het logisch wat ik hier denk? (Bijvoorbeeld dat ik dingen gelijk goed moet doen en dat voor mij strengere regels gelden dan voor anderen).
    -Helpt het mij om zo te denken? (Bereik ik zo eerder mijn doelen?)
    -Kan ik er ook anders over denken? En: wat kan ik denken opdat ik mij zekerder voel?

    6. Denk gezonder en liefdevoller

    Probeer een nieuwe gezonde gedachte te formuleren. Neem daarbij je beste vriend(in) of je geliefde broer/zus in gedachten; wat zou je willen dat hij of zij zou denken in plaats van deze gedachte? Mag die gedachte ook voor jou gelden

    Bijvoorbeeld: ”Ik kan iets heel doms doen, maar dat maakt mij nog niet tot eedom mens. Ik ben nog steeds een mens met allerlei kwaliteiten. Maar net als iedereen maak ik soms de verkeerde beslissing. De volgende keer zal ik het anders doen.

    7. Voed jezelf met verse positieve input

    Maak notities over wat er goed ging, en waar je (een beetje) trots op bent. Doe dat consequent, eerst elke dag, na een maand elke week. Kijk ook eens terug op je leven met deze blik: waar ben je trots op? Wat heb jij gedaan opdat het goed ging? Wat zegt dat over jou?

    8. Zorg voor een goede tekst om niet te stoppen met dit project 

    Een tekst die je op een aantal plaatsen bewaart, of zichtbaar ophangt. Iets in de geest van:
    ‘Ik denk vaak op een manier over mijzelf waarmee ik mijzelf geen recht doe en die maakt dat ik veel te veel pieker. Dat doe ik al jaren en dus ben ik daarin goed getraind. Het anders denken voelt onnatuurlijk, maar ik weet dat ik het kan. Ik wil een leuker leven, dus dat ga ik ook doen. Dat betekent ook dat ik het risico loop dat ik soms fouten maak, kritiek krijg. En hoewel ik dat lastig vind en misschien wel uit het lood geslagen zal zijn, weet ik ook dat ik het zal overleven. En dat ik juist door nieuwe spannende ervaringen op te doen, mijzelf help aan een positiever zelfbeeld en mijn potentieel veel beter kan benutten.

    Lees verder
     

    Nog steeds niet door de mand gevallen?

    09-05-2017

    Test jezelf: behoor jij tot die 70% (ja echt!) die last heeft van het ‘Bedriegerssyndroom’?

    Maar liefst 70% van de mensen denkt ooit een keer door te mand te gaan vallen. Betrapt te kunnen worden als een iemand met te weinig visie en niveau. Dat gevoel wordt ook wel het Bedriegerssyndroom (of Impostersyndroom) genoemd. Juist hoogopgeleide, succesvolle mannen en (vooral) vrouwen hebben er last van. Het zijn vaak harde werkers, vol ambitie, maar de successen die ze behalen en complimenten die ze krijgen, hebben weinig impact. Ze worden gebagatelliseerd (‘had iedereen gekund, hoor ”of “mijn bijdrage was echt niet zo groot.”). Kritiek wordt vrijwel altijd heel serieus genomen, ook als het afkomstig is van personen, die ze zelf niet zo hoog hebben zitten of die maar weinig kijk op hun functioneren hebben.

    Je kunt er behoorlijk last van hebben, bij voorbeeld:

    * Je piekert veel over alle risico’s, waardoor je zelden echt ontspannen bent

    * Je werkt te hard, omdat je het te goed wil doen of wil compenseren voor je ondermaatse prestaties

    * Je trapt voortdurend op de rem, waardoor je vaak niet op je best bent en onder je niveau werkt

    Test jezelf: heb jij last van het bedriegerssyndroom?

    Beantwoord de volgende vragen met: nee, ja of soms wel/soms niet:

    1 Het kan soms lang duren voordat ik iets inlever, ik heb de neiging om zaken maar te blijven verbeteren.

    2 Ik ben soms verrast over de reactie van anderen, die veel positiever over mijn resultaten zijn dan ik.

    3 Ik denk weleens ”dat ik hier werk in deze functie, is een grote grap. Als ze weten wat ik echt kan, lachen ze zich krom”

    4 Ik voel mij in overleg vaak geremd omdat ik denk dat anderen het beter weten.

    5 Ik ben bang om een vraag te stellen omdat ik denk dat anderen het een domme vraag zullen vinden.

    6 Ik denk vaak dat ik vooral veel mazzel heb gehad als zaken lukken.

    7 Ik fantaseer weleens over een stap naar een heel eenvoudige functie, omdat ik denk

    dat ik daar beter tot mijn recht kom en minder stress ervaar.

    8 Ik heb de neiging mijn eigen werk en resultaten te bagatelliseren: “Het stelt allemaal niet zoveel voor”

    9 Kritiek komt eigenlijk altijd heel diep bij mij binnen.

    10 Ik vind dat ik eigenlijk altijd competent en in control moet zijn.

    11 Ik ben regelmatig teleurgesteld in mijzelf

    12 Ik ben na mijn werk vaak aan het piekeren over hoe ik zaken heb aangepakt

    13 Ik ben regelmatig boos op mijzelf, dat ik zaken over het hoofd gezien heb of gewoon stom heb aangepakt.

    14 Ik kijk vaak tegen anderen op.

    14 Ik voel mij vaak de junior, ook al ben ik best ervaren.

    15 Ik denk dat ik nog veel moet leren.

    16 Ik verzin soms smoezen om iets wat ik moeilijk vind uit de weg te gaan, terwijl ik eigenlijk wel weet dat ik het kan.

    17 Het kan soms lang duren voordat ik aan iets begin; ik heb het idee dat ik met betere ideeën moet komen en blijf zoeken.

    18 Ik zou beter moeten onderhandelen als het aankomt op mijn salaris, de inhoud van mijn werk of mijn doorgroeimogelijkheden.

    Uitslag:

    Minder dan 4 keer ja gescoord en ook niet meer dan 4 keer soms wel/soms niet: de kans dat je het bedriegerssysndroom hebt, is niet groot. Mooi, hoef je het artikel op 22 mei op onze website www.loopbaanonderhoudsgroep.nl over een niet-therapeutische aanpak van het Impostersyndroom niet te lezen.

    Voor iedereen die vaker dan 4 maal ja of soms wel/soms niet gescoord heeft: help jezelf en lees verder hoe je zelf stappen kunt zetten om van het Impostersyndroom af te komen.

    Lees verder
     

    Assertiever worden: in 8 stappen voor jezelf opkomen op een opgewekte manier

    02-05-2017

    Baal jij er al een tijd van dat je lager ingeschaald bent dan je collega, zie je hoe alle leuke klussen naar je collega gaan of word je af en toe hoorndol van de collega die je van je werk afhoudt? Veel mensen, waaronder vooral vrouwen, vinden het lastig om in gesprek te gaan over moeilijke onderwerpen op hun werk, omdat zij bang zijn dat ze gaan huilen. Ook mannen en vrouwen die niet huilen, stellen lastige gesprekken vaak uit.

    Bang om te gaan huilen

    Deze angst om te gaan huilen zorgt er ook vaak voor dat ze in een vicieuze cirkel terechtkomen. Omdat ze angstig zijn stellen ze het namelijk uit, waardoor de frustratie hoger op loopt en de kans dat ze gaan huilen alleen maar groter wordt.

    Heb jij ook van die onderwerpen op het werk die je liever uit de weg gaat .

    Als je geen signalen afgeeft of sub-assertief af en toe wat mompelt, is de kans groot dat de verhoudingen alleen maar schever gaan groeien. Dit resulteert in de situatie dat jouw collega of manager denkt dat jij het wel oké vindt en de problemen niet serieus neemt. Maar hoe kom je uit deze vicieuze cirkel? Ik geef acht realistische stappen hoe je dat aanpakt.

    1) Niets doen is korte-termijn belang

    Kanaliseer je negatieve energie om tot een actie te komen. Sta daarom even stil bij de momenten van frustratie en verbeeld je hoe de situatie zich zal ontwikkelen als je niets doet. Zie in dat niets doen is ingegeven vanuit je korte-termijn-belang en probeer beter en duurzamer voor jezelf te zorgen.

    2) Bereid je goed voor

    Een goede voorbereiding is het halve werk. Jouw collega/manager/relatie heeft vaak ook vooroordelen bij jouw gedrag. Het is mogelijk dat diegene extra weerstand gaat bieden en hij/zij weet wellicht ook waar jouw gevoeligheden liggen. Je collega/manager/relatie zal jou dus onder druk kunnen zetten, door bijvoorbeeld te zeggen ”Als jij het niet wil doen, dan vraag ik je collega wel, maar dan hoef je voortaan ook niet meer bij dit overleg te zijn.” Denk ook alvast na over de belangen van de ander en de drukmiddelen die gebruikt zouden kunnen worden.

    3) Zorg dat je niet te bang bent

    Maak jezelf minder bang, denk ook eens na over de vraag waar je het meeste bang voor bent als het misgaat. Is dat bijvoorbeeld ruzie of ontslag? Misschien maak je jezelf wel veel banger dan nodig is. Ben je wel zo gemakkelijk te ontslaan? Denk bijvoorbeeld aan jouw goede beoordelingen en de vele dienstjaren.

    4) Bouw aan een stevig fundament

    Bouw consequent aan een realistisch en duurzaam zelfbeeld. Stel jezelf elke dag de vraag: wat ging er goed vandaag en wat zegt dat over mij? Dan valt je waarschijnlijk op dat je vaker de kritiek en missers hebt opgeslagen dan jouw behaalde successen.

    5) Probeer eens in termen van stoeien te denken

    Zie het als een spel: een beetje duwen en sjorren zoals jongetjes op de basisschool met elkaar doen. Zonder te veel nadenken gewoon durven zeggen wat je wilt of voelt, zoals: “Nou, die baan (of klus) lijkt mij wel wat.” Dit doe je zonder dat je ervoor gevraagd wordt of zelfs als je weet dat jouw senior collega de baan ook graag wil. Of: “Nee hoor, daar heb ik geen zin in”, als het gaat om een nederig klusje dat voor jou niet of nauwelijks toegevoegde waarde heeft. Of als je baas op je aan het inpraten is om in iets mee te gaan wat jij niet wilt: “Joh, wat zeg je nou allemaal voor gekkigheid?” Zie het dus als een spel. De ander probeert wat en jij duwt terug vanuit jouw belang. Laat je dus niet intimideren.

    6) Een gezamenlijk belang? Zorg voor maatjes

    Denk ook eens aan je maatjes op je werk. Misschien wil jij iets bereiken, maar heb je meer kans als je het samen doet. Ook kan je proberen ervoor te zorgen dat je de zegen hebt van een zwaargewicht in de organisatie.

    7) Wees je bewust van jouw standaardaanpak (en doe het eens anders)

    Misschien ben je zelf zo gewend empathie te geven, dat je dat zelf ook van anderen verwacht en altijd hetzelfde spel speelt. Je bent er dan op uit om begrip te krijgen, omdat dat nu eenmaal jouw manier is.

    Probeer eens een andere aanpak uit. Kruip niet in de slachtofferrol, zoals bijvoorbeeld: “Dat hij of zij nu zo tegen me doet, na alles wat ik altijd doe…” Gewoon doen of je neus bloedt en ondanks jullie aanvaring lekker kletsen over het weekend. Die ander heeft namelijk ook zijn eigen doelen, logisch natuurlijk.

    8) Een pokerface helpt, ook van binnen

    Hanteer eens bewust een pokerface als je enge dingen doet, zoals aangeven dat je iets niet doet. De ander voelt zich al snel de sterkere partij als jij verontschuldigend glimlacht of een zenuwachtige indruk maakt. Maar ook voor jezelf: door uitdrukkingsloos te kijken, krijg je ook een andere fysieke ervaring. Soms kan een Valeriaantje prima helpen wat relaxter over te komen.

    Conclusie

    Als je het lastig vindt om voor jezelf op te komen, bedenk dan dat je er ook voor wordt betaald. Soms gaan dingen juist mis als mensen hun mening voor zich houden en hun collega’s of baas niet durven tegen te spreken. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de Titanic. We weten allemaal hoe erg dit mis ging.

    Lees verder
     

    Wil jij koste wat het kost voorkomen dat je ontslagen wordt?

    21-04-2017

    Ons gevoel en gedrag wordt vaak bepaald door overtuigingen waarvan we ons niet echt bewust zijn. Bijvoorbeeld de gedachte dat het een ramp zou zijn als je ontslagen zou worden. Je denkt dat het dan nooit meer goed zal komen, dat je dat kostte wat het kost moet voorkomen.

    Angst maakt je flets

    Deze gedachte zorgt ervoor dat je te voorzichtig wordt, dat je bang bent om de verkeerde dingen te doen en te zeggen. Het maakt je in het werk flets en minder assertief. Want spreek je maar eens onomwonden uit, als je tegelijkertijd wilt uitsluiten dat het tot een probleem of zelfs jouw ontslag leidt. Herken jij ook dat je jezelf te vaak afremt? Wat zeg jij eigenlijk tegen jezelf over het risico van een ontslag?

    Niet onnodig op de rem staan

    Hieronder een korte benadering van deze verstarrende angst met behulp van de RET-methodiek, omdat je op deze manier meer grip op je angsten kunt krijgen. De RET-methodiek staat voor rationeel emotieve therapie. Deze methodiek zorgt ervoor dat je niet onnodig op de rem staat, meer rust ervaart en anderen vaker mee kunt laten genieten van jouw kwaliteiten! Een voorbeeld om daarna zelf aan de slag te kunnen gaan:

    Zicht op onbewuste overtuigingen
    Toets jezelf eens met een RET abc’tje. Ga terug naar een moment waarop je in je werk iets anders aanpakte dan je wilde, een moment waarop je op de rem trapte. We noemen dat de A: de situatie.

    Bijvoorbeeld:

    “Er werd gevraagd wie het project wilde leiden tijdens ons afdelingsoverleg, een ervaring die ik op zich graag zou willen opdoen.”
    Vraag jezelf daarna af wat je deed en voelde: de consequenties, de C dus. Bijvoorbeeld:

    “Ik stak mijn vinger niet op en voelde me onrustig, een beetje angstig.”
    De vraag die je daarna stelt is: wat dacht je toen je jezelf onzeker en een beetje angstig voelde?

    “Ik wilde voorkomen dat mijn collega’s en zeker mijn baas, me arrogant vonden.”
    Neem niet te snel genoegen met je eerste antwoord, want vaak zitten je onbewuste overtuigingen, die echt voor hartkloppingen kunnen zorgen, daar nog achter. Vraag dus door op simpele wijze: “En dan?”

    “En dat ze dan zouden denken dat ik mijzelf overschat. En dat dat het begin van het einde zou kunnen zijn.”

    “En dan?”

    “Dat ik dan uiteindelijk ontslagen zou worden en op de bank thuis kom te zitten, mijn huis uit zou moeten, geen andere baan meer zou vinden.“

    Het mooie van de RET-aanpak is dat je de vinger gemakkelijker op de zere plek kunt leggen. Natuurlijk weet je wel dat je niet zomaar ontslagen kunt worden, maar diep in je hart voelt dat risico toch best groot. Het is goed om je gedachten te toetsen op hun logica en realiteitszin door vragen als:

    1. Komt het vaker voor dat mensen op basis van zoiets ontslagen worden? 
    2. Loop ik extra risico omdat er van mij al een dossier is opgebouwd? 
    3. Hoe groot schat ik de kans in dat ik werkelijk ontslagen word?

    Lees ook de zwarte bladzijde achterin het boek

    Het is ook goed om de zwarte bladzijde nu wel eens echt te bekijken, want het valt natuurlijk nooit uit te sluiten dat je wél ontslagen wordt. Stel jezelf dan ook de volgende vragen:

    "Hoe scoort deze ramp op mijn lijst van levensrampen?" (Denk even aan je gezondheid, het welzijn van je familie, etc.)

    "Kun je je voorstellen dat je, ook als je nooit meer werk zou vinden, nog gelukkige momenten in je leven zult hebben? Hoe zouden die eruit zien?"

    "Zou het mogelijk zijn dat je toch weer manieren zou kunnen vinden om weer een baan te vinden?"

    Maak jouw ABC tje om minder angst te voelen

    Waarschijnlijk ben je op deze manier in staat minder angst te hebben voor potentieel ontslag. Ik heb zelfs al heel wat mensen meegemaakt die er zelfs allerlei voordelen van in gingen zien. Minder angst helpt je om meer jezelf en op je best te zijn en je uit te spreken als je iets wilt. Probeer jouw ABC eens uit te schrijven. Kom je er niet uit, mail me dan of kijk op de website van de Loopbaanonderhoudsgroep. Daar vind je meer tips om jezelf van de rem af te halen.

    Lees verder
     

    Aan de slag gaan met je ontwikkelpunten of is het tijd om jezelf te verpotten?

    31-03-2017

    Of je succesvol bent, hangt voor een belangrijk deel af van de omgeving waarin je werkt. In sommige organisaties, afdelingen of rollen, kom je nooit tot bloei omdat je er domweg niet past. Je krijgt kritiek over je aanpak of over je voorkomen of je hebt het gevoel dat niemand op de afdeling jouw humor begrijpt.

    Ben jij een palmpje in Groenland?

    Natuurlijk is het een goede zaak om te leren en met ontwikkel punten aan de slag te gaan. Het kunnen er echter ook te veel zijn. Of de discrepantie tussen jou en de ideale medewerker is te groot. Dan is het gewoon niet jouw vruchtbare aarde en is het zaak om op tijd weg te gaan voordat je het leven leidt van een palmpje in Groenland.

    Check jouw risico en herken de signalen!

    Het risico dat je op de verkeerde plek blijft hangen, is het grootst als je 

    • nog weinig verschillende werkomgevingen hebt gezien
    • eerder te maken had met beëindiging van je contract en je je hebt voorgenomen dat je dat niet meer overkomt
    • niet zo overtuigd bent van je kwaliteiten
    • geneigd bent snel de schuld bij jezelf te zoeken
    • een echte doorzetter bent en je wilt bewijzen dat je het wél kunt
    • het idee hebt dat je omwille van je CV nooit snel mag opstappen
    • het idee hebt dat je erg blij mag zijn met deze baan, want dat je weinig alternatieven hebt

    Maar als iedereen het vindt…

    Je komt ook vaak in een ingewikkeld proces terecht: de mensen met wie je werkt in een organisatie lijken meestal op elkaar. Ze zijn gebleven omdat ze over bepaalde kwaliteiten beschikken en omdat ze een bepaalde manier van werken prettig vinden. Ze zijn het dus met elkaar eens over wat goed is en wat niet. Kritiek komt dus vaak van meerdere kanten. De kans dat je aan zelfvertrouwen inboet is dan groot en daarmee wordt het ook steeds lastiger jezelf binnen of buiten de organisatie te verkopen. Of zelfs te zien dat je ook andere mogelijkheden hebt.

    Ongrijpbare kritiek

    Krijg jij kritiek dat je:
    • te traag bent, te voorzichtig, te weinig durft door te pakken?
    • of dat je juist te weinig oog hebt voor de procedures, veel te snel wilt?
    • te weinig zelfstandig bent, of juist teveel je eigen gang gaat?
    • te weinig betrokken bent bij je collega’s of juist je eigen doelen uit het oog verliest?

    Aan de slag met je ontwikkelpunten of tijd om te verpotten?

    Het gaat vaak om fundamentele kritiek, die terug blijft komen. Of juist weinig tastbare kritiek en telkens weer wat anders. Weinig waardering voor wat je wel kunt of geen ruimte om dat te laten zien. Je gaat aan de slag met je ontwikkelpunten en dat is ook helemaal niet verkeerd. Maar feit is dat je je jezelf niet zo gemakkelijk verandert, dat de doelen soms gewoon te ver weg liggen. Dat je beoordelaars ook niet goed kunnen zien wat jij wel toevoegt en hoe je al ontwikkeld hebt, omdat ze echt anders in elkaar steken dan jij. Misschien wil je ook wel niet echt veranderen, omdat de aanpak niet bij je past.

    Blijf niet te lang (anders lukt het verpotten niet meer)

    Het risico is groot dat je te lang blijft, en steeds meer gaat geloven dat ze gelijk hebben: dat je niet zoveel kan. Je vergeet waar je ook al weer goed in bent en wat je eigen verlangens zijn. Steek dus op tijd je energie in het verpotten van jezelf om zo weer lekker te wortelen in jouw vruchtbare aarde.

    Lees verder
     

    Jouw Transitiejaar optimaal benut

    17-03-2017

    6 tips om je kans te vergroten op een goede loopbaanstap.

    Als je weet dat je een stap wilt zetten, maar de tijd hebt, kun je het projectmatig aanpakken door een transitiejaar in te richten. Dat klinkt misschien lang, maar als je nog niet helemaal weet wat je wilt en/of je nog wilt sleutelen aan jezelf als optimale kandidaat, is dat best realistisch.

    Omdat er zoveel krachten zijn die je tegenhouden

    Sollicitatie-goeroe Aaltje Vincent kwam weer langs op LinkedIn, met de boodschap dat er zoveel krachten zijn die je tegen houden een stap te zetten. Omdat het proces van erachter komen wat je nu precies wilt, waar je op je best bent en waar je kansen liggen nog niet zo gemakkelijk is. En dan hebben we het nog niet eens over het concrete solliciteren. Kortom, het is een echt project. En tegelijkertijd een project dat je niet van tevoren kunt inplannen, omdat je onderweg telkens voor keuzes staat, die weer bepalend zijn voor je volgende stap.

    In de vorige column schreef ik al over de grote voordelen van het warm weggaan. Feit is dat veel mensen zich dat onvoldoende realiseren en weinig gebruik maken van de mogelijkheden die ze hebben in deze positie. Hieronder 6 tips om jouw Transitiejaar optimaal te benutten:

    1) Maak de mentale overstap, jouw doel staat voorop. Dus werk geen 110% meer, maar ga naar 90%. Als je dat lastig vindt, bedenk dan dat ook je werkgever niet op een gedemotiveerde medewerker zit te wachten. En voer de druk bij jezelf op door goed te kijken naar die collega, die al veel eerder de stap had moeten zetten.

    2) Creëer tijd. Een stap zetten kost nu eenmaal veel tijd, vooral om allerlei zaken goed uit te zoeken. Een tip: ga 10 weken lang elke week een halve vrije dag opnemen en werk de andere helft vanuit huis.

    3) Maak gebruik van de mogelijkheden die de organisatie biedt aan trainingen en andere ondersteuning. Kijk goed op intranet en ga in gesprek over jouw ontwikkelbehoeften.

    4) Maak er een extravert jaar van. Vertegenwoordig de organisatie in brancheverenigingen, seminaars, trek aan projecten, word spreker. Goed voor jou, goed voor de organisatie.

    5) Overweeg om open kaart te spelen. Dat kan nuttig zijn als je bepaalde werkervaringen op wilt doen, contacten nodig hebt of graag coaching wil.

    6) Laat je niet onder druk zetten door een einddatum af te spreken, als het enigszins kan. Misschien loopt het wel anders en dan hijgt die datum in je nek.

    Lees verder
     

    De voordelen van WW (Warm Weggaan)

    03-03-2017

    Hoe je huidige werkgever je kan helpen aan een nieuwe baan.

    Je bent er wel uit: je wilt een stap zetten. Je groeit niet meer echt of bent gewoon minder gemotiveerd aan het raken. Maar je hebt er geen enorme haast mee. Dan verkeer je in een heel fijne positie. Het is belangrijk dat je je dat realiseert, omdat je anders wellicht onvoldoende gebruikt maakt van de voordelen van jouw warme positie.

    Jouw belang bij een opgewekt afscheid

    Warm weggaan staat tegenover het koude afscheid, waarbij je geen gebruik meer kunt maken van wat de organisatie te bieden heeft. Bij voorbeeld de mogelijkheid om intern advies te krijgen, relevante ervaringen op te kunnen doen in projecten, via stages of door vervanging. Maar ook: om deel te kunnen nemen aan interne trainingen, betaalde opleidingsdagen te krijgen en kans te hebben op interne vacatures.

    Maar de belangrijkste voordelen zijn misschien wel deze:

    De kruiwagen: als je het open speelt kun je je interne contacten vragen of ze een gesprek kunnen regelen bij iemand uit hun netwerk. Je komt dan op een heel andere manier binnen. Dat kan zowel via een heel sympathieke collega als met de manager die jou eigenlijk weg wil hebben.

    De ambassadeur: je kunt contacten leggen vanuit naam van je werkgever. Om daarmee met allerlei mensen in gesprek te komen, die niet in de selectie stand staan. Die jou welwillend tegemoet treden, omdat ze vanuit gelijkwaardigheid op zoek zijn naar hun voordeel.

    Ook je werkgever wil graag dat je positief blijft

    Als je eenmaal afscheid hebt genomen (zelfs als je zelf opstapt) is de liefde vaak snel bekoeld en ben je op jezelf aangewezen. Soms is de steun bij het vinden van een nieuwe baan afgekocht via outplacement, maar bijna altijd ben je beter af met de warme variant. De werkgever heeft er ook belang bij dat jij positief blijft. Immers, de kans dat je binnen de branche blijft, nog klanten spreekt, misschien zelfs klant wordt, is groot. Stap dus nooit op zonder overleg als je nog geen andere baan hebt (ook dan eigenlijk niet), laat je frustratie nooit de overhand krijgen. Als je toch weg wilt, dat al zeker weet, is er ook weinig meer te verliezen, alleen maar wat te winnen. Voor beide partijen.

    Lees verder

    “Ik laat het voortaan allemaal van me afglijden”

    19-02-2017

    Hoe je wél kunt zorgen dat je minder last hebt van kritiek en botte collega’s.

    Louter het voornemen om je vanaf nu minder te laten raken door een collega of manager, werkt zelden. Dat komt omdat je geen aandacht besteedt aan de achterliggende overtuigingen. Als je op dezelfde manier blijft denken, zal de emotionele kracht ervan even groot zijn. Dan is het lastig om je er rustiger, minder gekwetst bij te voelen.

    Misschien sta jij ook wel meer op scherp dan handig voor je is. Dat wil zeggen dat je de reactie van de ander te snel interpreteert als een vorm van afwijzing of minachting, terwijl er soms iets heel anders aan de hand is. Bij voorbeeld:
    • Je manager snoert jou regelmatig de mond in vergaderingen, maar doet dat soort dingen bij anderen ook, dat is gewoon zijn ongeduld.
    • Een collega heeft gezegd dat hij jou ingewikkeld in de omgang vindt (maar feit is dat jij hem al langer een zeurpiet vind).
    • Je zit ziek thuis na een conflict en er belt bijna niemand om te vragen hoe het met je gaat (waarschijnlijk vooral omdat ze ook niet goed weten wat ze met de situatie aan moeten).

    Vaak leidt het idee dat we mogelijk afgewezen worden tot 2 sterke emoties: boosheid en verdriet. Als psycholoog met affiniteit met de cognitieve therapie, denk ik dat de sleutel voor een betere manier van hiermee omgaan ligt in de achterliggende overtuigingen.

    1) Boos met een achterliggende gedachte in de trend van: “jij mag mij zo niet behandelen, want dat heb ik niet verdiend”
    2) Verdrietig met als achterliggende gedachte: “als jij zo tegen mij doet, voel ik mij minderwaardig”.

    Deze gevoelens versterken elkaar vaak ook nog eens. We denken dan: ”jij mag mij niet dit pijnlijke gevoel van minderwaardigheid geven. Ik haat het. En dus haat ik jou”.

    De oplossing zit in het proberen, van anders denken. Dat gaat niet in één keer, dat moet je trainen, maar dát het helpt is wetenschappelijk bewezen. Niet anders denken in de zin van “ik trek me er niets meer van aan”, maar echt wezenlijk anders. Een voor jouzelf meer gezonde manier van denken bevat de volgende elementen:
    • ‘Zolang het binnen de wet en de regels is, mag jij doen wat je wilt.
    • Ook als jij mij afwijst, maakt dat mij nog niet minder.
    • Jouw oordeel is ook maar beperkt en gekleurd door jouw ideeën/persoonlijkheid.
    • Hoewel ik het fijner vind als onze relatie goed is, kan ik ermee leven als jij niet positief over mij denkt of wanneer de relatie zou stoppen.
    • Ik ga er namelijk niet aan dood.
    • Daarom kan ik uitzoeken wat jouw bedoeling was, of ik het wel goed geïnterpreteerd heb.
    • En dan zelf bepalen wat ik met de relatie wil’.

    De essentie is dus dat je je minder afhankelijk maakt van het oordeel van de ander, het ziet als een van de vele stukjes feedback die je krijgt in je leven.

    Nog 2 andere tips om beter om relaxter in het leven te staan bij potentiële afwijzing:
    • Meer en bewuster stil staan bij de vraag: wat wil ik zelf?
    • Meer oefen in het verdragen van het idee dat anderen negatief over je denken.

    Zeg eens gewoon “nee” als je ergens geen zin in hebt, wetend dat die ander zal denken dat je lui bent. Of roep eens hard hoe laat het is in de tram, wetend dat er zeker mensen zijn die denken dat je ze niet allemaal op een rijtje hebt. Klinkt gek, maar soms moet je gekke dingen uitproberen om af te komen van iets wat vaak behoorlijk vast in je denken verweven is. En je leven toch een stuk minder licht maakt.

    Lees verder
     

    Als je fantaseert over het vertrek van je baas

    03-02-2017

    Wat je kunt doen als je van je werk houdt, maar niet van je manager.

    Het is de meest genoemde reden om een stap naar buiten te willen zetten: je hebt geen goed contact met je manager. Het lijkt wel of hij/zij overal kritiek op heeft of je hebt het gevoel dat je veel te weinig gezien wordt. Waarschijnlijk vind je hem/haar ook incapabel en een narcist, want zo gaat dat in het algemeen als je je gekwetst voelt. En mogelijk is hij/zij dat natuurlijk ook. Maar realiseer je wel dat je vanuit die gekwetstheid geneigd bent om de ander hard te veroordelen. En er dan weinig ruimte is om de relatie te verbeteren.

    8 manieren om een vastgelopen relatie met je manager een nieuwe kans te geven:

    1. Laat je niet onnodig kwetsen. Dat hij/zij je manager is, maakt nog niet dat het oordeel over jou klopt. Het is natuurlijk onpraktisch dat het nu juist jouw baas is die niet positief over jou is, maar zie het als een van de vele beelden over jou. Dat maakt het minder zwaar.

    2. Probeer te snappen waar je manager zich zorgen over maakt. Als je manager onder druk gezet wordt door zijn manager over het aanleveren van de cijfers, zorg dan dat die van jou in ieder geval op tijd zijn.

    3. Klinkt onlogisch, maar kan verrassend goed werken. Probeer samen met hem of haar klussen te doen of met elkaar iets op te pakken waarbij jullie beide kunnen scoren.

    4. Hou op je manager te overtuigen van iets dat in potentie riskant of slecht voor hem is, bijvoorbeeld dat jij voortaan bepaalde taken overneemt, waardoor hij/zij zijn eigen positie uitholt.

    5. Bied je manager meer zicht op je kwaliteiten, Misschien gaat het wel tegen je gevoel in van ‘doe maar gewoon’, maar realiseer je dat het vaak lastig is om te zien wie welk aandeel in iets heeft.

    6. Vind uit wat jullie gemeen hebben.

    7. Zorg dat je niet afhankelijk wordt. Investeer in contacten op andere afdelingen en buiten deze organisatie. Hoe wanhopiger je bent, hoe minder je de relatie kunt sturen.

    8. Praat niet over je manager achter zijn/haar rug. Of maak in ieder geval vooraf de inschatting of dat je iets gaat opleveren. Soms kan het werken je baas onder druk te zetten door in gesprek te gaan met de baas van je baas.

    9. Meer lezen? Zie dan het boek: Hoe groen is jouw gras?

    Lees verder

    Als je werkgever niet meer voelt als jouw organisatie

    22-01-2017

    Niet meer trots op de organisatie, maar je houdt wel van je werk, of je collega’s.
    Misschien is de organisatie veranderd, misschien ben jij veranderd en meest waarschijnlijk, zijn jullie beide veranderd: en nu past het niet meer. Je kunt je niet meer vinden in de keuzen die worden gemaakt, ergert je aan allerlei zaken en bent allang gestopt met enthousiast spreken over je werkgever op feestjes. Wat kun je doen om te zorgen dat het jouw leven niet verpest?

    1) Richt je op de inhoud van je werk. Denk terug aan wat je eerder zo bevredigend vond. Misschien kun je weer meer bewust genieten als je je vooral richt op je klanten of patiënten.
    2) Spreek met eerlijke vrienden over hun werk en werkgever. De kans is groot dat ook bij hen de buitenkant mooier is dan zij dat van binnenuit ervaren. Dat kan jou weer helpen te relativeren.
    3) Ga echt op zoek naar alternatieven: spreek met mensen uit je netwerk in het kader van jouw oriëntatie. Daarmee sla je meerdere vliegen in één klap: je krijgt meer zicht op eventuele mogelijkheden en je zaait kansen. En als het tegenvalt, zou het zomaar zo kunnen zijn dat je je weer meer tevreden voelt over je huidig werkgever.
    4) Zorg dat je elders dingen doet waar je trots op kunt zijn.
    5) Probeer te sturen op het beleid, via je manager of de OR.
    6) Blijf niet hangen in de korte termijn bevrediging van het contact met collega’s die net zo teleurgesteld zijn als jij. Dat lijkt even fijn, maar uiteindelijk krijg je er, net als met kauwgom, na een tijdje toch een rotsmaak van in je mond. Kortom: zoek naar meer oplossingsgerichte collega’s.
    7) Kijk of je een dag minder kunt werken en bouw ondertussen aan je eigen plannen.
    8) Neem een jaar om een overstap te maken en gebruik dat jaar om je aantrekkelijkheid voor de markt zoveel mogelijk te vergroten.
    9) Wees eerlijk naar jezelf: waarom zit je er nog? je ervaart de grootste druk als je je gevangen voelt. Het ligt het meest voor de hand je werkgever daarvan de schuld te geven. Maar is dat wel zo; kun je echt niet weg of op een andere manier sturen? Als angst je gevangen houdt, zoek dan externe hulp om beter voor jezelf te zorgen.

    De tips en de scan staan uitgebreider beschreven in het boek: Hoe Groen is jouw Gras, de Bruine/Bender, Academic Service, 2015.

    Lees verder

    Heb je het gevoel dat je ontwikkeling stil staat? 7 tips om weer vooruit te komen

    05-01-2017

    In de vorige column heb ik een verkorte scan beschreven waarmee je kunt checken hoe je er momenteel voor staat in je werk: waar gaat het fijn en waar liggen de pijnpunten? In de komende serie columns ga ik in op de vijf belangrijkste pijnpunten. Om te beginnen: een stagnerende ontwikkeling. Van jou dus.

    Er kunnen verschillende oorzaken voor zijn; wellicht is er te weinig geld beschikbaar. Of je werkgever investeert niet veel geld in de ontwikkeling van medewerkers of jij zit in de hoek waar weinig in geïnvesteerd wordt. Kortom, je ontwikkeling stagneert en ambitieus en leergierig als je bent, heb je het gevoel niet aan je trekken te komen.Wat kun je in een dergelijke situatie doen?

    Zoek interessante mensen in de organisatie op en onderzoek of je iets met hen kunt doen. Een project, een dag meelopen, een keer brainstormen over mogelijkheden.

    Check je persoonlijk opleidingsbudget of het afdelingsbudget en kom met een plan. Vaak is er meer mogelijk dan je denkt, zeker als je zelf mee betaalt.

    Wacht niet op je werkgever, maar investeer in jezelf. Als je onderzoeken erop naslaat blijkt dat investering in opleiding zich meestal dubbel en dwars terugbetaalt.

    Check bij welke organisaties je werkgever is aangesloten (bijvoorbeeld een branchevereniging, VNO-NCW) en welk aanbod er is aan gratis seminars/intervisiegroepen. Ook bedrijven die voor jouw bedrijf werken (bijvoorbeeld opleiders) hebben vaak leuke bijeenkomsten.

    Probeer de organisatie te vertegenwoordigen in een project met externen. Of probeer spreker te worden op een seminar. Leuk voor jou en je werkgever.

    Als je zeker weet dat je te zijner tijd weg wilt gaan dan kun je ook overwegen om een deal te maken. Dan maak je er een transitiejaar van en maak je de afspraak om meer tijd en geld te krijgen voor je ontwikkeling om daarna de stap naar buiten te zetten. Vaak voor beide partijen veel gunstiger dan een outplacementregeling.

    Verwacht niet alles van je baan. Soms is dit het gewoon en is er alsnog reden genoeg om in deze baan te blijven. Neem de saaiheid voor lief en geniet van de voordelen die de baan biedt. Op deze manier geeft het jou de tijd voor verbreding buiten je werk: door je te verdiepen in het Chinees, viool te spelen of je eigen groente te kweken in je volkstuin.

    Dit is de eerste van een korte serie over actie die je kunt nemen als je (soms) baalt van je baan. De tips en de scan staan uitgebreider beschreven in het boek Hoe Groen is jouw Gras van De Bruine & Bender, Academic Service 2015

    Lees verder
     

    Gaat het nog de goede kant uit met jouw loopbaan?

    21-12-2016

    21 essentiële vragen om in de vakantie onderhoud aan jezelf te plegen

    Vaak hoor ik: “Ik ga wel met mijn loopbaan aan de slag als het nodig is”. Vanuit mijn positie als loopbaancoach, zie ik de gevolgen. Ik kom regelmatig mensen tegen die liefst nú weg willen of moeten, maar er nog nauwelijks mee bezig zijn geweest. Ze hebben daardoor vaak te weinig tijd om een goede stap te kunnen zetten. Erachter komen wat je eigenlijk wilt, waar kansen liggen, je netwerk uitbreiden, jezelf aantrekkelijker maken voor bepaalde functies door ervaring en kennis: het vergt tijd.

    Bezig zijn met je werktoekomst schiet er gemakkelijk bij in, geduldig wachtend in de categorie ‘belangrijk, niet urgent’. Met deze check-up help ik je doelgericht de verschillende aspecten van jou in je werk te verkennen. Het je zo gemakkelijker te maken, in de hoop dat je je laat verleiden er ook mee aan de slag te gaan als het niet urgent is.

    Gun jezelf eens een paar uur om met deze essentiële vragen aan de slag te gaan, lekker bij de kerstboom met een glas wijn. Nu eens even stil staan bij jou en je werk helpt je om beter te sturen, geen kansen te missen en de rest van het jaar minder onrust te voelen. Pak pen en papier en ga aan de slag met de onderstaande 21 vragen:

    Je huidige situatie:
    1. Loop je nog warm voor de inhoud van je werk?
    2. Zien (relevante) anderen jouw kwaliteiten?
    3. Heb je je het afgelopen jaar kunnen ontwikkelen?
    4. Kun je lachen met je collega’s?
    5. Vertrouw je je manager?
    6. Ben je er trots op om bij deze organisatie te werken?
    7. Heb je binnen de organisatie de komende 2 jaar een aantrekkelijk perspectief?
    8. Ben je tevreden met de afspraken die je hebt gemaakt (salaris, te behalen resultaten)
    9. Heb je ‘avonds nog energie voor andere zaken?


    Je verlangens:
    10. Wat is er belangrijk voor je (geworden) het afgelopen jaar?
    11. Wat wil je in ieder geval niet meer?
    12. Wat wil je de komende jaren nog leren en uitproberen?
    13. Wat wil je nog geven en meer benutten van jezelf?

    Jij als product op de arbeidsmarkt:
    14. Wat koopt een werkgever met jou in?
    15. Wat voeg jij toe aan een team en/of een organisatie?
    16. Waarin ben je dit jaar beter geworden?
    17. Voor wie ben jij interessant?

    De staat van je onderhoud:
    18. Heb je een globaal Plan B voor als je weg wilt of moet?
    19. Heb je een netwerk dat groot en goed genoeg is om je (via de tweede lijn) verder te helpen?
    20. Lukt het je om tot acties te komen of rem je jezelf af?

    Te nemen actie:
    21. Wat betekenen deze antwoorden voor nu: waar kun je en/of moet je nu bijsturen? Wie kan je helpen?

    In de volgende columns zal ik terugkomen op concrete acties die je kunt nemen. Maar met gezond verstand kom je ook al een eind.

    (Voor de gehele vragenlijst en suggesties voor acties, zie: Hoe Groen is jouw Gras? ,De Bruine/Bender, Academic Service 2015)

    Lees verder
     

    Een stap terug moeten doen en toch weer werken met plezier, hoe doe je dat?

    15-12-2016

    Hans is een opgewekte man, nu weer tenminste. De afgelopen maanden had hij het lastig. Maar nu heeft hij weer zin in zijn werk en in het leven in het algemeen. Hans heeft geleerd te dealen met hetgeen hem in zijn werk overkomen is.

    In een wat onduidelijke combinatie van een reorganisatie en een negatieve beoordeling raakte Hans zijn baan kwijt als leidinggevende van de afdeling Client Support. Deze rol kwam te vervallen en Hans zou direct onder de commercieel directeur in een zelfsturend team aan de slag gaan.
    Ze nemen me in de maling
    Kort daarvoor had hij, in zijn beleving geheel vanuit het niets, al een negatieve beoordeling gekregen. Vrij snel na de aankondiging dat zijn functie weggeorganiseerd wordt, wordt iemand van buitenaf aangetrokken voor een functie die verdacht veel op zijn oude functie lijkt, constateert Hans. Hij voelt zich bedonderd. Tot overmaat van ramp komt hij erachter dat sommige van zijn medewerkers al eerder op de hoogte waren van zijn gedwongen terugtreden, dan hijzelf.

    Hans voelt zich vernederd en afgedankt. Hij wil zo snel mogelijk weg en overweegt juridische stappen te ondernemen. Maar dan, op een dag krijgt hij het niet meer voor elkaar om zijn bed uit te komen; hij blijft huilen en voelt zich doodmoe.

    Van vooral boos naar vooral levenslust
    Aangemoedigd door zijn omgeving blijft hij een tijdje thuis en wandelt hij meer dan in de 20 jaar daarvoor. Langzaam voelt hij de levenslust weer terugstromen in zijn lijf en lukt het hem ook anders te gaan denken. In plaats van de vele varianten op: “Ze mogen mij zo niet behandelen” komt de gedachte: “Het is niet fijn dat het zo gelopen is, maar het is niet het einde van mijn leven” en “ze denken maar over me wat ze willen op mijn oude afdeling, dat maakt mij nog niet minder”. Hij neemt zelf het initiatief tot een gesprek en gaat weer aan de slag, en start met halve dagen.

    In overleg met een interimmanager spreekt hij af om de invoering van het nieuwe systeem te begeleiden. Ondanks dat hij iedereen weer onder ogen moet komen en er dus tegenop ziet, pakt het goed uit. Het feit dat hij de tijd heeft om zich te concentreren op taken, maakt hem erg blij. Hij heeft gesolliciteerd op andere managementfuncties buiten de organisatie, maar begint zich steeds meer af te vragen of hij nog wel zo’n zware functie wil.

    Beter voorbereid op de toekomst. Wat die ook mag zijn.
    Hoe het verder zal lopen, weet hij nog niet. Misschien zal Hans later alsnog de stap zetten, maar wellicht blijft hij de komende jaren met veel plezier in zijn nieuwe functie werken. Voorlopig heeft Hans het in zijn huidige rol beter naar zijn zin gehad dan de afgelopen jaren. Doordat er wel echt een plek voor hem was, maar vooral doordat het hem zelf lukte om niet te blijven steken in zijn boosheid en door oplossingsgericht te handelen, kan hij weer verder. Hij is wel zo slim om ondertussen ook alert te blijven op zijn mogelijkheden buiten en binnen zijn netwerk. Als hij alsnog ontslagen wordt of weg wil, liggen zijn kansen helemaal niet zo slecht.

    Lees verder

    Loopbaanonderhoud en de kunst van het Kaizen

    21-11-2016

    De Amerikaan Robert Maurer, hoogleraar psychologie aan de medische faculteit van de universiteit van Los Angeles, schreef er een boek over. Het is een alternatief voor de strategie van: ‘van nu af aan moet alles anders’, die leidt tot uitstelgedrag en frustratie. In zijn boek gebruikt hij voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Zo beschrijft hij ene Julie, een alleenstaande moeder van twee kinderen. Ze had veel moeite om financieel het hoofd boven water te houden. Julie was veel te dik en wilde graag afvallen. Maar alle pogingen mislukten.

    Een klein comfortabel stapje
    Robert Maurer pakte het anders aan. Hij vroeg haar: “Lukt het je om elke dag één minuut te lopen voor de tv?” Langer mocht ook niet. Dat lukte haar en van daaruit groei het verlangen naar meer en het geloof dat het mogelijk was om dat in haar drukke leven in te passen. Ze had haar angst omzeild en kon er weer creatief en oplossingsgericht over nadenken.

    Je hersenen niet alarmeren
    Robert Maurer beschrijft hoe onze hersenen bij angst direct in de vlucht/vecht-modus schieten. In feite gaat er een alarmsysteem af, dat andere functies, zoals creatief nadenken, stil legt. Heel nuttig als er groot gevaar dreigt, waar je alleen van weg hoeft te blijven, maar niet fijn als er echt iets moet gebeuren.

    Onbewust van onze angst
    Vaak zijn we ons niet bewust van die verlammende angst. Bij Julie betrof het mogelijk haar angst voor de teleurstelling van het (weer) niet volhouden, voor pijn tijdens het sporten, voor het voor gek staan in de sportschool. Als we er eens echt bij stil staan hebben we vaak een heel arsenaal van argumenten. Of het nu om gezonder leven gaat of vaker ‘nee’ zeggen tegen mensen die wat gemakkelijk gebruik maken van jouw welwillendheid.

    Vertalen naar jou in je werk
    Ook in ons werk stellen we zaken uit, vluchten we in feite. Het uitstellen van het bellen van die lastige klant of het uitstellen van het schrijven van dat rapport. We zijn bang om die klant kwijt te raken, om af te gaan. De Kaizen methode is wellicht niet altijd in te passen, want sommige zaken vergen snellere actie. Ik kan me voorstellen dat het niet werkt om eerst een week elke dag de telefoon een minuut vast te pakken. Maar er zijn genoeg zaken waarvoor het wel kan werken. Elke dag 5 minuten brainstormen over het rapport bij voorbeeld. Niet meer, maar wel elke dag. Dan heb je na een week al meer gedaan dan anders en heb je jezelf mogelijk verleid tot meer.

    En jouw loopbaanonderhoud
    Het ontwikkelen van een plan B, het nadenken over jouw toekomst, het ontwikkelen van een netwerk. Het zijn allemaal zaken die vaak onderhevig zijn aan uitstelgedrag. En bij uitstek geschikt zijn voor de methode van het Kaizen: geen harde tijdsdruk, maar wel een behoorlijk belang. Jezelf verleiden met miniactiviteiten, zoals 5 minuten op vacaturesites kijken of een LinkedIn uitnodiging te sturen is dan wellicht jouw weg naar een prima onderhoud op jouw loopbaan.

    Lees verder
     

    Misschien een stapje terug doen?

    14-11-2016

    Jonge ouders hebben het vaak zwaar, zeker als ze een baan hebben die veel van ze vergt. En laten we eerlijk zijn: het valt ook niet mee om je koortsige kind ‘s morgens toch maar bij opa en oma te brengen omdat ie zo niet naar de crèche kan, te puzzelen aan schema’s die soms gewoon niet passen (“ja, die dag kan ik ook echt niet brengen, hoor”) en na een zware nacht jezelf met sterke koffie wakker te moeten houden bij de vergadering. Dat wetend, uit ervaring of door de verhalen van vrienden en collega’s, staan veel ouders voor de keuze: zet ik een stapje terug en hoe? En dat gebeurt in veel gevallen, en inderdaad ook vooral de vrouwen, die minder gaan werken of een baan kiezen die minder van hen vergt (of allebei).

    Voor veel organisaties, onder andere binnen de advocatuur, accountancy, overheid is dat een probleem, omdat ze op die manier te weinig vrouwen hebben voor verplicht gemixte internationale tenders of om hun afspraken ten aanzien van het percentage vrouwen in het management na te komen.

    Al jaren geven wij op verzoek van een aantal van deze organisaties soon-to be-mums die daar prijs op stellen, een kort individuele traject, een soort van extra reflectiemoment. Wij laten ons natuurlijk niet gebruiken om op vrouwen in te praten dat ze vooral moeten blijven. Ik heb wel de overtuiging dat het deze vrouwen helpt om met een neutrale buitenstaander hun eigen mogelijkheden onder de loupe te nemen om zo niet ongemerkt en onomkeerbaar op een pad terecht komen, waarop zij weinig kans meer krijgen hun kwaliteiten te benutten.

    Voor eenieder waar dit (ooit) speelt, alvast wat gespreksonderwerpen:

    1 Een goed werknest creëren. Als het even kan, een omgeving zoeken die jou goed gezind is, realistische verwachtingen heeft, weet wat je kunt.

    2 Nadenken over hoe je de afspraken (thuis) maakt. Hoe zorg je ervoor dat je, als je dat wilt, zaken weer terug kunt draaien? Dat je niet ongemerkt in een dynamiek terecht komt, waarbij je onderhandelingspositie thuis niet gelijkwaardig meer voelt(omdat de salarisverschillen snel groter worden).

    3 Nadenken over je taken als parttimer. Hoe voorkom je dat je dat vooral corveeklussen gaat doen? Hoe zorg je ervoor zelf niet te gaan overcompenseren?. Veel parttimers vergeten het belang van rondhangen, terwijl dat toch vaak de manier is om bij de interessante projecten en klanten betrokken te worden.

    4 Je stress benutten. Dit is hét moment om af te komen van inefficiënte gewoontes als te vaak ‘ja’ zeggen en perfectionisme. Daar valt veel tijd mee te winnen. Als je er bewust mee aan de slag gaat, kan juist de urgentie van de nieuwe situatie je helpen nieuw denken en handelen aan te leren, dat je niet alleen in deze periode helpt te overleven, maar waarvan je ook de rest van je leven plezier kunt hebben.

    5 Ten slotte: denk jij, vrouw, nog helemaal niet aan kinderen, lees dan verder. Veel vrouwen maken een voorzichtige start in hun loopbaan. Ze blijven langer in hun eerste baan en oefenen minder druk uit op hun manager om zich te kunnen ontwikkelen, dan startende mannen. Ooit leidde ik een traject bij een grote accountant om alle starters te begeleiden en op de door ons consequent gestelde vraag: “denk je door te groeien naar de positie van Partner?”, antwoorde de mannen vrijwel allemaal positief, terwijl de meeste vrouwen aangaven dat niet te verwachten. Juist vrouwen zouden in die eerste 10 jaar van hun loopbaan veel verschillende ervaringen op moeten doen, om daarmee hun kans om vanuit een sterke positie bij te sturen als jonge moeder, te vergroten.

    Lees verder
     

    Ga jij straks ook je baas opvolgen?

    23-10-2016

    Ik kom het in mijn praktijk vaak tegen: mensen die achteraf van mening zijn dat ze te lang zijn gebleven in hun baan bij die ene werkgever. Mensen die zich realiseerden dat ze veel te lang niet meer echt met plezier hebben gewerkt, zich elke avond doodmoe voelden, een hekel hadden gekregen aan de organisatie of aan hun manager, die allang niet meer warm liepen voor hun taken of niet meer het gevoel hadden mee te tellen.

    Het slecht naar je zin hebben op je werk is een sluipmoordenaar voor zelfvertrouwen, energie en geluk. Daarom als vervolg op een vorige artikel waarin het ging over de mix van loyaliteit en angst, nog een ander riskant denkpatroon. En dat is optimisme over interne doorgroeimogelijkheden in combinatie met angst voor externe carrièremogelijkheden.

    Regelmatig hoor ik mensen zeggen dat ze nog even niet moeten denken aan een stap naar buiten, met als argument dat ze de verwachting hebben intern door te kunnen groeien en dat hun dat een leuke uitdaging lijkt. Over niet al te lange tijd komt de positie van hun manager vrij want die persoon schuift door of gaat met pensioen. Dus hoewel ze het in de huidige functie niet echt meer naar hun zin hebben is het de moeite waard om daar nog even op te wachten.

    Komt deze situatie je bekend voor? Dan stel ik je graag een aantal vragen die je helpen om je eigen kansen in te schatten.

    • Ben jij de enige die in aanmerking komt voor deze positie of zijn er andere kapers op de kust?
    • Is het überhaupt de gewoonte om dergelijke vacatures met een interne kandidaat te vervullen of wordt er eerder gezocht naar iemand van buitenaf?
    • Hoe is jouw huidige positie?
    • Zien de beslissers jouw potentieel, welke signalen krijg je daar over?

    Kortom: hoe reëel is jouw kans eigenlijk?

    Maar vraag je ook het volgende af:

    • Wil je het eigenlijk wel echt?
    • Wat zijn de voor- en nadelen van de beoogde positie?
    • Zou je naar een dergelijke positie solliciteren buiten de organisatie als dit niet door zou gaan?

    Jezelf een eerlijk antwoord geven op deze vragen helpt je om op tijd de juiste actie te nemen en om spijt achteraf te voorkomen. Onderneem stappen om je voor te bereiden op die mogelijke switch. Dus check tijdig wat je kansen zijn, stuur naar het opdoen van ervaring in een managementrol door vervanging in vakantietijd.

    En ik weet het, ik zeg dit vaker, bied jezelf ook een alternatief perspectief. Je hebt een Plan B nodig om met een realistische blik naar je situatie te kunnen kijken. Maar ook om stevig genoeg te kunnen onderhandelen als het wel zover komt dat je doorgroeit. En om te voorkomen dat je salaris voorlopig nog even niet meegroeit of dat je ook nog een deel van je oude taken erbij moet blijven doen.

    Kortom: optimisme is mooi, maar een realistisch Plan B is beter.

    Lees verder
     

    Heb jij zicht op je bagage?

    01-09-2016

    Stel: je trekt de wildernis in, met je rugzak. Je weet alleen niet zo goed wat er in je rugzak zit; je hebt er een beetje een globaal beeld van. Dat voelt onrustig natuurlijk; je weet niet waar jouw overlevingskansen het grootst zijn en wat je vanuit je rugzak kunt gebruiken om er een succes van te maken. Dit is in feite de situatie voor velen van ons op ons werk. We bevinden ons in een omgeving, waarin we regelmatig op de proef gesteld worden, maar hebben ondertussen weinig zicht op ons materieel.

    We krijgen nu eenmaal vaak veel meer informatie over onze ontwikkel c.q. verbeterpunten, dan over onze kwaliteiten. Zelfs in positieve functioneringsgesprekken wordt regelmatig het grootse deel van de tijd besteed aan die ‘paar verbeterpuntjes’. Zelden wordt lekker de tijd ingeruimd om eens goed na te denken over wat jou nu zo succesvol maakt in bepaalde situaties.

    Het past goed in de Calvinistische traditie om, bij voorbeeld bij de evaluatie van een project, ook zelf vooral te vragen wat je beter had kunnen doen. En zo zijn we allemaal specialist op onze verbeterpunten en amateurs als het gaat om zicht op kwaliteiten. Natuurlijk is het nuttig om goed te weten wat nu precies jouw kwaliteiten zijn en wat je toevoegt aan het team. Daarmee kun je beter sturen naar rollen waarin je op je best bent en is het ook gemakkelijker je tekortkomingen te accepteren. Daarom nu eens geen aandacht voor wat je allemaal vast ook nog te leren hebt, maar de focus op kwaliteiten, met deze oefening uit de positieve psychologie.

    • Als je terugkijkt op wat jij hebt bereikt, waarop ben je dan het meest trots?
    • Wat zegt dat succes over jou?
    • En wat nog meer?

    Het grappige is dat je deze oefening gewoon ook elke dag even kunt doen; over wat je vandaag bereikt hebt. Het hoeft allemaal niet persé zo groot; ook het gegeven dat je toch maar mooi die lastige klant hebt gebeld, zegt iets over jou. Dat je de confrontatie niet uit de weg gaat, bij voorbeeld, en oog hebt voor de relatie. Dat zit maar mooi in jouw bagage.
    Of probeer deze oefening eens om meer zicht te krijgen op wat zorgt dat jij bepaalde dingen goed kan:

    Oefening: Inzicht uit dieptepunten
    Ieder leven kent tijden waarin het leven zwaar was, we het moeilijk hadden. Maar juist in zware tijden leren we vaak tot dan toe onbekende kanten van onszelf kennen of ontwikkelen we nieuwe kwaliteiten. Blik eens terug op jouw zware tijden, zowel privé als in je werk.

    Wat hebben die dieptepunten jou uiteindelijk aan inzichten en kwaliteiten opgeleverd? Welke kracht/potentie heb je mogelijk bij jezelf ontdekt?

    Lees verder

    Last van uitstelgedrag

    19-07-2016

    De avond voordat je notitie ingeleverd moet worden, ben je nog tot diep in de nacht bezig, omdat het toch (natuurlijk) blijkt tegen te vallen. De ochtend voor je presentatie zit je nog druk van alles te veranderen en maak je toch nog maar snel een paar Power Points. Maar je weet dat het goed komt en je hebt wel wat extra stress, maar niet overmatig. Kortom, het is misschien niet ideaal, maar het gaat eigenlijk best.
    Echt last van uitstelgedrag, heb je:

    • Als je in de dagen voordat iets opgeleverd moet worden, echt veel stress ervaart (je je bijna ziek voelt)
    • Je het regelmatig ook niet voor elkaar krijgt zaken op tijd te leveren en daardoor in de problemen komt
    • Smoezen gaat verzinnen om zaken die je eigenlijk wel wil en kunt, uit de weg te gaan (je zegt bij voorbeeld dat je te ziek bent om een presentatie te geven of in de jury te zitten)
    • Je jezelf om de oren slaat met zelfverwijten en dus inboet aan zelfvertrouwen

    Je kunt jezelf veranderen, dat is het goede nieuws. Ook zonder lang op de divan te liggen bij de psychiater en ook zonder de lagen van je persoonlijkheid af te pellen. Uitstelgedrag is een gewoonte die je jezelf hebt aangeleerd om zo min mogelijk last te hebben van nare gevoelens. Maar soms kom je op een punt dat het niet meer werkt. Omdat je baan zoveel drukker is geworden of omdat je een gezin hebt waardoor je je die nachten doortrekken niet meer kunt permitteren. Dan is het zaak je eigen achterliggende overtuigingen beter te leren kennen en bewust anders te gaan denken en kleine experimenten te doen met nieuw gedrag (dus niet persé in 1 keer het roer om).
    Uitstelgedrag wordt in de volgens de RET-methodiek (veelgebruikte therapievorm) gezien als een combinatie van twee manieren van ongezond denken:

    LFT, lage frustratietolerantie
    Dat wil zeggen, je denkt al snel: “dit is te zwaar voor mij, ik kan dit nu niet aan”
    Of in varianten: “het lukt mij nu echt niet om me te concentreren op deze taak, ik kan het er nu echt niet bij hebben, ik heb nu eerst mijn rust nodig.”

    Perfectionisme:
    Dat wil zeggen: dat je geneigd bent te denken: “dit moet echt helemaal goed zijn, ik moet echt een heel goede originele invalshoek hebben, niemand mag het saai of oninteressant vinden”

    Door je perfectionisme wordt de drempel om eraan te beginnen alleen maar hoger, want je weet, je moet echt op je allerbest zijn om dit te kunnen doen. Veel mensen wachten ook te lang op het moment waarop ze een geniale inval zullen krijgen, waardoor alles vanzelf zal gaan.

    Stappen die je kunt zetten:

    • Besef hoe je aan het denken bent en stel jezelf de vraag of het wel klopt wat je hier denkt. Klopt het wel dat je in de periode ervoor echt niet kunt opbrengen er iets aan te doen? Hoezo dan: val je dan uit elkaar? Ga je overgeven?
    • Stel jezelf ook de vraag of het klopt dat het helemaal perfect moet zijn? Kan dat überhaupt? Hoe erg is het als dit een zesje of zelfs minder zou worden?
    • En ook: helpt dit denken mij verder naar mijn doelen, dat wil zeggen; nu een goed resultaat leveren, maar ook zoiets als op een duurzame manier met mijzelf omgaan?
    • Zorg voor een meer gezonde overtuiging: zoiets als: “” Ik ga ruim vooraf korte stukjes tijd inplannen om eraan te werken, dat kan ik verdragen. Waarschijnlijk is mijn resultaat dan beter dan wanneer ik het op het laatste moment doe en sowieso ga ik dan gezonder met mijzelf om. Gegeven mijn eerdere ervaringen is de kans groot dat ik dit voldoende zal kunnen en zelfs als het niet goed zou gaan, betekent dat niet dat ik het niet opnieuw zal kunnen proberen.”
    • Probeer dingen uit: maak kleine beginnetjes, ruim op tijd. En als perfectionisme vooral jouw bottleneck blijkt te zijn: probeer ook eens bepaalde zaken minder goed voor te bereiden (eerst in minder belangrijke situaties) en ervaar wat imperfectie je kan opleveren.
    • Sta stil bij je successen op dit gebied, maak ze belangrijk, bedenk dat deze stapjes je helpen om een veel fijner en gezonder leven te leiden.
    Lees verder

    Als vaste coach NRC Carriére

    07-07-2016

    Stel, je hebt een manager die je telkens weer opscheept met allerlei extra werkzaamheden, waardoor je regelmatig gefrustreerd de hele avond doorwerkt. Je sport niet meer, ziet de kinderen eigenlijk alleen nog in het weekend en denkend aan vakantie, verlang jij vooral naar heel veel slapen. Hoewel iedereen best hard werkt op kantoor, span jij misschien wel de kroon: jij maakt wel heel veel uren. Ondanks je voornemens lukt het je telkens niet een keer "nee" te zeggen.

    Meer ontspannen werken voor love junks
    De kans is groot dat je, zoals zovelen van ons, last hebt van love junk denken. Dat je, het woord zegt het al, soms dingen doet die niet gezond voor je zijn, omwille van de ’liefde’, de waardering van de ander. Je zegt tegen jezelf dat je moet voorkomen dat je hem of haar teleurstelt. Of dat je echt niet wilt dat er een conflict komt. De kans is groot dat je echt ongezond hard werkten te weinig opkomt voor je belangen om maar ver uit de buurt te blijven van datgene waar je voor vreest.

    Dat denken doorbreken, is niet eenvoudig. Simpelweg tegen jezelf zeggen dat je nu beter voor jezelf gaat zorgen, echt zoiets wat je jezelf in de vakantie voorneemt, gaat je waarschijnlijk niet helpen om op het moment suprême echt nee te zeggen. Daarvoor zal je eerst meer zicht moeten hebben op de overtuigingen die, vaak onbewust, je gedrag bepalen.

    De methodiek die je hierbij kan helpen is de RET (Rationeel Emotieve Training), een veelgebruikte methode die je kan helpen anders de veelheid aan gedachten en gevoelens te ontwarren. Vaak draaien je gedachten een beetje in cirkeltjes rond en ben je afwisselend boos op jezelf en je baas, verdrietig over dat er zo weinig begrip voor je is.

    Misschien maak je je wel zorgen dat het teleurstellen van je baas betekent dat je geen goede opdrachten meer zult krijgen.
    Of vrees je dat je een negatieve beoordeling krijgt, met alle gevolgen van dien. Door meer zicht te krijgen op achterliggende overtuigingen, kun je jezelf helpen ‘gezonder’ te denken. Dat wil zeggen, meer gericht op een lange termijn belang in plaats van op de directe geruststelling.

    Loskomen van love-junk overtuigingen is niet gemakkelijk, juist omdat je omgeving vaak wel blij is met jouw inschikkelijkheid.
    Jouw baas of collega’s zitten vaak helemaal niet te wachten op die versterkte assertiviteit van jou. De kans is dus groot dat je kritiek krijgt of dat er een discussie ontstaat, juist datgene dat je al die tijd hebt geprobeerd te voorkomen. En waar je dus ook weinig mee hebt geoefend.
    Kortom, het vergt een behoorlijke standvastigheid om van je ongezonde gewoonte af te komen. Binnenkort geeft Ester wat tips waarmee je je zelfinzicht vergroot en daarmee de kans om echt anders te gaan denken, voelen en handelen.

    Over Ester de Bruine (1961)
    Ester studeerde Onderwijskunde en Arbeids- & Organisatiepsychologie. Ze werkte als HR professional, docent aan de Hogeschool, consultant en ze startte een businessunit voor vrouwen en hun loopbaan. In 2012 richtte zij de Loopbaanonderhoudsgroep op, met als doel om werknemers te helpen beter voor hun eigen onderhoud te zorgen. En om werkgevers dat te laten faciliteren: Duurzame Inzetbaarheid 2.0. Ook schreef zij diverse boeken om mensen te helpen bij het vinden van hun pad op de arbeidsmarkt.

    Lees verder
     

    De Training: Groener gras!

    10-06-2016

    Groener gras! ‘De training’
    Wat maakt deze training uniek?

    Je hebt er natuurlijk zelf ook al over nagedacht. Maar toch kom je vaak niet verder. Omdat je midden in de situatie mogelijkheden over het hoofd ziet. Of omdat je je niet bewust bent van bepaalde impliciete overtuigingen. In dit traject scannen we met jou de opties vanuit 3 invalshoeken. Zodat je verder komt dan wat je al wist. Zo kijken we niet alleen naar praktische mogelijkheden, maar helpen we je ook meer grip te krijgen op te heftige emoties en ‘energielekken’. En helpen we je je onafhankelijkheid te vergroten door effectief te werken aan een realistisch Plan B.

    Wat je verder nog kunt verwachten:

  • De vertaalslag naar je praktijk is gewaarborgd door o.a. reflectieopdrachten vooraf en uitgebreide opvolging.
  • Een helder plan, bedoeld voor jouzelf: samen met de trainer/psycholoog vullen jullie in steekwoorden een aantal modellen in die betrekking hebben op jouw als product op de (interne)arbeidsmarkt, op jouw verlangens en mogelijkheden.
  • Een nuchtere, down-to-earth training. Geen langdurige sessies over je passie. Maar vanuit verlangens en mogelijkheden kop zoek naar jouw beste opties. Niet onnodig zwaar en therapeutisch, maar wel met oog voor de momenten waarop jij jezelf afremt.
  • Doel van de training:

  • Meer inzicht in eigen mogelijkheden om bij te sturen
  • Minder last hebben van tegenvallers, lastige bazen en onzekere situaties door meer grip op je emoties en door ‘gezond denken’
  • Nu op je best kunnen zijn door een versterkt gevoel van onafhankelijkheid via een realistisch Plan B
  • Zicht hebben op hoe gericht en efficiënt gewerkt kan worden aan de eigen aantrekkelijkheid op de (interne) arbeidsmarkt. Of wel werken aan de eigen duurzame inzetbaarheid.
  • Opzet:

  • Je ontvangt van ons materiaal om alvast na te denken over wat voor jou belangrijk is en welke aspecten van je werk m.n. aandacht behoeven
  • Je start hebt een individueel gesprek waarin we je leerbehoeften bespreken met een van de trainers en krijgt jouw op maat gemaakte werkboek met tests en oefeningen
  • Je werkt thuis ongeveer een halve dag aan de tests en oefeningen
  • Je volgt twee keer een dag training waarin er aandacht is voor de essentie van loopbaanonderhoud en de RET. Je benut elkaar voor ideeën en experimenten.
  • Tussen beide dagen heb je een afspraak met een van de trainers om jouw kwaliteiten, behoeftes, mogelijkheden en ontwikkelplan scherp te krijgen in een uitgebreide individuele coaching sessie.
  • Wij doen suggesties voor aanvullingen van je modellen en onderhouden mailcontact over je ervaringen in de praktijk
  • Na 4 maanden is er een opvolg-bijeenkomst van een halve dag.
  • Trainers/coaches:
    Ester de Bruine en Roderik Bender

    Lees verder

    Zeg eens vaker "nee" tegen je baas!

    09-06-2016

    *ofwel, met de RET meer succes en werkplezier*

    Met plezier werken en succes hebben in je werk, vergt meer dan alleen talent hebben. Het vergt dat je fouten durft te maken en niet te veel piekert over zaken. Dat je jezelf zichtbaar durft te maken en "nee" kunt zeggen tegen je baas.

    Stel, je hebt een manager die je telkens weer opscheept met allerlei extra werkzaamheden, waardoor je regelmatig gefrustreerd de hele avond doorwerkt. Je sport niet meer, ziet de kinderen eigenlijk alleen nog in het weekend en denkend aan vakantie, verlang jij vooral naar heel veel slapen. Ondanks je voornemens lukt het je telkens niet een keer "nee" te zeggen.

    Vaak draaien je gedachten een beetje in cirkeltjes rond en ben je afwisselend boos op jezelf en je baas, verdrietig over dat er zo weinig begrip voor je is. Misschien ben je ook wel een beetje bang dat het teleurstellen van je baas betekent dat je geen goede opdrachten meer zult krijgen. Of vrees je dat je een negatieve beoordeling krijgt.

    De RET (rationeel emotieve training) is een veelgebruikte methode die je kan helpen anders de veelheid aan gedachten en gevoelens te ontwarren. De RET maakt een verschil tussen gezond en ongezond denken. Door de RET-aanpak krijg je zicht op je ongezonde gedachten en met enige training lukt het vaak er anders over te denken. In de RET wordt regelmatig humor gebruikt: vaak zie je zelf ook wel dat bepaalde gedachten een beetje krom zijn. En na een tijdje kun je er vaak ook anders over voelen. En daardoor effectiever handelen.

    De RET is een nuchtere en praktische methode, waarvoor je geen jaren op de divan moet. Het idee is dat je niet alles hoeft te begrijpen om je weer goed te voelen. Of effectiever te zijn. De focus ligt op het hier en nu. Gedachten die je in de weg kunnen zitten, maar die je misschien ook soms voordelen opleveren.

    Vaak gaat het om het verschil tussen lange en korte termijn belangen. Zo kan het op korte termijn prima voelen om de veilige weg te kiezen en de discussie met je baas uit de weg te gaan, als hij je vraagt nog iets extra te doen, terwijl je het al veel te druk hebt.

    Vaak zeggen we dan dat we beter voor onszelf moeten zorgen, maar dat is onzin. Je zorgt dan alleen te eenzijdig voor jezelf, alleen gericht op je korte termijn behoefte aan veiligheid. En niet op andere behoeftes die je hebt, zoals meer lol in je leven, rust en tijd voor de kinderen.

    5 tips om vaker “nee” tegen je baas te zeggen:

    * Creëer een burning platform: stel je voor hoe het leven zou zijn als je over 2 jaar nog steeds hetzelfde doet. Of kijk eens goed naar die collega die het nooit voor elkaar heeft gekregen.
    * Zie de peuter in de winkelwagen voor je: Elk mens is nog steeds een beetje kind, ook jouw baas. Misschien helpt het om niet te veel geïmponeerd te raken door zijn status om hem ook als zodanig te zien: een kind in een winkelwagentje met zijn/haar beentjes naar buiten. Hard roepend en trappelend omdat hij/zij dit keer geen snoep krijgt.
    * Maak je borst maar nat: Realiseer je dat je baas waarschijnlijk niet zal applaudisseren voor jouw moedige experiment om vaker nee tegen hem/haar te zeggen. Dat maakt dit experiment ook extra lastig. Terwijl je jarenlang het conflict uit de weg gegaan bent, krijg je nu mogelijk een dubbele portie, want je baas zal zijn belangen verdedigen. En dus krijg je mogelijk te maken met druk (“Ik denk dat jij niet begrijpt welke belangen er op het spel staan”), veroordeling “(Ik dacht dat jij een harde werker was.”), afwijzing (Hij zoekt je helemaal niet meer op). Waarschijnlijk is dat tijdelijk, een beetje vergelijkbaar met dat kind voorin de winkelwagen die extra lang en hard gaat zeuren in de hoop dat het alsnog lukt om dat snoep in de kar te laden. En elke keer als je toegeeft, zal het de volgende keer langer duren.
    * Ga tot de zwarte bladzijde: eigenlijk weet je wel dat het onzin is, dat je op basis van jouw weigering je baan zult kwijtraken. Tenminste dat zeg je tegen jezelf, maar tegelijkertijd weet je het niet zeker. Ongemerkt houdt je wel degelijk rekening met het gegeven dat je mogelijk iets rampzaligs kan overkomen als je nee zegt. Dus onderzoek jouw zwartste bladzijde: als je dan je baan zou verliezen, zou je dan nog ooit gelukkig kunnen worden? Zou je dan nog wat anders kunnen vinden om je geld mee te verdienen? Als je echt niets anders kunt verzinnen, ga dan echt werken aan je Plan B. Dat maakt je beter in het hier en nu. Het lukt veel beter om moedig te zijn als je wel het idee hebt dat er een alternatief voor je is.
    * Verleid jezelf ook tot het nemen van deze stap, zie het belang ervan. Stel jezelf voor met meer tijd: hoe je duurzamer met jezelf omgaat, gezonder kunt leven en meer aandacht kunt hebben voor je geliefden. Hoe je meer tijd voor plezier zou hebben. *

    Lees verder

    Het CBS: 35 plus vrouwen werken vaak onder hun niveau.

    10-03-2016

    10 tips voor meisjes (0-80) die niet willen uitsluiten dat ze in de directie komen

    Recent onderzoek van het CBS geeft aan dat vrouwen veel vaker dan mannen onder hun niveau werken. De reden? Vrouwen werken veel vaker parttime, zijn ook minder ambitieus, logisch toch? Maar gek dan dat meisjes tijdens hun opleiding juist vaak ambitieuzer lijken te zijn dan jongens; gemiddeld ook betere resultaten behalen. Ergens gebeurt er iets met de ambitie van vrouwen; hieronder de inzichten van Anna Fels met haar beroemde boek over vrouwen en ambitie. En 10 tips uit onze praktijk.*

    *Iedereen is het met elkaar eens, en toch klopt het niet*

    Ambitie bestaat uit 2 componenten, zegt de Amerikaanse psychiater Anna Fels, die de besteller ‘Vrouwen en Ambitie’ schreef. Het gaat om *1) vakmanschap en 2) erkenning*

    1) Met dat vakmanschap van vrouwen zit het dus wel goed; de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om gevolgde opleidingen en trainingen, zijn klein. Sterker nog: vrouwen scoren vaak beter op opleidingen.

    2) Het krijgen van erkenning voor het verkregen vakmanschap is echter niet vanzelfsprekend. Ze beschrijft hoe in onderzoeken blijkt dat beslissers (mannen en vrouwen) vrouwen meer potentieel zien in mannen. Dat een opmerking als: “Weet je zeker dat je deze stap kunt maken?” significant vaker tegen vrouwen die promotie maken wordt gemaakt, dan tegen mannen. En vrouwen zien dat dus vaak ook zo; zelf geven ze er ook de voorkeur aan om meer ervaring op te doen, nog een opleiding te volgen etc. Dus kortom: we zijn het allemaal met elkaar eens.*

    Vrouwen krijgen dus minder erkenning voor hun inhoudelijke kwaliteiten dan mannen. Fels beschrijft in haar boek hoe ons zelfbeeld gevormd wordt juist door de feedback die we krijgen. Het is dus waarschijnlijk dat dit invloed heeft op het zelfbeeld van vrouwen. Dat vrouwen gemiddeld wat onzekerder zijn over hun competenties dan mannen. En niet zo snel hun vinger opsteken bij kansen of op hun strepen gaan staan als ze gepasseerd worden. Als gevolg daarvan doen ze minder uitdagende ervaringen op. Zo winnen ze niet aan zelfbewustzijn en ambiëren dan ook geen doorgroei. Waardoor de vertraging steeds vastere vorm krijgt. Want dan is het ook steeds vanzelfsprekender dat de vrouw degene is die een stapje terug doet als er kinderen komen en parttime gaat werken. En dan is het weer logisch dat zij degene is die zich aanpast als er verhuisd moet worden omdat haar partner van baan verandert.

    De eigen keuze is niet zo autonoom als het lijkt. Het vergt voor vrouwen regelmatig bewust tegensturen, ook dus op hun eigen gevoel, om niet in het patroon terecht te komen waarbij ze onder hun niveau werken.*

    *Hieronder 10 tips voor alle meisjes van 0 tot 80 die niet willen uitsluiten dat ze wél directeur of minister-president worden en voor alle mannen die dat willen ondersteunen:*

    Zorg dat je ook mentaal tijdig je juniorpositie ontgroeit. Het is goed om je realiseren dat vrouwen veel vaker dan mannen de neiging hebben om te denken dat ze pas ok zijn c.q. kunnen doorgroeien als ze eerst nog een opleiding volgen of meer ervaring opdoen.
    * Alert zijn op subtiele beïnvloeding. Die welwillende manager die je vanzelfsprekend niet vraagt voor een uitdagend project omdat jij met die jonge kinderen al genoeg aan je hoofd hebt. Of die heel veel potentieel in je ziet, maar het nu nog te vroeg vindt om je al voor te dragen voor promotie. Of misschien wel gewoon de juf op school die je aanspreekt omdat je je gezicht zo weinig laat zien.
    * niet te snel denken dat het aan jou ligt, dat je echt nog niet goed genoeg bent. Weten dat veel vaker voorkomt en voorkomen dat je gekwetst raakt.
    * Wees je bewust van het belang van functienaam en salaris. En onderzoek je motivatie eerlijk als je voorzichtigheid bij jezelf bespeurt; is het niet uit onzekerheid of angst dat je positie ondermijnt door gedachten als:
    * ‘Ik ben niet ambitieus, ik wil gewoon met iets bezig zijn waar ik in geloof’
    * “Het gaat mij niet om het geld’
    * Je realiseren dat je gevoel volgen vaak een veilige keuze oplevert. Dat alle andere (bijna allemaal, tenminste) Intelligente meisjes professional worden: dokter, rechter, beleidsfunctionaris, of vertaler. Vaak omdat ze geen zin hebben in dat politieke gedoe in de top, dat hanengevecht. Maar misschien past het jou wel om tegen de wind in te fietsen. En om rolmodel te zijn.
    * Het meer als een spel zien en ook oefenen in competitie, in opgewekt te verliezen. Maar dus ook de smaak van het winnen te ervaren.
    * Wees een beetje gierig (ok, niet al te gul) met je tijd. Pas op voor love-junkgedrag. Ofwel: dingen doen die eigenlijk niet goed voor je zijn, omwille van de waardering van de ander (of het voorkomen van diens afkeuring). Te veel routineklussen thuis en in het werk op je nemen bij voorbeeld omdat anderen dat van je verwachten. Wees niet te gul met je tijd.
    * Doe aan functioneel socializen. Veel parttime werkende vrouwen compenseren hun beperkte aanwezigheid door vooral heel hard te werken. Uit onderzoek blijkt dat vooral het informele circuit leidt tot de meeste kansen. Dus: neem de tijd en heb het óók over werk.
    * Eerst succeservaringen opdoen, dan pas kiezen. Een plek vinden waar je tot je recht komt voordat je een keuze maakt om al dan niet parttime te gaan werken en hoofdopvoeder te worden. Je keuze is beter gefundeerd, je hebt meer kans om op niveau terug te komen en je hebt thuis een betere onderhandelingspositie.
    * Durf een beeld neer te zetten dat je wel wat kunt. Het tegen elkaar opbieden van je missers is een gezellig thema op een avond met vriendinnen, maar niet met collega’s.
    * Word eens kwaad. Mannen verdienen mede zoveel meer omdat vrouwen niet op hun strepen gaan staan. Niet stampvoetend bij hun baas naar binnen stormen als ze erachter komen, dat hun bonus zoveel kleiner is dat die van hun mannelijke collega.

    Lees verder

    2016 in, liefst met een fijne vaste baan.

    27-12-2015

    Tevreden, maar bezorgd (is de gemiddelde Nederlander)
    Ga zelf bovengemiddeld ontspannen 2016 in!

    Zo laten de resultaten van het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau het humeur van Nederlanders zich samenvatten. Heel bepalend voor deze onrust is het gevoel dat de vaste banen aan alle kanten lijken te verdwijnen, aldus Paul Schnabel, voormalig directeur, in het Parool.

    Met de recente aankondiging van (dreigende) ontslagen in de zorg, de retail (V&D, DA en Blokker) en de financiële wereld (Rabo) zien veel Nederlanders 2016 met zorgelijke blik tegemoet. Want het kan blijkbaar overal. Ook ik kan me het dringende advies van mijn vader nog herinneren midden jaren 80 als student om maar in de financiële sector te gaan werken, want daar zat je wel safe. In geen andere sector is zo hard gesnoeid als in deze sector. Ruim 1 op de 5 banen is verdwenen. De oorzaken van de grote ontslagrondes zijn vaak een mix van innovaties (doordat we allemaal aan internetbankieren doen kunnen kantoren dicht en hoeft er veel minder handmatig gecontroleerd te worden bij de Rabo), nieuwe concurrentie (hoe Bol.com met 1/7 deel van het aantal werknemers een hogere omzet behaalt dan V&D), politieke keuzes (privatisering in de zorg).

    Onrust als je niets doet

    *De vaste baan is een typisch 20 ste eeuws concept, aldus Ton Wilthage, hoogleraar in Tilburg.* De geringe resultaten die Asscher bereikt heeft met zijn pogingen om meer banen te creëren lijken dat te bevestigen.
    Onrust dus, vooral bij 45-plussers die opgegroeid zijn met het concept van vaste banen. Van wie verwacht wordt dat ze tot 67 of langer blijven werken en nog maar 3 en straks 2 jaar WW krijgen? Het uitzingen tot je pensioen is steeds minder vaak een optie. Voor eenieder die hecht aan zekerheid zit er maar een ding op: het zelf proberen te creëren. Want ook als het Zwaard van Damocles niet op jou terecht komt, kan de dreiging alleen al flink impact hebben op je humeur.

    *Als je van de Loopbaanonderhoudsgroep bent, is het niet gek dat je jezelf duurzaam inzetbaar houden als stokpaardje hebt.* Dat je probeert weer een aantal mensen in die reflectieve dagen tussen kerst en oud en nieuw te overtuigen dat het goed is om gewoon maar ‘ns na te denken over een aantal vragen, en zo weer dichter bij een realistisch Plan B te komen.

    *Onderstaande vragen, bij voorbeeld:*

    • Heb je helder wat je te bieden hebt?
    • Weet je wat je graag doet, in welke omgeving/rol je tot je recht komt?
    • Heb je een idee waar jouw mogelijkheden liggen, voor wie jij interessant zou kunnen zijn?
    • Heb je helder hoe je jezelf aantrekkelijk voor een bepaalde rol/omgeving maakt?
    • Weet je wat je zou kunnen doen om je netwerk te verbeteren?
    • Heb je scherp waarom je dingen niet doet, hoe je jezelf afremt?

    Op deze site staat een href="http://www.loopbaanonderhoudsgroep.nl/meer-lezen/nieuws.html">http://www.loopbaanonderhoudsg... plan voor een uur, dat je al verder kan helpen.
    Wil je het maken van een Plan B nog systematischer aanpakken: neem dan contact met ons op om te informeren naar de mogelijkheden.

    Lees verder